Regeling vervallen per 01-01-2019

Algemene subsidieverordening gemeente Leek 2006

Geldend van 23-11-2006 t/m 31-12-2018

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Leek 2006

De raad van de gemeente Leek;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 oktober 2006, nr. 38;

gelet op de relevante artikelen van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht en dan specifiek het bepaalde in titel 4.2 (Subsidies) van Hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht;

B E S L U I T :

vast te stellen de Algemene subsidieverordening gemeente Leek 2006.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanvrager: alle rechtspersonen en (groepen van) natuurlijke personen die subsidie aanvragen in de zin van titel 4.2 Algemene wet bestuursrecht.

  • b.

    Activiteit: de activiteit die door de subsidieontvanger zal worden uitgevoerd en die door het gemeentebestuur kan worden gesubsidieerd.

  • c.

    Activiteitenplan: een overzicht van de activiteiten overeenkomstig artikel 4:62 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • d.

    Prestatie: in meetbare eenheden omschreven resultaten.

  • e.

    Subsidie: een aanspraak op financiële middelen, door het college verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het college geleverde goederen of diensten (artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht).

  • f.

    Subsidieontvanger: een rechtspersoon of natuurlijke persoon die subsidie ontvangt op grond van deze verordening.

  • g.

    Subsidieperiode: het in de subsidiebeschikking of de uitvoeringsovereenkomst bepaalde respectievelijk overeengekomen tijdvak waarvoor de subsidie is verstrekt.

  • h.

    Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift.

  • i.

    Begrotingsvoorwaarde: de aan een subsidie, die wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, te verbinden voorwaarde dat subsidie wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • j.

    Uitvoeringsovereenkomst: de overeenkomst die in de zin van artikel 4:36 van de Wet tussen de subsidieontvanger en het gemeentebestuur kan worden gesloten ter uitwerking van de subsidiebeschikking. In een uitvoeringsovereenkomst worden in ieder geval aangegeven: de looptijd van de subsidie, de maximale hoogte van het subsidiebedrag, de uit te voeren activiteiten, de beoogde prestaties, de doelgroep(en) met betrekking tot de te ontwikkelen activiteiten en de te verrichten prestaties.

  • k.

    Gemeente: de gemeente Leek.

  • l.

    College: het college van burgemeester en wethouders van Leek.

  • m.

    Raad: de gemeenteraad van Leek.

  • n.

    Wet: Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Reikwijdte

Deze verordening is van toepassing op alle door de gemeente toe te kennen subsidies tenzij een andere wettelijke regeling of gemeentelijke verordening daarin voorziet.

Artikel 3 Bijzondere verordeningen

  • 1. De raad kan bijzondere subsidieverordeningen vaststellen waarin het verstrekken van subsidies met betrekking tot nader bepaalde beleidsvelden wordt uitgewerkt.

  • 2. Deze bijzondere subsidieverordeningen bepalen ten minste:

    • a.

      voor welke activiteit subsidieverstrekking mogelijk is;

    • b.

      welke subsidieverplichtingen aan de subsidieverstrekking te verbinden zijn.

  • 3. Indien de regeling in een bijzondere verordening afwijkt van wat in deze verordening is geregeld, geldt wat in de bijzondere verordening is geregeld.

Artikel 4 Bevoegdheden

  • 1. Subsidies worden door het college verstrekt op grond van door de raad vastgestelde bijzondere subsidieverordeningen, tenzij in die verordeningen anders is bepaald.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan het college eveneens subsidie verstrekken:

    • a.

      in afwachting van de totstandkoming van een bijzondere subsidieverordening gedurende ten hoogste een jaar;

    • b.

      indien de gemeentelijke begroting de subsidieontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, vermeldt, of

    • c.

      in incidentele gevallen, mits de subsidie voor ten hoogste vier jaren wordt verstrekt.

  • 3. Het college is bevoegd ten aanzien van het verstrekken van subsidies nadere regels te stellen.

  • 4. Het college is bevoegd om voor de uitvoering van de subsidiebeschikking een uitvoeringsovereenkomst te sluiten.

  • 5. Subsidie wordt slechts verstrekt voor zover de raad de benodigde gelden beschikbaar heeft gesteld.

