Regeling vervallen per 24-02-2011

Horecanota gemeente Leeuwarden (2002)

Geldend van 20-08-2003 t/m 23-02-2011

Intitulé

Horecanota gemeente Leeuwarden (2002)

Uitgaan: een uitdaging

“Het uitgaansleven is juist prachtig, omdat daar eigenlijk de hele samenleving samenkomt. Men komt echt met iedereen – gewild en ongewild –in contact: tijdens het uitgaan zelf. Maar ook bij de verbetering van het uitgaansklimaat en de samenwerking daarbinnen komt men – noodgedwongen – zeer veel, zeer verschillende bedrijfstakken, organisaties en instanties tegen.”

Horecabeleid 1997/1998

In Leeuwarden is in 1997 het horecabeleid geformuleerd en vastgelegd in de Horecanota 1998. Bij de totstandkoming is reeds van afstemming en samenwerking sprake geweest, met name met direct betrokken partijen als horecaondernemers. Bewoners daarentegen werden op een relatief laat tijdstip in de beleidsontwikkeling betrokken in de vorm van een inspraakbijeenkomst – reden om toe te zeggen, dat op enig tijdstip het staande horecabeleid zou worden geëvalueerd, waarbij meningen en ervaringen van bewoners zeker betrokken zouden worden.

Sinds 1998 is veel in (verdere) gang gezet met betrekking tot de veiligheid en leefbaarheid in de Leeuwarder binnenstad – niet in de laatste plaats door het Nee! Tegen Geweld project. Deze initiatieven en daaraan gekoppelde samenwerking tussen vele partijen hebben een directe invloed gehad op het bereiken van doelstellingen, zoals gesteld in de Horecanota 1998.

Evaluatie horecabeleid 2000

In 2000 is besloten het staande horecabeleid te evalueren, waarbij niet alleen gekeken moest worden naar de mate waarin gestelde doelstellingen zijn bereikt. Vanuit de gedachte dat dit beleidsterrein er één is van voortdurende ontwikkeling zijn ook vragen gesteld met betrekking tot aanbevelingen om in de nabije toekomst de uitkomsten van het horecabeleid te optimaliseren. In september 2000 is het evaluatierapport van het horecabeleid uitgebracht.

Plan van aanpak

Eind 2000 heeft vervolgens de Commissie Bestuur en Middelen ingestemd met het plan van aanpak voor een integrale vervolgaanpak van de aanbevelingen uit het evaluatierapport. Ten behoeve van deze aanpak heeft een breed ingestelde werkgroep horecabeleid de opdracht gekregen aanbevelingen uit het evaluatieonderzoek uit te voeren.

Inspraaknotitie voor nieuw Horecabeleid 26 maart 2002

In de “Inspraaknotitie voor nieuw Horecabeleid” van 26 maart 2002 zijn op basis van de resultaten van het evaluatieonderzoek van het horecabeleid van 2000, wijzigingen in de Drank- en Horecawet en de in de praktijk gesignaleerde knelpunten voorstellen gedaan tot herijking van het in 1997 door de raad vastgestelde horecabeleid.

Horecanota 16 december 2002

Op 16 december 2002 heeft de gemeenteraad de “Horecanota gemeente Leeuwarden” vastgesteld als uitgangspunt van beleid. Bij de raadsbehandeling is tevens een aantal wijzigingvoorstellen op de “Inspraaknotitie voor nieuw Horecabeleid” van 26 maart 2002 vastgesteld. Op basis hiervan zijn een groot aantal aanbevelingen voor herijking van het in 1997 vastgestelde horecabeleid door de Raad overgenomen waardoor een nieuwe Horecanota met de titel “Horecanota gemeente Leeuwarden 16 december 2002” noodzakelijk was.

Opzet van de horecanota

In het hoofdstuk 1 worden de doelstellingen en uitgangspunten van het te voeren Horecabeleid weergegeven.

In hoofdstuk 2 komt de kwaliteit van de Leeuwarder Horeca aan de orde.

In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de te treffen maatregelen voor een veilig uitgaan door het zoveel mogelijk beperken en voorkomen van overlast en onveiligheid.

In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op het te voeren locatiebeleid voor de horeca in de binnenstad en buiten de binnenstad. Specifiek wordt aandacht besteed aan de dorpen.

In hoofdstuk 5 komt de regelgeving en het ruimtelijk instrumentarium aan de orde.

Bovendien wordt stilgestaan bij de vergunningverlening , de kwaliteitsverbetering van de dienstverlening aan ondernemers en de para-commerciële inrichtingen .

In hoofdstuk 6 wordt aandacht besteed aan de handhaving .

In hoofdstuk 7 word ingegaan op de integraliteit van het horecabeleid.

In de bijlagen van deze notitie wordt een overzicht gegeven van:

  • ·

    een samenvatting van de belangrijkste conclusies uit de evaluatie van het horecabeleid;

  • ·

    een samenvatting van de aanbevelingen voor wijziging van het horecabeleid van 1998;

  • ·

    overzichten van de in de verschillende horecagebieden toegestane en aanwezige horecapanden;

  • ·

    kaart van de panden waarin horeca-inrichtingen zijn gevestigd;

  • ·

    kaart met de horecagebieden in de binnenstad.

INHOUD

Inleiding

Inhoud

1 DOELSTELLINGEN EN UITGANGSPUNTEN HORECABELEID

2 KWALITEIT LEEUWARDER HORECA

  • 2.

    1 Inleiding

  • 2.

    2 Kwantiteit

3 HORECAGERELATEERDE OVERLAST EN ONVEILIGHEID

  • 3.

    1 Inleiding

  • 3.

    2 Integraal veiligheidsprogramma

4 GEBIEDSINDELING

  • 4.

    1 Algemeen

  • 4.

    2 Gebiedsgericht beleid

  • 4.

    3 Typen gebieden

  • 4.

    4 Winkelgebieden

  • 4.

    5 Concentratiegebieden

  • 4.

    6 Ontwikkelingsgebieden

  • 4.

    7 Consolidatiegebieden

  • 4.

    8 Deconcentratiegebied

4.9. Horeca buiten de binnenstad

5 REGELGEVING EN VERGUNNINGEN

  • 5.

    1 Inleiding

  • 5.

    2 Regelgeving algemeen

  • 5.

    3 Sluitingstijden

  • 5.

    4 Afwijkende sluitingstijden…. ........................

5.4.1 Sluitingstijden terrassen

5.4.2 Algemene ontheffing sluitingstijden..................

5.4.3 Overgangsrecht sluitingstijden.......................

5.4.4 Sluitingstijden horeca buiten de binnenstad..........

5.4.5 Sluitingstijden horeca in de dorpen..................

5.5.1 Eén loket functie....................................

5.5.2 Vergunning Drank- en Horecawet.......................

5.5.3 Aanvraag horeca-exploitatievergunning......................................

  • 5.

    6 Publicatie aanvragen vergunningen

  • 5.

    7 Wet BIBOB

5.8 Paracommerciële inrichtingen

6 HANDHAVING

6.1 Inleiding..............................................

6.2 Handhavingafspraken horecabeleid...............................................

7 INTEGRALITEIT

  • 7.

    1 Inleiding

  • 7.

    2 Integraliteit horecabeleid

8 BIJZONDERE BEPALINGEN

8.1 Terraseisen............................................

Bijlagen

Checklist aanvrager horecavergunning

Samenvatting van de belangrijkste conclusies uit de evaluatie van het horecabeleid

Samenvatting van de aanbevelingen voor wijziging van het horecabeleid van 1998

Bijlage 1 Winkelgebieden

Bijlage 2 Concentratiegebieden

Bijlage 3 Ontwikkelingsgebieden

Bijlage 4 Consolidatiegebieden

Kaart van de panden waarin horeca-inrichtingen zijn gevestigd

Kaart met de horecagebieden in de binnenstad per 16 december 2002

1 doelstellingen en uitgangspunten horecabeleid

Op 15 december 1997 heeft de gemeenteraad van Leeuwarden haar horecabeleid vastgesteld. In de Horecanota gemeente Leeuwarden(februari 1998) wijst de gemeente op het eenzijdige karakter van het horecabeleid van voor 1997, daarbij vooral gericht op de ruimtelijke kant van de horecaproblematiek. In het nieuw vastgestelde horecabeleid streeft men naar een meer integrale benadering, “waarin ruimtelijke ordening, milieu, economie en openbare orde in de afwegingen betrokken worden”.

Doelstellingen

De belangrijkste doelstellingen van het horecabeleid sinds 1998 zijn:

  • -

    zorgen voor een horecafunctie die deel uitmaakt van een attractieve binnenstad;

  • -

    versterken van de regionale functie en kwaliteit van de Leeuwarder horeca;

  • -

    terugdringing horeca gerelateerde overlast;

  • -

    bevorderen van de ruimtelijke kwaliteit van de binnenstad voor bewoners en bezoekers middels horecalocatiebeleid;

  • -

    zorg dragen voor een ruimtelijk en juridisch instrumentarium waarmee het horecabeleid adequaat uitgevoerd kan worden; en

  • -

    bijdragen aan het vergroten van de leefbaarheid en de zorg voor veiligheid met name in de binnenstad.

Uitgangspunten

Voor de realisatie van de genoemde doelstellingen heeft de gemeente een aantal uitgangspunten geformuleerd, te weten:

  • 1.

    Gebiedsdifferentiatie:

    • -

      concentratiegebied : concentratie horeca

    • -

      consolidatiegebied : geen verdere groei horeca

    • -

      deconcentratiegebied : minder horeca gewenst

    • -

      ontwikkelingsgebied : eventueel nieuwe horeca ontwikkelen

    • -

      winkelgebied : winkels primair, horeca ondersteunend

  • 2.

    Differentiatie moet leiden tot:

    • -

      samenhangende structuur

    • -

      positieve wisselwerking met andere functies

    • -

      versterking aantrekkingskracht

    • -

      beperking negatieve effecten

  • 3.

    Gemeentebeleid:

    • -

      voorwaardenscheppend

    • -

      regulerend

  • 4.

    Horecabeleid

uitvoerbaar en handhaafbaar

Instrumentarium

duidelijk

Organisatie

vergunningverlening en handhaving duidelijk

  • 5.

    Uitvoering:

    • -

      consistent

    • -

      in overleg met alle betrokkenen

  • 6.

    Tegengaan van parkeeroverlast

2 KWALITEIT LEEUWARDER HORECA

2.1 Inleiding

Eén van de doelstellingen van het horecabeleid 2002 is het zorgen voor een horecafunctie die deel uitmaakt van een attractieve binnenstad. De waardering van de kwaliteit van een ‘attractieve’ binnenstad is natuurlijk een subjectief gegeven. Naast persoonlijke invullingen van een waardering voor ‘kwaliteit’ wordt de ervaren kwaliteit van de Leeuwarder horeca natuurlijk mede bepaald door de geschiedenis en bevolkingsopbouw van Leeuwarden en de (vroegere en huidige) vraag naar specifieke horecagelegenheden.

Leeuwarden is - historisch en relatief gezien – een middelgrote gemeente met een sociaal-economisch relatief zwakke structuur. Voor de Leeuwarder binnenstad – het uitgaanscentrum - geldt deze relatieve sociaal-economische zwakte in nog sterkere mate (zie Cijfers voor Wijken, 2001). Daarnaast vervult dit uitgaanscentrum nadrukkelijk een regionale functie. De gemeente Leeuwarden heeft ook een duidelijke onderwijsfunctie, welke met zich meebrengt dat er relatief veel studenten woonachtig zijn. Het uitgaansleven in de Leeuwarder binnenstad en de geboden variatie en kwaliteit van de horeca moet zeker in deze context worden gezien.

In de kwaliteit van het uitgaansleven in Leeuwarden is een aantal aspecten te onderscheiden, die achtereenvolgens worden behandeld:

  • -

    de kwantiteit van uitgaansgelegenheden;

  • -

    de variatie in soorten uitgaansgelegenheden;

  • -

    de bereikbaarheid van de uitgaansgelegenheden.

    • 2.

      2 Kwantiteit

In het algemeen zijn in Leeuwarden voldoende verschillende soorten horecagelegenheden aanwezig. Uitzonderingen vormen aan de ene kant de coffeeshops, waarvan blijkens de evaluatie van het horecabeleid bijna de helft van de bewoners vindt dat er teveel zijn en aan de andere kant de terrassen, disco’s en concertzalen, waarvan ongeveer eenderde van de bewoners er graag meer ziet. Ten aanzien van de coffeeshops enerzijds en disco’s anderzijds worden dezelfde meningen ondersteund uit de bezoekersenquête.

Als we gericht kijken naar de kwaliteit van het gebodene blijkt dat bezoekers aan tearooms, restaurants, muziekcentra en cafés een goede beoordeling geven, terwijl met name disco’s een relatief slechtere beoordeling ontvangen.

2.3 Aantal horecavestigingen in Leeuwarden

In 1996 waren in Leeuwarden 393 horeca-inrichtingen en per 1 januari 2003 dezelfde aantallen.

Het gaat hierbij om inrichtingen die vallen onder het begrip 'horeca-inrichting' en vallen onder "Horeca" en uit hoofde hiervan vergunning nodig hebben op grond van de Drank - en Horecawet en/of de Algemene plaatselijke verordening Leeuwarden (APV) . In deze opgave zijn ook de in of rond de stad bevindende sportkantines, coffeeshops en snookercentra begrepen.

De horeca-inrichtingen in Leeuwarden laten zich onderscheiden in:

  • a.

    eetgelegenheden, waaronder begrepen restaurants, snackbars, tearooms e.d.;

  • b.

    drinkgelegenheden, waar de verstrekking van (alcoholische) drank centraal staat (denk aan cafés, bars, disco's e.d.); en

  • c.

    horeca-aanverwante inrichtingen zoals bedrijven gericht op zalenverhuur, clubs, sociëteiten en bioscopen.

Hierbij kan worden geconstateerd, dat de eetgelegenheden een vrij grote spreiding hebben over de gehele stad met een concentratie in en nabij de winkelgebieden.

De horeca-aanverwante inrichtingen kennen eveneens een spreiding over de gehele stad. Voor de drankgelegenheden geldt evenwel dat een groot deel is geconcentreerd in de binnenstad.

In totaal gaat het, onderverdeeld naar categorieën, om de volgende aantallen horeca-inrichtingen:

  • -

    Cafés en restaurants 170

  • -

    Sportkantines en Sociaal-culturele instellingen 108

  • -

    Instellingen voor het verstrekken van alcoholvrije dranken,

    waaronder coffeeshops 14

  • -

    Instellingen voor het verstrekken van etenswaren 79

  • -

    Slijterijen 22

  • -

    ----

Totaal 393

In vergelijking met 1996 zijn er geen noemenswaardige wijzigingen in de aantallen te constateren.

Variatie

Het aanbod aan horecagelegenheden in de Leeuwarder binnenstad is over het algemeen gevarieerd. Wel zijn er enkele ‘vergeten groepen’, zoals 50-plussers. Daarnaast worden bepaalde typen horeca gemist, zoals (genoeg) disco’s en muziekcentra. Ook vergroting van de diversiteit van de eetgelegenheden wordt door menigeen wenselijk geacht.

Sturing inzake aanbod in het algemeen en deze variatie in het bijzonder is echter moeilijk. De vraag is ook in hoeverre deze sturing wenselijk is. De meeste betrokkenen vinden dat het een kwestie is, die aan de marktwerking moet worden overgelaten. Dit komt ook overeen met het uitgangspunt van het horecabeleid, dat de gemeente voorwaardenscheppend en regulerend optreedt. De kwaliteitsverbetering is primair de verantwoordelijkheid van de ondernemers zelf. Ook uit de interviews en groepssessie met politici komt duidelijk naar voren, dat zij van mening zijn slechts randvoorwaarden te kunnen en willen schetsen om de kwaliteit en de kwantiteit te beïnvloeden.

Over de ontwikkelingen in de kwaliteit van het gebodene is moeilijk iets te zeggen. Een aantal betrokkenen meent verbeteringen te bespeuren in de afgelopen jaren, onder meer door betere coaching van portiers. Anderen zien niet echt veranderingen in de laatste jaren. Hetzelfde kan gezegd worden over de uitstraling die de meeste horecagelegenheden hebben.

Bereikbaarheid

De bereikbaarheid van de horeca in de Leeuwarder binnenstad is over het algemeen goed, maar levert met name in de feitelijke uitgaansuren problemen op. Hoewel veruit de meerderheid van de bezoekers te voet of met de fiets naar het uitgaanscentrum komt, zou men liever met het openbaar vervoer komen. De belangrijkste reden voor deze mensen om dat niet te doen, betreft met name de prijs. Een andere belangrijke reden is het tijdstip waarop van het openbaar vervoer nog gebruik gemaakt kan worden.

Ook wordt de beschikbaarheid van bijvoorbeeld taxi’s tijdens een bepaalde periode in de nacht als sterk onvoldoende gewaardeerd. Mogelijk dat de uitkomsten van het zojuist gestarte TAP-busproject aanleiding is voor uitbreiding. Bij dit TAP-busproject heeft een aantal horecaondernemers zelf hun verantwoordelijkheid genomen in het vervoer van bezoekers van en naar hun gelegenheid. De resultaten van dit project moeten echter nog worden afgewacht.

De bereikbaarheid van de horecagelegenheden door de toeleveranciers is problematisch. Eventuele problemen worden mede veroorzaakt door de vele werkzaamheden in verband met de herinrichting in het centrum.

Een aparte discussie vormt de introductie van venstertijden. Gevreesd wordt, dat invoering hiervan op vele verschillende problemen zal stuiten, veroorzaakt door het vroege tijdstip, het lawaai op dit vroege tijdstip, noodzakelijke toename van het aantal benodigde voertuigen en problemen met de CAO van de vervoerders.

Eén van de uitgangspunten van het horecabeleid 1997 is het tegengaan van parkeeroverlast. Parkeeroverlast wordt door horecaondernemers echter nog steeds als één van de voornaamste oorzaken van overlast beschouwd en wordt ook door ruim een kwart van de bewoners genoemd. Bewoners geven daarbij wel aan dat parkeeroverlast relatief veel minder overlast veroorzaakt dan bijvoorbeeld het uitgaanspubliek zelf, wildplassen, vandalisme en zwerfvuil. Ook uit de wijksignalering van 2001 (Cijfers voor Wijken) blijkt het oordeel van de bewoners over parkeermogelijkheden te zijn verbeterd. Bezoekers ervaren overigens sluitingstijden van de parkeergelegenheden niet als probleem.

Coffeeshops

Uit de evaluatie blijkt dat de aantallen coffeeshops een belangrijk knelpunt wordt genoemd. Inmiddels is in februari 2001 na vaststelling van het coffeeshopbeleid o.a. een maximumstelsel voor het aantal coffeeshops vastgesteld in de nieuwe nota coffeeshopbeleid gemeente Leeuwarden van februari 2001.

Parkeren

Een ander belangrijk knelpunt vormt het parkeren in de binnenstad. Ter compensatie van een gebrek aan parkeerruimte wordt met een verruiming van de openingstijden door openstelling op donderdag - , vrijdag - en zaterdagnacht van de parkeergarage op het Zaailand tegemoet gekomen aan dit knelpunt.

Analyse BRO

In 1995 heeft de gemeente Leeuwarden door het adviesburo BRO een ontwikkelingsvisie voor de binnenstad laten opstellen.

Deze rapportage was het uitgangspunt voor de kwaliteitsverbetering en versterking van de binnenstad, die de afgelopen jaren is ingezet.

De herinrichting van de Nieuwestad en de Kelders zijn voorbeelden van investeringen in de binnenstad.

De gemeente heeft na een aantal jaren behoefte aan een actueel en gedetailleerd overzicht van de ontwikkelingen in de detailhandel en andere functies in de binnenstad om zodoende inzicht te krijgen in de effecten van de investeringen.

BRO heeft daarom in 2001 opdracht gekregen tot het opstellen van deze binnenstadsmonitor.

In de binnenstadsmonitor van 2002 wordt ingegaan op de sterkte en zwakke punten van de Leeuwarder binnenstad, het bezoekersgedrag, het aanbod en de aanbodstructuur, de kwaliteit van het (winkel) aanbod en het economisch functioneren van detailhandel. De uitkomsten van 2001 zijn vergeleken met die van 1995.

