Regeling vervallen per 01-07-2015

Reïntegratieverordening WWB, IOAW en IOAZ

Geldend van 26-01-2012 t/m 30-06-2015 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

Intitulé

Reïntegratieverordening WWB, IOAW en IOAZ

De raad van de gemeente Leek;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2008, voorstelnummer 178;

gelet op de gemeenschappelijke regeling van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Noordenkwartier, artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en de artikelen 7, 8, en 10, tweede lid van de Wet Werk en Bijstand (WWB), de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (IOAW) en de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en

voorts gelet op de EG-verordening Werkgelegenheidssteun (nr. 2204/2002, Pb EG 2002, L 337/3) en de EG-verordening de minimissteun (nr. 69/2001, Pb EG 2001, L 10/30), alsmede de Beleidsaanbeveling van belang voor het opstellen van de gemeentelijke reïntegratieverordeningen in het kader van de Wet Werk en Bijstand (Verzamelcirculaire SZW, april 2004);

B E S L U I T :

vast te stellen de Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ.

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Bestuur: het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Noordenkwartier;

    • b.

      De gemeenteraad: de gemeenteraden van de gemeenten Leek, Marum en Noordenveld;

    • c.

      WWB: Wet Werk en Bijstand;

    • d.

      IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • e.

      IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • f.

      Uitkeringsgerechtigde: degene die een periodieke uitkering voor levensonderhoud ontvangt op grond van de WWB, de IOAW of IOAZ;

    • g.

      Niet uitkeringsgerechtigde (nugger): een persoon als bedoeld in artikel 6, eerste lid, sub a. van de WWB;

    • h.

      Anw-er: persoon met een uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet en die als werkloze werkzoekende staat ingeschreven bij het Centrum Werk en Inkomen (CWI);

    • i.

      Voorziening: een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid onder a. van de WWB, deze verordening en de beleidsplannen zoals bedoeld in artikel 3 van deze verordening;

    • j.

      Werknemers in gesubsidieerde arbeid: personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de WWB.

Paragraaf 2 Beleid en financiën

Artikel 2 Opdracht aan het Bestuur

  • 1. Het bestuur biedt aan uitkeringsgerechtigden tot 65 jaar, aan personen met een nabestaanden- of halfwezenuitkering, niet-uitkeringsgerechtigden, alsmede personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling aan en, voor zover het bestuur dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling. Artikel 40, eerste lid van de WWB is van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het bestuur een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een cliënt, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid.

  • 3. Het bestuur draagt zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod aan ondersteuning en voorzieningen.

Artikel 3 Beleidsplan

  • 1. Het bestuur stelt, ter nadere uitvoering van deze verordening, beleidsplannen vast en biedt deze voor overleg aan de commissie Welzijn.

  • 2. Dit plan omvat in elk geval:

    • a.

      een omschrijving van het beleid ten aanzien van de verschillende doelgroepen en de prioritering binnen en tussen die groepen, waarbij een evenwichtige aanpak als uitgangspunt wordt genomen;

    • b.

      een omschrijving van de verschillende voorzieningen;

    • c.

      de criteria voor het ontheffingenbeleid ten aanzien van de arbeidsverplichting, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de combinatie van arbeid en zorg;

  • 3. Het bestuur zendt eenmaal per jaar aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het beleid.

Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning

  • 1. Uitkeringsgerechtigden, ANW-ers en Nuggers, alsmede personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de WWB, hebben aanspraak op ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het bestuur noodzakelijke geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. Het bestuur doet een aanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening en de in artikel 3, eerste lid van deze verordening genoemde beleidsstukken.

Artikel 5 Verplichtingen van de cliënt

  • 1. Een persoon die door het bestuur een voorziening wordt aangeboden, is verplicht hiervan gebruik te maken.

  • 2. De persoon die deelneemt aan een voorziening is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen, deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die het bestuur aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

  • 3. Indien een uitkeringsgerechtigde, niet zijnde een uitkeringsgerechtigde die een periodieke uitkering voor levensonderhoud ontvangt op grond van de IOAW of de IOAZ, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, dan kan het bestuur de uitkering verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de maatregelverordening dan wel het maatregelenbesluit Abw, IOAW en IOAZ.