  • 6. Het college is bevoegd in uitzonderlijke gevallen in afwijking van het bepaalde in lid 5 subsidie te verlenen ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, mits deze subsidie wordt verleend onder het stellen van de begrotingsvoorwaarde.

Artikel 5 Vaststelling subsidieplafonds

  • 1. Het college kan subsidieplafonds vaststellen voor het verstrekken van subsidies als bedoeld in artikel 4.

  • 2. Het college wijzigt het vastgestelde subsidieplafond, zulks met inachtneming van een redelijke termijn, indien voor de desbetreffende begrotingspost het beschikbare budget:

    • a.

      tussentijds wordt verhoogd;

    • b.

      tussentijds wordt verlaagd.

Artikel 6 Subsidiesoorten

Deze verordening maakt een onderscheid in de volgende subsidies:

  • a.

    incidentele subsidie, zijnde een subsidie voor in principe eenmalige en kortdurende activiteiten;

  • b.

    structurele subsidie, zijnde een jaarlijkse subsidie voor activiteiten die van onbepaalde duur zijn;

  • c.

    budgetsubsidie, zijnde een subsidie waarbij de subsidieontvanger een bedrag krijgt toegewezen om een tevoren overeengekomen takenpakket uit te voeren, een en ander desgewenst vast te leggen in een uitvoeringsovereenkomst;

  • d.

    waarderingssubsidie: een subsidie ter stimulering van activiteiten dan wel ter erkenning en waardering hiervan, waarbij in beginsel geen verband bestaat tussen de kosten die de subsidieontvanger maakt en de subsidie die zij ontvangt.

Artikel 7 Subsidiabele kosten bij activiteitensubsidies

  • 1. Met betrekking tot de in artikel 6 onder a t/m c genoemde subsidies worden de volgende subsidiabele kosten onderscheiden:

    • a.

      personeelskosten;

    • b.

      huisvestingskosten;

    • c.

      organisatie-/materiële kosten;

    • d.

      activiteitenkosten;

    • e.

      afschrijvingskosten;

    • f.

      kosten verbonden aan festiviteiten ter gelegenheid van jubilea en dergelijke;

    • g.

      overige door het college goedgekeurde kosten.

  • 2. Wachtgeldverplichtingen komen alleen voor subsidiëring in aanmerking voor zover ze rechtstreeks voortvloeien uit een besluit tot vermindering of beëindiging van subsidie. Wachtgelden uit een arbeidsconflict worden niet vergoed of gesubsidieerd.

  • 3. Geen subsidiabele kosten zijn:

    • a.

      kosten van acties en dergelijke ter verwerving van inkomsten;

    • b.

      kosten van consumpties, traktaties, rookwaren, geschenken en attenties;

    • c.

      specifieke door ouders gemaakte kosten van aan activiteiten deelnemende kinderen en dergelijke;

    • d.

      kosten van barexploitatie;

    • e.

      kosten van levering van goederen en diensten aan derden, tenzij het college hiervoor vooraf toestemming heeft verleend en het derden betreft voor wie de gesubsidieerde activiteiten bestemd zijn.

Hoofdstuk 2 De subsidieaanvraag

Artikel 8 Indiening aanvraag

  • 1. Een aanvraag om subsidie wordt overeenkomstig artikel 4:1 van de wet ingediend bij het college.

  • 2. Het college kan voor de aanvraag om subsidie een formulier vaststellen.

Artikel 9 Tijdstip indiening aanvraag

  • 1. Een aanvraag om een incidentele subsidie of een waarderingssubsidie wordt ten minste acht weken voordat met de activiteiten wordt begonnen, ingediend.

  • 2. Een aanvraag om een structurele subsidie of een budgetsubsidie wordt ingediend vóór 1 juni voorafgaand aan het boekjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 10 Vereisten aan aanvrager

  • 1. Structurele subsidies en budgetsubsidies kunnen slechts worden verleend aan rechtspersonen.

  • 2. Incidentele subsidies en waarderingssubsidies kunnen zowel door rechtspersonen als door natuurlijke personen worden aangevraagd.