Uit het BRO onderzoek van 2001 blijkt o.a. dat de binnenstad van Leeuwarden een sterk horeca-aanbod heeft waar in totaal bijna 160 horecazaken gevestigd zijn.

Consumenten hebben tijdens het onderzoek weinig sterke of zwakke kanten van de horecavoorzieningen in de binnenstad genoemd.

De bestedingen zijn in de horeca de afgelopen jaren sterk toegenomen. De gemiddelde horecabesteding per bezoeker uit Leeuwarden die ook werkelijk iets besteed is tussen 1994 en 2001 met gemiddeld 9% per jaar toegenomen. Voor de bezoekers buiten Leeuwarden ligt deze toename op 5% per jaar.

Aan de consumenten is gevraagd welke delen van de binnenstad het aantrekkelijkste zijn. Zowel in 1994 als in 2001 beschouwen de respondenten de minst drukke zijde van Nieuwestad/Waagplein als het aantrekkelijkste deel. Opmerkelijk is wel dat het aandeel respondenten die dit deel als het meest aantrekkelijk beschouwen is teruggelopen tussen 1994 en 2001.

De respondenten uit Leeuwarden zelf noemen met name het gebied Grote Hoogstraat aanmerkelijk meer in 2001 en dit geldt ook voor de Voorstreek en het Wilhelminaplein/Ruiterskwartier. De aantrekkelijkheid van winkelcentrum Zaailand is wat betreft horeca, ook aanmerkelijk afgenomen. Ook bij de respondenten uit de regio is de aantrekkelijkheid van winkelcentrum Zaailand wat betreft horeca verminderd. Meer aantrekkelijk in 2001 t.o.v. 1994 is voor deze respondenten de drukke zijde van Nieuwestad/Waagplein, de Groentemarkt/Naauw/Kelders-locatie en het Wilhelminaplein/Ruiterskwartier.

Waardering horeca

Zowel aan de bezoekers als aan consumenten is gevraagd hoe zij de horeca in de binnenstad waarderen, uitgedrukt in een rapportcijfer.

Uit een telefonische consumentenonderzoek blijkt, dat de ondervraagden de horeca in de binnenstad een gemiddeld rapportcijfer geven van 7,3 in 1994. Geen verschil in respondenten uit Leeuwarden en uit de regio. In 2001 is dit rapportcijfer respectievelijk 7,3 en 7,0 van de respondenten uit Leeuwarden en uit de regio. Een goede waardering waarbij de mindere waardering voor 2001 t.o.v. 1994 van de respondenten uit de regio een beperkte waarde heeft, gelet op de het aantal respondenten die Leeuwarden goed kennen (25% van alle ondervraagden).

  • 3

    HORECAGERELATEERDE OVERLAST EN ONVEILIGHEID

  • 3.

    1 Inleiding

Eén van de doelstellingen van het Leeuwarder horecabeleid is het terugbrengen van aan horeca gerelateerde overlast en het bijdragen aan het vergroten van de leefbaarheid en zorg voor veiligheid in met name de binnenstad.

Met name het bepalen of er al dan niet sprake is van overlast is niet altijd even makkelijk. Dit geldt zowel voor het meten van de overlast (‘Wanneer is dat nu eenmaal zo in een uitgaanscentrum?’ en ‘Wanneer is het overlast?'), als voor het toewijzen van overlast op straat aan een bepaald horecabedrijf.

Een ander vraagstuk rond overlast betreft de vraag in welke mate overlast per definitie hoort bij een uitgaanscentrum. Wat dat laatste betreft wordt door betrokkenen nogal eens opgemerkt dat bepaalde vormen van overlast – bijvoorbeeld door de aanwezigheid van relatief veel mensen op bepaalde (nachtelijke) tijdstippen - nu eenmaal horen bij het leven in het centrum. Ergernissen en klachten hierover moeten dan ook volgens velen van hen vaker in dat licht worden bezien: “Je weet dat dat gebeurt als je in het centrum gaat wonen”.

Concrete maatregelen

Een aantal maatregelen heeft bijgedragen aan een verbetering met betrekking tot overlast en onveiligheid. De installatie van een bijzonder politiewijkteam (duidelijker aanwezigheid van politie), gedragsregels horeca en coffeeshops, en de opzet van de horecatelefoonlijn zijn hier voorbeelden van (zie ook Begaan met Uitgaan, 1998). Daarnaast lijkt het gevoel van veiligheid te zijn toegenomen door alle activiteiten binnen Nee! Tegen Geweld.

Beelden over veiligheid

Er bestaat geen duidelijk beeld over in hoeverre de feitelijke en gevoelde veiligheid in de Leeuwarder binnenstad al dan niet verbeterd is en door welke maatregelen of projecten. Uit de evaluatie van het horecabeleid blijkt dat menig raadslid meent dat de overlast en onveiligheid de laatste jaren niet zijn verminderd, maar zelfs zijn toegenomen, terwijl bijvoorbeeld vanuit de politie, maar ook uit verschillende rapportages (Evaluatie Nee! Tegen Geweld) het tegendeel blijkt. Wel wijzen zeer recente politiecijfers weer op een lichte toename.

3.2 Integraal veiligheidsprogramma 2002

Het veiligheidsbeleid in Leeuwarden kreeg haar fundament met de extra aandacht voor veiligheid in het bestuursprogramma 1998-2002, waarin expliciet is uitgesproken dat “Het formuleren van integraal veiligheidsbeleid onontbeerlijk is en een hoge prioriteit verdient”.

In totaal zijn in het kader van het project “Nee! tegen geweld” 43 actiepunten uitgevoerd. De politie, de horeca, welzijnsorganisaties en het Onderwijs zijn nauw betrokken geweest bij het opstellen en handhaven van regels voor onder andere het veilig uitgaan en schoolbezoek in Leeuwarden. Afspraken zijn gemaakt met diverse partijen over bijvoorbeeld rol en taak van de horeca, portiers etc. Alles met het doel de Leeuwarder Binnenstad veiliger te maken.

Leefbaarheids - en veiligheidsplan binnenstad

In het Leefbaarheids - en veiligheidsplan voor de binnenstad 2000-2004 zijn tal van activiteiten opgenomen om de veiligheid en kwaliteit van de binnenstad te verbeteren. Deze activiteiten zijn tot stand gekomen na overleg met een delegatie van bewoners uit de binnenstad.

Deze activiteiten omvatten maatregelen op het terrein van

  • ·

    het reduceren van graffiti,

  • ·

    de aanpak van zwerfvuil,

  • ·

    de aanpak van wildplassen,

  • ·

    het jaarlijks organiseren van buurtschouwen en basis hiervan komen tot een buurtaanpak op maat.

  • ·

    verder om te komen tot een gerichte inzet van toezichthouders en handhavers,

  • ·

    het integraal aanpakken van overlast door dak - en thuisloze harddrugs - en of alcoholverslaafden.

  • ·

    het aanpakken van overlast door rondhangende jongeren

  • ·

    het terugdringen van aan horeca /coffeeshops gerelateerde overlast

  • ·

    aanpak fietsendiefstal.

  • ·

    Het verbeteren van voorlichting richting burgers en ondernemers

Bijzondere maatregelen, zoals de versnelde afhandeling van overtredingen door verslaafden (VAV) zijn in gang gezet.

Bewaakte fietsenstalling

In het leefbaarheid - en veiligheidsplan voor de binnenstad is opgenomen dat in relatie tot fietsendiefstal in 2001 e.v. extra inspanningen dienen te worden verricht met als doel het komen tot een vermindering van deze vorm van criminaliteit. Een eerste concreet actiepunt betrof het per maart 2001 openstellen van een bewaakte fietsenstalling aan het Ruiterskwartier. Deze avond - en nachtstalling voorziet blijkens het aanbod van fietsen in een belangrijke behoefte.

Eind 2001 is in de bewaakte fietsenstalling tevens het fietsreparatieproject gestart. Dit houdt in dat medewerkers van Mareon (voorheen DSW) gevonden fietsen die bij de politie zijn binnengebracht opknappen en tegen een schappelijke prijs verkopen aan mensen waarvan de fiets is gestolen (op vertoon van aangiftebewijs). De verkoop vindt plaats in de fietsenstalling.

“Nee! tegen geweld”

De komende jaren blijven de in het kader van het project “Nee!tegen geweld” ingezette maatregelen van kracht en vormen daarmee een belangrijk onderdeel van het integraal veiligheidsprogramma.

In nauw overleg met de samenwerkingspartners zullen de activiteiten die in het kader van “Nee!tegen geweld” zijn gestart worden aangevuld en geactualiseerd.

De aanpak van horeca-gerelateerd geweld heeft hoge prioriteit.

Zo zal in het maandelijkse overleg tussen de horeca en politie worden besproken op welke wijze het wapenbezit en –gebruik in het uitgaansleven kan worden teruggedrongen. Daarbij zal aansluiting worden gezocht bij eventuele landelijke initiatieven vanuit het Ministerie van Justitie.

Uitgaansgeweld

In 2000 was het uitgaansgeweld in de Binnenstad gedaald met 9% ten opzichte van 1999. Uit de politiemonitor 2001 blijkt dat zaken zoals bedreiging, dronken mensen op straat en de geweldsdelicten afgenomen zijn. Helaas is er een toename geconstateerd van mensen die lastig worden gevallen. Het percentage “mensen die zich wel eens onveilig voelen in Leeuwarden” is over de hele gemeente afgenomen met 5,7% tot 30,9%.

Ook in 2002 worden op basis van het integraal veiligheidsprogramma 2002 tal van activiteiten uitgevoerd ten einde veilige randvoorwaarden te creëren voor veilig uitgaan.

Verder worden in alle stadsdeelplannen veiligheidsaspecten meegenomen in de activiteiten.

Sluitingstijden terrassen

Uit de evaluatie van het horecabeleid is eveneens de wens naar voren gekomen tot duidelijke sluitingstijden voor terrassen.

Bij raadsbesluit van 19 maart 2001 zijn in aansluiting hierop inmiddels sluitingstijden voor terrassen vastgesteld en is eveneens openstelling van terrassen gedurende het gehele jaar gecreëerd.

Hierbij is een differentiatie van de sluitingstijden van terrassen naar horecagebied gemaakt in aansluiting op de horecagebieden met als eindtijd 01.00 uur binnen de stadsgrachten in het concentratie -, ontwikkelings -, consolidatiegebied en het Stationskwartier. Voor horecabedrijven die niet zijn gelegen binnen de stadsgrachten en Stationskwartier is de eindtijd 24.00 uur.

Ten behoeve van de zomermaanden juni, juli en augustus wordt jaarlijks door de burgemeester het besluit genomen om voor de weekenden in de nacht van zaterdag op zondag het terras een uur langer open te hebben binnen de stadsgrachten in het concentratie -, ontwikkelings -, consolidatiegebied en het Stationskwartier.

Bij de vaststelling van de sluitingstijden voor terrassen is overigens geen overgangstermijn vastgesteld.

In het hoofdstuk 4 gebiedsindeling wordt verder nader ingegaan op een kwaliteitsverbetering van terrassen door uitbreiding en concentratie van terrasvoorzieningen in de binnenstad.

Integrale benadering voorkoming overlast

Belangrijk aspect bij het voorkomen van overlast dient te worden behaald door een meer integrale benadering van het horecabeleid. Hierover wordt in het hoofdstuk 7 Integraliteit nader ingegaan.

Studentenconvenant

In 2000 is door de burgemeester, de districtchef politie en het interbestuurlijk overlegorgaan studentenverenigingen een convenant gesloten waarin afspraken zijn vastgelegd dat naast handhaving met betrekking tot de naleving van de wettelijke voorschriften op het gebied van openbare orde, veiligheid en milieu door de studentensociëteiten een bijdrage kan worden geleverd aan de beperking en voorkoming van overlast in de direct omgeving van de sociëteiten.

In het kader van dit convenant is er zeswekelijks beheeroverleg tussen de convenantpartners. Is er een straatbeleid ontwikkeld gebaseerd op de huishoudelijke reglementen van de individuele studentenverenigingen die onderling op elkaar is afgestemd.

Verder hebben de sociëteiten een huishoudelijk reglement vastgesteld waarin met betrekking tot de handhaving van rust en orde in de omgeving van de sociëteit bepalingen zijn opgenomen.

Meldpunt Overlast Leeuwarden

In het integraal veiligheidsprogramma is voor 2002 als activiteit opgenomen het opzetten van een meldpunt overlast voor de gehele gemeente.

Met relevante organisaties zullen besprekingen worden gehouden om te inventariseren welke bijdrage zij kunnen en willen leveren aan een breed ‘meld- en coördinatiepunt overlast´, evenals op welke wijze het meldpunt vorm kan krijgen. Financiering en organisatie zijn hierbij belangrijke punten.

Doel is te komen tot een concreet uitvoeringsplan en hieraan gekoppeld een convenant.

Inmiddels is m.i.v. 1 februari 2003 een start gemaakt met het meldpunt overlast Leeuwarden (www.meldpuntoverlast.nl)

Cameratoezicht

Eind 2000 heeft de meerderheid van de raadsleden ingestemd met het uitgangspunt van de burgemeester om geen permanent cameratoezicht in de openbare ruimte toe te staan.

Dat sluit overigens niet uit dat inzet van cameratoezicht ten behoeve van opsporing van strafbare feiten tijdelijk gewenst en noodzakelijk kan zijn mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Als voorbeeld kan genoemd worden een evenement of bij grootschalige auto-inbraken op een bepaald terrein.

Vermoedelijk zal in 2002 een wetsvoorstel Cameragebruik in de openbare ruimte aan de Kamer worden aangeboden.

Van trends en ontwikkelingen van de geweldsdelicten in met name de binnenstad van Leeuwarden vindt ook in 2002 e.v. monitoring plaats.

Discobus

Uitgaanders die na hun horecabezoek in Berlikum met de bus terugkeren in Leeuwarden en op het Ruiterskwartier worden uitgelaten, geven voor het aldaar aanwezige uitgaanspubliek regelmatig aanleiding tot een gespannen situatie. Ten einde deze overlastsituatie zoveel als mogelijk in goede banen te leiden zal in overleg met de vervoerder deze zogenaamde discobus op proefbasis een andere route kiezen om de uitgaanders via de rondweg en uiteindelijk bij het station uit te laten. Daarna wordt overwogen dit alternatief van uitlaten van passagiers definitief in te voeren.

4 GEBIEDSINDELING

4.1 Algemeen

Horeca maakt een onlosmakelijk deel uit van de functies en activiteiten die in de binnenstad van Leeuwarden te vinden zijn. De aanwezige horecavestigingen dragen bij aan de functie die Leeuwarden als koopcentrum en uitgaanscentrum vervult.

De bijdrage die de horeca levert en kan leveren aan de aantrekkingskracht van Leeuwarden wordt erkend en als uitgangspunt genomen voor het beleid.

Om die rol te kunnen spelen en verder uit te kunnen bouwen dient sprake te zijn van een veelzijdig aanbod, zowel kwantitatief als kwalitatief, voor het winkelende en uitgaande publiek.

Horeca is één van de functies die in de binnenstad te vinden zijn.

Bij de ontwikkelingsmogelijkheden die de horeca geboden worden dient rekening gehouden te worden met andere functie als wonen en detailhandel. Aan verdere ontwikkeling zullen daarom voorwaarden moeten worden verbonden.

Met name de woonfunctie is de laatste decennia versterkt in de binnenstad. Niet alleen in geconcentreerde vorm in de noordelijke helft en in de zuidwest hoek van de binnenstad, maar ook middels een project als Wonen boven Winkels.

Het detailhandelsbeleid van de gemeente Leeuwarden is gericht op het verhogen van de attractiviteit van de binnenstad en het versterken van de regionale positie van Leeuwarden. Horeca kan in het winkelgebied een belangrijke ondersteunende rol spelen.

Het horecabeleid zal een bijdrage moeten leveren aan de verbetering van het woon- en leefklimaat in de binnenstad. Daartoe wordt een onderscheid gemaakt naar verschillende categorie ?n gebieden in de binnenstad met bijbehorend horecabeleid.

4.2 Gebiedsgericht beleid

Bij het gebiedsgerichte beleid voor de horeca in de binnenstad wordt een onderscheid gemaakt naar vijf typen gebieden met een eigen karakteristiek op het gebied van horeca.

Het gaat hierbij om gebieden waar enerzijds de horeca vooral een ondersteunende rol speelt voor andere functies dan wel zelfstandig bijdraagt (of moet bijdragen) aan de aantrekkingskracht van de binnenstad. Anderzijds om gebieden die minder geschikt geacht worden voor horecaontwikkeling omdat of de voorkeur gegeven wordt aan andere functies of dat hierdoor een te sterke versnippering van het horeca-aanbod ontstaat buiten de gebieden die daar beter voor geschikt zijn.

4.3 Typen horecagebieden

In het Horecabeleid van de gemeente Leeuwarden zijn de volgende typen gebieden te onderscheiden:

A.Winkelgebied

Gebied in de binnenstad, bestaande uit het kernwinkelgebied en de belangrijkste aanlooproutes, waar het winkelaanbod geconcentreerd is en waar de openbare ruimte hier op ingericht is.

Karakteristiek:

. De horeca vervult primair een winkelondersteunende functie die bijdraagt aan het multifunctionele karakter van de binnenstad.

. De openingstijden van de horeca sluiten zoveel mogelijk aan bij die van de winkels (horeca overdag ook open).

. Het aantal horecavestigingen is ondergeschikt aan dat van de winkels.

B Concentratiegebied

Gebied waar beleid gericht is op concentratie van horecavestigingen, hetzij in mengvorm (dag -, avond - en nachthoreca), hetzij meer toegespitst op een bepaalde vorm van horeca. Naast de bestaande horeca is nieuw-vestiging in een dergelijk gebied mogelijk.

Karakteristiek:

. Het gebied is goed bereikbaar voor auto, openbaar vervoer en (brom -) fiets.

. De horeca is gericht op een bovenlokaal verzorgingsgebied.

. Er zijn reeds meerdere horeca -vestigingen op korte afstand van elkaar aanwezig.

. Gebied is niet gelegen in een overlast gevoelige omgeving (bijvoorbeeld een woongebied).

. De afstand tot andere concentratiegebieden is zodanig dat deze beloopbaar is.

. In het gebied of in de nabijheid van het gebied is bij voorkeur een publiekstrekker aanwezig.

. Het gebied heeft een open en overzichtelijke structuur.

C Ontwikkelingsgebied

Gebied waar ruimte geboden wordt voor nieuwe horecavestigingen die de gewenste horecastructuur van de binnenstad versterken.

Karakteristiek:

. De bebouwing en de openbare ruimte biedt ruimte voor horeca -ontwikkeling.

. Gebied is niet gelegen in een overlast gevoelige omgeving (bijvoorbeeld een woongebied).

. De afstand tot kernwinkelgebied en horecaconcentratiegebieden is zodanig dat deze beloopbaar is.

. De horecaontwikkeling voegt iets toe aan aanwezige (geconcentreerde) horecavoorzieningen.

. Kleinschaliger horeca qua aantal en omvang dan in concentratiegebieden.

. Een specialisatie of thematisering van de horeca ligt voor de hand.

D Consolidatiegebied

Gebied waar beleid gericht is op instandhouding van het huidige horeca-aanbod. Geen uitbreiding van horeca wenselijk (kwantitatieve beperking); wel eventueel wisseling tussen de verschillende horecacategorie ?n.

Karakteristiek:

. Horeca is één van de aanwezige functies in het gebied.

. De gebieden maken geen deel uit van het kernwinkelapparaat of horecaconcentratiegebied, maar zijn hier tegenaan gelegen of er voert een aanlooproute doorheen of langs.

. De omgeving en bebouwing zijn niet of minder geschikt voor horecaontwikkeling

E Deconcentratiegebied

Gebied waar beleid gericht is op afname van het aanwezige horeca-aanbod via natuurlijk verloop.

Karakteristiek:

. De horeca draagt niet bij aan karakter van het gebied, b.v. woongebied.

. De omgeving en bebouwing zijn niet of minder geschikt voor horecaontwikkeling.

. De omgeving is gevoelig voor overlast.

