Regeling vervallen per 01-01-2015

Treasurystatuut gemeente Leek 2006

Geldend van 18-12-2006 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2006

Intitulé

Treasurystatuut gemeente Leek 2006

De raad van de gemeente Leek;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 december 2006, nr. 52;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en de relevante bepalingen uit de Wet financiering decentrale overheden (Wet FIDO);

B E S L U I T :

vast te stellen het Treasurystatuut gemeente Leek 2006 met bijbehorende Memorie van toelichting.

Hoofdstuk 1 Treasurystatuut

Artikel 1 Begrippenkader

In dit statuut wordt verstaan onder:

  • -

    Derivaten: Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren.

  • -

    Financiering: Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal een jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen.

  • -

    Geldstromenbeheer: Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).

  • -

    Intern liquiditeitsrisico: De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.

  • -

    Kasgeldlimiet: Een bedrag op basis van de Wet FIDO ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar.

  • -

    Koersrisico: Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.

  • -

    Kredietrisico: De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit.

  • -

    Liquiditeitenbeheer: Het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot een jaar.

  • -

    Planning & controlcyclus: Het geheel van activiteiten die uitgevoerd moeten worden om duidelijk te maken wat er in een bepaalde periode moet gebeuren als uitkomst van een bestuurlijk proces (planning), de rapportage daarover en de benodigde bijsturing en uiteindelijke verantwoording over de behaalde resultaten aan het bestuur (control).

  • -

    Rating: De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier.

  • -

    Renterisico: Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen.

  • -

    Renterisiconorm: Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet FIDO gefixeerd percentage van het totaal van de vaste schuld van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden.

  • -

    Rentetypische looptijd: Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding.

  • -

    Saldobeheer: Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen.

  • -

    Rentevisie: Toekomstverwachting over de renteontwikkeling.

  • -

    Solvabiliteitsratio van 0%: Status die door een bancaire toezichthouder in een EU-lidstaat aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend.

  • -

    Treasuryfunctie: De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer.

  • -

    Uitzetting: Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot een jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van een jaar of langer.

Artikel 2 Doelstellingen van de treasuryfunctie

De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

  • 1.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • 2.

    Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;

  • 3.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 4.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet FIDO respectievelijk de limieten en richtlijnen van het Treasurystatuut.

Hoofdstuk Risicobeheer

Artikel 3 Uitgangspunten risicobeheer

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    Het verstrekken van leningen en garanties wordt uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak.

  • 2.

    Het verstrekken van leningen en garanties kan slechts geschieden nadat de gemeenteraad hierover is gehoord.

  • 3.

    Aan het verstrekken van leningen en garanties kunnen nadere voorwaarden worden verbonden.

  • 4.

    De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent (voorzichtig en verstandig) karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit Treasurystatuut.

  • 5.

    Het gebruik van derivaten is niet toegestaan.

Artikel 4 Renterisicobeheer

  • 1. De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet FIDO.

  • 2. De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet FIDO.

Artikel 5 Koersrisicobeheer

De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury, door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren: rekening courant, spaarrekening, daggeld, deposito’s, commercial paper (CP), certificates of deposit (CD), obligaties, medium termnotes (MTN) en garantieproducten.

Artikel 6 Kredietrisicobeheer

  • 1. Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury gelden de volgende uitgangspunten. Uitzettingen vinden uitsluitend plaats bij:

    • -

      Nederlandse overheden en andere publiekrechtelijke lichamen met een solvabiliteitsratio van 0%.

    • -

      Financiële instellingen met ten minste een AA-rating van een van de volgende erkende rating-bureaus: Moody’s, Standard & Poors of Fitch IBCA.

  • 2. Bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak worden indien mogelijk zekerheden of garanties geëist

Artikel 7 Intern liquiditeitsrisicobeheer

De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te implementeren in de bestaande planning & controlcyclus.

Artikel 8 Valutarisicobeheer

Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in de euro.

Hoofdstuk Gemeentefinanciering

Artikel 9 Financiering

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van een jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten.

  • 1.

    Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak.

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) te gebruiken om het renteresultaat te optimaliseren.

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn: onderhandse leningen, commercial paper (CP) en medium term notes (MTN).

  • 4.

