Regeling vervallen per 23-01-2018

Regeling verkoopstandplaatsen 2016

Geldend van 28-01-2017 t/m 22-01-2018

Intitulé

Regeling verkoopstandplaatsen 2016

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

1.1. Verkoopstandplaats: een vaste plaats gelegen in de openbare ruimte en in de openlucht, van waar goederen aangeboden, verkocht of afgeleverd worden, dan wel diensten aangeboden worden, daarbij gebruikmakend van fysieke middelen zoals een kraam, een wagen of een tafel.

Onder verkoopstandplaats wordt niet verstaan:

a. een (vaste) plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet;

b. een (vaste) plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24 van de APV;

c. een standplaats in de zin van de Wet Basisregistraties Adressen en Gebouwen.

1.2 Bijzondere verkoopstandplaats: een door het college aangewezen verkoopstandplaats op een specifieke, in het bestemmingsplan opgenomen locatie, die op basis van inschrijving wordt  uitgegeven en waarvoor afwijkende regels gelden.

1.3   Vaste verkoopstandplaats: een verkoopstandplaats die langer dan 30 dagen onafgebroken  wordt ingenomen.

1.4 Overige verkoopstandplaatsen: restcategorie verkoopstandplaatsen op openbare grond of particulier terrein, waaronder ook begrepen promotieactiviteiten, indien daarbij gebruik gemaakt wordt van fysieke middelen zoals beschreven onder 1.1.

1.5 Precario: belasting voor het gebruik van de openbare ruimte.

1.6 Huur: vergoeding verkoopstandplaatsen genoemd onder 2.1 voor het gebruik van openbare ruimte.

1.7 College: college van burgemeester en wethouders.

Venten, als bedoeld in art. 5.14 van de APV, valt niet onder het toepassingsbereik van deze beleidsregel.

Artikel 2 Categorieën verkoopstandplaatsen

2.1 Het college heeft de volgende bijzondere verkoopstandplaatsen in de gemeente Leeuwarden vastgesteld (zie bijbehorende luchtfoto’s):

- Lange Pijp;

- Prins Hendrikbrug westzijde;

- Achter de Beurs.

Voor het innemen van deze verkoopstandplaatsen wordt een huurovereenkomst voor maximaal 5 jaar, voor 120 aaneengesloten dagen per 12 kalendermaanden, afgesloten voor de Prins Hendrikbrug westzijde en Achter de Beurs voor de volgende tijdvakken:

- 1 februari tot 1 juni;

- 1 juni tot 1 oktober;

- 1 oktober tot 1 februari.

Voor het innemen van de verkoopstandplaats Lange Pijp m.i.v. 1 oktober 2016 voor het tijdvak:

- 1 oktober tot 1 februari;

- 1 juni t/m 30 september;

Voor de verkoopperiode van 1 oktober tot 1 februari kunnen alleen aanvragen ten behoeve van de verkoop van oliebollen en aanverwante artikelen worden ingediend. Voor de periode 1 juni t/m 30 september kunnen alleen aanvragen voor de verkoop van ijs en aanverwante artikelen ingediend worden.

De huurovereenkomst mag niet voor langer dan 1 periode per jaar worden afgesloten.

2.2 Voor het innemen van een vaste verkoopstandplaats is een standplaatsvergunning vereist. Daarnaast is een tijdelijke omgevingsvergunning nodig. Beide kunnen voor maximaal 5 jaar afgegeven worden. Voor de periode van 1 november t/m 15 januari geldt dat de oliebollenverkoopkramen voorrang hebben.

2.3 Voor alle overige verkoopstandplaatsen op openbare grond moet een standplaatsvergunning aangevraagd worden. De vergunning kan voor maximaal 5 jaar afgegeven worden. Voor de periode van 1 november t/m 15 januari geldt dat de oliebollenverkoopkramen voorrang hebben.

De standplaatsen zijn tarief-technisch onderverdeeld in de categorieën A en B. De indeling is gemaakt op basis van de locatie van de standplaats (zie toelichting). Voor de hoogte van de tarieven wordt verwezen naar de ´Tarieventabel Precariobelasting´.  