. Het gebied ligt niet in de looproutes tussen de concentratiegebieden en/of het kernwinkelgebied.

. De aanwezige horeca heeft vooral een buurt - of lokale functie en draagt niet bij aan uitstraling van binnenstad als uitgaanscentrum.

4.4 Winkelgebieden

In de Horecanota 1998 wordt tot het winkelgebied in de binnenstad gerekend het kernwinkelapparaat tussen grofweg Westerplantage en Korfmakerspijp en de belangrijkste aanlooproutes Voorstreek, Kleine Kerkstraat, St. Jacobsstraat en Oosterstraten.

De horeca dient zich in principe te beperken tot het gebruik van de begane grondverdieping.

Voor wat betreft branchering geldt dat horecavestigingen die gericht zijn op maaltijdverstrekking beter aansluiten op de primaire (winkel)functie van dit gebied dan horeca die zijn omzet haalt uit de drankverstrekking. Gewenste vormen van horeca in het winkelgebied zijn bijvoorbeeld lunchroom, croissanterie, ijssalon, restaurant, eetcafé en daarmee vergelijkbare horecabedrijven.

Vertaling in bestemmingsplannen

De horeca moet kwantitatief gezien ondergeschikt zijn aan de detailhandel. Dit betekent dat het aantal horecavestigingen per straat/blokzijde duidelijk lager moet liggen dan het aantal winkels. Als uitgangspunt is daarbij gehanteerd dat maximaal 5-10% van de panden in deze straten een horecabestemming mag hebben. Voor panden die in het kernwinkelgebied liggen is uitgegaan van 5%; bij de aanlooproutes is een percentage van 10% als uitgangspunt genomen. In die delen van het winkelgebied, die qua ruimte op straat en bezonning goede mogelijkheden bieden voor horeca met een terrasfunctie, wordt horeca in ruimere mate toegelaten (ca. 15% van de panden). Dit doet zijn voor aan de Nieuwestad-noordzijde, het Ruiterskwartier en de Kelders/Bierkade.

Toegestaan zijn in principe alleen horecabedrijven –e. In de bestemmingsplannen is hiervoor de volgende definitie opgenomen: “een horecabedrijf, dat in hoofdzaak is gericht op het verstrekken van voedsel, zoals een (afhaal)restaurant, een cafetaria, een broodjeshuis en een snackbar”.

Sluitingstijden

In de Algemene plaatselijke verordening Leeuwarden (Apv) is opgenomen dat horecabedrijven gelegen in het winkelgebied gesloten dienen te zijn tussen 01.00 uur en 06.00 uur; met dien verstande dat tussen 00.00 uur en 01.00 uur geen nieuwe of komende bezoekers mogen worden toegelaten in horecabedrijven waarin alcoholhoudende drank of softdrugs worden verstrekt of verkocht.

Volgens het overgangsrecht van de Apv blijft de oude situatie van kracht voor horecabedrijven in het winkelgebied die op het tijdstip van inwerkingtreding van de Apv andere sluitingstijden hadden. Dit betekent dat een aantal horecabedrijven ruimere sluitingstijden mogen hanteren.

Kernwinkelgebied

Het kernwinkelgebied, zoals dit in de Binnenstadsmonitor gemeente Leeuwarden uit maart 2002 wordt gedefinieerd, bestaat uit de winkelstraten Nieuwestad, Wirdumerdijk, Ruiterskwartier (oostelijk deel), Oude Doelesteeg, Peperstraat en Naauw.

Ook winkelcentrum Zaailand is tot het kernwinkelgebied te rekenen. Bij het horecabeleid krijgt het gedeelte Nieuwestad tussen Kleine Kerkstraat en Nieuwesteeg een andere behandeling vanwege de aanwezige concentratie van horecagelegenheden die ook gericht zijn op het uitgaanspubliek. Deze situatie wordt als een gegeven beschouwd en daardoor als zodanig beleidsmatig benaderd. Dit gedeelte Nieuwestad komt nader aan de orde bij de behandeling van de consolidatiegebieden.

Ook de westzijde van de Oude Doelesteeg wordt vanuit het horecabeleid anders behandeld dan de oostzijde. De Oude Doelesteeg wordt als overgangsgebied gezien tussen (kern)winkelgebied en het horecaconcentratiegebied rond het westelijk deel van het Ruiterskwartier. Hierdoor wordt aan de westzijde van de Oude Doelesteeg horeca in ruime mate toegestaan en wijkt ook de soort horeca en de sluitingstijd af van die welke geldt voor het winkelgebied.

Dit betekent dat binnen een relatief klein gebied als het kernwinkelgebied al verschillen bestaan in benadering. Dit vereist een visiebeschrijving per straat en in sommige gevallen per deel van een straat.

Nieuwestad-zuidzijde

Bij het zuidelijk gedeelte van de Nieuwestad kan een onderscheid gemaakt worden tussen het gedeelte ten oosten van de Oude Doelesteeg en het gedeelte ten westen van deze straat.

In het oostelijk gedeelte zijn meerdere vestigingen van het grootwinkel - en filiaalbedrijf gesitueerd, zoals bijvoorbeeld V&D, HEMA en C&A. Het gaat veelal om grotere panden waarvan meerdere etages voor detailhandel in gebruik zijn dan wel waar dit volgens het bestemmingsplan is toegestaan. De panden hebben overwegend de bestemming Centrumvoorzieningen gekregen. Zelfstandige horeca komt hier niet voor. De aanwezige horeca maakt onderdeel uit van de warenhuizen en is daarmee duidelijk winkelondersteunend. Het bestemmingsplan staat horeca slechts in beperkte mate toe; de beperking heeft betrekking op oppervlakte en horecacategorie (alleen eetgelegenheden).

De ruimtelijke visie op dit deel van de Nieuwestad gaat uit van handhaving en versterking van de huidige winkelfunctie. Dit betekent dat voor horeca een ondergeschikte doch ondersteunende rol is weggelegd. Gezien de passantenstromen op dit gedeelte van de Nieuwestad is een terrasfunctie, zeker aan de gevelkant, ongewenst. Uitbreiding van de horeca in aantal is niet nodig. De in het bestemmingsplan opgenomen beperking tot één bouwlaag is in de praktijk te star; hierop moet vrijstelling mogelijk zijn.

De Waag neemt in dit gebied een bijzondere positie in. Gezien het karakter van het gebouw en de situering in de openbare ruimte is dit pand bijzonder geschikt voor horeca met een terrasfunctie. Beperking van de horeca tot één bouwlaag is gezien de omvang van het pand en de solitaire ligging niet nodig.

Het gedeelte Nieuwestad ten westen van de Oude Doelesteeg is duidelijk anders van karakter dan het oostelijk deel. De panden zijn kleinschaliger en de winkelfunctie beperkt zich in de meeste gevallen tot één bouwlaag. Ook het soort winkels is anders; geen grootwinkelbedrijven, wel filiaalbedrijven en zelfstandige bedrijven. Horeca is slechts in beperkte mate aanwezig en toegestaan. Op de verdieping van de panden is primair wonen toegestaan.

Vanuit ruimtelijk beleid wordt handhaving van de huidige winkelfunctie voorgestaan. Uitbreiding van de horeca in dit gedeelte van de Nieuwestad is niet aan de orde, ook niet op de verdiepingen. De functie en inrichting van de openbare ruimte lenen zich niet voor terrassen aan de gevelkant.

Nieuwestad-noordzijde

In het gedeelte Nieuwestad-noordzijde tussen Kleine Kerkstraat en Nieuwesteeg is de horeca prominent aanwezig. Zowel voor wat betreft de kwantiteit als het soort horeca, met bijbehorende sluitingstijd, gaat het hier om horecabedrijvigheid die niet zonder meer past in een winkelgebied. Omdat het horecabeleid deze situatie als acceptabel heeft beschouwd, is dit gedeelte van de Nieuwestad in de Horecanota niet als winkelgebied, maar als consolidatiegebied betiteld.

De gedeeltes ten westen en ten oosten van dit deel Nieuwestad worden in het horecabeleid wel als winkelgebied beschouwd. Op grond van de bezonning en ruimtelijke mogelijkheden voor terrassen zijn hier ruimere mogelijkheden geboden voor de vestiging van horeca dan voor de andere zijde van de Nieuwestad. Deze ruimere mogelijkheden hebben alleen betrekking op het aantal panden waar horeca mag en niet op de categorie en de sluitingstijd. De ruimte die de bestemmingsplannen bieden voor horeca aan de Nieuwestad-noordzijde is inmiddels volledig ingevuld.

Uitgaande van de functie, die de noordzijde van de Nieuwestad momenteel vervult, is een uitbreiding van de horeca hier niet zonder meer wenselijk. Een uitzondering zou gemaakt kunnen worden voor het gedeelte dat grenst aan de Lange Pijp. Indien gekozen wordt voor het toestaan van horeca met terrassen op dit stuk Nieuwestad zal dat middels een vrijstelling op het bestemmingsplan gerealiseerd moeten kunnen worden. Argumenten die pleiten voor een verruiming van horeca op dit gedeelte Nieuwestad zijn:

  • 1.

    mogelijkheden die de openbare ruimte hier biedt voor terrassen zonder direct te conflicteren met de aanwezige winkels;

  • 2.

    horeca op ‘de kop’ van de Weerd komt ten goede van de beoogde restaurantfunctie van de Weerd.

De eventuele uitbreiding van horeca aan de Nieuwestad-noordzijde zal wel aan voorwaarden gebonden moet worden. Het zal om horeca-eetgelegenheden moeten gaan en de sluitingstijd zal die behorend bij het winkelgebied moeten zijn. De huidige definitie van horecabedrijven-e biedt voldoende ruimte voor exploitatiemogelijkheden voor horeca op deze locatie, ook in de avonduren.

Wirdumerdijk

De Wirdumerdijk is een drukke winkelstraat die de verbinding vormt tussen Nieuwestad en Ruiterskwartier. De functie en openbare ruimte van de Wirdumerdijk lenen zich niet voor een uitgebreide horecafunctie. Omdat door deze straat grote passantenstromen gaan en de daarvoor beschikbare ruimte beperkt is, is ook geen fysieke ruimte beschikbaar voor een terrasfunctie.

De Horecanota gaat voor de Wirdumerdijk uit van maximaal 5% van het totaal aantal panden waar horeca in de vorm van eetgelegenheden is toegestaan. In de bestemmingsplannen is dit vertaald in maximaal twee horeca-eetgelegenheden aan de oostzijde van de Wirdumerdijk als onderdeel van de bestemming ”Gemengde

Doeleinden voor binnenstedelijk gebied”, verdeeld over meerdere blokzijden.

Aan de oostzijde van de Wirdumerdijk is in de huidige situatie detailhandel aanwezig waarbij het verstrekken van etenswaren, in de vorm van belegde broodjes, een afgeleide dan wel ondergeschikte activiteit is. Dit gebruik valt niet onder de definitie van “horecagelegenheden” maar onder “detailhandel”.

Aan de oostzijde is horeca onderdeel van de bestemming “Centrumvoorzieningen”. De ruimte voor horeca wordt bepaald door de aanwezigheid van horeca binnen deze bestemming in het blok begrensd door Wirdumerdijk, Nieuwestad, Oude Lombardsteeg en Ruiterskwartier.

Het huidig functioneren van deze winkelstraat geeft geen aanleiding voor een wijziging in het tot nu toe gevoerde horecabeleid.

Ruiterskwartier

Het gedeelte Ruiterskwartier ten oosten van de Oude Doelesteeg behoort tot het winkelgebied. De openbare ruimte en de bezonning bieden goede mogelijkheden voor horeca met terrassen. Om deze reden is horeca in vrij ruime mate toegestaan in dit gebied. De mogelijkheden die de bestemmingsplannen bieden voor horecaontwikkeling zijn ingevuld. Een verdere uitbreiding wordt niet nodig of wenselijk geacht.

Veranderingen in de openbare ruimte grenzend aan het Ruiterskwartier kunnen aanleiding zijn tot verruiming van mogelijkheden voor horeca. Hierop is op dit moment onvoldoende zicht om bij deze herijking van het horecabeleid mee te kunnen nemen.

Oude Doelesteeg

De functie van de Oude Doelesteeg is tweeledig. Enerzijds vormt deze steeg een belangrijke verbinding tussen omgeving Wilhelminaplein en de belangrijkste winkelstraat van Leeuwarden, de Nieuwestad. Anderzijds is de Oude Doelesteeg een schakel tussen verschillende uitgaansconcentraties in de binnenstad. Dit uit zich in de jarenlange aanwezigheid van diverse horecabedrijven aan de westzijde van de Oude Doelesteeg. Deze kant van de straat maakt onderdeel uit van het horecaconcentratiegebied rond het Ruiterskwartier. De oostzijde van de Oude Doelesteeg daarentegen bestaat overwegend uit winkels.

Dit gemengde karakter biedt kans op conflicten die zowel samenhangen met de aanwezige functies als met het smalle profiel van deze straat in combinatie met grote voetgangersstromen.

Bij het bepalen van de toe te laten functies in de Oude Doelesteeg speelt ook de aard en omvang van de panden een rol, met name aan de westzijde van deze straat.

Voor een deel gaat het om kleine panden die exploitatief gezien moeilijk als zelfstandige functie te gebruiken zijn.

Een rol in de afweging speelt verder een achtergelegen pand aan de Oude Doelesteeg-westzijde dat via een smalle entree ontsloten wordt. In het bestemmingsplan wordt dit pand wel als een apart pand beschouwd, waardoor hier een zelfstandige (horeca)functie in is gevestigd.

Uit oogpunt van veiligheid en openbare orde wordt dit als een ongewenste situatie gezien.

Voorgesteld wordt daarom het achtergelegen pand Oude Doelesteeg 2a in het bestemmingsplan als zelfstandig pand te laten vervallen en het pand samen te (laten) voegen met een direct aan de straat grenzend pand. Hierdoor neemt het aantal horecapanden in de Oude Doelesteeg niet toe; wel het percentage panden waarin horeca wordt toegelaten, omdat het totaal aantal panden in deze blokzijde met één wordt verminderd.

Rekening houdend met het huidige aantal horecapanden in de Oude Doelesteeg komt bovenstaande neer op het toelaten van horeca in zes van de acht panden in de Oude Doelesteeg-westzijde, dit wil zeggen in 75% van het aantal panden

De oostzijde van de Oude Doelesteeg dient wel vrij van horeca te blijven.

Naauw en Peperstraat

Deze (korte) winkelstraten kennen op dit moment geen horecafunctie. Het horecabeleid staat horeca slechts in beperkte mate toe. In slechts één van de panden is per straat horeca toegestaan. In beide gevallen is aan de noordwand van de straat één horeca-eetgelegenheid mogelijk. De keuze voor de noordkant heeft te maken met de woonfunctie op verdieping in deze straten. In beide straten is deze functie vooral aan de zuidkant aanwezig.

De openbare ruimte in combinatie met de hoeveelheid passanten leent zich niet voor terrassen.

De ontwikkelingen in de afgelopen jaren geven geen aanleiding voor aanpassing van het horecabeleid voor deze straten. Dit houdt in dat voor beide straten aan de noordzijde nog in één pand een horeca-eetgelegenheid wordt toegestaan.

Winkelcentrum Zaailand

In het winkelcentrum Zaailand is horeca toegestaan tot een maximum van 10% van de totale oppervlakte van het bestemmingsvlak. Bij de Horecaregeling Binnenstad is hieraan de beperking toegevoegd dat op maximaal één bouwlaag deze ruimte voor horecadoeleinden mag worden gebruikt. Deze beperking is gekoppeld aan de bestemming Centrumvoorzieningen die ook geldt voor het winkelcentrum Zaailand.

Gezien de huidige situatie in dit winkelcentrum, horeca op twee verschillende bouwlagen, en de opzet van dit gebouw, winkelunits op drie bouwlagen, is deze regelgeving onnodig star. De beperking tot realisatie op maar één bouwlaag kan voor het winkelcentrum Zaailand dan ook komen te vervallen.

Verruiming van de mogelijkheden voor horeca in dit winkelgebied is ongewenst omdat de winkelfunctie duidelijk voorop moet blijven staan. Bovendien bestaan, gezien de praktijk, binnen de bestemming Centrumvoorzieningen voldoende mogelijkheden voor detailhandelsvormen waarbij het verstrekken van etenswaren die ter plaatse genuttigd worden, een afgeleide functie is. Gezien het duidelijk winkelondersteunende karakter van deze ondergeschikte nevenactiviteiten bestaan hiertegen ook geen bezwaren.

Aanlooproutes

Aansluitend op het kernwinkelapparaat fungeren verschillende aanlooproutes waarin volgens de bestemmingsplannen, naast de winkelfunctie, diverse andere functies worden toegelaten. Eén van deze functies is horeca-eetgelegenheden.

Kelders, Over de Kelders en Groentemarkt

De Kelders is gezien de winkelfunctie van deze straat (uitloper kernwinkelgebied), de (beperkte) verkeersfunctie en de bezonning geschikt voor terrassen. Om deze reden mag volgens het horecabeleid 15% van het aantal panden een horecafunctie hebben. Als geschikte terraslocaties zijn in de Horecanota met name de Brol en de Bierkade genoemd.

Een terras op de Bierkade zal bij voorkeur bediend moeten worden vanuit de werfkelders aan deze kade.

Dit betekent uiteraard een horecabestemming voor deze kelders aan de Bierkade.

Bij de Horecaregeling Binnenstad is deze mogelijkheid abusievelijk niet meegenomen bij de partiële herziening van het bestemmingsplan Over de Kelders/Minnemastraat. Aan initiatieven in die richting zal medewerking kunnen worden verleend.

De horecafunctie aan de Groentemarkt en Over de Kelders dient beperkt te blijven. Uitgangspunt van het horecabeleid is maximaal 10% van het aantal panden waar horeca in de vorm van (winkelondersteunende) eethoreca wordt toegestaan. Dit betekent horeca in maximaal twee panden aan deze straten. In het bestemmingsplan is vastgelegd in welke blokzijden deze horeca wordt toegelaten. Verruiming van de huidige mogelijkheden is nodig noch wenselijk.

Bij de gebiedsindeling heeft het bebouwingsblok, begrensd door Over de Kelders, Korfmakersstraat en Ciprianussteeg, volledig de aanduiding ‘winkelgebied’ gekregen. Dit houdt in dat ook de (zelfstandige) panden in de Korfmakersstraat in dit blok deze aanduiding hebben gekregen, terwijl de rest van de Korfmakersstraat gerekend wordt tot een (horeca-) consolidatiegebied.

Deze omissie is geconstateerd bij de opstelling van de beleidsnota Coffeeshopbeleid gemeente Leeuwarden van februari 2001.

Aanpassing van de begrenzing van het winkelgebied, zodat de grens komt te leggen achter de bebouwing aan Over de Kelders, is een logische zaak zowel bezien vanuit de filosofie achter de aanduiding winkelgebied als die voor de consolidatiegebieden.

Ook vanuit ruimtelijke overwegingen en uit het oogpunt van openbare orde bestaat geen bezwaar tegen deze aanpassing.

Kleine Kerkstraat/Oldehoofsterkerkhof

De Kleine Kerkstraat vormt de kortste verbinding tussen de belangrijke parkeerlocatie Oldehoofsterkerkhof en het kernwinkelgebied. De afgelopen jaren is de kwantiteit en de kwaliteit van de winkelfunctie in deze straat verbeterd. De aanwezige horeca in deze straat is niet echt winkelondersteunend te noemen. Zeker de aanwezigheid tot voor kort van een (illegale) coffeeshop in deze straat draagt niet bij aan het winkelkarakter. Grenzend aan het Oldehoofsterkerkhof zijn twee horecagelegenheden gesitueerd die ook overdag een duidelijke functie vervullen.

Een uitbreiding van het aantal horecapanden in de Kleine Kerkstraat is niet gewenst. De best passende vorm van horeca is deze straat blijven eetgelegenheden. In het bestemmingsplan dient dan ook alleen deze vorm van horeca toegelaten te worden. Voor de aanwezige horeca-d gelegenheden in deze straat betekent dit dat deze onder het overgangsrecht vallen van het bestemmingsplan.