    De gemeente vraagt bij voorkeur offertes op bij twee instellingen alvorens een financiering wordt aangetrokken, waarbij in ieder geval ook de BNG wordt betrokken.

  • 5.

    Bij het bepalen van de condities van de aan te trekken leningen, wordt rekening gehouden met de condities van bestaande financiële contracten.

Artikel 10 Langlopende uitzettingen

Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode van een jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten.

  • 1.

    Uitzettingen worden uitsluitend gedaan onder de in artikel 4, 5 en 6 genoemde voorwaarden.

  • 2.

    De gemeente vraagt bij voorkeur offertes op bij twee instellingen alvorens een langlopende uitzetting wordt gedaan, waarbij in ieder geval ook de BNG wordt betrokken.

Artikel 11 Relatiebeheer

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten.

  • 1.

    Bankrelaties en hun bancaire condities worden ten minste eens in de vijf jaar beoordeeld.

  • 2.

    Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 6.

  • 3.

    Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EU-toezicht te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer.

  • 4.

    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

Hoofdstuk Kasbeheer

Artikel 12 Geldstromenbeheer

Om de kosten van het geldstromenbeheer te beperken, wordt het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door een bank. Dit is ook opgenomen in de overeenkomst Financiële dienstverlening met Bank Nederlandse Gemeenten (BNG).

Artikel 13 Saldo- en liquiditeitenbeheer

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    De gemeente streeft naar concentratie van de overtollige liquiditeiten binnen een rentecompensatiecircuit bij de bank als bedoeld onder artikel 12.

  • 2.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat, kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt – conform artikel 4 lid 1 - de kasgeldlimiet niet overschreden.

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening-courant.

  • 4.

    Toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan een jaar zijn rekening-courant, daggeld, spaarrekeningen en deposito’s.

  • 5.

    Bij het extern uitzetten van gelden korter dan een jaar zijn slechts de in artikel 6 genoemde tegenpartijen toegestaan.

Hoofdstuk Administratieve organisatie en interne controle

Artikel 14 Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle.

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd.

  • 2.

    Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd.

  • 3.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • a.

      iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vierogenprincipe);

    • b.

      de uitvoering en controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

    • c.

      de uitvoering en registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

  • 4.

    Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties;

  • 5.

    De transacties worden onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten en gecontroleerd door de functionaris die belast is met de interne controle.

Artikel 15 Verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

Functie

Verantwoordelijkheden

De gemeenteraad

-Het vaststellen van treasurydoelstellingen, het treasurybeleid, beleidskaders en limieten.

-Het vaststellen van de treasuryparagraaf in begroting en jaarrekening.

-Het houden van toezicht op het treasurybeleid en de uitvoering hiervan.

-Het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurybeleid.

-Het uitvoeren van de niet aan het college van B en W overgedragen (beleids)activiteiten op het gebied van treasury.

Het college van B en W

-Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid).

-Het achteraf bekrachtigen van de afgesloten transacties.

-Het rapporteren aan de gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid middels de paragraaf in de Begroting en Jaarrekening.

De port.houder Financiële Zaken

-Het uitvoeren van het treasurybeleid (politieke verantwoordelijkheid).

Afdelingsmanager M&B

-Het autoriseren van door de medewerkers Financiële zaken voorgestelde transacties.

Adviseur Planning en Control

-Het opzetten van administratieve richtlijnen op het gebied van treasury.

-Het bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen.

-Het controleren van de volledigheid en betrouwbaarheid van de informatievoorziening van de treasuryfunctie

Budgethouders en deelbudgethouders

-Het zorg dragen voor een goede kwaliteit van de informatie die hun afdelingen aanleveren aan het team Financiële Zaken met betrekking tot toekomstige uitgaven en ontvangsten.

-Het zorg dragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbare operationele informatie over toekomstige geldstromen aan het team Financiële Zaken.

-Het fiatteren van betalingen en ontvangsten, ten laste c.q. ten gunste van hun budgetten.

-Uitvoering geschiedt conform de daarvoor geldende richtlijnen.

Budgetbeheerders

-Het (deels) uitvoeren van door budgethouders gemandateerde budgetbeheer.

-Uitvoering geschiedt conform de daarvoor gestelde richtlijnen.