Voor verkoopstandplaatsen op particuliere terreinen die onder deze categorie vallen is geen standplaatsvergunning nodig. Bij gebruik langer dan 30 dagen onafgebroken (zie 2.2) is wel een omgevingsvergunning vereist. Er mogen per particulier terrein maximaal 2 verkoopstandplaatsen ingenomen worden.

Artikel 3 Vergunningaanvraag

Vergunningen worden afgegeven voor één locatie. De standplaatsvergunning is persoonsgebonden en is niet overdraagbaar.

Voor het aanvragen van een verkoopstandplaats is een aanvraagformulier van de gemeente Leeuwarden vereist (formulier standplaatsvergunning). Dit aanvraagformulier en de algemene indieningsvereisten zijn te vinden op de website www.leeuwarden.nl.

Daarnaast geldt het volgende:

3.1 Voor aanvragen genoemd onder 2.1 geldt dat er een openbaar toegankelijke inschrijving wordt gehouden waarbij de inschrijvingsvoorwaarden vooraf bekend gemaakt worden.  

3.2 Voor aanvragen genoemd onder 2.1 geldt dat inschrijvers hun inschrijving twee maanden gestand moeten doen. De gestanddoeningstermijn begint te lopen vanaf het moment dat de hoogste bieder bekend gemaakt is.

3.3 Voor aanvragen genoemd onder 2.1 geldt dat, na een positieve beslissing op de huurovereenkomst door de gemeente, de exploitant binnen 2 weken na de toewijzing een aanvraag voor een tijdelijke omgevingsvergunning voor de standplaats indient.  

3.4 Aanvragen genoemd onder punt 2.2 en 2.3 moeten uiterlijk 8 weken voor de beoogde datum van gebruik ontvangen zijn;

3.5 De Wet Milieubeheer en alle overige regelgeving is van toepassing. Indien een melding moet worden gedaan op grond van de Wet Milieubeheer, moet deze melding een maand voor het  innemen van de verkoopstandplaats zijn gedaan.

3.6 In de aanvraag geeft de aanvrager aan welke acties worden ondernomen om zwerfafval te voorkomen en de verkoopstandplaats schoon achter te laten.

Artikel 4 Weigeringsgronden

De aanvraag voor de standplaatsvergunning wordt getoetst aan de weigeringsgronden van de APV art. 5:18 lid 4. Aanvullend gelden deze weigeringsgronden ook voor het verlenen van de huurovereenkomst.

Daarnaast gelden de volgende criteria:

4.1 Een kraam of verkoopwagen o.i.d. mag maximaal 50 m2 groot zijn;

4.2 Een kraam of verkoopwagen o.i.d. mag geen terras hebben m.u.v. maximaal 2 statafels, met een doorsnee grootte van 1 meter, en de verplichte afvalbakken;

4.3 Bij het verstrekken van een vergunning wordt rekening gehouden met de afstand t.o.v. nabijgelegen bebouwing, verkeersveiligheid (inclusief voetgangers), voldoende resterende parkeerplaatsen en brandveiligheid;

4.4 Een standplaats kan worden geweigerd indien op de gevraagde data een evenement, noodzakelijke herinrichtings- en/of overige werken op de desbetreffende locatie moeten kunnen worden uitgevoerd, of een markt wordt gehouden;

4.6 Er worden in ieder geval geen verkoopstandplaatsen toegestaan op de volgende locaties:

  • a.

    Binnen 200 meter van de bijzondere verkoopstandplaatsen genoemd onder 2.1 van de beleidsregel, met uitzondering van de promotieactiviteiten;

  • b.

    Binnen 200 meter van scholen;

  • c.

    Nieuwestad, Wilhelminaplein en Lombardplein, met uitzondering van de promotieactiviteiten;

  • d.

    Gouverneursplein en Hofplein;

  • e.

    Het terrein aan weerszijden van de Harmonie;

  • f.