De planvorming van het Oldehoofsterkerkhof biedt momenteel ruimte voor bebouwing aan de oostzijde van het plein. Omdat de definitieve besluitvorming nog moet plaatshebben is niet met zekerheid te zeggen of bebouwing uiteindelijk wordt toegelaten op deze plek. Qua functie kan vanuit het horecabeleid worden gesteld dat een horecafunctie van nieuwbouw op het plein tot de mogelijkheden behoort. De vorm van horeca hoeft gezien de (solitaire) ligging niet beperkt te worden. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan een multifunctionele vorm van horeca die ook overdag bijdraagt aan de binnenstad en in het bijzonder het winkelgebied. Indien de nieuwe inrichting van het plein dit toelaat, behoort een terras bij een dergelijke horecagelegenheid tot de mogelijkheden.

St. Jacobsstraat

In deze noordelijke aanlooproute naar het kernwinkelgebied is in 10% van het aanwezige aantal panden volgens de Horecanota een horecafunctie mogelijk. Dit aantal wordt ruimschoots gehaald. Evenals voor de Kleine Kerkstraat geldt hier dat horeca-d als minder wenselijk wordt beschouwd, omdat een dergelijke bestemming niets tot weinig bijdraagt aan het functioneren van deze straat overdag.

Gezien het functioneren van de St. Jacobsstraat nu en de kansen als winkelgebied in de toekomst wordt dit echter in dit geval als minder bezwaarlijk ervaren. Het handhaven van de horeca-d bestemming van het aan de westzijde van de St. Jacobsstraat aanwezige café is daarom het overwegen waard.

Verdere uitbreiding van het toe te stane aantal horecapanden in de St. Jacobsstraat is niet aan de orde. Enerzijds omdat al meer horecapanden aanwezig zijn dan de 10% die als uitgangspunt geldt en anderzijds omdat groei van horeca eerder op andere locaties wordt voorgestaan (concentratie - en ontwikkelingsgebieden).

De horecapanden die in de St. Jacobsstraat ten tijde van de vaststelling van de horecanota aanwezig waren, zijn bij de herziening van het bestemmingsplan als uitgangspunt genomen, zodat dit plan al een hoger aantal horecapanden toelaat dan de eerder genoemde 10% als maximum.

Het zal duidelijk zijn dat door het profiel van de St. Jacobsstraat en de verkeersfunctie (belangrijke fietsroute) een terras bij horeca niet mogelijk is.

Voorstreek

De Voorstreek is onderdeel van de zogenaamde ‘winkelbanaan’. Deze straat is echter eerder als aanloop-/aanvoerroute dan als hoofdwinkelstraat te betitelen. Dit betekent dat meerdere functies worden toegelaten, maar dat de winkelfunctie wel een zekere bescherming geniet; een minimum aantal winkelpanden dient per blokzijde gehandhaafd te worden.

Verspreid over de Voorstreek is aan beide zijden horeca in de vorm van eetgelegenheden toegestaan. Uitgangspunt is ook hier maximaal 10% van het aantal panden. In de praktijk betekent dit dat nog een zeer beperkte uitbreiding mogelijk is. Dit percentage is gebaseerd op de functie van deze straat als aanlooproute en op het gegeven dat de beschikbare openbare ruimte geen mogelijkheden biedt voor terrassen.

De huidige situatie geeft geen aanleiding voor wijziging van het tot nu toe gevoerde horecabeleid voor de Voorstreek.

Oosterstraten

Het eerste gedeelte van de Oosterstraten, de Oude Oosterstraat, functioneert beter als winkelstraat dan het oostelijk deel van deze straat. De horecafunctie in dit gedeelte is en blijft gezien het geringe aantal panden beperkt.

De Nieuwe Oosterstraat telt een groter aantal panden en alleen al om deze reden is hier, absoluut gezien, meer horeca toegestaan. Alhoewel deze straat in de Horecanota tot het winkelgebied gerekend wordt, doet zich de situatie voor dat één van de panden aan de Nieuwe Oosterstraat onderdeel uitmaakt van een horecacomplex dat z’n entree aan de Tweebaksmarkt heeft en derhalve gelegen is in een (horeca-)consoldatiegebied. Formeel gezien zouden voor dit horecabedrijf twee sluitingstijden moeten gelden. Een en ander zal rechtgetrokken worden.

De Nieuwe Oosterstraat kan weliswaar een opwaardering gebruiken, maar dit dient niet gevonden te worden in de versterking van de horecafunctie. Het gehanteerde uitgangspunt uit de Horecanota kan overeind gehouden worden, zeker nu momenteel nog mogelijkheden zijn voor de vestiging van een horecabedrijf in de vorm van een eetgelegenheid. Door het verdwijnen van één van de snackbars in deze straat is ruimte ontstaan in een van de noordelijke blokzijdes.

Regelgeving

Sturing van de horecacategorieën in de bestemmingsplannen beperkt zich in hoofdzaak tot het onderscheid in horeca-eetgelegenheden en horeca-drankgelegenheden. In het algemeen leidt dit in de winkelgebieden niet tot problemen. Punt van zorg is dat de openingstijden van de horecagelegenheden in het winkelgebied niet altijd corresponderen met die van de winkels. Sturing van openingstijden is lastig, zeker vanuit de optiek van ruimtelijke ordening. Het aanscherpen van de definities in de bestemmingsplannen tot bijvoorbeeld ‘daghoreca’ biedt in de praktijk weinig soelaas doordat geen tot nauwelijks uitbreiding voor horeca wordt geboden in de winkelgebieden en de bestaande horecavestigingen, qua bestemming en gebruik, onder het overgangsrecht vallen.

Het vervroegen van de sluitingstijd, zoals deze in Apv en exploitatievergunning is opgenomen, kan eventueel op termijn een oplossing zijn. Achterliggende gedachte hierbij is dat de exploitant door een vroeger sluitingsuur als het ware gedwongen wordt een deel van zijn omzet overdag te behalen. Overgang tot eerdere sluitingstijden zal in dat geval gekoppeld moeten worden aan een overgangssituatie met een beperking qua duur.

Conclusies

De begrenzing van het winkelgebied kan vrijwel volledig in stand gehouden worden. Slechts op onderdelen is aanpassing van de grens wenselijk.

Verruiming van de mogelijkheden voor horeca in het winkelgebied is nauwelijks aan de orde. Alleen voor een gedeelte van de Nieuwestad grenzend aan de Lange Pijp zou, onder voorwaarden, nieuwe horeca kunnen worden toegestaan.

De dubbele beperking voor horeca-eetgelegenheden binnen de bestemming Centrumvoorziening, zowel naar oppervlakte als naar bouwlaag, is gezien de aard van de panden met deze bestemming overbodig en leidt in de praktijk tot onnodige belemmeringen.

Horeca-drankgelegenheden in het winkelgebied zijn ongewenst en zouden derhalve in de bestemmingsplannen niet, bij recht, tot de mogelijkheden moeten behoren. Bezien zal worden of in incidentele gevallen van deze lijn afgeweken moet worden. Dit hangt samen met het huidige en toekomstige karakter van de winkelstraat waarin een dergelijke functie aanwezig is.

Aanpassing van de gehanteerde indeling in bestemmingsplannen in horecacategorieën lijkt weinig zinvol omdat nauwelijks uitbreidingsruimte voor nieuwe horeca aanwezig is. Bovendien is het overgangsrecht van toepassing op horecabedrijven die afwijken van een aangescherpte definitie van horeca-eetgelegenheden, bijvoorbeeld in de vorm van ‘daghoreca’. Op basis van de r.o.-wetgeving of de Apv is het bovendien niet mogelijk af te dwingen wanneer een horecabedrijf open is; alleen sluitingstijden kunnen geregeld worden.

Het inperken van de openingstijden voor horeca in het winkelgebied, met het oogmerk de exploitant z’n opbrengst voor een groter deel overdag te laten behalen, is alleen zinvol indien een wijziging in de Apv gekoppeld wordt aan geen of een begrensde overgangsperiode. De Raad heeft echter op 16 december 2002 de aanbeveling om te komen tot een beperking van het overgangsrecht voor sluitingstijden, niet overgenomen.

4.5 Concentratiegebieden

In de Horecanota zijn drie concentratiegebieden aangewezen, te weten Grote Hoogstraat en directe omgeving, rond het westelijk deel van het Ruiterskwartier en een deel van de Weaze-westzijde met achtergelegen gebied.

In het horecabeleid is gekozen voor een labeling van de drie concentratiegebieden. Omdat het bij de drie aangewezen concentratiegebieden om qua omvang vrij beperkte gebieden gaat, wordt horeca in ruime mate toegestaan.

In de concentratiegebieden behoeft het horecagebruik niet beperkt te blijven tot de begane grondverdieping. De overige verdiepingen in de horecapanden kunnen bij het gebruik betrokken worden.

De branchering van de horeca hangt samen met het ‘label’ van het gebied.

Bij het concentratiegebied Ruiterskwartier e.o. is het accent gelegd op de 'natte' horeca, dit wil zeggen cafés, bars, dancings e.d., met ondersteunend hieraan horecavormen die gericht zijn op het verstrekken van etenswaren aan het uitgaande publiek.

Voor de Grote Hoogstraat is gekozen voor een accentverschuiving van de 'natte' horeca naar de 'droge' horeca. Het beleid is er om die reden op gericht eetgelegenheden in ruimere mate toe te staan dan voorheen het geval was.

Het gebied Weaze e.o. kan getypeerd worden als het Leeuwarder 'Red light-district' en vervult in die zin z'n rol in het horeca-aanbod van de binnenstad. In de Horecanota is de begrenzing van dit gebied zodanig getrokken dat verdere uitwaaiering in noordelijke richting en naar de overzijde van de Weaze wordt tegengegaan. Binnen het aangewezen concentratiegebied wordt voor de Weaze in alle panden horeca toegestaan. Voor de achtergelegen stegen is een lager percentage gebruikt. Het gemeentelijk prostitutiebeleid, dat door de raad op 13 september 1999 is vastgesteld, heeft er toe geleid dat in dit concentratiegebied seksinrichtingen worden toegelaten.

Vertaling in bestemmingsplannen:

De horeca kan in de concentratiegebieden een bepalende rol spelen. In de bestemmingsplannen is dit vertaald in een hoog percentage panden per blokzijde waarin horeca is toegelaten. Het percentage en de toegestane vorm van horeca verschilt per concentratiegebied.

Voor het gedeelte Ruiterskwartier ten westen van de Oude Doelesteeg geldt dat in alle panden horeca is toegelaten. Daarbij is geen onderscheid gemaakt naar horecacategorie. In de ‘uitlopers’ van dit concentratiegebied, de Oude Doelesteeg-westzijde en het Groot Schavernek, is in 50% van de panden horeca mogelijk. Ook hier zijn beide horecacategorieën toegestaan.

Tot het concentratiegebied Grote Hoogstraat worden ook de noordzijde van de Poststraat en de Klokstraat gerekend. Als uitgangspunt voor de Horecaregeling Binnenstad geldt dat in de Grote Hoogstraat in driekwart van de panden horeca is toegestaan. De uitbreidingsruimte ten opzichte van de situatie van voor de vaststelling van de Horecanota is alleen in de vorm van eetgelegenheden aanwezig. Dit vanwege de voorgestane accentverschuiving in dit horecagebied. De horecamogelijkheden in de Klokstraat en de Poststraat zijn beperkt tot 25% van de panden.

Voor het concentratiegebied rond de Weaze-westzijde is via een bestemmingsplanherziening de mogelijkheid opgenomen voor de vestiging van bordelen. Deze mogelijkheid is een uitvloeisel van het door de raad vastgestelde prostitutiebeleid.

Sluitingstijden

Voor de concentratiegebieden gelden ruimere sluitingstijden dan voor het winkelgebied. In principe gelden voor deze gebieden vrije sluitingstijden, met dien verstande dat het voor horecabedrijven waarin alcoholhoudende drank of softdrugs worden verkocht verboden is ’s nachts tussen 3.00 uur en 6.00 uur nieuwe of komende bezoekers toe te laten. Dit houdt in dat voor eetgelegenheden die zich beperken tot de verkoop van etenswaren en niet-alcoholische drank deze beperking niet geldt.

Grote Hoogstraat e.o.

Tot dit concentratiegebied behoren naast de Grote Hoogstraat ook de aansluitende straten Poststraat en Klokstraat. Het huidige horecabeleid staat een accentverschuiving voor van de zogenaamde ‘natte’ horeca naar de ‘droge’ horeca. Alhoewel in de Grote Hoogstraat een redelijk aantal eetgelegenheden te vinden is, heeft deze straat nog steeds de uitstraling van een uitgaansstraat met cafés e.d. Ook de aanwezigheid van een tweetal coffeeshops draagt niet bij aan de voorgestelde omslag. Door de herziening van de bestemmingsplannen is de uitbreidingsmogelijkheid van het aantal horeca-d panden in deze straat komen te vervallen. Uitbreiding van het aantal horecapanden kan alleen in de sfeer van eetgelegenheden. Deze uitbreiding is met name nog mogelijk in het zuidelijk gedeelte van de Grote Hoogstraat.

De vraag doet zich nu voor of op de ingeslagen weg voortgegaan dient te worden of dat een andere richting gekozen moet worden. Hoewel nog geen sprake is van een ontwikkeling richting restaurantstraat is het nog te vroeg om de ingezette lijn los te laten. De situering van de Grote Hoogstraat ten opzichte van het noordelijk deel van de binnenstad met z’n belangrijke woonfunctie, de matige (auto -) bereikbaarheid en de stedenbouwkundige structuur van dit concentratiegebied maken dit gebied minder geschikt voor een concentratie van uitsluitend avond - en nachthoreca. Hierdoor zouden openbare ordeproblemen kunnen ontstaan. Ervaringen uit het verleden wijzen er op dat dit zeker niet ondenkbeeldig is. De huidige menging van eetgelegenheden en drankgelegenheden zal waarschijnlijk voorlopig nog blijven bestaan. Toch geeft de huidige situatie geen aanleiding het voor dit gebied ingezette beleid te wijzigen. Dit betekent voor de Grote Hoogstraat zelf uit blijven gaan van concentratie van horeca, waarbij uitbreiding ten opzichte van het momenteel aanwezige aantal horecapanden binnen het gestelde maximum alleen in de sfeer van eetgelegenheden mag plaatsvinden.

Punt van discussie kan wel zijn of het percentage horecapanden hoger moet worden gesteld dan de nu aangehouden 75%. Menging met andere functie dan horeca blijkt in de praktijk moeilijk, juist vanwege het zware accent op de horeca in deze straat. Door ophogen van het percentage bestaat wel de kans dat invulling in de praktijk geschiedt door horecavormen waarbij de exploitatie niet alleen gericht is op het verstrekken van etenswaren. Dit gezien de ruime openingstijden die voor horecagelegenheden in deze straat gelden. Om deze reden wordt het huidige maximum van 75% gehandhaafd.

Voor de Poststraat blijft het maximum staan op 25% van het aantal panden aan de noordzijde van deze straat. Dit houdt in geen uitbreidingsmogelijkheden, hetgeen gezien de woonfunctie in het bebouwingsblok ten zuiden van de Poststraat en rond de Minnemastraat ook ongewenst is.

In de Klokstraat is nog een mogelijkheid voor toename van het aantal horecapanden ten opzichte van de huidige situatie. Hierin hoeft geen wijziging aangebracht te worden.

Gezien de huidige vormen van horecabedrijvigheid in dit concentratiegebied, die zich in overwegende mate blijven richten op het uitgaanspubliek voor de avond- en nachturen, is aanpassing van de sluitingsuren voorlopig niet aan de orde. Een aanscherping van de sluitingstijden zou alleen in combinatie met overgangsrecht zonder beperkingen tot de mogelijkheden behoren. Hierdoor zou de beperktere openingstijden alleen gelden voor nieuw - vestigingen. Voor de invoering van beperking van de sluitingstijden voor het gebied Grote Hoogstraat met een gelimiteerde overgangsperiode bestaat uit het oogpunt van de ruimtelijke ordening en de openbare orde op dit moment te weinig aanleiding.

Weaze e.o.

Dit concentratiegebied omvat het zuidelijk gedeelte van de Weaze-westzijde, de Reigerstraat, het Reigerplein, de Nauwesteeg en de zuidzijde van de Ayttasteeg. Voor dit gebied is naast het horecabeleid ook het prostitutiebeleid bepalend voor de functionele invulling en de problematiek van de openbare orde. De door de raad vastgestelde Nota Prostitutiebeleid is de aanleiding voor de herziening van het bestemmingsplan dat voor dit gedeelte van de binnenstad van kracht is. Deze bestemmingsplanherziening is nog in procedure.

Voor evaluatie van het nog vrij recente prostitutiebeleid, waarvan het zwaartepunt ligt in het concentratiegebied rond de Weaze, is het nog veel te vroeg. Gezien de verwevenheid met het horecabeleid bestaat dan ook geen aanleiding wijzingen aan te brengen in de kwantiteit en de soorten horeca die in dit gebied worden toegelaten. Punt van zorg is en blijft het aspect openbare orde en veiligheid in dit gebied.

Middels een adequaat handhavingsbeleid wordt getracht een en ander onder controle te houden.

Een ander aandachtpunt voor dit gebied is de kwaliteit en de uitstraling van bebouwing en openbare ruimte. Middels herinrichting is de openbare ruimte inmiddels grotendeels kwalitatief op peil gebracht. Dit kan echter niet gezegd worden van de bebouwing, zeker niet die in de stegen.

Alhoewel aanpak van dit aandachtspunt niet direct op de weg ligt van het horecabeleid, mag dit hier niet onvermeld blijven. Een verpaupering draagt zeker niet bij aan de positie van dit gebied in de binnenstad. De huidige functie van het gebied Weaze e.o. wordt geaccepteerd, maar dit betekent zeker niet dat hiermee een vrijbrief gegeven wordt voor het omgaan van bebouwing, openbare ruimte en openbare orde.

Ruiterskwartier e.o.

Naast het westelijke gedeelte van het Ruiterskwartier maken Groot Schavernek en de westzijde van de Oude Doelesteeg onderdeel uit van dit concentratiegebied. Het Harmoniekwartier neemt in het gebied een aparte plaats in. Dit deel van de binnenstad is in het horecabeleid aangewezen als ontwikkelingsgebied. In de volgende paragraaf komt dit gebied daarom nader aan de orde.

Het horecabeleid maakt verschil tussen de kern van dit horecaconcentratiegebied, namelijk het Ruiterskwartier, en de overgangsgebieden met het winkelgebied in de vorm van de Oude Doelesteeg-westzijde en het Groot Schavernek.

In het Ruiterskwartier is in alle panden zowel ‘natte’ als ‘droge’ horeca toegelaten en in de overgangszones maar in de helft van de panden. Voor de Oude Doelesteeg is al geconstateerd dat de horecafunctie op dit moment al te dominant aanwezig is gezien het gewenste karakter van het gebied als onderdeel van het hoofdwinkelcentrum. Ook uit het oogpunt van openbare orde is een verdere horecaontwikkeling in deze smalle straat ongewenst.

Bij het onderdeel ‘winkelgebied” is al aangegeven dat ten aanzien van de westzijde van de Oude Doelesteeg wordt voorgesteld de mogelijkheden voor horeca te verruimen.

Dit is aan de ene kant gebaseerd op de huidige situatie met feitelijk één horecapand meer dan waar het bestemmingsplan van uitgaat; en aan de andere kant het gegeven van kleine panden en een slecht ontsloten achterliggend pand waardoor de gebruiksmogelijkheden beperkt worden.

Op grond van deze situatie wordt voorgesteld een tweetal panden samen te (laten) voegen tot één pand en het toe te stane aantal horecapanden af te stemmen op het aanwezige aantal.

Per saldo komt dit neer op het toelaten van zes horecapanden op een totaal aantal van acht panden, dat wil zeggen een percentage van 75%. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen eetgelegenheden en drankgelegenheden.

Het Groot Schavernek, kent een menging van zowel eetgelegenheden als drankgelegenheden. Daarbij is de spreiding dusdanig dat de eetgelegenheden meer aan de kant van de Nieuwestad zitten en de drankgelegenheden vooral in het zuidelijk deel van deze straat. Op zich is dit een gunstige verdeling.