De medewerker van het team Financiële Zaken belast met treasury/Administrateur

-Het uitvoeren van de aan haar/hem gemandateerde treasuryactiviteiten conform het Treasurystatuut en de treasuryparagraaf.

-Het uitvoeren van de activiteiten met betrekking tot de volgende deelfuncties: het risicobeheer, gemeentefinanciering (financiering, uitzetting en relatiebeheer) en kasbeheer.

-Het aantrekken en uitzetten van gelden in het kader van het saldo- en liquiditeitenbeheer.

-Het beheren van de geldstromen.

-Het onderhouden van contacten met banken, geldmakelaars en overige financiële instellingen.

-Het afsluiten van financiële contracten voortvloeiend uit bovenstaande deelfuncties en deze laten bekrachtigen conform mandaat.

-Het ontvangen van de orderbevestiging van derden en het (laten) controleren of deze overeenkomt met de transactie-informatie zoals verstrekt door de medewerker Financiële Zaken belast met treasury.

-Het voorbereiden van beleidsvoorstellen op treasurygebied.

-Het adviseren van de afdelingen over de financiële gevolgen van hun activiteiten en projecten.

-Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de gemeentelijke administratie.

-Het tijdig, volledig en juist afleggen van verantwoording aan het college van B en W en de afdelingsmanager M&B over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde en overige treasuryactiviteiten door middel van het daarvoor ontwikkelde planning- en controlinstrumentarium.

De kassier

-Het overboeken van saldi tussen bankrekeningen.

-Het afhandelen van het contante en girale betalingsverkeer.

-Het beheren van de debiteuren en de crediteuren.

-Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de gemeentelijke administratie.

De financiële administratie

van het team Financiële Zaken

-Het juist en volledig administreren van de bezittingen, schulden, rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven, ontvangsten en betalingen in de financiële administratie.

De externe accountant

-Het in het kader van zijn reguliere controletaak adviseren en controleren over de feitelijke naleving van het Treasurystatuut.

Artikel 16 Bevoegdheden

In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering.

Bevoegd functionaris

(eerste handtekening)

Autorisatie door

(tweede handtekening)

Saldo-, liquiditeiten- en gel d stromenbeheer

1.Het uitzetten van geld via callgeld, deposito en spaarrekening

N.v.t.

N.v.t.

2.Het aantrekken van geld via callgeld of kasgeld

N.v.t.

N.v.t.

3.Betalingsopdrachten voorbereiden en versturen

Kassier

Administrateur

(Comptabele)

Bankrelatiebeheer

4.Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen

Administrateur

(Comptabele)

Afdelingsmanager M&B

5.Bankcondities en tarieven afspreken

Administrateur

(Comptabele)

Afdelingsmanager M&B

Financiering en uitzetting

6.Het afsluiten van kredietfaciliteiten

Administrateur

(Comptabele)

Afdelingsmanager M&B

7.Het aantrekken van gelden via onderhandse leningen en MTN’s zoals vastgelegd in de treasuryparagraaf

Administrateur

(Comptabele)

Afdelingsmanager M&B

8.Het uitzetten van gelden via (staats)obligaties, MTN’s, CP’s, CD’s, onderhandse geldleningen zoals vastgelegd in de treasuryparagraaf

Administrateur

(Comptabele)

Afdelingsmanager M&B

9.Het verstrekken van leningen aan derden uit hoofde van de publieke taak

College van B en W

Gemeenteraad

10.Het garanderen van gelden uit hoofd van de publieke taak

College van B en W

Gemeenteraad

NB:.De punten 1 en 2 zijn niet van toepassing in verband met het huidige raamcontract met de bank, waarbij deze handelingen automatisch door de bank worden verricht.

Artikel 17 Informatievoorziening

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient ten minste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:

Informatie

Frequentie

Informatieverstrekker

Informatieontvanger

1.Gegevens m.b.t. significante wijzigingen in verwachtingen omtrent tijdstip of omvang van toekomstige betalingen en ontvangsten (bijv. uitstel of aangaan grote investering)

Periodiek

Budgethouder

Administrateur

(Comptabele)

2.Beleidsplannen treasury in treasuryparagraaf van begroting

Jaarlijks

Administrateur

(Comptabele)

Gemeenteraad

3.Evaluatie treasuryactiviteiten in Treasuryparagraaf van jaarrekening

Jaarlijks

Administrateur

(Comptabele)