    In de Prinsentuin en andere parken;

  • g.

    Rondom de Grote Kerk;

  • h.

    Het plein voor het Burmaniahuis aan de Nieuwestad;

  • i.

    Het gebied buiten de bebouwde kom m.u.v. de Groene Ster. Uitzondering op deze weigeringsgrond is het volgende: in het buitengebied mogen wel koek en zopieverkooppunten worden vergund.  

Artikel 5 Nadere voorwaarden

De gemeente kan op grond van art 5.18 lid 3 APV nadere voorwaarden stellen in de vergunning of de huurovereenkomst.

Artikel 6 Afwijkingen

Er kan van deze regeling afgeweken worden:

  • *

    Op de dag voor, de dag van en op de dag na een Elfstedentocht per schaats;

  • *

    Op Koningsdag

  • *

    In het jaar 2018, i.v.m. Leeuwarden - Fryslân 2018

  • *

    Het college kan art. 5.18 lid 3 van de APV buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing, gelet op het belang van de Beleidsregel verkoopstandplaatsen, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard

Artikel 7 Inwerkingtreding en intrekken oude regeling

Deze beleidsregel treedt in werking 1 dag nadat deze is bekendgemaakt.

De “Beleidsregels Standplaatsen gemeente Boarnsterhim” van 10 mei 2011, voor zover de deze ziet op het grondgebied van de voormalige gemeente Boarnsterhim dat vanaf 1 januari 2014 deel uitmaakt van de gemeente Leeuwarden, en de beleidsregel “Verkoopstandplaatsen 2012” van de gemeente Leeuwarden zijn bij in werking treding van deze beleidsregel vervallen verklaard.

Artikel 8 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Regeling verkoopstandplaatsen 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 24 januari 2017
Burgemeester en wethouders voornoemd,
burgemeester,
secretaris.

Locaties bijzondere standplaatsen

Lange Pijp

afbeelding binnen de regeling

Prins Hendrikbrug

afbeelding binnen de regeling

Achter de Beurs

afbeelding binnen de regeling

Toelichting

Algemeen

Met ingang van 1 januari 2014 is Leeuwarden gefuseerd met het noordelijke deel van Boarnsterhim. Als gevolg daarvan moet ook de regelgeving voor verkoopstandplaatsen van beide gemeenten geharmoniseerd worden. De harmonisatie is meteen aanleiding voor een actualisatie van de regelgeving van Leeuwarden. Het beleid van Leeuwarden is leidend en aangepast voor wat betreft de dorpen. De nieuwe regels gaan in op 1 januari 2016.

Huidige stand van zaken en basis voor de harmonisatie van het beleid

Op veel punten komt het beleid van voormalig Boarnsterhim overeen met dat van Leeuwarden. Er zijn ook verschillen: beide gemeenten hanteerden eigen benamingen voor verschillende soorten standplaatsen. Verder kende voormalig Boarnsterhim een wachtlijst (waar overigens de laatste jaren geen gebruik van gemaakt werd). Daarnaast was in voormalig Boarnsterhim de vergunning geldig voor maximaal één dag per week, met uitzondering van seizoens-producten. Na een proefperiode van één jaar werd de vergunning vervolgens voor onbepaalde tijd afgegeven. Ook voor de verkoopstandplaatsen die voor een periode van langer dan 30 dagen werden ingenomen zijn standplaatsvergunningen verleend. En tenslotte; de tarieven in voormalig Boarnsterhim waren behoorlijk lager dan die in Leeuwarden.

Nieuw beleid

Onder andere om de beleidsregels te vereenvoudigen is gekozen voor een nieuwe indeling van de standplaatsen. De oude terminologieën van voormalig Boarnsterhim en Leeuwarden komen hiermee te vervallen. In het nieuwe beleid is zowel de tijdelijke omgevingsvergunning als de standplaatsvergunning maximaal 5 jaar geldig. Dit om tegemoet te komen aan de wens om de lasten voor de ondernemers te verlagen. Het is niet voor onbepaalde tijd om hiermee de mogelijkheid open te houden voor regulering van het gebruik op de locaties voor de langere termijn.

