Regeling vervallen per 01-01-2014

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leek 2011

Geldend van 31-01-2013 t/m 31-12-2013 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leek 2011

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leek;

gelet op het advies met registratienummer 2011000202;

gelet op artikel 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2011;

B E S L U I T :

vast te stellen het: Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leek 2011

Hoofdstuk 1 Kosten voor rekening aanvrager

Artikel 1 Duurdere voorziening

Indien een aanvrager een duurdere voorziening wil dan de goedkoopst-adequate komt het meerdere voor rekening van de aanvrager.

Artikel 2 Eigen bijdrage

  • 1. Een eigen bijdrage wordt geheven, dan wel verrekend bij:

    • a.

      de verstrekking van hulp bij het huishouden;

    • b.

      een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning boven € 10.0000,00.

  • 2. De eigen bijdrage voor een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning van boven € 10.000,00 wordt gedurende een periode van maximaal 39 maal vier weken in rekening gebracht dan wel bij de vaststelling van de hoogte van een financiële tegemoetkoming gedurende die periode in mindering gebracht.

Artikel 3 Berekening eigen bijdrage

De eigen bijdrage wordt als volgt berekend:

  • a.

    Het bedrag dat ongehuwde personen jonger dan 65 dienen te betalen bedraagt € 18,60 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 23.208,00 dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden 15% bedraagt.

  • b.

    Het bedrag dat ongehuwde personen van 65 jaar of ouder dienen te betalen bedraagt € 18,60 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 16.257,00 dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden 15% bedraagt.

  • c.

    Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen waarvan een of beiden jonger is/zijn dan 65 jaar dienen te betalen bedraagt € 26,60 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 28.733,00 dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden 15% bedraagt.

  • d.

    Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn dienen te betalen bedraagt € 26,60 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 22.676,00 dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden 15% bedraagt.

Artikel 4 Besparingsbijdrage

[vervallen]

Hoofdstuk 2 Nadere regels over het persoonsgebonden budget

Artikel 5 Regels rond verstrekking en verantwoording

  • 1. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.

  • 2. Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:

    • a.

      op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget;

    • b.

      aanvrager een in het verleden verstrekt persoonsgebonden budget niet geheel overeenkomstig het doel heeft aangewend;

    • c.

      er sprake is van een ziektebeeld waarbij de verwachting is dat er binnen een relatief korte periode overgegaan moet worden tot een nieuwe voorziening of nieuw product;

    • d.

      de voorziening uitsluitend in natura wordt verstrekt.

  • 3. Lid 2. sub c. is niet van toepassing op hulp bij het huishouden.

  • 4. Een aantal woonvoorzieningen wordt uitsluitend in natura en in bruikleen verstrekt: mobiele tilliften, douche-, bad- en toiletvoorzieningen en trapliften.

  • 5. Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als persoonsgebonden budget. Het bedrag van dit persoonsgebonden budget bedraagt € 2474,00 welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar.

  • 6. De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt steekproefsgewijs plaats waarbij de omvang van de steekproef aan de hand van risico-inschatting bepaald wordt, na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van enig kalenderjaar.

  • 7. Op verzoek van het college is de budgethouder voor de verantwoording verplicht de volgende stukken per omgaande te verstrekken:

    • a.

      alle nota's/facturen met betrekking tot de persoonsgebonden budget voorziening

    • b.

      alle betalingsbewijzen met betrekking tot de persoonsgebonden budget voorziening

    • c.

      overzicht salarisadministratie

  • 8. Om volstrekt duidelijk te laten zijn wat met het persoonsgebonden budget dient te worden aangeschaft en aan welke vereisten de aan te schaffen voorziening dient te voldoen, wordt een zo nauwkeurig mogelijk omschreven programma van eisen bij de toekenningbeschikking gevoegd.

Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden

Artikel 6 Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget bij hulp bij het huishouden

  • 1. De vaststelling van een persoonsgebonden budget (PGB) vindt ten aanzien van hulp bij het huishouden als volgt plaats:

    • a.

      op grond van een uurprijs van € 11,90 voor hulp bij het huishouden 1;

    • b.

      op grond van een uurprijs van € 17,32 voor hulp bij het huishouden 2.