Gemeenteraad

4.Afwijking onderdelen treasuryparagraaf melden via Voor- en Najaarsnota

Voor- en Najaarsnota

Administrateur

(Comptabele)

Gemeenteraad

5.Verantwoording n.a.v. treasuryparagraaf via jaarverslag

Jaarlijks

Administrateur

(Comptabele)

Gemeenteraad

6.Informatie aan derden (toezichthouder en CBS) zoals genoemd in art. 8, Wet FIDO

Kwartaal

Kassier

Derden (IV3)

Artikel 18 Slot- en overgangsbepalingen

  • 1. Aan burgemeester en wethouders wordt de algemene bevoegdheid gegeven nadere regels te stellen met betrekking tot de in dit Treasurystatuut opgenomen onderwerpen.

  • 2. Indien dit statuut niet voorziet in een aangelegenheid betrekking hebbend op treasury beslissen burgemeester en wethouders

Artikel 19

  • 1. Dit Treasurystatuut treedt in werking met terugwerkende kracht per 1 januari 2006.

  • 2. Met de datum van inwerkingtreding van dit Treasurystatuut wordt het statuut vastgesteld op 23 december 2003 geacht te zijn ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering
van de raad der gemeente Leek,
d.d. 18 december 2006.
B.C. Hoekstra, voorzitter W. Loonstra, griffier

Memorie van toelichting

In dit Treasurystatuut wordt het treasurybeleid van de gemeente op hoofdlijnen vastgelegd. Dat gebeurt in de eerste plaats door het aangeven van de doelstellingen van de treasuryfunctie (in artikel 2). Vervolgens geeft het bestuur in het statuut aan binnen welke richtlijnen en limieten de doelstellingen dienen te worden gerealiseerd. Een richtlijn is een bindend voorschrift voor een handelswijze die gevolgd moet worden en een limiet is een type richtlijn die een uiterste grens aangeeft. Een belangrijk deel van de limieten en richtlijnen is bepaald door de Wet FIDO.

Middels de limieten en richtlijnen wordt het “risicoprofiel” van de gemeente bepaald, waarbinnen de treasuryactiviteiten dienen te worden uitgevoerd.

 

De treasuryparagraaf in de begroting geeft de beleidsplannen voor de treasuryfunctie voor de komende jaren en in het bijzonder voor het eerstkomende jaar weer. Het bevat onder meer gegevens over de algemene ontwikkelingen en de concrete beleidsplannen binnen de kaders van het statuut. Het gaat hierbij vooral om de plannen voor het risicobeheer, de gemeentefinanciering (analyse financieringspositie, leningen- en garantieportefeuille en uitzettingsportefeuille) en het kasbeheer. Uit de toelichting zal moeten blijken dat de plannen binnen de kaders van de Wet FIDO en het Treasurystatuut blijven. De treasuryparagraaf in het jaarverslag geeft in het bijzonder een verschillenanalyse tussen de plannen zoals deze zijn opgenomen in de begroting en de realisatie in het verslagjaar.

 

Artikel 2

In artikel 2 worden de doelstellingen van de treasuryfunctie van de gemeente weergegeven, hieronder worden deze doelstellingen afzonderlijk toegelicht.

 

Artikel 2, lid 1

In de eerste plaats dient de treasury ervoor te zorgen dat de gemeente “duurzaam toegang heeft tot de financiële markten tegen acceptabele condities”. De treasury dient te waarborgen dat de gemeente duurzaam in staat is de voor haar activiteiten benodigde middelen aan te trekken c.q. haar overtollige middelen uit te zetten op de financiële markten (bijv. bij banken). De condities die daar bij worden bedongen dienen, in het licht van de op het betreffende moment gebruikelijke condities, acceptabel (ten minste marktconform) te zijn.

 

Artikel 2, lid 2

Door haar activiteiten loopt de gemeente de volgende financiële risico’s: renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s, interne liquiditeitsrisico’s en valutarisico’s. Het is de taak van de treasury dergelijke risico’s zo veel mogelijk te beperken. In de artikelen 4 tot en met 8 wordt aangegeven op welke wijze dit wordt gewaarborgd.