Gezien de ligging van het Groot Schavernek ten opzichte van het winkelgebied, de huidige functies in deze straat en de woonfunctie die in de directe omgeving aanwezig is, is een verdere horecaontwikkeling hier niet wenselijk. Uitgangspunt blijft derhalve horeca in maximaal 50% van het totaal aantal panden.

Het Ruiterskwartier vervult een duidelijke rol in het uitgaansgebeuren in de binnenstad van Leeuwarden. Verschillende vormen van horeca zijn hier aanwezig, van discotheek (gelegen in het horecaontwikkelingsgebied) tot snackbar en van Harmonie tot coffeeshop. Omdat de aanwezige horeca zich richt op verschillende doelgroepen ontstaan bij tijd en wijle problemen in de sfeer van de openbare orde. Het is bovendien jammer dat qua functioneren van dit gebied geen aansluiting bestaat tussen de Harmonie en de aanwezige horeca aan het Ruiterskwartier. Ook hier is veelal sprake van verschillende doelgroepen, waardoor combinatiebezoek meestal niet voor de hand ligt. Misschien ontstaan mogelijkheden voor verbetering bij de toekomstige invulling van het Harmoniekwartier.

Een ongewenste ontwikkeling die hier is ontstaan is horeca in de stegen die uitkomen op het Ruiterskwartier. Dergelijke stegen lenen zich uit een oogpunt van openbare orde zeker niet voor horeca en verdere ontwikkelingen in die richting zullen worden tegengegaan.

Aan het Ruiterskwartier bestaat nog een beperkte ruimte voor uitbreiding van horeca omdat nog niet alle panden hier als zodanig in gebruik zijn. Voorgesteld wordt deze uitbreidingsruimte in stand te houden.

Punt van discussie hierbij is of een tweede coffeeshop aan het Ruiterskwartier kan worden toegestaan. Een argument tot nu toe om dit te weigeren is de aanwezigheid van horecainrichtingen die vooral de schooljeugd als doelgroep heeft. Daarbij werd een dergelijke horecagelegenheid beschouwd als jongereninstelling; een argument op grond waarvan volgens het coffeeshopbeleid geen gedoogverklaring voor een coffeeshop kan worden afgegeven.

De vraag is echter of een dergelijke argumentatie staande gehouden moet worden. Is dit niet het geval dan zou aan het Ruiterkwartier ruimte ontstaan voor een tweede coffeeshop.

Een verdere sturing van vormen van horeca aan het Ruiterskwartier ligt niet in de rede omdat de gemeente hier geen actieve ontwikkelingsrol zal gaan spelen. Uitzondering hierop is uiteraard wel het gedeelte Ruiterskwartier dat onderdeel uitmaakt van het Harmoniekwartier.

Regelgeving

Het in de bestemmingsplannen gehanteerde onderscheid tussen horeca-d en horeca-e is voor de concentratiegebieden alleen relevant voor het gebied Grote Hoogstraat e.o. Hier wordt een omslag voorgestaan naar de ontwikkeling van een restaurantstraat.

Geconstateerd is dat deze lijn dient te worden voortgezet waardoor het onderscheid in de twee horecacategorieën relevant blijft omdat alleen uitbreiding voor eetgelegenheden wordt toegestaan. Gezien de sluitingstijden die voor dit gebied gelden blijft de kans reëel dat invulling hiervan zal gebeuren in een mengvorm van eten en drinken. Zolang het accent daarbij blijft liggen op de verstrekking van etenswaren is dit volgens de regels van bestemmingsplan en exploitatievergunning. Waakzaamheid blijft hierbij echter geboden en zonodig zal gehandhaafd moeten worden.

Bij de twee andere concentratiegebieden speelt het onderscheid in horecacategorie geen rol. Het toestaan van seksinrichtingen blijft voorbehouden voor het gebied Weaze e.o.

De ruime sluitingstijden die voor de concentratiegebieden gehanteerd worden behoeven geen aanpassing.

Het ligt voor de hand dat in de gebieden waarin de voorzieningen voor het uitgaansleven in zijn verschillende hoedanigheden mogen worden geconcentreerd, de sluitingstijden daarop afgestemd dienen te zijn.

Doordat in de Grote Hoogstraat een belangrijk deel van de horeca nog aangewezen is op het avond- en nachtpubliek is aanscherping van de openingstijden in dit concentratiegebied voorlopig niet aan de orde. Een dergelijke aanpassing van de sluitingstijd is alleen een optie indien deze gecombineerd wordt met een ruime overgangsperiode en/of actief beleid van de gemeente. Omdat eerder een afbouw van het overgangsrecht wordt voorgestaan dan het handhaven van het huidige onbeperkte overgangsrecht, wordt nu nog geen wijziging in de sluitingstijden voor de Grote Hoogstraat voorgesteld. Indien het merendeel van de horecavestigingen in deze straat bestaan uit eetgelegenheden komt een wijziging van de toegestane openingstijden wel in beeld.

Conclusies

De begrenzing van de concentratiegebieden blijft ongewijzigd.

In alle drie de gebieden is sprake van een kern waarin het hoogste percentage horecapanden is toegelaten en overgangsgebieden met lagere percentages. In de praktijk geeft dit alleen problemen in de Oude Doelesteeg waar de menging met een andersoortig gebied het grootst is. Desondanks wordt voorgesteld menging van horeca en detailhandel in de Oude Doelesteeg uitgangspunt van beleid te laten zijn. Enerzijds omdat sprake is van een ‘historisch’ gegroeide situatie waardoor het verdwijnen van horeca niet waarschijnlijk is, en anderzijds omdat in deze belangrijke looproute ook ’s avonds en ’s nachts functies wenselijk zijn. Indien de panden in de Oude Doelesteeg alleen overdag een functie zouden hebben komt dit de veiligheid niet ten goede.

Het horecagebruik hoeft niet beperkt te worden tot de begane grondverdieping. Dit omdat menging van wonen met avond - en nachthoreca niet wenselijk is.

Voor de concentratiegebieden Ruiterskwartier e.o. en Weaze e.o. geldt dat horeca in de vorm van drankgelegenheden mogelijk blijft, waarbij de hoeveelheid panden waarin de horeca is toegelaten blijft verschillen voor de kern van de gebieden en voor de overgangsgebieden. In het gebied Weaze e.o. zijn daarnaast seksinrichtingen toegestaan.

Het in 1998 ingezette beleid om in het concentratiegebied Grote Hoogstraat e.o. alleen uitbreidingsruimte te bieden voor horeca-eetgelegenheden kan gecontinueerd worden. Voorzien was al dat een omslag van deze straat naar een andere horecacategorie een proces van lange adem zou worden. Het is nog te vroeg om te bepalen of van de ingeslagen teruggekomen moet worden.

Bij horecaconcentratiegebieden waar ’s avonds en ’s nachts gebruik gemaakt van wordt, behoren ruime openingstijden. Een wijziging van het huidige sluitingstijdenregiem is dan ook niet aan de orde. Dit geldt vooralsnog ook voor het gebied Grote Hoogstraat en directe omgeving.

4.6 Ontwikkelingsgebieden

Naast in eerdergenoemde concentratiegebieden zijn ook in een tweetal andere gebieden in de binnenstad (beperkte) mogelijkheden geboden voor horecaontwikkeling in min of meer geconcentreerde vorm. Deze gebieden worden aangeduid als ontwikkelingsgebieden.

Een eerste gebied is het Harmoniekwartier. Dit gebied overlapt deels het concentratiegebied Ruiterskwartier e.o. De horecaontwikkeling in het Harmoniekwartier dient aan te sluiten bij de labeling van dit concentratiegebied als uitgaansgebied met het accent op horecavormen die gericht zijn op avond - en nachtpubliek. Bij de horecaontwikkeling in het Harmoniekwartier dient rekening gehouden te worden met andere functies die in dit gebied gerealiseerd zullen worden.

Het tweede ontwikkelingsgebied in de binnenstad is het gebied rond Raadhuisplein / Hofplein / Gouverneursplein en Weerd. De aaneengesloten pleinen vormen een verdeelpunt van routes tussen de noordelijke binnenstad en het kernwinkelgebied. De horecafunctie van dit gebied is door de komst van een hotel-restaurant en een eetcafé in een pand aan het Gouverneursplein al in ontwikkeling. Een verdere (beperkte) groei van het aantal eetgelegenheden rond deze pleinen en in de Weerd wordt voorgestaan.

Vertaling in bestemmingsplannen

Omdat het bij het Harmoniekwartier, voor de toekomst, grotendeels gaat om nieuwbouw na sloop van de bestaande bebouwing, zal voor deze ontwikkelingen het bestemmingsplan aangepast moeten worden. Het geldende plan gaat uit van het toestaan van horeca aan het Ruiterskwartier / Groot Schavernek. Gezien de ligging van het Harmoniekwartier in het concentratiegebied Ruiterskwartier e.o. dient de horecaontwikkeling aan de zuidrand plaats te vinden. Daarbij zal rekening gehouden dienen te worden met de mogelijkheid van een terrassenplein bij het Groot Schavernek.

Voor de panden aan de noordzijde van het Raadhuisplein en het Hofplein is bij de herziening van de horecaregeling binnenstad een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor horeca in drie panden.

Voor de Weerd is in de bestemmingsplannen opgenomen dat in maximaal de helft van het aantal panden horeca in de vorm van eetgelegenheden is toegestaan.

Rond het Gouverneursplein is de horeca slechts beperkt toegestaan.

Het toegelaten aantal Horeca-drankgelegenheden in de Weerd is bepaald door het aanwezige aantal ten tijde van de vaststelling van het horecabeleid. Gebruik van verdiepingen voor horeca in de Weerd is mogelijk via vrijstellingsbevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders.

Sluitingstijden

Ook voor de ontwikkelingsgebieden gelden de meest ruime sluitingstijden. In principe gelden voor deze gebieden vrije sluitingstijden, met dien verstande dat het voor horecabedrijven waarin alcoholhoudende drank of softdrugs worden verkocht verboden is ’s nachts tussen 3.00 uur en 6.00 uur nieuwe of komende bezoekers toe te laten.

Dit houdt in, dat voor eetgelegenheden die zich beperken tot de verkoop van etenswaren en niet-alcoholische drank deze beperking niet geldt. Bij de ontwikkelingsgebieden is voor de sluitingstijden geen onderscheid gemaakt naar soort gebied. Het Harmoniekwartier heeft daardoor dezelfde tijden als het gebied rond stadhuis en Weerd, ondanks het feit dat voor dit laatste gebied ingezet wordt op een restaurantontwikkeling.

Harmoniekwartier

Het ontwikkelingsgebied Harmoniekwartier ligt midden in het concentratiegebied Ruiterkwartier e.o. en pal tegenover de schouwburg De Harmonie. Het gebied omvat het bebouwingsblok waar het Ruiterkwartier overgaat in het Groot Schavernek en de achtergelegen Molensteeg met aanliggende bebouwing.

Voor dit gebied heeft de planontwikkeling nog steeds niet tot een haalbare oplossing geleid. In de tot nu toe opgestelde plannen heeft horeca een vrij bescheiden plaats ingenomen. Toch blijft vanuit het horecabeleid bekeken het Harmoniekwartier een uitgelezen locatie voor een horeca-invulling. De situering ten opzichte van De Harmonie, de mogelijkheden die de openbare ruimte hier biedt en de reeds aanwezige concentratie van horeca bieden goede kansen voor de horeca. Dit kan leiden tot een kwaliteitsverbetering van de horeca, zeker de uiterlijke verschijningsvorm hiervan.

Punt van aandacht is het soort van horeca die hier ontwikkeld kan worden. Al eerder is geconstateerd dat aan het Ruiterskwartier een grote variëteit aan horeca te vinden is die verschillende doelgroepen aantrekt. Dit leidt tot problemen op het gebied van de openbare orde.

De aanwezige horeca sluit niet goed aan bij De Harmonie, waardoor combinatiebezoek veelal niet voor de hand ligt. Het zou wenselijk zijn een functie voor dit gebied te vinden waarin horeca een belangrijke positie inneemt, die functioneel goed aansluit bij met name De Harmonie en die een kwaliteitsimpuls betekent voor het uitgaansgebied rond het Ruiterskwartier.

Vormen van horeca die in aanmerking komen zijn bijvoorbeeld grand cafés en andere mengvormen van eet - en drankgelegenheden. Daarnaast zou bezien kunnen worden of op deze locatie voldoende ruimte is voor een discotheek. In de ideevorming voor het Harmoniekwartier is ook wel eens de mogelijkheid voor een casino geopperd. Het is echter de vraag of dit een reële optie is gezien de toewijzing die hiervoor benodigd is.

Gouverneursplein /Hofplein /Raadhuisplein en Weerd

Het tweede ontwikkelingsgebied is gelegen rond de pleinen bij het stadhuis met als uitloper de Weerd. Zoals eerder gesteld is vanuit het horecabeleid hier een ontwikkeling richting eetgelegenheden voorgestaan.

Aan de pleinen rond het stadhuis (Gouverneursplein /Hofplein /Raadhuisplein) is planologisch - juridisch gezien nog ruimte voor uitbreiding van eethoreca.

Ook in de Weerd is nog een beperkte mogelijkheid tot uitbreiding voor de horeca, zij het dat dit niet geldt voor alle blokzijden. De afgelopen jaren geeft een groei te zien van het aantal eetgelegenheden in deze straat. In een tweetal gevallen is uitbreiding van de horecafunctie gepaard gegaan met een vrijstellingsprocedure.

Dit had te maken met het betrekken van de verdieping bij het horecagebruik van de begane grond. Het ligt voor de hand in een ontwikkelingsgebied voor horeca deze functie ruime mogelijkheden te bieden ook voor wat betreft het gebruik van de verdiepingen.

De keuze die hier gemaakt moet worden is die tussen het bij recht toestaan van het gebruik van verdiepingen anders dan voor wonen of voor het eerst doorlopen van een vrijstellings - dan wel wijzigingsprocedure, zoals nu het geval is.

Omdat in de Weerd veel panden te klein zijn voor een gezonde exploitatie, wanneer alleen de begane grondverdieping hiervoor gebruikt kan worden, kan gekozen worden voor het bij recht toestaan van horeca op verdieping.

Dat de panden te klein zijn voor exploitatie van alleen de begane grond, blijkt niet alleen door de gememoreerde vrijstellingsgevallen voor gebruik van de verdieping. Ook het feit dat twee andere horecagelegenheden in de Weerd twee naastgelegen panden in gebruik hebben, is hiervoor een aanwijzing. Op zich is het gegeven dat het aantal horecavestigingen in de Weerd is toegenomen een signaal dat de markt inspeelt op de geboden uitbreidingsmogelijkheden in deze straat. Omdat in twee gevallen het gaat op recente invullingen kan nu nog geen oordeel gegeven worden of deze horecabedrijven passen in het beoogde beeld van de Weerd als restaurantstraat. De momenteel voor dit gebied geldende openingstijden is wel reden tot zorg of de gewenste vorm van horeca in deze straat aanwezig is dan wel blijft. Hierop zal bij het onderdeel sluitingstijden nog nader worden ingegaan.

De horecaontwikkeling rond de pleinen bij het Stadhuis blijft vooralsnog achter bij de mogelijkheden die hiervoor in de bestemmingsplannen worden geboden. Voor een belangrijk deel is dit toe te schrijven aan de beschikbaarheid van de panden voor functiewijziging.

Op dit moment zijn een tweetal horecavestigingen aanwezig in dit ontwikkelingsgebied die weliswaar meerdere panden voor horecadoeleinden in gebruik hebben.

Beide horecabedrijven vervullen op zich hun rol in de gewenste diversiteit en aantrekkelijkheid van het Leeuwarder horeca-aanbod.

Alleen kan de vraag gesteld worden op ze passen binnen het in de Horecanota geschetste beeld van een drietal aaneengesloten pleinen waarlangs eetgelegenheden met een toegevoegde waarde gevestigd zijn.

De pleinen worden gezien als een scharnierpunt tussen de Weerd en de Grote Hoogstraat met (op termijn) zijn bestemming als restaurantstraat.

Er is voor gekozen de horecaontwikkeling in dit concentratiegebied aan de markt over te laten en alleen hiervoor planologisch - juridisch de mogelijkheden te scheppen. Omdat feitelijk slechts vier jaar verstreken is sinds de vaststelling van het horecabeleid is het nog te vroeg om te constateren dat een horecaontwikkeling geen enkele kans van slagen heeft.

Een bijkomend aandachtspunt is de inrichting van de openbare ruimte in dit gebied. De herinrichtingoperatie Binnenstad Nieuwe Stad is nog niet toe aan dit gebied. Wanneer het zover is zal de beoogde horecafunctie van dit gebied medebepalend moeten zijn voor de inrichting van de omgeving. Daarbij zal de mogelijkheid voor terrassen bij deze herinrichting als uitgangspunt moeten worden genomen.

Advies is derhalve uit blijven gaan van een horecaontwikkeling in de het gebied rond Gouverneursplein / Hofplein / Raadhuisplein en Weerd. Hierbij moet ingezet blijven worden op restaurants. Het gehanteerde percentage van 50% van de panden waarin horeca toegelaten wordt, biedt voldoende ruimte voor toekomstige ontwikkelingen. Bij horeca rond de pleinen behoren terrassen tot de mogelijkheden. De herinrichting van de openbare ruimte dient hiermee rekening te houden.

Regelgeving

In het bestemmingsplan is voor het ontwikkelingsgebied Harmoniekwartier nog geen rekening gehouden met een grootschalige herstructurering van dit gebied. Bij de bestemmingen is uitgegaan van de bestaande bebouwingsstructuur. Horeca is derhalve alleen toegestaan in panden aan de buitenrand i.c. Ruiterskwartier en Groot Schavernek.

Bij de herstructurering van het gebied, waarbij horeca een belangrijke rol kan spelen, moet het bestemmingsplan worden aangepast.

De bestemmingsplannen voor het gebied Gouverneursplein /Hofplein /Raadhuisplein en Weerd staan alleen uitbreiding in de categorie horeca-e toe, hetzij bij recht, hetzij via toepassing van de wijzigingsbepalingen. Uitgangspunt daarbij is maximaal 50% van het aantal panden.

De regeling is vooral gericht op het gebruik van de begane grond; het betrekken van de verdiepingen bij dit gebruik is alleen mogelijk via procedures. Dit zou bij recht mogelijk moeten zijn indien het gaat om het gebruik voor horeca-eetgelegenheden.

De kwantiteit aan horeca die de bestemmingsplannen toestaan behoeft geen aanpassing.

In de Weerd zijn bestaande horeca-d zaken ook als zodanig opgenomen in de bestemmingsplannen. Achteraf bezien is het consequenter om in de bestemmingsplannen alleen horeca-e toe te staan, zodat bestaande horeca-d bedrijven onder het overgangsrecht van het bestemmingsplan komen te vallen. Dit betekent feitelijk dat de afwijking in gebruik onbegrensd kan worden voortgezet, maar dat indien de functie verdwijnt, niet op een andere plek ruimte ontstaat voor een nieuwe horeca-d. Bij de huidige regelgeving is dit wel het geval.

Voor de sluitingstijden van het ontwikkelingsgebied Harmoniekwartier geldt dat deze aan moeten sluiten bij die van het concentratiegebied rond het Ruiterskwartier. Dit betekent de meest ruime openingstijden die de Apv toestaat.

De geboden ruime openingstijden voor het ontwikkelingsgebied rond het stadhuis en Weerd dienen heroverwogen te worden.

Bij de beoogde restaurantontwikkeling van dit gebied kan volstaan worden met beperktere tijden. Anders bestaat de kans dat een ontwikkeling plaatsvindt die een andere richting opgaat dan de gewenste.

Bij de voorgestelde ontwikkelingsrichting is eerder gedacht aan horecabedrijven die zich richten op het avondpubliek dan op bedrijvigheid die het (mede) moet hebben van de nachtelijke bezoekers.

Het kiezen voor de meest ruime tijden die de Apv toelaat herbergt het gevaar in zich dat horeca -exploitatievormen tot ontwikkeling komen die niet passen in het voorgestane horecabeleid. Het komt dan volledig aan op de handhaving om te zorgen dat mogelijke overlast van bezoekers in de nacht -uren zich hier niet voordoet. Een extra argument voor aanpassing van de sluitingstijden is de ligging van dit gebied ten opzichte van de noordelijke binnenstad waar de woonfunctie centraal staat.