  • 4. Indien de persoon, niet zijnde een uitkeringsgerechtigde, die gebruik maakt van een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, kan het bestuur de kosten van de voorziening dan wel de subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

Artikel 6 Sluitende aanpak

  • 1. Elke uitkeringsgerechtigde krijgt binnen een reële termijn na inschrijving bij het CWI een aanbod voor een passende voorziening gericht op de inschakeling in algemeen geaccepteerde arbeid.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing indien het bestuur heeft bepaald dat voor deze persoon een volledige ontheffing van de arbeidsverplichting voor bepaalde tijd geldt.

  • 3. De duur van de in het eerste lid genoemde termijn wordt bij uitvoeringsbesluit vastgesteld.

Artikel 7 Budget- en subsidieplafonds

  • 1. Het bestuur kan bij uitvoeringsbesluit één of meer subsidie- of budgetplafonds instellen voor de verschillende voorzieningen. Een door het bestuur ingesteld subsidie- of budgetplafond vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening.

  • 2. Het bestuur kan ook een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.

Paragraaf 3. Voorzieningen

Artikel 8 Algemene bepalingen over voorzieningen

  • 1. In het beleidsplan als bedoeld in artikel 3 wordt vastgelegd welke voorzieningen het bestuur in ieder geval kan aanbieden.

  • 2. Het bestuur kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de WWB en deze verordening, aan een voorziening nadere verplichtingen verbinden.

  • 3. Het bestuur kan een voorziening beëindigen:

    • a.

      indien de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in artikel 9 van de wet en artikel 5 van deze verordening niet nakomt;

    • b.

      indien de persoon die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van de wet;

    • c.

      indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van deze voorziening;

    • d.

      indien naar het oordeel van het bestuur de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling.

  • 4. Het bestuur kan ten aanzien van de voorzieningen, bedoeld in de artikelen 9 tot en met 15, met inachtneming van hetgeen daarover in de beleidsplannen als bedoeld in artikel 3 is bepaald, nadere regels stellen. Deze regels kunnen in ieder geval betrekking hebben op:

    • a.

      De voorwaarden waaronder een voorziening wordt aangeboden;

    • b.

      De weigeringsgronden bij het aanbieden van voorzieningen;

    • c.

      De vaststelling van de hoogte van de te verlenen subsidie- en premiebedragen;

    • d.

      de intrekking of wijziging van de subsidieverlening of subsidievaststelling;

    • e.

      de aanvraag, van en de besluitvorming over subsidies en premies;

    • f.

      de betaling van subsidies en het verlenen van voorschotten;

    • g.

      het vragen van een eigen bijdrage;

    • h.

      overige criteria voor het aanbieden van voorzieningen en het verstrekken van subsidies en premies.

Artikel 9 Loonkostensubsidies gericht op re-integratie

  • 1. Het bestuur kan een subsidie verstrekken aan werkgevers die met een uitkeringsgerechtigde of met een persoon zoals bedoeld in artikel 10, tweede lid van de WWB een arbeidsovereenkomst sluiten, gericht op het opdoen van werkervaring en het bevorderen van de arbeidsinschakeling.

  • 2. Bij uitvoeringsbesluit stelt het bestuur regels ten aanzien van de hoogte en de duur van de subsi-ie, alsmede de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden.

  • 3. Geen loonkostensubsidie wordt verstrekt voor kosten waarvoor, al dan niet door het bestuur, reeds een andere subsidie of vergoeding wordt verstrekt.

  • 4. Indien de in het eerste lid bedoelde arbeidsovereenkomst wordt ontbonden binnen de wettelijke proeftijd, wegens dringende of gewichtige redenen of met een ontslagvergunning wegens bedrijfseconomische redenen, wordt de subsidie naar rato lager vastgesteld.

  • 5. De subsidie wordt alleen verstrekt indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing van reguliere arbeid plaatsvindt.

Artikel 10 Werkstages

  • 1. Het bestuur kan aan een uitkeringsgerechtigde een werkstage aanbieden, gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. Het doel van de werkstage is het opdoen van werkervaring dan wel het leren functioneren in een arbeidsrelatie.

  • 3. Deze werkstage duurt maximaal zes maanden met behoud van de uitkering.

  • 4. Het bestuur plaatst de uitkeringsgerechtigde alleen indien door deze plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door de plaatsing geen verdringing plaatsvindt.

  • 5. In een schriftelijke overeenkomst worden tenminste vastgelegd het doel van de werkstage, alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 11 Sociale activering

  • 1. Het bestuur kan aan uitkeringsgerechtigden als onderdeel van een re-integratietraject activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering.