 

Artikel 2, lid 3

De derde doelstelling van de treasuryfunctie is het minimaliseren van de kosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities. Deze kosten bestaan o.a. uit rentekosten, provisies en kosten van het betalingsverkeer. Het is de taak van de treasury het beheer zo efficiënt mogelijk uit te voeren.

 

Artikel 2, lid 4

De gemeente streeft ernaar de renteresultaten te optimaliseren. Dit betekent dat de gemeente geen middelen onbenut laat maar streeft naar zo hoog mogelijke renteopbrengsten (c.q. zo laag mogelijk rentekosten) zonder dat daarbij overmatige risico’s worden gelopen. De prioriteiten van de treasuryfunctie liggen in eerste instantie bij het beheersen en beperken van financiële risico’s, de treasuryfunctie is immers geen winstgerichte afdeling (“profit center”). Binnen het acceptabele risicoprofiel zoals vastgesteld in de Wet FIDO en dit Treasurystatuut kan desondanks worden gestreefd naar optimalisatie van de renteresultaten.

 

Artikel 3, lid 1

De Wet FIDO geeft twee belangrijke beleidsmatige uitgangspunten met betrekking tot treasury. Dit betreft de “publieke taak” waarvoor leningen en garanties dienen enerzijds en het prudente karakter van (overige) uitzettingen anderzijds. Er wordt hierbij dus een specifiek onderscheid gemaakt tussen het verstrekken van leningen “uit hoofde van de publieke taak” en het uitzetten van middelen “uit hoofde van treasury”.

 

De wet stelt geen eisen aan het verstrekken van leningen en garanties uit hoofde van de publieke taak. Wel wordt in de toelichting op de Wet FIDO het volgende aangegeven: “Het gemeentebestuur bepaalt de publieke taak. De begroting en de begrotingswijzigingen bepalen het budgettaire kader voor de uitoefening van de publieke taak”.

Artikel 3, lid 2

Het gaat hier om de informatieplicht financiële transacties, conform Verordening kaderstelling en controle. Betreft verstrekken van leningen en garanties voor zover deze transacties al niet begrepen zijn in de begroting of de programmarapportages.

 

Artikel 3, lid 4

Conform de Wet FIDO, dienen uitzettingen “uit hoofde van treasury” (zie toelichting artikel 3, lid 1) een prudent karakter te hebben.

 

In de Wet FIDO en de bijbehorende ministeriële regelingen wordt het begrip “prudent” nader uitgewerkt. Het aangaan van financiële transacties met als oogmerk die financiële waarden te zijner tijd eventueel met winst te verkopen, is nadrukkelijk niet toegestaan (zie artikel 2, lid 2, Wet FIDO en de memorie van toelichting op de Wet FIDO). Bankachtige activiteiten – het aantrekken en uitzetten van middelen met als doel het genereren van inkomen – zijn als gevolg van deze bepaling verboden. De richtlijnen en limieten van dit Treasurystatuut vallen binnen de kaders van de Wet FIDO.

 

De limieten en richtlijnen van dit Treasurystatuut zijn specifiek geformuleerd om het prudente karakter van de uitzettingen uit hoofde van treasury te garanderen en hebben derhalve geen betrekking op (eventueel) verstrekte leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” van de gemeente .

 

Artikel 3, lid 5

Derivaten zijn financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. Derivaten kennen een breed toepassingsgebied en worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren. De Wet FIDO stelt dat derivaten uitsluitend mogen worden gebruikt ter beperking van financiële risico’s.

 

De gemeente heeft echter besloten om wegens onvoldoende kennis van deze materie geen gebruik te maken van derivaten.

 

Artikel 4, lid 1

Renterisicobeheer omvat het beperken van de invloed van (externe) rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente.

 

Een belangrijk uitgangspunt van de Wet FIDO is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Om een grens te stellen aan korte financiering (met een rentetypische looptijd tot een jaar) is in de Wet FIDO de kasgeldlimiet opgenomen. Juist voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien fluctuaties in de rente bij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten. De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage (8,2%) van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar.

 

Artikel 4, lid 2

Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de vaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd van een jaar of langer) door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille. De renterisiconorm kan worden berekend door een vastgesteld percentage (20%) te vermenigvuldigen met de totale vaste schuld.