Bij wijziging van de sluitingstijden zal een reële overgangstermijn gehanteerd moeten worden.

Conclusies

De begrenzing van het ontwikkelingsgebied Harmoniekwartier is getrokken rond het bebouwingsblok tegenover de entree van De Harmonie.

Verder maakt de bebouwing aan noordzijde van de Molensteeg deel uit van dit ontwikkelingsgebied. De grens van dit gebied is in die zin flexibel dat deze bepaald wordt door de planvorming voor dit gebied. Duidelijk is in ieder geval dat vanuit het horecabeleid het gewenst is dat horeca bij de ontwikkeling een belangrijke rol speelt.

Daarbij gaat de voorkeur uit naar horecavormen die goed aansluiten bij De Harmonie, maar die in ieder geval bijdragen aan de uitgaansfunctie van de binnenstad van Leeuwarden.

Erkend moet worden dat eerder sturing gegeven kan worden aan de kwantiteit dan aan de kwaliteit van de horeca. Alhoewel de omstandigheid dat de gemeente Leeuwarden eigenaar is van gronden en opstallen in dit ontwikkelingsgebied ruimere mogelijkheden biedt voor beïnvloeding van de invulling van het gebied.

Geconstateerd is dat de planologisch-juridische regeling voor dit gebied aangepast zal moeten worden als nieuwe plannen zijn ontwikkeld. Vooreerst is geen aanpassing nodig.

De openingstijden voor dit ontwikkelingsgebied kunnen de meest ruime blijven welke volgens de gemeentelijke regelgeving is toegelaten.

Voor het tweede ontwikkelingsgebied is de conclusie dat de begrenzing gehandhaafd kan blijven. Dat wil zeggen dat in maximaal de helft van de bebouwing langs Gouverneursplein, Hofplein, Raadhuisplein en Weerd horeca is toegestaan in de vorm van eetgelegenheden. Uitzondering hierop vormt het bebouwingsblok waarin het stadhuis en de politiepost binnenstad vallen. Hier is geen horeca toegestaan. De geboden ruimte voor horeca is voldoende voor de ontwikkeling die in dit gebied wordt voorgestaan.

Aandachtspunt is en blijft de ruime openingstijden die gelden voor dit gebied. Om ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan zou gekozen moeten worden voor sluitingstijden bij de categorie horeca en bezoekers die hier in het horecabeleid beoogd worden, te weten eetgelegenheden die zich richten op de avondbezoekers. In de bestemmingsplannen zouden alleen horeca-eetgelegenheden moeten worden toegelaten in dit gebied. Hierdoor komen de aanwezige horeca-d bedrijven onder het overgangsrecht te vallen.

Uitzondering kan gemaakt worden voor de hotelfunctie aan het Hofplein die als zodanig bestemd kan worden.

De Raad heeft echter op 16 december 2002 de aanbeveling om te komen tot een beperking van het overgangsrecht voor sluitingstijden, niet overgenomen. Een eventuele beperking van de sluitingstijden voor dit gebied wordt hiermee in feite uitgesloten.

4.7 Consolidatiegebieden

Bij consolidatiegebieden gaat het om straten met veelal een gemengde functie waar de horeca er één van is. Het horecabeleid voor deze gebieden is er op gericht om naast een kwantitatieve beperking mogelijkheden te bieden voor een kwalitatieve verbetering.

Het tussen de Kleine Kerkstraat en de Nieuwesteeg gelegen gedeelte van de Nieuwestad-noordzijde is beschouwd als een consolidatiegebied. Alhoewel dit gedeelte van de Nieuwestad onmiskenbaar onderdeel uitmaakt van het Leeuwarder hoofdwinkelcentrum, wordt de hier aanwezige horecafunctie als een aanvaardbare situatie beschouwd. Gezien de ligging in het passantencircuit met een daarop afgestemde inrichting van de openbare ruimte wordt ook veel waarde gehecht aan de winkelfunctie ter plaatse. Uitbreiding van het aantal horecavestigingen wordt om die reden niet wenselijk geacht. Het hoekpand met de Nieuwesteeg neemt in dit gebied een bijzondere positie in. Hierop wordt later nog nader ingegaan.

De Tuinen geldt als consolidatiegebied omdat het in de loop der jaren de functie als puur winkelgebied heeft verloren. De aanwezige horeca is als acceptabele functie gezien binnen een gebied waarin een meer gemengde bebouwing toegelaten is.

De Eewal grenst aan de noordzijde aan een woongebied. Eén van de horecafuncties hier is een hotel. Deze functie wordt als passend beschouwd voor dit gebied. Aan de zuidzijde van de Eewal is horeca aanwezig in de vorm van zowel eet- als drankgelegenheden.

De Nieuwesteeg heeft het karakter van een oude ambachtenstraat. Horeca zou een aanvullende en ondersteunende rol moeten vervullen bij de toeristische en cultuurhistorische functie van deze straat. Dit begint al bij de entree vanaf de Nieuwestad. Om deze reden heeft dit hoekpand een specifieke horecabestemming gekregen. De verder aanwezige horecavormen sluiten lang niet altijd aan bij het karakter van deze straat, bijvoorbeeld is in deze straat een coffeeshop en een shoarmazaak gevestigd.

In het Herenwaltje en het Maria Annastraatje is een aantal (studenten)sociëteiten gevestigd. Voor een HBO -stad als Leeuwarden is het van belang dat dergelijke voorzieningen voor studenten in de binnenstad geboden worden. De keuze voor concentratie van deze voorzieningen brengt met zich mee dat gewaakt moet worden voor overmatige overlast op straat in de vorm van geluidsoverlast, openbare ordeproblemen en stalling van fietsen. Hierover zijn duidelijke afspraken gemaakt met de beheerders van deze studentenvoorzieningen.

In het gebied, dat de Korfmakersstraat en de Tweebaksmarkt /Druifstreek omvat, is vooral horeca gevestigd die gericht is op het verstrekken van etenswaren. In de Korfmakersstraat -noordzijde is meer dan de helft van de panden voor horecadoeleinden in gebruik. Aan de Tweebaksmarkt /Druifstreek zijn zes panden in gebruik als horeca. Gezien de ligging van deze laatste straten ten opzichte van woonfunctie in de oostelijke binnenstad is horeca slechts in bepaalde gedeelten van deze straten toegestaan; en wel die gedeelten die aansluiten bij het winkelgebied Oosterstraten en het gedeelte Tweebaksmarkt dat grenst aan de Korfmakersstraat.

In acht panden in het gebiedje Berlikumermarkt /Ossekop /Uniabuurt is horeca gevestigd. Op één pand na, gaat het hierbij om eetgelegenheden. De horeca is met name geconcentreerd aan de Uniabuurt, waar aan de zuidzijde in vrijwel alle panden horeca is te vinden.

Het gedeelte Weaze-westzijde dat niet tot het concentratiegebied wordt gerekend, geldt als consolidatiegebied. Dit omdat, gezien de ligging van dit straatgedeelte, geen bezwaar bestaat tegen het handhaven van de aanwezige horeca. Dit in tegenstelling tot de oostzijde van de Weaze, die kwetsbaarder is vanwege de woonfunctie in het aangrenzende gebied.

Bij de looproutes van station naar binnenstad langs Sophialaan – Prins Hendrikstraat en langs Stationsweg speelt horeca een belangrijke rol. Met name aan de noordzijde van de Stationsweg is veel horeca aanwezig, zowel in de vorm van hotels, cafés als restaurants. In de Prins Hendrikstraat is horeca vooral te vinden in de hoekpanden.

Tot dit consolidatiegebied kan ook het NS -station met de stationsrestauratie worden gerekend.

De westzijde van de Sophialaan is in de Horecanota buiten beschouwing gebleven alhoewel horeca hier volgens de bestemmingsplannen als ondergeschikte functie is toegestaan. Dit gedeelte van de Sophialaan is bij de gebiedsindeling buiten de binnenstad gelaten.

De (eet)horecafunctie van een tweetal panden in de groene bolwerken in de binnenstad (Prinsentuin en Westerplantage) is als passend bij het recreatieve karakter van dit gebied beschouwd.

Vertaling in bestemmingsplannen

In de partiële herziening Horecaregeling Binnenstad is voor de consolidatiegebieden de begin 1998 bestaande situatie als uitgangspunt genomen. Dit houdt in dat in de bestemmingsplannen voor deze gebieden geen uitbreiding van het aantal horecapanden wordt toegestaan, maar dat wel uitbreidingsmogelijkheden geboden worden van de bestaande vestigingen binnen de normale randvoorwaarden van de bestemmingsplannen. Daarnaast zijn omzettingen van horecacategorie mogelijk wanneer het gaat om verandering naar (potentieel) minder overlast bezorgende vormen van horeca; dat wil zeggen van horeca-d naar horeca-e.

Zoals eerder opgemerkt heeft het hoekpand Nieuwestad/Nieuwesteeg een specifieke horecabestemming gekregen. In eerste instantie heeft het pand een beperkte horecabestemming gekregen middels de aanduiding alleen ijssalon toegestaan. Voor een verruiming van het gebruik van dit pand als horeca-eetgelegenheid wordt een procedure doorlopen die het mogelijk maakt het hierin gevestigde horecabedrijf ruimer te exploiteren dan alleen als ijssalon.

Door de bestemming met bijbehorend gebruik alleen op dit pand te leggen, onttrekt deze horecabestemming zich aan de uitwisselbaarheid van bestemmingen in de blokzijde - methodiek van het bestemmingsplan.

Indien het hoekpand niet langer voor horeca in gebruik is, betekent dit namelijk in dit geval niet dat hierdoor voor een ander pand aan dit gedeelte Nieuwestad-noordzijde horeca als gebruiksmogelijkheid in beeld komt.

In de Nieuwesteeg zijn meer panden door horeca in gebruik dan het bestemmingsplan toelaat. Vanwege het overgangsrecht kunnen deze panden toch voor horecadoeleinden gebruikt blijven worden.

In het geldende bestemmingsplan voor het Stationskwartier bestaat geen ruimte voor uitbreiding van het aantal vestigingen. Via de vrijstellingsbepalingen worden wel mogelijkheden geboden voor onderlinge uitwisseling van horecacategorieën en voor een beperkte vergroting van het bij de horeca in gebruik zijnde oppervlakte.

De twee horecapanden in de noordelijke binnenstadsrand vallen in een gebied waarvoor nog geen bestemmingsplan rechtskracht heeft.

Sluitingstijden

De sluitingstijden die in de consolidatiegebieden gelden komen overeen met die in de concentratie - en ontwikkelingsgebieden. Dit wil zeggen in principe vrije sluitingstijden met een toelatingsbeperking voor bezoekers tussen 03.00 uur en 06.00 uur. De horecagelegenheden waarin geen alcoholhoudende drank of softdrugs worden verkocht zijn van deze beperking vrijgesteld.

Nieuwestad-noordzijde

Het gedeelte van de ‘stille kant’ van de Nieuwestad tussen Kleine Kerkstraat en Nieuwesteeg is in het horecabeleid aangeduid als consolidatiegebied. Reden hiervoor was de forse aanwezigheid van horeca die atypisch is voor het winkelgebied.

De bestaande concentratie werd als acceptabel beschouwd, met dien verstande dat verdere uitbreiding die ten koste zou gaan van de aanwezige winkelfunctie niet is toegestaan.

Het aantal horecapanden is daarom in het bestemmingsplan bevroren. De afgelopen jaren is derhalve het aantal horecapanden ongewijzigd gebleven.

Wel is in een tweetal situaties een verschuiving opgetreden in de wijze van exploiteren.

Zo is een chinees restaurant gewijzigd in een eetcafé en is het assortiment van de voormalige ijssalon verder verruimd.

In beide gevallen kan geconstateerd worden dat deze horecabedrijven ook tijdens de winkeluren een functie vervullen, zeker in de zomermaanden. Er is dan ook nog geen sprake van strijdigheid met het horecabeleid voor dit gebied waar het gaat om de menging van de winkel - en horecafunctie. Enige waakzaamheid blijft echter geboden.

Vooral tijdens de zomermaanden waar de op ruime schaal aanwezige terrassen de doorstroming van de winkelende passant niet mag blokkeren. Aan de andere kant draagt de terrasfunctie in dit gedeelte Nieuwestad bij aan de levendigheid en aantrekkingskracht van de binnenstad.

Ook zou het geen goede zaak zijn indien de exploitatie van de horecabedrijven zich hier meer zou gaan richten op de avond - en nachturen. Hiervoor bestaan echter geen aanwijzingen en bovendien is sturing hierin van de kant van de gemeente geen reële optie.

Een aparte plaats in dit gebied neemt het hoekpand Nieuwestad / Nieuwesteeg in. Het eerste horecagebruik van dit pand hing samen met de situering ten opzichte van het oude ambachtenstraatje de Nieuwesteeg. Dit hoekpand vormt als het ware de entree tot deze straat.

De (ambachtelijke) ijssalon die hier in eerste instantie gevestigd was, paste dan ook naadloos in het karakter van deze straat. Inmiddels is de wijze van exploitatie van deze horecavestiging verruimd tot ijssalon annex konditorei en koffielokaal.

Dit neemt niet weg dat een dergelijke functie nog steeds als passend in het beleid beschouwd kan worden, waar dit voor de Nieuwesteeg spreekt van horeca die kan bijdragen aan de toeristische en cultuurhistorische functie van deze oude ambachtenstraat.

Om deze reden wordt voorgesteld om het hoekpand Nieuwestad / Nieuwesteeg niet langer als onderdeel te beschouwen van het consolidatiegebied Nieuwestad-noordzijde maar toe te voegen aan het consolidatiegebied Nieuwesteeg. Qua sluitingstijden komt het hoekpand dan onder het (eventueel te wijzigen) regiem van de Nieuwesteeg te vallen.

Omdat het betreffende pand ook na ‘legalisering’ van het huidige gebruik bestemmingsplantechnisch een aparte positie blijft innemen, leidt deze voorgestelde wijziging niet meteen tot een hernieuwde aanpassing van het bestemmingsplan.

Voor de rest van de panden aan dit gedeelte Nieuwestad-noordzijde kan het huidige beleid ongewijzigd gelaten worden. Dat wil zeggen geen verdere uitbreiding van het aantal horecapanden en daarbinnen geen extra ruimte voor omzetting van horeca-e naar horeca-d. Bovendien geen verdere inpandige uitbreiding van horeca naar de verdiepingen.

Uitbreiding is derhalve alleen mogelijk binnen de (bebouwings)grenzen die het bestemmingsplan stelt.

Nieuwesteeg

In de Horecanota uit 1998 is al geconstateerd dat de aanwezige kwantiteit en kwaliteit van de horeca in de Nieuwesteeg niet altijd sporen met de functie als oude ambachtenstraat.

De hier gesitueerde horeca kan zeker niet in alle gevallen beschouwd worden als ondersteunend aan deze functie. Ook hier geldt dat veel aan de marktwerking overgelaten moet worden en dat de mogelijkheden tot sturing van de kant van de gemeente beperkt zijn.

Op twee fronten kan enige sturing gegeven worden die eventueel op termijn tot veranderingen kan leiden.

Enerzijds door in het bestemmingsplan voor de panden alleen de bestemming horeca-e op te nemen. Hierdoor komen de aanwezige horeca-d bedrijven onder het overgangsrecht van het bestemmingsplan te vallen, waardoor op langere termijn een verandering in de huidige situatie kan optreden.

En anderzijds door aanpassing van de sluitingstijden voor dit gebied. Gekozen zou kunnen worden voor sluitingstijden die behoren bij de winkelgebieden, waardoor de horecabedrijven die alcohol schenken om 1.00 uur dicht moeten zijn. Een eventuele wijziging van consolidatiegebied in winkelgebied heeft ook gevolgen voor de in de Nieuwesteeg aanwezige coffeeshop.

Volgens het coffeeshopbeleid mogen dergelijke vestigingen namelijk niet in een winkelgebied gesitueerd zijn. Een dergelijke beleidswijziging voor de Nieuwesteeg moet passen in de visie die vanuit het gemeentelijk toeristisch en ruimtelijk ordeningsbeleid voor deze straat gehanteerd wordt.

Op basis van reacties op de aanbevelingen in de “Inspraaknotitie voor nieuw horecabeleid” worden de sluitingstijden echter niet aangepast en blijft de situatie in de Nieuwesteeg gehandhaafd.

Tuinen

De winkelfunctie, die de Tuinen heel lang heeft gehad, is inmiddels deels verdwenen. Dit is toe te schrijven aan de decentrale ligging van het gebied, waardoor het geen onderdeel uitmaakt van logische looproutes, maar ook door problemen in de sfeer van de openbare orde.

Vanuit het horecabeleid werd de Tuinen al niet meer gerekend tot het winkelgebied. De horeca is geconsolideerd op het aanwezige aantal.

De noordzijde van de Tuinen zal voorlopig zijn gemengde functionele karakter behouden waarin horeca zijn plaats heeft. Dit betekent dat het aantal van drie horecapanden hier niet gewijzigd hoeft te worden. Voor de Tuinen -zuidzijde gaat het om één pand waarin horeca is toegelaten. De genoemde openbare ordeproblemen zijn voor het grootste deel niet gerelateerd aan de aanwezige horeca waardoor ook om deze reden geen beleidswijziging noodzakelijk is.

Eewal /Wortelhaven

Het gebied Eewal /Wortelhaven ligt tegen de woningconcentratie in de noordelijke binnenstad aan.

De horecafunctie die aan de noordzijde van dit gebied te vinden is bestaat uit een hotel, dat meerdere panden in gebruik heeft, een café en een coffeeshop.

Aan de zuidzijde is de horeca met name geconcentreerd bij de hoek met de Grote Hoogstraat.

In de Eewal en Wortelhaven is naast de woonfunctie een veelheid aan andere functies te vinden. Om deze reden is er voor gekozen de horecafunctie in dit gebied te consolideren.

De overlast die de horeca geeft voor de omgeving is in de sfeer van de geluidsoverlast, vooral in de zomermaanden, en niet zozeer in die van de openbare orde.

Daarnaast is de parkeerdruk op dit gebied groot, niet alleen door de horeca in de straat zelf, maar zeker ook door die in de onmiddellijke nabijheid van dit gebied. Op zich gaat het hier om overlastproblemen die middels handhavingsbeleid controleerbaar zijn.

De ruimtelijke visie op dit gebied behelst het handhaven van het gemengde karakter waarbinnen de woonfunctie een belangrijke positie blijft innemen. Uitbreiding van horeca is dan ook zeker niet aan de orde.

Consolidatie blijft derhalve uitgangspunt van beleid, waarbij het aan te bevelen is de aanwezige hotelfunctie aan de Eewal ook als zodanig vast te leggen. Dit betekent een aanpassing van het bestemmingsplan.

Herenwaltje /Maria Annastraatje /Auckamastraat

In het Herenwaltje zijn drie studentensociëteiten gevestigd.

Een dergelijke concentratie in een gebied waar ook gewoond wordt kan tot problemen leiden op het vlak van de openbare orde. Door goede afspraken met de beheerders van de sociëteiten is de situatie op dit moment goed beheersbaar.

De vraag doet zich voor of in dit consolidatiegebied ruimte geboden moet worden voor verdere concentratie van studentensociëteiten.

Daarnaast is punt van discussie het loslaten van het onderscheid tussen horeca-e en horeca-d in dit gebied. In concreto betekent dit dat de enige eetgelegenheid in dit gebied omgezet kan worden naar een drankgelegenheid. Daarmee wordt tevens de mogelijkheid geopend voor de vestiging van een coffeeshop aan het Herenwaltje.

Argumenten vóór een beleidswijziging zijn dat een verdere concentratie van sociëteiten de voorkeur verdient boven een spreiding en dat op deze wijze ruimte wordt gecreëerd voor één van de te verplaatsen coffeeshops uit het gebied Breedstraat e.o.

Tegen een wijziging van beleid pleit de woonfunctie, die in het Herenwaltje aanwezig is. Verder kan een grotere concentratie van studentensociëteiten gaan leiden tot problemen op het terrein van de openbare orde.

Nog een sociëteit met weer een andere doelgroep kan betekenen dat de situatie niet langer beheersbaar wordt, ondanks goede afspraken.