  • 2. Onder sociale activering wordt verstaan het verrichten van onbeloonde maatschappelijk zinvolle activiteiten ter voorbereiding op een traject gericht op arbeidsinschakeling of gericht op het voorkomen van sociaal isolement.

  • 3. Sociale activering kan als een voorziening worden ingezet wanneer door het bestuur is vastgesteld dat de uitkeringsgerechtigde geen of pas op lange termijn een reëel perspectief heeft op arbeidsinschakeling.

  • 4. Alle activiteiten, zoals bedoeld in het eerste en tweede lid, worden verricht bij organisaties zonder winstoogmerk.

Artikel 12 Scholing

  • 1. Het bestuur kan een vorm van scholing aanbieden gericht op de arbeidsinschakeling.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde scholing kan worden aangeboden in de vorm van een subsidie.

Artikel 13 Inkomstenvrijlating

  • 1. De uitkeringsgerechtigde die algemeen geaccepteerde arbeid heeft aanvaard, waarmee een inkomen wordt verworven dat minder bedraagt dan de voor de uitkeringsgerechtigde van toepassing zijnde norm, vindt vrijlating van inkomsten uit arbeid plaats zoals bedoeld in artikel 31, tweede lid onder o. van de WWB, respectievelijk artikel 3, tweede lid, onderdeel d van het Inkomensbesluit IOAW.

  • 2. Bij uitvoeringsbesluit worden nadere regels gesteld voor zover daar in deze verordening geen bepalingen zijn opgenomen.

Artikel 14 Premies

  • 1. Het bestuur kan aan personen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel f, g, h, en j een activeringspremie toekennen.

  • 2. Deze premie kan worden verstrekt in de volgende gevallen:

    • a.

      Het aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid;

    • b.

      Het deelnemen aan een voorziening;

    • c.

      Het met goed gevolg beëindigen van een voorziening.

  • 3. De premie bedraagt maximaal het bedrag als bedoeld in artikel 31 lid 2 onder j van de WWB.

  • 4. Het bestuur stelt nadere regels ter uitvoering van het bepaalde in lid 2 en 3.

  • 5. Het bestuur kan aan een werkgever een premie toekennen indien een persoon bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel f, g, h, en j, reguliere arbeid aanvaardt bij die werkgever.

  • 6. Het bestuur stelt nadere regels ter uitvoering van het bepaalde in lid 5.

Artikel 15 Kostenvergoedingen

  • 1. Het bestuur kan een kostenvergoeding verstrekken gericht op de deelname aan voorzieningen en het verrichten van activiteiten in het kader van de arbeidsinschakeling.

  • 2. Bij het verlenen van onkostenvergoedingen voor het verrichten van vrijwilligerswerk gelden de maximale bedragen zoals bepaald in artikel 31, tweede lid, onder k van de WWB.

Paragraaf 3a Regelingen in verband met de wijzigingen in de WWB en intrekking van de WIJ per 1 januari 2012

Artikel 15a Wijziging betekenis begrippen

  • 1. Waar in deze verordening de begrippen ‘alleenstaande’, ‘alleenstaande ouder’ en ‘gezin’ worden gebruikt, hebben deze vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet.

  • 2. Waar in deze verordening wordt gesproken van ‘gehuwde(n)’ of ‘gehuwdennorm’ hebben deze begrippen vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als ‘gezin’, bedoeld in artikel 4, respectievelijk ‘gezinsnorm’, bedoeld in artikel 21, eerste lid van de wet.

Artikel 15b Afwijkende bepalingen voor jongeren

In afwijking van hetgeen in deze verordening is bepaald, kunnen de volgende voorzieningen bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b van de wet niet worden ingezet voor de arbeidsinschakeling van belanghebbenden jonger dan 27 jaar:

  • a.

    onbeloonde additionele arbeid als bedoeld in artikel 10a van de wet;

  • b.

    de voorzieningen bedoeld in artikel 31, vijfde lid van de wet.

Paragraaf 4 Slotbepalingen

Artikel 16 Hardheidsclausule

Het bestuur kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: de Reïntegratieverordening WWB, IOAW en IOAZ.

Artikel 18 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2009 onder intrekking van de Reïntegratieverordening WWB, IOAW en IOAZ, zoals die werd vastgesteld bij raadsbesluit van 18 juli 2005

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering
van de raad der gemeente Leek,
d.d. 24 november 2008.
B.C. Hoekstra, voorzitter, W. Loonstra, griffier