 

Artikel 5, lid 1

Ten aanzien van de financiële instrumenten die kunnen worden gehanteerd voor uitzettingen in het kader van treasury, geldt in de Wet FIDO als belangrijkste uitgangspunt dat de hoofdsom van de betreffende uitzetting in tact blijft. Bij alle in dit artikel genoemde producten wordt aan het einde van de looptijd ten minste de hoofdsom (bij vastrentende waarden de “nominale waarde”) uitgekeerd.

 

Bij het uitzetten van gelden op rekening courant, spaarrekening, daggeld of deposito’s worden geen koersrisico’s gelopen. Het kan bij dergelijke producten echter voorkomen dat de opnamemogelijkheden beperkt zijn (in het bijzonder bij deposito’s en soms bij een spaarrekening). Certificates of deposit, commercial papers, obligaties en medium term notes zijn vastrentende waarden die (tussentijds) verhandelbaar zijn. Bij tussentijdse verkoop kunnen koersrisico’s worden gelopen. Wanneer deze waarden tot het einde van hun looptijd worden aangehouden zal minimaal de nominale waarde worden uitgekeerd.

 

Garantieproducten zijn beleggingsproducten waarbij de uitgevende (financiële) instelling garandeert dat op de afloopdatum (een bepaald percentage van) de hoofdsom wordt uitgekeerd. Garantieproducten keren vaak minder of geen rente uit en bieden in plaats daarvan bijvoorbeeld een rendement dat gebaseerd is op een aandelenindex (zoals de AEX-index). Garantieproducten waarbij minder dan 100% van de hoofdsom wordt gegarandeerd zijn expliciet niet toegestaan onder de Wet FIDO. Bij garantieproducten is vaak enkel de hoofdsom gegarandeerd. Aangezien de reële waarde (de koopkracht) van de hoofdsom door inflatie kan verminderen, verdient het de aanbeveling om bij een langere looptijd naast een hoofdsomgarantie een minimaal rendement (bijv. ter hoogte van het inflatieniveau) te eisen.

 

Voor uitzettingen uit hoofde van de publieke taak van de gemeente worden in dit Treasurystatuut geen richtlijnen met betrekking tot producten opgenomen. Van belang is dat de gemeenteraad bepaalt dat de betreffende uitzetting tot de “publieke taak” van de gemeente behoort. In dit kader is het bijvoorbeeld mogelijk dat uitzettingen in de vorm van aandelen tot de publieke taak behoren.

 

Artikel 6, lid 1 a

Ter beperking van kredietrisico’s zijn in dit artikel richtlijnen opgenomen voor de minimale kredietwaardigheid van de partijen waar de gemeente middelen uitzet/belegt.

 

Een (credit) rating is een beoordeling van de kredietwaardigheid van een instelling, die voor zowel de korte als voor de lange termijn wordt verschaft door gerenommeerde rating “agencies” zoals Standard & Poor’s, Moody’s en Fitch IBCA. De hoogste kredietwaardigheid wordt bij Standard & Poor’s en Fitch IBCA weergegeven met AAA, gevolgd door AA en A. Moody’s kwalificeert van hoog naar laag Aaa, Aa en A. Daarnaast kent men kwalificaties met letters B, C en D. Een A-rating staat voor “zeer kredietwaardig”. Een solvabiliteitsratio van 0% (ofwel een “solvabiliteitsvrije status”) is een status die door een bancaire toezichthouder in een EU-lidstaat (bijv. De Nederlandsche Bank) wordt toegekend aan het schuldpapier van een instelling. Deze status houdt in dat een bank voor desbetreffend papier geen reserves (0%) hoeft aan te houden en wordt onder meer toegekend aan papier uitgegeven of gegarandeerd door (centrale) overheden. Het is de gemeente dus toegestaan om bij andere overheden geld uit te zetten, of om te beleggen in papier waaraan een overheidsgarantie is verbonden (zoals door het WSW geborgde leningen van woningcorporaties).

 

Artikel 6, lid 2

De Wet FIDO stelt geen eisen aan de kwaliteit van de debiteuren bij het verstrekken van leningen of garanties aan derden in het kader van de publieke taak. Omdat de Gemeenteraad de publieke taak bepaalt, worden leningen of garanties uitsluitend verstrekt aan door de Gemeenteraad goedgekeurde partijen. Teneinde de kredietrisico’s te verkleinen kunnen zekerheden of garanties worden verlangd van de debiteuren.