Artikel 11 Vereisten aanvraag om incidentele subsidie

  • 1. Een aanvraag om een incidentele subsidie bevat naast de in artikel 4:2, eerste lid van de wet genoemde gegevens een activiteitenplan en een daarbij behorende begroting

  • 2. Het college kan met betrekking tot de subsidieaanvraag nadere regels vaststellen.

Artikel 12 Vereisten aanvraag om structurele subsidie

  • 1. Een aanvraag om een structurele subsidie bevat naast de in artikel 4:2, eerste lid van de wet genoemde gegevens:

    • a.

      eventuele wijzigingen in de samenstelling van het bestuur ten opzichte van de vorige subsidieaanvraag;

    • b.

      een activiteitenplan;

    • c.

      een begroting van de met de in het activiteitenplan vermelde activiteiten samenhangende inkomsten en uitgaven;

    • d.

      een inhoudelijk en financieel verslag van het boekjaar voorafgaand aan het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend;

    • e.

      gegevens over de aard en omvang van het eigen vermogen van de aanvrager;

    • f.

      een opgave van de subsidiemogelijkheden die de aanvrager bij het college of bij derden heeft openstaan en van de mate waarin hiervan gebruik is of zal worden gemaakt;

  • 2. Indien een subsidieontvanger voor de eerste keer subsidie aanvraagt, wordt naast de gegevens die worden genoemd in het eerste lid een exemplaar van de oprichtingsakte, statuten of reglement en – indien van toepassing – een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel overgelegd.

  • 3. Het college kan met betrekking tot de subsidieaanvraag nadere regels vaststellen.

Artikel 13 Aanvullende vereisten aanvraag om budgetsubsidie

Naast de in het artikel 12 genoemde gegevens bevat een aanvraag om een budgetsubsidie tevens:

  • a.

    een beschrijving van het beoogde resultaat van de activiteiten in relatie tot de gestelde doelen, zo mogelijk uitgedrukt in meetbare resultaten;

  • b.

    een begroting van de baten en lasten van het lopende boekjaar en het volgende boekjaar en een toelichting daarop.

Artikel 14 Vereisten aanvraag om waarderingssubsidie

Op een aanvraag om een waarderingssubsidie is het bepaalde in artikel 11 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15 Verzuimherstel

Het college kan besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen, indien niet is voldaan aan de vereisten zoals die gesteld zijn in deze verordening, mist de aanvrager in de gelegenheid is gesteld het verzuim te herstellen binnen een daartoe gestelde termijn.

Hoofdstuk 3 Toetsing aanvraag

Artikel 16 Toetsingskader

  • 1. Subsidiëring van activiteiten vindt slechts plaats voor zover deze naar de mening van het college in voldoende mate in een direct aanwijsbaar belang voor de gemeente worden geacht, passen binnen het door de gemeente geformuleerde beleid dan wel die door de raad als subsidiabel zijn aangemerkt.

  • 2. Slechts die activiteiten worden gesubsidieerd die georganiseerd zijn door een aanvrager die gevestigd of woonachtig is in de gemeente.

  • 3. Subsidieverstrekking aan een aanvrager die niet gevestigd of woonachtig is in de gemeente kan geschieden als:

    • a.

      het activiteiten betreft die aantoonbaar aan inwoners van de gemeente ten goede (kunnen) komen, èn

    • b.

      de activiteiten niet al (toereikend) worden gesubsidieerd door een ander overheidsorgaan dan wel

    • c.

      de activiteiten zijn gericht op uitwerking van gemeentelijke beleidsdoelstellingen die een regionaal draagvlak vereisen.

  • 4. Subsidie wordt voorts slechts verstrekt indien:

    • a.

      naar het oordeel van het college mag worden verwacht dat de met de subsidiëring beoogde doeleinden zullen worden bereikt; en

    • b.

      de aanvrager:

      • 1.

        naar het oordeel van het college de behoefte aan subsidie heeft aangetoond; en

      • 2.

        aannemelijk heeft gemaakt dat de financiële middelen, met inbegrip van subsidie, voldoende zullen zijn om de voorgenomen activiteiten uit te voeren.