  • 2. Bij de indicatie van hulp bij het huishouden wordt onderscheid gemaakt in hulp bij het huishouden 1 en hulp bij het huishouden 2.

    PGB 2013

    Hoogte van het bruto PGB per jaar bij

    hulp bij het

    huishouden 1 (hv1)

    uurprijs

    hulp bij het

    huishouden 2 (hv2)

    uurprijs

    Klasse 1 (0-1,9 uur)

    € 1.175,72

    € 11,90

    € 1.711,22

    € 17,32

    Klasse 2 (2-3,9 uur)

    € 2.413,32

    € 11,90

    € 3.512,50

    € 17,32

    Klasse 3 (4-6,9 uur)

    € 4.269,72

    € 11,90

    € 6.214,42

    € 17,32

    Klasse 4 (7-9,9 uur)

    € 6.126,12

    € 11,90

    € 8.916,34

    € 17,32

    Klasse 5 (10-12,9 uur)

    € 7.982,52

    € 11,90

    € 11.618,26

    € 17,32

    Klasse 6 (13-15,9 uur)

    € 9.838,92

    € 11,90

    € 14.320,18

    € 17,32

    Het netto PGB is het bruto PGB minus de eigen bijdrage. De klant ontvangt het netto PGB.

Hoofdstuk 4 Woonvoorzieningen

Artikel 7 Kosten van woningaanpassingen

De volgende kosten in het kader van een woningaanpassing kunnen in aanmerking worden genomen bij de vaststelling van het persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming:

  • 1.

    De aanneemsom (hierin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening.

  • 2.

    De risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de Risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991.

  • 3.

    Het architectenhonorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in SR 1997 van de BNA. Alleen in die gevallen dat het noodzakelijk is dat een architect voor de woningaanpassing moet worden ingeschakeld worden deze kosten subsidiabel geacht. Het betreft dan veelal de ingrijpender woningaanpassingen.

  • 4.

    De kosten voor het toezicht op de uitvoering van woningaanpassingen duurder dan € 5000,00, indien dit noodzakelijk is, tot een maximum van 2% van de aanneemsom.

  • 5.

    De leges voor zover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening.

  • 6.

    De verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting.

  • 7.

    Renteverlies, in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover dit verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen.

  • 8.

    De prijs van bouwrijpe grond, indien noodzakelijk als niet binnen de oorspronkelijke kavel gebouwd kan worden.

  • 9.

    De door burgemeester en wethouders (schriftelijk) goedgekeurde kostenverhogingen die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn.

  • 10.

    De kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing.

  • 11.

    De kosten van (her)aansluiting op een openbare nutsvoorziening.

  • 12.

    De administratiekosten die verhuurder maakt ten behoeve van het treffen van een voorziening voor de gehandicapte, voor zover de kosten onder 1 tot en met 11 meer dan € 1000,00 bedragen, 10% van die kosten, met een maximum van € 350,00.

Artikel 8 Financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget voor woningaan passingen

  • 1. De financiële tegemoetkoming minus het eigen aandeel of het persoonsgebonden budget minus de eigen bijdrage voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.

  • 2. Voor de in artikel 20 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning genoemde terugbetaling geldt het volgende afschrijvingsschema:

    • a.

      binnen een jaar: 100% van de financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget;

    • b.

      binnen twee jaar: 90% van de financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget;

    • c.

      binnen drie jaar: 80% van de financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget;

    • d.

      binnen vier jaar: 70% van de financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget;

    • e.

      binnen vijf jaar: 60% van de financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget;

    • f.

      binnen zes jaar: 50% van de financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget;

    • g.

      binnen zeven jaar: 40% van de financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget;

    • h.

      binnen acht jaar: 30% van de financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget;

    • i.

      binnen negen jaar: 20% van de financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget;

    • j.

      binnen tien jaar: 10% van de financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget.

  • 3. Het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding als genoemd in artikel 13, lid 1. sub a. van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bedraagt € 5000,00.

  • 4. Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken als genoemd in artikel 18, lid 2. tot en met 5. van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bedraagt € 2269,00.