Voor de vergunningen die in voormalig Boarnsterhim voor onbepaalde tijd zijn afgegeven wordt een uitsterfbeleid gehanteerd. De huidige vergunningen blijven van toepassing maar als er iets gewijzigd wordt zullen deze aan de nieuwe regelgeving aangepast worden. In het nieuwe beleid wordt de wachtlijst afgeschaft vanwege het feit dat er ook in voormalig Boarnsterhim geen gebruik van werd gemaakt.

Voor de dorpen in voormalig Boarnsterhim worden de aantallen standplaatsen zoals vastgesteld in het standplaatsenbeleid van voormalig Boarnsterhim gehandhaafd, d.w.z. Grou - 11, Wergea - 3 en de overige dorpskernen hebben ieder 2 standplaatslocaties. Deze standplaatsen zijn getoetst aan de bestemmingsplannen.

Artikel 2 Toelichting categorieën verkoopstandplaatsen

2.1 Bijzondere verkoopstandplaatsen

Omdat er voor deze locaties over het algemeen meerdere belangstellenden zijn worden deze plaatsen uitgegeven op basis van inschrijving. De standplaatslocaties Bilgaard, parkeerterrein AH en Camminghaburen winkelcentrum oostzijde zijn van de lijst afgevoerd omdat het zelden voorkomt dat hier meerdere gegadigden op dezelfde dagen voor zijn. De locaties van de bijzondere verkoopstandplaatsen zijn opgenomen in de bestemmingsplannen.

De wijze van inschrijving zal, in het kader van transparantie en gelijke behandeling, op een openbaar toegankelijke wijze geregeld worden. Daarbij geldt als minimum inschrijvingsbedrag het van toepassing zijnde precariobedrag (categorie A) voor verkoopstandplaatsen. Naast een huurovereenkomst moet een tijdelijke omgevingsvergunning aangevraagd worden. De verkoopstandplaatsen genoemd onder 2.1 worden via inschrijving vergund.

Met ingang van 30 september 2016 is de locatie Lange Pijp alleen beschikbaar voor een standplaats tijdens de periode 1 oktober tot 1 februari, voor oliebollenverkoop en de periode 1 juni tot 1 oktober, voor de verkoop van ijs en aanverwante producten.

Vanwege Leeuwarden – Fryslan 2018 worden de bijzondere verkoopstandplaatsen in 2018 voorlopig niet vergund omdat er dan naar verwachting de nodige activiteiten in de binnenstad zullen plaatsvinden.

2.2 Vaste verkoopstandplaatsen

Voor het afgeven van een tijdelijke omgevingsvergunning moeten de standplaatsen opgenomen zijn in het bestemmingsplan. Voor zover dit nog niet gedaan is worden de standplaatslocaties in de eerstvolgende actualisatierondes meegenomen in de bestemmingsplannen.

2.3 Overige verkoopstandplaatsen

Voor alle overige verkoopstandplaatsen op openbare grond moet een standplaatsvergunning aangevraagd worden. Deze vergunning wordt voor maximaal 5 jaar afgegeven. De standplaatsen zijn tarief-technisch onderverdeeld in de categorieën A en B. De standplaatsen in de stad Leeuwarden, incl. de Groene Ster vallen onder categorie A. Overige locaties vallen onder categorie B.

Verder geldt dat de verkoopinrichting buiten de winkeltijden verwijderd moet worden. Tijdens evenementen kunnen geen verkoopstandplaatsen op de evenementenlocatie ingenomen worden. Als noodzakelijke herinrichtings- en/of overige werken op de desbetreffende locatie moeten worden uitgevoerd moet de verkoopinrichting verwijderd worden. Hiervoor bestaat geen recht op een vervangende locatie dan wel enige vorm van schadevergoeding. Uiteraard behoeft voor de betreffende periode geen huur of precario te worden betaald.