Artikel 17 Weigeringsgronden

Subsidieverlening kan naast de in de artikelen 4:25 en 4:35 van de wet genoemde gronden geweigerd worden, indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

  • a.

    de hiervoor benodigde gelden niet in de gemeentebegroting zijn opgenomen;

  • b.

    de rijks- en/of provinciale gelden dan wel de gelden van overige derden, die op het moment van indiening van de subsidieaanvraag als bijdrage in de kosten van uitvoering van het beleid verwacht mochten worden, niet daadwerkelijk worden verkregen;

  • c.

    subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente;

  • d.

    de activiteiten van de aanvrager niet (voornamelijk) gericht zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede zullen komen aan de ingezeten van de gemeente;

  • e.

    de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden aan het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

  • f.

    de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

  • g.

    de aanvrager naar het oordeel van het college, met inachtneming van het bepaalde in artikel 20 lid 2, ook zonder de gevraagde subsidie over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan of heeft kunnen beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken.

Hoofdstuk 4 Subsidieverlening

Artikel 18 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist op een aanvraag voor een incidentele subsidie en een waarderingssubsidie binnen acht weken nadat de aanvraag volledig is. Waarderingssubsidies worden direct vastgesteld.

  • 2. Het college beslist op een aanvraag voor een structurele subsidie en een budgetsubsidie voor 1 januari van het jaar waarin de activiteiten worden uitgevoerd.

Hoofdstuk 5 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 19 Administratie

Voor de subsidieontvanger geldt in ieder geval als verplichting, bedoeld in artikel 4:37 van de wet, om aan het college of de door hen aangewezen personen desgevraagd inzage te verstrekken in de administratie en inlichtingen te verschaffen welke van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de doelmatigheid en de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie of voor het naleven van de voorschriften die aan de subsidieverlening zijn verbonden.

Artikel 20 Vergoeding in verband met vermogensvorming

  • 1. Artikel 4:41 van de wet is van toepassing. De hoogte van de vergoeding als bedoeld in artikel 4:41 lid 1 sub b wordt met toepassing van de artikelen 3:2 en 3:4 van de wet door het college vastgesteld.

  • 2. Het college kan bij de verlening van structurele subsidies en budgetsubsidies aan de subsidieontvanger de vorming van reserves en voorzieningen toestaan en daaraan een maximum verbinden.

Hoofdstuk 6 Vaststelling van de subsidie

Artikel 21 Termijn en eisen aanvraag tot vaststelling subsidie

  • 1. Met toepassing van de artikelen 4:37, eerste lid sub f en 4:44 lid 2 van de wet, dient de aanvraag voor het vaststellen van een subsidie binnen de hierna genoemde termijn te worden ingediend en aan de hierna genoemde eisen te voldoen:

    • a.

      subsidieontvangers die een incidentele subsidie ontvangen, dienen binnen dertien weken na afloop van de activiteit een aanvraag tot vaststelling in bij het college, voorzien van een financieel en inhoudelijk verslag;

    • b.

      subsidieontvangers die een structurele subsidie ontvangen, dienen vóór 1 juni volgend op het boekjaar een aanvraag tot vaststelling in bij het college, voorzien van een financieel en inhoudelijk verslag;

    • c.

      subsidieontvangers die een budgetsubsidie ontvangen dienen vóór 1 juni volgend op het (laatste) boekjaar een aanvraag tot vaststelling in bij het college, voorzien van een financieel en inhoudelijk verslag.

  • 2. Het college kan een termijn genoemd in lid 1 op verzoek van de subsidieontvanger verlengen.

  • 3. Het in het eerste lid genoemde financieel verslag bevat:

    • a.

      een exploitatierekening die betrekking heeft op de gehele instelling;

    • b.

      een balans die betrekking heeft op de gehele instelling;

    • c.

      bij een subsidie die een hoger subsidiebedrag betreft dan een jaarlijks door het college vast te stellen bedrag, een verslag uitgebracht door een accountant naar aanleiding van diens onderzoek van de jaarstukken en van de administratie, waarin expliciet is vermeld of de verleende subsidie is besteed overeenkomstig het bepaalde in of krachtens de Algemene subsidieverordening Leek 2006 en het bepaalde in of krachten bijzondere subsidieverordeningen en waarin aandacht wordt besteed aan de rechtmatigheid en doelmatigheid van de besteding van de middelen in relatie tot de uitgevoerde activiteiten en geleverde producten.