Ook bij een combinatie van studentensociëteiten en een coffeeshop kunnen vraagtekens geplaatst worden.

Conclusie is dat er meer argumenten zijn die tegen een beleidswijziging voor dit gebied pleiten dan welke er voor te vinden zijn. De risico’s die hiermee zijn gemoeid, zijn te groot.

Een andere vraag die zich opwerpt is het gebruik van verdiepingen voor horeca. Het bestemmingsplan biedt hiervoor geen ruimte, ook niet via de vrijstellingsbepalingen. De uitgangssituatie voor dit gebied, het consolideren van de horecasituatie, dient staande gehouden te worden. Om deze reden wordt ook geen ruimte geboden voor inpandige uitbreiding van horeca naar de verdiepingen.

Korfmakersstraat

Het in de Horecanota opgenomen consolidatiegebied Korfmakersstraat omvat alleen de noordzijde van deze straat.

Bij de bepaling van de begrenzing van dit gebied is onvoldoende onderkend dat aan de westzijde van deze straat drie panden aanwezig zijn, waarvan het gebruik niet perse gekoppeld hoeft te zijn aan dat van de aanliggende panden aan Over de Kelders.

Het gehele bouwblok is nu toegerekend naar het winkelgebied waardoor de panden grenzend aan de Korfmakersstraat eveneens bij deze gebiedscategorie zijn ingedeeld.

Bij de opstelling van het coffeeshopbeleid is deze problematiek aan de orde gekomen, omdat in één van de betreffende panden een coffeeshop is gevestigd. In het besluitvormingsproces rond de Nota Coffeeshopbeleid gemeente Leeuwarden van februari 2001 is aangegeven dat deze situatie rechtgetrokken zal worden.

Dit betekent dat de westzijde van de Korfmakersstraat betrokken wordt bij het consolidatiegebied en dat ook het bestemmingsplan in die zin zal worden aangepast. De situatie ten tijde van de vaststelling van de Horecanota in december 1997 dient daarbij als uitgangspunt genomen te worden.

Verdere aanpassingen in het horecabeleid voor de Korfmakersstraat zijn niet aan de orde.

Tweebaksmarkt /Druifstreek

Dit consolidatiegebied bestaat in feite uit twee onderdelen. Het eerste deel betreft het stuk Tweebaksmarkt tussen Korfmakersstraat en Koningsstraat. Daarnaast zijn de blokzijden aan Druifstreek en Tweebaksmarkt die direct grenzen aan de Nieuwe Oosterstraat als zodanig aangewezen.

Reden om deze gedeeltes als consolidatiegebied te betitelen was het gemengde karakter van het gebied Turfmarkt –Tweebaksmarkt -Druifstreek waarin de aanwezige horecafuncties hun plaats hebben en niet leiden tot overlastsituaties. Het betrekken bij het deconcentratiegebied, waardoor feitelijk gekozen zou zijn voor een passief uitstervingbeleid, zou te ver hebben gevoerd.

Uitbreiding wordt niet als wenselijk beschouwd omdat enerzijds andere gebieden in de binnenstad expliciet aangewezen zijn voor horecaontwikkeling en anderzijds vanwege de woonfunctie die in en direct grenzend aan het gebied aanwezig is. Om die reden zijn initiatieven die leden tot toename van het aantal horecapanden, en daarmee de druk op de omgeving, tot nu toe afgewezen.

Ten opzichte van de uitgangssituatie van de Horecanota van begin 1998 is wel één wijziging opgetreden.

Aan de Tweebaksmarkt is er een horecabedrijf bijgekomen (Van Sminiahuis) op grond van toezeggingen die dateren van voor de vaststelling van het horecabeleid. Om deze reden is besloten een exploitatievergunning te verstrekken voor dit bedrijf, ondanks de strijdigheid met het recent daarvoor vastgestelde horecabeleid.

Bij de nu aan de orde zijnde herijking van dit beleid moet met de gewijzigde situatie rekening gehouden worden.

Verdere aanpassingen van het horeca locatiebeleid voor dit gebied zijn niet nodig.

Berlikumermarkt / Ossekop/ Uniabuurt

Bij dit gebied gaat het met name om de zuidzijde van de Uniabuurt.

In vijf van de zeven panden is en mag horeca zijn gevestigd. In overwegende mate gaat het hierbij om eetgelegenheden.

Bij de Berlikumermarkt / Ossekop gaat het feitelijk om één horecabedrijf dat meerdere panden in gebruik heeft.

Voor de Uniabuurt kan de keuze gemaakt worden voor uitbreiding van het aantal horecapanden en voor het loslaten van het onderscheid tussen horeca-e en horeca-d.

Omdat reeds het overgrote deel voor horeca in gebruik is, kan geredeneerd worden dat in alle panden horeca moet worden toegestaan.

Toch wordt hier niet voor gekozen. Dit niet omdat zowel vanuit de markt niet echt druk op dit gebied staat (functiewisselingen en leegstand) als wel omdat de bereikbaarheid, openbare ruimte en ligging ten opzichte van de woonfunctie in het Zwitserswaltje hiertoe niet echt aanleiding geven.

Om deze reden wordt ook vastgehouden aan het onderscheid tussen eet - en drankgelegenheden.

Het horecabedrijf aan de Berlikumermarkt /Ossekop ligt tegen het winkelgebied aan. Het bedrijf heeft zoals gezegd meerdere panden in gebruik. Om deze reden is niet te verwachten dat binnen betreffende blokzijden verschuivingen optreden in het gebruik der panden voor horecadoeleinden.

In totaal gaat het om drie panden binnen het bouwblok die door dit horecabedrijf in gebruik zijn. In het bestemmingsplan hebben deze panden de nadere bestemming horecabedrijf categorie-e gekregen.

Gezien de ligging zou er voor gekozen kunnen worden de betreffende panden onder te brengen bij het winkelgebied. Dit omdat één van de panden van dit complex grenst aan de Oude Oosterstraat.

Nadeel van deze wijziging is echter dat in het bestemmingplan deze panden deel uitmaken van blokzijden die niet tot het winkelgebied gerekend worden.

De grens tussen twee verschillende soorten horecagebieden zou dan door blokzijden lopen, hetgeen verwarrend werkt. Het enige nadeel van het niet toerekenen van betreffende horecapanden naar het winkelgebied is dat de ruimere openingstijd behorend bij consolidatiegebieden geldt.

Weaze-westzijde

Bedoeld gedeelte van de Weaze ligt ten noorden van de Ayttasteeg en daarmee ingeklemd tussen het concentratiegebied Weaze e.o. en het winkelgebied Peperstraat.

Door aanwijzing als consolidatiegebied kunnen de twee horecapanden in dit deel van de Weaze volgens het bestemmingsplan hun functie bij recht behouden. Aanwezig zijn een horeca-eetgelegenheid in de vorm van een grillroom en een coffeeshop.

Ook voor dit consolidatiegebied kan de keuze gemaakt worden het onderscheid tussen horeca-e en horeca-d los te laten.

Dit betekent in de praktijk dat voor één pand de omzetting van horeca-e naar horeca-d mogelijk wordt; het omgekeerde valt al binnen de flexibiliteit van het bestemmingsplan.

Het loslaten van het onderscheid naar horecacategorie kan tot gevolg hebben dat aan de Weaze een tweede coffeeshop wordt geopend. Deze zou dan in de plaats moeten komen van de bestaande eetgelegenheid.

In vergelijking met andere consolidatiegebieden spelen mogelijke conflicten met de woonfunctie hier minder. Aandachtspunt is het effect op de openbare orde; dit gezien de kwetsbaarheid van het gebied Weaze en bijbehorende stegen.

De overzijde van de Weaze staat in de belangstelling voor vestiging van horeca. Met name de leegstaande panden zijn hierbij in beeld. Omdat deze gelegen zijn in het deconcentratiegebied is nieuwe horeca hier niet mogelijk.

De reden dat de oostzijde van de Weaze geen deel uitmaakt van het consolidatiegebied is gelegen in het feit dat in het achtergelegen gebied wonen een belangrijke functie. Ook de kwetsbaarheid van het gebied gezien de rol die prostitutie en de nog aanwezige dagopvang hier speelt en vanwege de openbare orde component leidt tot grote terughoudendheid voor wat betreft het toelaten van nieuwe horeca.

Uitbreiding van het consolidatiegebied Weaze naar de oostzijde van deze straat is daarom sterk af te raden.

Gezien het brede profiel van de Weaze, met de gracht in het midden, is de situatie dat weerszijden van een en dezelfde straat tot verschillende soorten horecagebieden behoren geen enkel probleem.

Prins Hendrikstraat /Stationsweg e.o.

De consolidatiegebieden Stationsweg e.o. en Prins Hendrikstraat sluiten niet op elkaar aan, ondanks het feit dat deze aan dezelfde (voetgangers)route naar de binnenstad liggen.

Voor een deel is dit toe te schrijven aan de begrenzing van het binnenstadsgebied die in de Horecanota wordt gehanteerd. De grens ligt namelijk in het midden van de Sophialaan. Een andere reden is dat volgens het geldende bestemmingsplan in slechts één pand aan de Sophialaan -oostzijde horeca is toegestaan.

De panden aan de westzijde van de Sophialaan behoren tot het kantorengebied Lange Marktstraat.

In de betreffende bestemmingsplannen is echter voor deze kantoorpanden aan de Sophialaan de mogelijkheid opgenomen, middels vrijstelling door burgemeester en wethouders, voor invulling met onder meer horeca. Om deze reden wordt voorgesteld de begrenzing van het binnenstadgebied aan de kant van de Sophialaan in westelijke richting op te schuiven. Op deze wijze kan de westzijde van de Sophialaan onderdeel gaan uitmaken van het consolidatiegebied Stationsweg e.o.

Onder consolideren dient in dit geval begrepen te worden het handhaven van de mogelijkheden die de bestemmingsplannen bieden.

Voor de oostzijde van de Sophialaan zouden de mogelijkheden voor horecavestiging verruimd kunnen worden. Dit zou kunnen gebeuren door het opnemen in het bestemmingsplan van vrijstellingsbepalingen die dit mogelijk maken.

De vraag is of dit nodig is gezien de mogelijkheden die nog voor horecaontwikkeling bestaan in de onderbouw van de kantoorgebouwen aan de westzijde van de Sophialaan.

De meest wenselijke horecavorm hier is die welke een functie kan vervullen voor de gebruikers van dit kantorengebied.

Bij de herziening van de bestemmingsplannen Horecaregeling Binnenstad hebben de hotels aan de Stationsweg al de bestemming horecabedrijf – categorie h gekregen.

Dit houdt in dat het gaat om horecabedrijven die tot hoofddoel hebben het verstrekken van logies en die het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse als nevenactiviteit hebben.

Verdere uitbreiding van horeca aan de Stationsweg en in de directe omgeving hiervan is niet nodig omdat horeca hier al in voldoende ruime mate mogelijk is.

Aan de Prins Hendrikstraat zijn vier horecapanden toegelaten. Daarnaast vallen onder dit consolidatiegebied twee horecapanden aan het Zaailand. Deze panden grenzen direct aan het hoekpand aan de Prins Hendrikstraat.

Het consolideren van de horecafunctie in dit gebied hangt samen met de functie van deze straat als bereikbaarheidsroute naar het kernwinkelgebied. Langs een dergelijke drukke route kan horeca een plaats krijgen en houden.

Een verdere uitbreiding van horeca is niet wenselijk omdat anders deze functie een te zwaar stempel op deze straat gaat drukken en vanwege het achtergelegen woongebied Schoolstraat en omgeving. Het merendeel van de aanwezige horecapanden is primair als eetgelegenheid in gebruik. In de bestemmingsplannen is dit ook als zodanig vastgelegd. Wijziging hiervan is niet aan de orde.

Prinsentuin en Westerplantage

In de groene bolwerken in de noordelijke en westelijke rand van de binnenstad zijn twee solitaire horecagelegenheden te vinden.

In beide gevallen gaat het om horecavestigingen met het accent op maaltijdverstrekking. Deze functie is in de Horecanota als passend beschouwd bij het recreatieve karakter van dit gebied. In deze beleidsuitgangspunten behoeft geen wijziging gebracht te worden.

De huidige horecafunctie wordt als uitgangspunt genomen voor het bestemmingsplan voor dit gebied.

Regelgeving

De consolidatiegebieden zijn gelegen in verschillende bestemmingsplannen.

Dit heeft tot gevolg dat de wijze van vastlegging van de bestemmingen niet identiek is.

Bij de herziening naar aanleiding de vaststelling van het horecabeleid is wel eenduidigheid gebracht in de definities van de verschillende horecacategorieën, maar de wijze van bestemming blijft op onderdelen verschillend.

Dit is vooral toe te schrijven in de verschillen in ouderdom van de diverse bestemmingsplannen voor de binnenstad. Daardoor is de flexibiliteit binnen de blokzijde -methodiek niet gelijkluidend.

Op zich is dit geen bezwaar omdat het ‘starre’ bestemmen bij de oudere plannen in de praktijk een voordeel kan zijn. Zeker nu bij deze plannen na de herziening een differentiatie in horecacategorieën is ingebracht die voordien niet aanwezig was.

Door inwilliging van de aanbevelingen voor de consolidatiegebieden , zullen de bestemmingsplannen op onderdelen moeten worden aangepast.

Bij de sluitingstijden voor de consolidatiegebieden gaat het om de meest ruime tijden die in de regelgeving mogelijk zijn. Daarmee wordt dit soort gebieden qua sluitingstijden gelijk geschakeld met de concentratie - en ontwikkelingsgebieden.

Conclusies

De tot nu toe gehanteerde gebiedindeling voor de consolidatiegebieden kan in grote lijnen overeind gehouden worden.

Slechts op onderdelen wordt een aanpassing voorgesteld. De voorgestelde wijzigingen hebben met name betrekking de westzijde van de Korfmakersstraat en het gebied aan weerzijden van de Sophialaan.

Sluitingstijden kunnen ongewijzigd blijven.

Indien voorgestelde wijzigingen worden overgenomen zullen de bestemmingsplannen op deze punten moeten worden aangepast.

4.8 Deconcentratiegebied

Ten aanzien van de overige delen van de binnenstad is in de Horecanota het standpunt ingenomen dat uitgangspunt van beleid is dat op langere termijn het aantal horecavestigingen via natuurlijk verloop moet dalen.

Het gaat daarbij om die delen van de binnenstad waar het gemeentelijk beleid er op is gericht de woonfunctie te stimuleren. Dit betekent geen uitbreiding van de horeca in dit gebied. Wel zijn mogelijkheden geboden voor functieveranderingen die beter passen in de omgeving.

De gemeente voert geen actief beleid om het aantal horecavestigingen te verminderen. Via vergunningverlening en handhavingsbeleid zal er voor gezorgd moeten worden dat eventuele overlast voor de omgeving wordt terug gedrongen.

Een uitzondering hierop vormen de drie coffeeshops in het deconcentratiegebied die nog gedurende een overgangsperiode van drie jaar worden gedoogd. Hiervoor is gekozen omdat deze vorm van horeca qua legaliteit in een duidelijk andere positie verkeert dan de ‘reguliere’ horeca. Het begin 2001 vastgestelde coffeeshopbeleid verbiedt de vestiging van coffeeshops in het deconcentratiegebied.

Binnen het deconcentratiegebied wordt beperkt ruimte geboden voor bestemmingen waar de horecafunctie ondersteunend is voor maatschappelijke en/of culturele functies die bijdragen aan de gewenste aantrekkingskracht van de binnenstad. Voorbeelden hiervan zijn theaters en musea.

Ook de stadsgrachten rond en in de binnenstad behoren tot het deconcentratiegebied. Dit houdt in dat horeca op het water als minder gewenst is beschouwd. De belangrijkste reden voor het tegengaan van deze vorm van horeca is de woonfunctie die aan de binnenstadsranden reeds aanwezig is en wordt gestimuleerd.

Vertaling in bestemmingsplannen

Bij de herziening Horecaregeling Binnenstad is alle ruimte voor uitbreiding van het aantal horecapanden in het deconcentratiegebied in de bestemmingsplannen er uit gehaald. Verder zijn de definities voor de verschillende horecacategorieën eensluidend gemaakt. Dit heeft bijvoorbeeld tot gevolg gehad dat in het bestemmingsplan Breedstraat e.o. de coffeeshops niet langer onder de definitie van horeca-eetgelegenheden vallen.

De horecapanden zijn bij de herziening bestemd naar de horecacategorie die ten tijde van de vaststelling van het horecabeleid aanwezig was.

Voor een aantal bestemmingsplannen betekent dit, dat is afgestapt van de algemene bestemming horecabedrijf en dat het onderscheid naar horecacategorie is ingevoerd. Daardoor is omzetting van een horeca-e bedrijf naar een horeca-d bedrijf niet langer meer mogelijk. Het omgekeerde is wel toegestaan vanwege de geringere kans op overlast voor de omgeving bij horeca-eetgelegenheden.

Sluitingstijden

Voor het deconcentratiegebied geldt de meest stringente sluitingstijd uit de Apv. Om 23.00 uur dienen horecabedrijven in dit gebied gesloten te zijn. Omdat in de Apv een overgangsbepaling is opgenomen voor bedrijven die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regelgeving ruimere sluitingstijden hadden, zijn in de praktijk legio uitzonderingen mogelijk. Dit overgangsrecht is niet aan een termijn of aan een vergunninghouder gebonden.

Herijking Deconcentratiegebied

Bij de herijking met betrekking tot dit gebied gaat het om een drietal zaken, te weten de begrenzing van het gebied, het overgangsrecht bij de sluitingstijden en de inzet van de gemeente om de deconcentratie tot stand te brengen.

In feite is bij het deconcentratiegebied sprake van het restgebied van de binnenstad. Dat wil zeggen die delen van de binnenstad die bij het horecabeleid niet ondergebracht zijn bij één van de andere categorieën horecagebieden.

Bij de aanbevelingen die voortvloeien uit de herijking van het beleid voor deze gebieden zijn slechts marginale wijzigingen in de gebiedsindeling voorgesteld. Uiteraard betekent uitvoering van deze voorstellen ook een aanpassing van de begrenzing van het deconcentratiegebied.

Het tot nu toe gevoerde horecabeleid sluit een horecaontwikkeling in dit gebied uit. Toch kunnen ontwikkelingen die voortkomen uit de dynamiek van de binnenstad leiden tot een wijziging van dit standpunt.

Voorbeelden in de binnenstad waar dit zich kan voordoen zijn het Oldehoofsterkerkhof, waar mogelijkerwijs bebouwing wordt toegestaan, het Wilhelminaplein en het Huis van Bewaring. Ook de ontwikkelingen rond het gebied Turfmarkt –Tweebaksmarkt -Druifstreek kan aanleiding geven tot heroverweging van de blokkade op nieuwe horeca.

Een ander voorbeeld zijn de plannen voor een museumhaven waarbij horeca een (ondersteunende) rol kan spelen.

Op dit moment kan hierover nog geen standpunt worden ingenomen omdat de planvorming in een te pril stadium verkeert. Duidelijk is wel dat uiterste zorgvuldigheid moet worden betracht bij het verruimen van de mogelijkheden voor horeca als onderdeel van dergelijke initiatieven.

Nu bestaat nog geen aanleiding tot het doen van voorstellen voor wijzigingen in de begrenzing van het deconcentratiegebied, anders dan al eerder is aangegeven.

Regelgeving

Bij de bestemmingsplanherziening is er voor gekozen uit te gaan van de aanwezige horecapanden in het deconcentratiegebied.

Dit houdt in dat het aanwezige aantal als uitgangspunt is genomen bij de herziening en dat niet is gekozen voor het weg bestemmen van deze functie. Enerzijds heeft dit te maken met het feit dat het huidige gebruik bij wijziging van de bestemming onder het overgangsrecht van het bestemmingsplan komt te vallen. Anderzijds zou wijziging van de bestemming betekenen dat de financiële gevolgen hiervoor opgenomen dienen te worden in de economische paragraaf van het bestemmingsplan.

Uitgangspunt van een bestemmingsplan is namelijk realisatie van de bestemmingen binnen de geldigheidsduur van tien jaar.