 

Artikel 7

Interne liquiditeitsrisico’s doen zich bijvoorbeeld voor wanneer de gemeente gelden voor een bepaalde periode heeft uitgezet en gedurende de looptijd van de uitzetting blijkt dat de gelden (onverwacht) nodig zijn voor het doen van een investering. Dit kan tot gevolg hebben dat de gemeente tijdelijk een lening moet aantrekken (wanneer de uitzettingen vast staan in bijvoorbeeld een deposito) ofwel tussentijds een uitzetting moet verkopen (bijvoorbeeld een obligatie). In beide gevallen kan dit negatieve gevolgen hebben voor de financiële resultaten.

Doordat met behulp van het instrumentarium van de planning & controlcyclus relevante informatie wordt verstrekt over verwachtingen omtrent tijdtip of omvang van toekomstige betalingen of ontvangsten, worden financiële gevolgen zichtbaar en kunnen deze beter beheerst worden.

 

Artikel 8

Dit betreft een ongewijzigde voortzetting van het beleid binnen de gemeente Leek. Valutarisico’s uit hoofde van operationele transacties ontstaan bijvoorbeeld op het moment dat de gemeente een aankoop van goederen uit de Verenigde Staten met dollars moet betalen.

 

Artikel 9, lid 1

Het aantrekken van gelden met als doel deze met winstoogmerk te beleggen, is door artikel 2, lid 2 van de Wet FIDO (zie ook memorie van toelichting op de Wet FIDO) nadrukkelijk niet toegestaan.

 

Artikel 9, lid 2

Om de renteresultaten te optimaliseren, wordt zoveel mogelijk intern gefinancierd.

 

Artikel 9, lid 3

Onderhandse geldleningen zijn leningen waarbij de voorwaarden van de lening in onderling overleg met de geldgevende partij kunnen worden vastgesteld. Een Medium Term Note (MTN) is een verhandelbare schuldbekentenis aan toonder, met een minimumlooptijd van twee jaar en een minimumomvang van nominaal € 500.000,00. Deze maakt onderdeel uit van een medium term note programma. De term Commercial Paper staat voor verhandelbare schuldbekentenissen met een looptijd korter dan twee jaar, uitgegeven door niet-kredietinstellingen.

 

Artikel 9, lid 4

Deze richtlijn beoogt de marktconformiteit van financieringen te waarborgen, voor bijv. te betalen rentepercentages, provisies, (boete)clausules bij vervroegde aflossing etc. Middels het opvragen van meerdere offertes wordt bereikt dat de gemeente een beter beeld heeft van de op dat moment gebruikelijke tarieven en voorwaarden op de financiële markten. Op basis daarvan kan een afgewogen keuze worden gemaakt. Wel wordt rekening gehouden met de condities van al bestaande financiële contracten.

 

Artikel 10, lid 1

Uitzetting betreft het uitzetten van middelen (uit hoofde van treasury) voor een periode langer dan een jaar. In het onderdeel Risicobeheer (artikel 3 tot en met 8) is gedefinieerd op welke wijze de gemeente het prudente karakter van haar uitzettingen waarborgt. In dit artikel worden aanvullende richtlijnen met betrekking tot uitzettingen geformuleerd.

 

Artikel 10, lid 2

Deze richtlijn beoogt de marktconformiteit van uitzettingen te waarborgen, voor bijv. het ontvangen rentepercentage, de hoogte van transactiekosten etc. Middels het opvragen van meerdere offertes wordt bereikt dat de gemeente een beter beeld heeft van de alsdan gebruikelijke tarieven en voorwaarden op de financiële markten. Op basis daarvan kan een afgewogen keuze worden gemaakt. Wel wordt rekening gehouden met de condities van al bestaande financiële contracten.

 

Artikel 11, lid 1

Op het gebied van relatiebeheer beoogt de treasury het realiseren van zo gunstig mogelijke condities voor de door haar af te nemen diensten. Teneinde structuur aan te brengen in de momenten waarop de beoordeling van bankrelaties plaats heeft, is opgenomen dat deze beoordeling minimaal eens in de 5 jaar plaats moet hebben.