Voor verkoopstandplaatsen op particulier terrein wordt verwezen naar art 5.19 APV. Hierin staat dat het toegestaan is om maximaal 2 verkoopstandplaatsen in te nemen zonder standplaatsvergunning. Bij gebruik langer dan 30 dagen onafgebroken is wel een tijdelijke omgevingsvergunning nodig.

Verder geldt dat de Wet Milieubeheer en alle overige regelgeving van toepassing is.

Promotieactiviteiten

Voor de promotieactiviteiten vanaf een vaste plaats wordt per aanvraag 1 vergunning afgegeven per dag. En er worden maximaal 2 vergunningen per dag uitgegeven. Dit houdt in dat er 7 dagen per week x 2 vergunningen per dag = maximaal 14 vergunningen per week uitgegeven kunnen worden.

Tarieven verkoopstandplaatsenIn de inventarisatieronde van de harmonisatie van het beleid werd duidelijk dat de tarieven tussen standplaatsen in Leeuwarden hoger zijn dan die in de dorpen. Om ervoor te zorgen dat de exploitatie voor deze ondernemers rendabel blijft, zodat ze niet uit de dorpen verdwijnen, is ervoor gekozen om te gaan differentiëren.

Op grond van de gemeentelijke legesverordening zijn voor de behandeling van een aanvraag voor een omgevings- en/of standplaatsvergunning leges verschuldigd. De legestarieven worden jaarlijks vastgesteld door de gemeenteraad en zijn opgenomen in de ‘Tarieventabel legesverordening Leeuwarden’.

Voor de overige standplaatsen genoemd onder 2.3 zijn de tarieven voor precariobelasting gekoppeld aan een categorie, te weten A en B. Categorie A (stad Leeuwarden, incl. de Groene Ster) is 100% van het precariotarief, standplaatsen categorie B (overige): 70% van het precariotarief. Voor de tarieven wordt verwezen naar de ´Tarieventabel Precariobelasting´.

Artikel 3 Toelichting vergunningaanvraag

Nieuwe aanvragen worden getoetst aan de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en aan de beleidsregel. In tegenstelling tot de standplaatsvergunning is een omgevingsvergunning wel overdraagbaar. De vereisten zijn aangepast op de nieuwe categorieën en voor het overige overgenomen van het beleid van Leeuwarden.

Artikel 6 Toelichting afwijkingen

Op de dag voor, op de dag van en op de dag na een Elfstedentocht per schaats geldt een beleidsregel speciaal opgesteld voor die dagen.

Juridisch kader

Algemene plaatselijke verordening

De Algemene plaatselijke verordening (APV) bevat een regeling voor verkoopstandplaatsen in afdeling 4 van hoofdstuk 5. Allereerst geeft artikel 5:17 van de APV een omschrijving van wat wordt verstaan onder het innemen van een verkoopstandplaats, namelijk: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de buitenlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen, dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. Het artikel geeft onder sub a. en b. verder aan dat onder verkoopstandplaats niet wordt verstaan: een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet, of een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24 van de APV. Ook een standplaats in de zin van de Wet Basisregistraties Adressen en Gebouwen valt hier niet onder.

Artikel 5:18 van de APV bepaalt dat het verboden is zonder vergunning van het college een verkoopstandplaats in te nemen of te hebben. Verder bepaalt het artikel dat een vergunning wordt geweigerd wegens strijd met een geldend bestemmingsplan. Ook kan een vergunning geweigerd worden wanneer als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente, of in een deel van de gemeente, verwacht kan worden dat door het verlenen van de vergunning een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt. Verder kan een vergunning worden geweigerd in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving.

Buiten deze specifieke weigeringsgronden van artikel 5:18 geeft artikel 1:8 van de APV algemene weigeringsgronden op basis waarvan de vergunning geweigerd kan worden. Op basis van artikel 1:8 van de APV kan de vergunning worden geweigerd in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of de bescherming van het milieu. Aan de vergunning kunnen op grond van artikel 1:4 van de APV voorschriften worden verbonden.