  • 4. Het college kan van het bepaalde in het derde lid onder c ontheffing verlenen.

  • 5. Het in het derde lid onder c genoemde accountantsverslag hoeft geen deel uit te maken van de financiële verslaglegging, indien de subsidie direct is vastgesteld.

  • 6. De financiële verantwoording dan wel de jaarrekening wordt op dezelfde wijze ingericht als de begroting.

  • 7. In afwijking van lid 3 tot en met lid 6 kan het college eisen dat de accountant bij budgetsubsidies bij het financieel verslag een verslag uitbrengt naar aanleiding van diens onderzoek van de jaarstukken en van de administratie van de subsidieontvanger, waarvan expliciet is vermeld of de verleende subsidie is besteed overeenkomstig het bepaalde in of krachtens deze verordening en waarin aandacht wordt besteed aan de rechtmatigheid en doelmatigheid van de besteding van de middelen in relatie tot de uitgevoerde activiteiten en geleverde producten.

  • 8. Het college kan met betrekking tot de subsidievaststelling nadere regels stellen.

  • 9. Het college kan voor de aanvraag tot subsidievaststelling een formulier vaststellen.

Artikel 22 Termijn voor herstel verzuim

Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voldoet aan de vereisten zoals gesteld in de wet en in artikel 21 van deze verordening, dan wordt de aanvrager een termijn gegeven om de aanvraag aan te vullen.

Artikel 23 Vaststelling subsidie bij onvolledige aanvraag

Indien na afloop van de termijn zoals genoemd in artikel 22 de aanvraag tot subsidievaststelling nog steeds niet aangevraagd is dan wel onvolledig is, kan het college besluiten tot een ambtshalve vaststelling van de subsidie, overeenkomstig artikel 4:47 van de wet.

Artikel 24 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist in geval van een incidentele subsidie, binnen dertien weken op een aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 2. Het college beslist in geval van een structurele subsidie en een budgetsubsidie voor 31 december van het jaar, volgend op het jaar waarop de aanvraag tot subsidievaststelling betrekking heeft.

Hoofdstuk 7 Betaling

Artikel 25 Voorschotten

  • 1. Het college kan de subsidieontvanger voorschotten verlenen.

  • 2. Het college beslist met betrekking tot de hoogte en de wijze van bevoorschotting.

Artikel 26 Uitbetaling

  • 1. De subsidie wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaald onder verrekening van de betaalde voorschotten. Indien feiten of omstandigheden aanleiding geven tot een lagere vaststelling van de subsidie over het betreffende jaar, kan verrekening plaatsvinden door inhouding op de nog uit te betalen subsidie in hetzelfde jaar of bij vaststelling van de subsidie over het volgend subsidiejaar.

  • 2. Subsidies worden binnen vier weken na de subsidievaststelling betaald, tenzij in de beschikking tot vaststelling anders is bepaald.

Artikel 27 Terugvordering

Het college is gerechtigd, met inachtneming van artikel 4:57 van de wet, al betaalde subsidie geheel of gedeeltelijk terug te vorderen, indien onjuiste inlichtingen zijn verstrekt waarvan verzoeker wist of redelijkerwijs had moeten weten dat deze van invloed is op de hoogte van de subsidie.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 28 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere, individuele gevallen een of meer bepalingen uit deze verordening dan wel uit een bijzondere subsidieverordening niet van toepassing verklaren, voor zover toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 29 Bijzondere gevallen

In gevallen waarin deze verordening dan wel een bijzondere subsidieverordening niet of niet voldoende voorziet, beslist het college.

Artikel 30 Overgangsbepalingen

  • 1. Op een aanvraag, die is ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening, wordt op grond van de voor dat tijdstip geldende regels beslist.

  • 2. Op voor de inwerkingtreding van deze verordening verleende subsidies, zijn vanaf de datum van de inwerkingtreding van deze verordening de bepalingen van deze verordening van toepassing.

Artikel 31 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald worden als Algemene subsidieverordening gemeente Leek 2006.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die waarop zij bekendgemaakt is.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering
van de raad der gemeente Leek,
d.d. 30 oktober 2006.
B.C. Hoekstra, voorzitter, W. Loonstra, griffier