 

Artikel 11, lid 3 en 4

Tussenpersonen hebben een intermediairfunctie bij het afsluiten van financiële

 

transacties en vallen niet onder de “tegenpartijen”. De vereisten van, lid 2 zijn voor tussenpersonen dan ook niet van toepassing. Teneinde dit te ondervangen stelt de gemeente voor tussenpersonen als eis dat zij onder toezicht van de Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE) staan en daarvan een vergunning als makelaar hebben ontvangen.

 

Artikel 12

Geldstromenbeheer omvat met name het zorg dragen voor een efficiënt betalingsverkeer. Geldstromen kunnen bijvoorbeeld op elkaar worden afgestemd door een betalingsdatum af te stemmen op bepaalde verwachte ontvangsten. Hiermee wordt voorkomen dat de gemeente tijdelijk middelen aan moet trekken (c.q. middelen aan haar uitzettingenportefeuille moet onttrekken) teneinde de betreffende betaling (tijdelijk) te financieren. Het laten uitvoeren van het betalingsverkeer door een bank heeft als voordeel dat er geen kosten hoeven te worden gemaakt om gelden tussen verschillende banken over te boeken.

 

Artikel 13, lid 1

Het saldo en liquiditeitenbeheer betreft het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen (-courant) van de gemeente. Teneinde de noodzaak tot het doen van interne overboekingen te beperken, worden verschillende rekeningen die de gemeente bij een bank aanhoudt opgenomen in een rentecompensatiecircuit. Dit is een systeem waarbij de (valutaire) debet en creditsaldi van alle rekeningen van een organisatie worden samengevoegd tot een gecombineerd saldo, waarover de rente wordt berekend.

 

Artikel 13, lid 3

In dit, lid worden limitatief de mogelijke korte termijn financieringsinstrumenten benoemd. De term daggeld (ook wel callgeld genoemd) staat voor een opgenomen of uitgezette lening voor onbepaalde tijd die dagelijks gewijzigd kan worden. Kasgeldleningen zijn niet verhandelbare leningen voor een vast bedrag en een vaste periode (maximaal 2 jaar) en tegen een vast rentepercentage. Kredietlimiet op de rekening courant betreft de mogelijkheid debet (“rood”) te staan op de rekening courant.

 

Artikel 14

Bij de treasuryfunctie zijn veel personen en organen betrokken. Het statuut legt expliciet het delegatie- en mandateringspatroon vast, in casu welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden de betrokken partijen hebben. Met het oog op de omvang van de transacties en de hiermee samenhangende risico’s, zijn in dit artikel een aantal specifieke uitgangspunten opgenomen teneinde een transparante functiescheiding aan te brengen tussen beleidsbepaling en de uitvoering en tussen de administratie en controle op financiële transacties.

 

Artikel 15

De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de functionarissen die binnen de gemeente betrokken zijn bij de treasuryactiviteiten zijn in artikel 15 respectievelijk artikel 16 beschreven. De toekenning van de genoemde functies en bijbehorende bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan functies en/of functionarissen vindt plaats via de hiertoe dienende documenten (mandaten, besluiten e.d.). Deze verantwoordelijkheden dienen te worden gecommuniceerd naar de betrokkenen.

 

Artikel 16

De eindverantwoordelijkheid voor het treasurybeleid ligt primair bij het bestuur van de gemeente. Teneinde niet onnodig te worden belast met het dagelijkse treasurybeheer draagt het bestuur een deel van haar bevoegdheden over aan de ambtelijke organisatie. De praktische uitvoering van het beleid vindt dus vooral op ambtelijk niveau plaats, wat als voordeel heeft dat er slagvaardiger kan worden geopereerd. Bij de toewijzing van bevoegdheden is zoveel mogelijk rekening gehouden met de vereiste functiescheiding tussen besluitvorming, uitvoering, administratie en controle.

 

Artikel 17

De tabel in dit artikel geeft weer op welke wijze de informatievoorziening wordt gewaarborgd voor: operationele informatie (punt 1), beleidsmatige informatie (punt 2) en verantwoordingsinformatie (punt 3,4 en 5). Het verstrekken van juiste, tijdige, volledige en relevante verantwoordingsinformatie moet gerekend worden tot de belangrijkste voorwaarden voor het kunnen beheersen van de financiële en interne risico’s van de gemeente.