Artikel 5:19 van de APV geeft een regeling voor het geval er een standplaats wordt ingenomen op openbare grond die niet in eigendom is van de gemeente. In dat geval is het de rechthebbende van een perceel toegestaan dat daarop zonder standplaatsvergunning van het college van burgemeester en wethouders maximaal 2 verkoopstandplaatsen worden of zijn ingenomen.

Als laatste bevat artikel 5:20 van de APV enkele afbakeningsbepalingen. Daarin staat dat het verbod om zonder vergunning standplaats in te nemen niet geldt voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Provinciaal wegenreglement Friesland. Verder geldt de weigeringsgrond dat niet wordt voldaan aan redelijke eisen van welstand niet voor tijdelijke bouwwerken.

Andere wettelijke regelingen die van toepassing zijn:

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Op grond van artikel 2.1, lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het bouwen van een bouwwerk. Een standplaatshouder met een mobiele wagen die elke avond zijn standplaats ontruimt, heeft geen (tijdelijke) omgevingsvergunning nodig, aangezien in een dergelijke situatie geen sprake is van een bouwwerk in de zin van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. In de situatie dat een standplaats langer dan 30 dagen aaneengesloten, niet wordt ontruimd, is er sprake van een vergunningplichtig bouwwerk in de zin van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Dan moet onder meer ook een toetsing aan het bestemmingsplan plaatsvinden. Een kraam is een vergunning plichtig bouwwerk in de zin van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht omdat het gaat om “een constructie van enige omvang van hout, steen metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.”

  • *

    Wet ruimtelijke ordening

    Wanneer een standplaatsvergunning op grond van de APV wordt verstrekt, blijven eventuele eisen die in het geldende bestemmingsplan staan van kracht. Omdat een standplaats een mobiel karakter heeft, zal er geen definitieve planologische reservering plaatsvinden. Tenzij er sprake is van een tijdelijk bouwwerk in de zin van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zoals hiervoor beschreven. Dit is de reden dat er in de regeling staat dat de vaste verkoopstandplaatsen in de eerstvolgende reguliere actualisatie van het betreffende bestemmingsplan opgenomen wordt.

  • *

    Wet milieubeheer

    In de Wet milieubeheer wordt een regeling getroffen voor inrichtingen die hinder of overlast kunnen veroorzaken voor de omgeving. Deze bepalingen gelden ook voor standplaatshouders. Vooral aan mobiele verkoopinrichting waar voedsel wordt verkocht worden milieueisen gesteld. Deze eisen betreffen in hoofdzaak de gevolgen van het bakken. Het gaat dan om zaken als vetafscheiding van het afvalwater en voorkomen van geuroverlast. Dit wordt van geval tot geval beoordeeld, afhankelijk van de situatie ter plekke. De standplaatshouder kan verplicht worden gesteld zelf voldoende maatregelen te nemen om zwerfafval rond zijn standplaats te voorkomen. Met name het zwerfafval veroorzaakt door promotieactiviteiten geeft overlast voor de omgeving.

  • *

    Winkeltijdenwet

    Deze wet regelt een aantal zaken met betrekking tot de openingstijden van winkels en het leveren van goederen aan particulieren. De bepalingen uit de Winkeltijdenwet gelden op grond van artikel 2 lid 2 van de Winkeltijdenwet ook voor de verkoop van goederen vanaf een standplaats.

  • *

    Warenwet

    De Warenwet stelt regels met betrekking tot de hoedanigheid en aanduiding van waren. Daarnaast stelt de wet eisen aan de hygiëne en degelijkheid van producten. De Warenwet geldt ook voor het drijven van handel vanaf een standplaats.

  • *

    Grondwet

    Artikel 7 van de Grondwet regelt de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van drukpers. Het verspreiden van handelsreclame (folders, kranten, samples etc.) wordt echter niet tot de vrijheid van drukpers gerekend. Voor het innemen van een standplaats om deze handelsreclame te verspreiden is vergunning vereist.