  • 5. Bij woningaanpassingen gelden de volgende maximum bedragen voor te plaatsen tegels:

    • -

      wandtegels: € 25,00 per m²

    • -

      vloertegels: € 35,00 per m²

  • 6. De vergoeding voor woningsanering bedraagt:

    • a.

      voor zeil of linoleum € 53,00 per meter (uitgaande van een gemiddelde lengte van de rol van vier meter), inclusief egalisatie- en legkosten;

    • b.

      voor gordijnen: € 15,00 per meter voor rolgordijnen of een ander soort gladde gordijnen. Rekening houdend met de omtrek van het raam wordt maximaal € 15,00 per m² vergoed, na het overleggen van nota’s.

  • 7. Een vergoeding voor woningsanering wordt alleen verstrekt in die gevallen dat de betreffende te vervangen stoffering nog niet is afgeschreven. Indien een artikel is afgeschreven (in de regel na 8 jaar), wordt geen financiële tegemoetkoming verleend. Hierbij wordt voor de hoogte van de vergoeding rekening gehouden met de al verlopen afschrijvingsperiode, dit zoals bepaald onder lid 8.

  • 8. De vergoeding bedoeld onder lid 7. bedraagt een percentage van de kosten, afhankelijk van de afschrijvingsperiode:

    • a.

      100% indien het artikel nieuwer is dan twee jaar;

    • b.

      75% indien het artikel tussen de twee en vier jaar oud is;

    • c.

      50% indien het artikel tussen de vier en zes jaar oud is;

    • d.

      25% indien het artikel tussen de zes en acht jaar oud is.

  • 9. Indien het artikel acht jaar of ouder is, wordt geen vergoeding verstrekt. Hetzelfde geldt bij verhuizing, omdat bij verhuizing de woning opnieuw moet worden ingericht en dan rekening kan worden gehouden met de ondervonden klachten.

Hoofdstuk 5 Lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 9 Persoonsgebonden budget

Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst-adequate voorziening, indien nodig verhoogd met een gemiddeld bedrag voor onderhoud, verzekeringen en reparatie, rekening houdend met de gemiddelde levensduur en afschrijving van het product.

Artikel 10 Inkomensgrens

In artikel 24 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning wordt de inkomensgrens aangegeven waarboven een auto, met een auto vergelijkbare voorzieningen en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet voor verstrekking of vergoeding in aanmerking komen. De hoogte van de inkomensgrens wordt bepaald door de bijstandsnorm voor respectievelijk alleenstaanden en echtparen/ samenwonende partners met 1,5 te vermenigvuldigen.

Artikel 11 Financiële tegemoetkoming vervoerskosten

  • 1. Voor de financiële tegemoetkoming voor vervoerskosten is de inkomensgrens van artikel 10 van toepassing. Bij een inkomen onder deze grens, wordt per jaar als financiële tegemoetkoming in de vervoerskosten verstrekt voor gebruik van

    • a.

      een (eigen) auto of taxi: € 1018,00

    • b.

      een individuele rolstoeltaxi: € 1529,00

  • 2. De onder lid 1. vermelde bedragen worden per kwartaal omgerekend en achteraf per kwartaal betaalbaar gesteld. Per huishouden komt één aanvrager in aanmerking voor de tegemoetkoming.

  • 3. Indien het inkomen meer bedraagt dan 1,5 maal het norminkomen, terwijl uitsluitend gebruik kan worden gemaakt van een rolstoeltaxi, wordt een bedrag verstrekt dat bestaat uit het verschil tussen de rolstoeltaxivergoeding en de auto/taxikostenvergoeding.

Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en rond de woning: rolstoelvoorzieningen

Artikel 12 Persoonsgebonden budget

Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld als tegenwaarde van de goedkoopst-adequate voorziening, verhoogd met het gemiddelde bedrag voor onderhoud, verzekering en reparatie, rekening houdend met de gemiddelde levensduur en afschrijving van het product.

Artikel 13 Sportrolstoel

Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als persoonsgebonden budget. Het bedrag van dit persoonsgebonden budget bedraagt € 2474,00 welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking ervan.

  • 2. Dit besluit wordt aangehaald als Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leek 2011.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering
van burgemeester en wethouders
van de gemeente Leek,
d.d. 22 maart 2011.
B.C. Hoekstra, burgemeesterH.K. Hofman, secretaris