In de Horecanota is echter gekozen voor een meer passieve benadering in de vorm van uitsterving middels natuurlijk verloop.

Een meer actievere benadering in de planologisch-juridische regelgeving betekent dat hiervoor ook financiële middelen beschikbaar moeten worden gesteld, bijvoorbeeld ten behoeve van de verwerving van panden. Dit wordt echter niet voorgesteld.

Wel kan er voor gekozen worden de huidige horecapanden vast te pinnen op de huidige locatie door ze buiten de flexibiliteit van de blokzijde -methode van de bestemmingsplannen te halen. Dit kan door deze panden van een aanduiding te voorzien op de bestemmingsplankaart. Hiervoor dienen de bestemmingsplannen te worden aangepast.

Een ander onderdeel van de regelgeving behelst de sluitingstijden. Gekozen is voor een sluitingstijd van 23.00 uur. Dit wordt nog steeds als passend bij het deconcentratiegebied in de binnenstad beschouwd. In de binnenstad zijn voldoende mogelijkheden voor horecabezoek in gelegenheden met ruimere openingstijden. Zodat voor het buurtcafé op de hoek, zoals dit functioneert in de woongebieden buiten de binnenstad, hier voldoende alternatieven aanwezig zijn.

In die delen van de binnenstad, waar de woonfunctie centraal staat, wordt enige overlast ondervonden van de uitgaansfunctie van de binnenstad. Weliswaar behoort dit tot de nadelen van het binnenstadswonen, maar dit betekent niet dat overlast van horeca (in welke vorm dan ook) in de onmiddellijke omgeving ook als acceptbel gezien moet worden. Hiervoor is de beperking van de sluitingstijd tot 23.00 uur een zekere waarborg.

Dit betekent wel dat zicht moet zijn op een effectuering van deze sluitingstijd voor alle horeca in het deconcentratiegebied.

Consequentie hiervan is het beperken van het overgangsrecht voor die situaties waarin sprake is van ruimere openingstijden. De raad heeft echter op 16 december 2002 de aanbeveling om de ruimere openingstijden van het overgangsrecht te beperken niet overgenomen.

Conclusie

De aanpassingen in de begrenzing van het deconcentratiegebied hangen samen met die van de meer specifieke horecagebieden. Het deconcentratiegebied is in dit verband meer te beschouwen als een ‘restgebied’ waar vooral de woonfunctie centraal staat.

De dynamiek van de binnenstad kan leiden tot ontwikkelingen die ook nieuwe horeca in het deconcentratiegebied tot gevolg kan hebben. Zorgvuldigheid bij de afweging rond het eventueel toelaten van nieuwe horeca is hierbij geboden.

4.9 Horeca buiten de binnenstad

In het horecabeleid is het zwaartepunt gelegd bij de binnenstad. Een groei van het aantal horecavestigingen buiten de binnenstad past niet binnen dit beleid. Vandaar dat in de Horecanota uitgegaan is van het consolideren van de bestaande horeca.

Uitgangspunt is verder dat de horeca gesitueerd dient te zijn binnen de buurt - en wijkwinkelcentra en dat eventuele uitbreidingsmogelijkheden ook alleen binnen deze centra gevonden kunnen worden. Het gaat daarbij om horecavestigingen zoals een restaurant, snackbar, buurtcafé etc. met primair een beperkt verzorgingsgebied.

Nieuwe vestiging van horeca buiten de bestaande wijk - en buurtwinkelcentra wordt in principe tegengegaan. Op deze algemene beleidslijn is een aantal uitzonderingen mogelijk.

Een eerste uitzondering betreft het beleid ten aanzien van horeca in nieuwe verzorgingsgebieden. Wanneer sprake is van een nieuw woongebied van voldoende omvang, zal bij de plannen voor dit gebied aangegeven worden of ruimte geboden wordt, en zo ja waar, voor de vestiging van horeca. In de regel gaat het hierbij om vormen van eethoreca waarvoor mogelijkheden worden geboden binnen zones waar ook andere verzorgende functies zijn gepland.

Een verdere uitzondering op de algemene beleidslijn voor horeca buiten de binnenstad is gemaakt voor de vestiging van eethoreca langs de (stedelijke) hoofdinfrastructuur, zoals invalswegen en rondweg. Indien voldaan kan worden aan voorwaarden betreffende ontsluitingsmogelijkheden, parkeergelegenheid, geen overlast naar achterliggende (woon-)gebieden e.d. kan besloten worden medewerking te verlenen aan dergelijke initiatieven.

In ieder geval mag een eventuele uitbreiding van de horeca buiten de binnenstad niet leiden tot vergroting van overlast voor de omgeving.

Vertaling in bestemmingsplannen

Het horecabeleid uit 1997 heeft niet geleid tot specifieke aanpassing van de bestemmingsplannen zoals dit voor de binnenstad is gebeurd. Wel is de Horecanota uitgangspunt van beleid geweest bij de opstelling van de nieuwe bestemmingsplannen. Dit geldt onder meer voor de actualisatie van de verouderde bestemmingsplannen waarmee de afgelopen jaren een begin is gemaakt.

Sluitingstijden

Als sluitingstijd voor horeca buiten de binnenstad geldt de in de Apv opgenomen tijdsperiode tussen 01.00 uur tot 06.00 uur. Met dien verstande dat het verboden is tussen 00.00 uur en 01.00 uur nieuwe of komende bezoekers toe te laten indien alcoholhoudende drank of softdrugs worden verstrekt.

Het overgangsrecht is van toepassing op deze sluitingstijden.

Herijking horecabeleid 2002

De ervaringen met het horecabeleid voor gebieden buiten de binnenstad geven geen aanleiding tot aanpassing van de bestaande uitgangspunten van beleid. Op hoofdlijnen kan dit beleid gecontinueerd worden.

Gezien de diversiteit van het gebied buiten de binnenstad zouden wel ruimere mogelijkheden geboden kunnen worden voor afwijkingen van dit beleid, met name voor wat betreft de sluitingstijden.

Verschil kan daarbij gemaakt worden voor horecavestigingen in woongebieden en buiten deze gebieden. Ook voor de dorpen kan gezien de speciale positie die horeca in zo’n gemeenschap inneemt gekozen worden voor afwijkende openingstijden (zie voorstel in Hoofdstuk 5).

Het toestaan van afwijkingen in openingstijden zal wel zijn basis moeten hebben in de Apv die op dit punt dient te worden aangepast. Daarbij kan gedacht worden aan een algehele verruiming van de openingstijden of een verruiming voor bepaalde dagen per week of aantallen keren per jaar.

De afweging hierbij zal zo objectief mogelijk moeten gebeuren.

Daartoe zal een toetsing moeten plaatsvinden aan een aantal voorwaarden waaraan voldaan moet worden.

Deze voorwaarden zijn vergelijkbaar met die voor de vestiging van horeca buiten de wijk- en buurtwinkelcentra.

De volgende voorwaarden worden in ieder geval gehanteerd bij de afweging voor ruimere openingstijden voor horeca buiten de binnenstad:

  • -

    niet gelegen binnen of in de onmiddellijke nabijheid van woongebieden

  • -

    niet ontsloten via woongebieden

  • -

    voldoende parkeergelegenheid in directe omgeving

  • -

    horeca gericht op een ruimer verzorgingsgebied dan buurt of wijk

  • -

    alleen als pand specifiek voor horeca is bestemd (dus geen horeca als afgeleide of ondergeschikte functie).

Conclusies

De uitgangspunten van beleid voor horeca buiten de binnenstad kunnen voor wat betreft de vestigingslocaties overeind gehouden worden.

Gezien de grote differentiatie in soorten gebieden zou afgeweken moeten kunnen worden van de algemeen geldende sluitingstijden voor horeca buiten de binnenstad. Dit kan alleen gebeuren indien voldaan wordt aan een aantal voorwaarden. De Apv dient op dit punt aangepast te worden.

Voor horeca in de dorpen kan gezien de positie en functie van de horeca in de dorpen gekozen worden voor verruiming van de openingstijden. Ook de kans op problemen op het gebied van de openbare orde wordt in deze situaties geringer ingeschat.

5 regelgeving en vergunningen

5.1 Inleiding

Er zijn weinig beleidsterreinen waar zoveel uiteenlopende regelgeving op van toepassing is als juist de horeca. De gemeente, politie en natuurlijk de horecaondernemer hebben te maken met vele regels en voorschriften. Voorbeelden hiervan zijn bestemmingsplannen, leefmilieuverordeningen, Drank - en Horecawet, Algemene Plaatselijke Verordening (Apv), de Wet Milieubeheer en de (recentelijk ingevoerde) wet van ‘Damocles’ (art.13b Opiumwet). Elk instrument kent zijn mogelijkheden en beperkingen.

Ruimtelijke Orde versus Openbare Orde

Eén van de redenen om in 1997 een nieuw horecabeleid vast te stellen was het gegeven dat het beleid zich voorheen veelal en uitsluitend bewoog op het terrein van de ruimtelijke ordening. Een wens was om hier een meer integraal geheel van te maken, met name ook door het betrekken van het terrein van openbare orde en veiligheid.

Het instrumentarium voor de beleidsontwikkeling en de uitvoering van het horecabeleid wordt nog steeds overheerst door de ruimtelijke ordening. Ruimtelijke ordening (woonfunctie) en openbare orde (uitgaansfunctie) zouden volgens vele betrokkenen meer geïntegreerd hun visie op het horecabeleid moeten vastleggen. Voornamelijk preventieve instrumenten vanuit de openbare orde en veiligheid, zoals het voorkomen van piekuren, deconcentratie van sluitingstijden, voorkoming van samenscholing van groepen, zijn niet of nauwelijks voorhanden.

Bestemmingsplannen bieden vaak onvoldoende mogelijkheden de horeca te reguleren. Door het vrijemarktprincipe bestaat er ook geen vergunningenstelsel om het op economische gronden geconstateerde overaanbod van horeca te reguleren. Vanuit een oogpunt van ruimtelijke ordening is de vestiging van een horecaonderneming dan misschien best te verdedigen. Maar vanuit een oogpunt van openbare orde kan zo’n vestiging bijvoorbeeld door de te verwachten grote toeloop niet wenselijk worden geacht.

Een relatie met verstoring van de openbare orde is noodzakelijk om dit overaanbod te reguleren. Deze verstoring is echter vaak moeilijk aantoonbaar. Ondanks deze beperkingen bieden bestaande instrumenten (door creatief gebruik) veel mogelijkheden. Voor iets dat met het ene instrument niet kan worden bereikt, is soms een ander instrument wel geschikt. Daarbij hoeft niet strikt te worden gekeken of het nou Ruimtelijke Ordening en/of Openbare Orde betreft.

5.2 Regelgeving algemeen

Naast de locatiebepaling voor vestiging van een horecabedrijf aan de hand van het bestemmingsplan, is de regelgeving in de Algemene plaatselijke verordening Leeuwarden (APV) het aanvullend beleidsbepalend instrument voor horecavestiging. In de APV zijn bijvoorbeeld de algemene richtlijnen ten aanzien van de sluitingstijden opgenomen.

Verder is het in de APV geregelde exploitatievergunningenstelsel een aanvullend instrument en wel met name op het gebied van de openbare orde en veiligheid en eisen ten aanzien van de inrichting.

In de exploitatievergunning kan onder meer per inrichting worden geregeld:

  • -

    de nadere uitwerking van de sluitingstijd voor de betreffende inrichting;

  • -

    het treffen van maatregelen ten aanzien van het voorkomen van overlast voorzover niet geregeld in hogere wetgeving (b.v. openbare orde op straat via toezicht houden);

  • -

    nadere eisen van zedelijkheid ten aanzien van de houder van de inrichting;

  • -

    de voorwaarden waaronder terrassen worden gehouden.

Naast op de APV is de regelgeving gebaseerd op de Milieuwetgeving en kan de Drank- en Horecawet van toepassing zijn.

In de Wet Milieubeheer en het Besluit horecabedrijven milieubeheer wordt datgene wat zich binnen het horecabedrijf en in de directe omgeving afspeelt geregeld, ten minste voor zover het niet de openbare orde betreft. Daarnaast geeft de Drank- en Horecawet voorschriften voor het exploiteren van inrichtingen waarin alcoholhoudende drank wordt geschonken.

In deze Horecanota en in de bestemmingsplannen (voor wat betreft de planologisch-juridische regelgeving) worden het karakter van de horecavestigingen en de daaruit voortvloeiende consequenties geregeld.

5.3 Sluitingstijden

5.3.1 Huidig beleid

Met de invoering van de horeca-exploitatievergunning in 1997 zijn de sluitingstijden nader uitgewerkt in de exploitatievergunning. Een mogelijkheid hierbij is op te nemen dat na een bepaald tijdstip geen nieuwe bezoekers mogen worden toegelaten. Verder worden de sluitingstijden verbonden aan de gebiedsindeling, zoals deze in het locatiebeleid van de Horecanota is vastgesteld. Het gaat hierbij om de specifieke horecagebieden zoals het concentratiegebied, het ontwikkelingsgebied en het consolidatiegebied.

Bovenstaande houdt in dat voor de binnenstad en het Stationskwartier in de concentratie- , ontwikkelings - en consolidatiegebieden voor de horeca in principe vrije sluitingstijden gelden. Met dien verstande dat het voor horecabedrijven, waarin alcoholhoudende drank of softdrugs worden verstrekt of verkocht, verboden is 's nachts tussen 3.00 uur en 6.00 uur nieuwe of komende bezoekers toe te laten. Dit betekent dat voor eetgelegenheden, die zich beperken tot de verkoop van etenswaren en niet-alcoholische dranken, deze beperking niet geldt.

Voor het deconcentratiegebied blijft het huidige sluitingstijdstip van 23.00 uur gelden. Uitbreiding van sluitingstijden in dit gebied zou op gespannen voet staan met het beoogde beleid van afname van het aantal horecavestigingen via natuurlijk verloop. De vestigingen in dit gebied die nu ruimere sluitingstijden kennen, komen onder het overgangsrecht te vallen.

Voor de winkelgebieden in de binnenstad en voor de rest van de gemeente geldt een toelatingsbeleid vanaf 0.00 uur in combinatie met een sluitingstijd van 1.00 uur tot 6.00 uur 's nachts. Een uitzondering hierop wordt gemaakt voor aan het FEC verbonden horeca-inrichtingen op de dagen dat de veemarkt wordt gehouden.

Verder kan op basis van de APV voor een afzonderlijk horecabedrijf (of voor een daartoe behorend terras) ontheffing voor sluitings - en/of toelatingsuren worden

verleend.

Voor de nieuwe sluitingstijdenregeling is een overgangsrecht in de APV opgenomen. De bestaande regeling blijft van kracht voor horecabedrijven, niet gelegen in de concentratie -, ontwikkelings- of consolidatiegebieden, waarvoor de nieuwe sluitingstijden een beperking betekent ten opzichte van de huidige toegestane tijden.

Dit overgangsrecht is niet aan een termijn gebonden. Wel zullen de voorwaarden verbonden aan een exploitatievergunning aangescherpt worden, wanneer overlast optreedt als gevolg van de ruimere tijden. Dit kan betekenen dat een exploitant zich alsnog dient te houden aan de sluitingstijden zoals deze in de verordening zijn vastgelegd.

Doordat mede als gevolg van het overgangsrecht sprake zal zijn van een veelheid aan sluitingstijden, wordt bij de exploitatievergunning een kaart verstrekt, waarop de openings -, sluitings - en toelatingstijden van de horecavestiging staan vermeld. Deze kaart zal op een voor een ieder zichtbare plaats moeten worden opgehangen. Op deze wijze is handhaving van de sluitingstijden beter mogelijk. Bovendien ontstaat voor de consument duidelijkheid over de openingstijden van de betreffende vestiging.

5.4 Afwijkende sluitingstijden

5.4.1 Sluitingstijden terrassen

Bij raadsbesluit van 19 maart 2001 zijn de sluitingstijden voor terrassen vastgesteld en is eveneens openstelling van terrassen gedurende het gehele jaar gecreëerd

Hierbij is een differentiatie van de sluitingstijden van terrassen naar horecagebied gemaakt in aansluiting op de horecagebieden met als eindtijd 01.00 uur binnen de stadsgrachten in het concentratie -, ontwikkelings -, consolidatiegebied en het Stationskwartier. Voor horecabedrijven die niet zijn gelegen binnen de stadsgrachten en Stationskwartier is de eindtijd 24.00 uur.

5.4.2 Algemene ontheffing sluitingstijden

Ook op basis van de APV kan de burgemeester ontheffing verlenen van het sluitingstijdstip om 23.00 uur tot uiterlijk 02.00 uur. Bovendien kan eveneens

voor bijzondere gevallen van tijdelijke aard, zoals bijvoorbeeld een Elfstedentocht en Koninginnedag, ontheffing van het sluitingstijdstip van 23.00 uur worden verleend. Een eindtijd is hiervoor niet vermeld in de APV.

Zo wordt ieder jaar door de burgemeester ontheffing verleend voor alle horecabedrijven tot 02.00 uur, gedurende de volgende perioden:

  • a.

    in de nacht van 1 op 2 januari (nieuwjaar) tot 02.00 uur;

  • b.

    in de beide paasnachten;

  • c.

    in de nacht van 30 april (Koninginnedag) op 1 mei;

  • d.

    in de nacht van 5 op 6 mei (bevrijdingsdag);

  • e.

    in de beide pinksternachten;

  • f.

    in de nacht van 25 op 26 en van 26 op 27 december (kerstdagen).

In de nacht van 31 december op 1 januari (oudejaarsnacht) gelden de gebruikelijke sluitingstijden en kan zo nodig op aanvraag ontheffing worden verleend.

Daarnaast bestaat er een overgangsregeling voor horecabedrijven die reeds een later sluitingsuur dan 23.00 uur kenden, omdat dit reeds voor deze bedrijven was toegestaan vóórdat deze bepalingen in de APV waren opgenomen. Met name geldt dit voor dié bestaande cafetaria's en snackbars, die gebruik makend van de overgangssituatie, in feite geen sluitingstijd kennen. Nieuwe vestigingen vallen uiteraard wel onder de sluitingstijdenregeling.

Ten behoeve van de zomermaanden juni, juli en augustus wordt jaarlijks door de burgemeester het besluit genomen om voor de weekenden in de nacht van zaterdag op zondag het terras een uur langer open te hebben binnen de stadsgrachten in het concentratie-, ontwikkelings-, consolidatiegebied en het Stationskwartier.

Bij de vaststelling van de sluitingstijden voor terrassen is overigens geen overgangstermijn vastgesteld.

5.4.3 Overgangsrecht sluitingstijden

Hoewel dit onderdeel een van de belangrijkste kritiekpunten uit de evaluatie van het horecabeleid was, heeft de Raad op 16 december 2002 de aanbeveling om het huidige “eeuwigdurende” overgangsrecht van de sluitingstijden aan een termijn te verbinden, niet overgenomen.

5.4.4 Sluitingstijden horeca buiten de binnenstad

De ervaringen met het horecabeleid voor gebieden buiten de binnenstad geven geen aanleiding tot aanpassing van de bestaande uitgangspunten van beleid. Op hoofdlijnen kan dit beleid gecontinueerd worden.

Gezien de diversiteit van het gebied buiten de binnenstad zouden wel ruimere mogelijkheden geboden kunnen worden voor afwijkingen van dit beleid, met name voor wat betreft de sluitingstijden.

Verschil kan daarbij gemaakt worden voor horecavestigingen in woongebieden en buiten deze gebieden.

Ook voor de dorpen kan gezien de speciale positie die horeca in zo’n gemeenschap inneemt gekozen worden voor afwijkende openingstijden (zie hierna).

Het toestaan van afwijkingen in openingstijden zal wel zijn basis moeten hebben in de Apv die op dit punt dient te worden aangepast. De afweging hierbij zal zo objectief mogelijk moeten gebeuren. Daartoe zal een toetsing moeten plaatsvinden aan een aantal voorwaarden waaraan voldaan moet worden.

Deze voorwaarden zijn vergelijkbaar met die voor de vestiging van horeca buiten de wijk- en buurtwinkelcentra.

Voorgesteld wordt de volgende voorwaarden te hanteren bij de afweging voor ruimere openingstijden voor horeca buiten de binnenstad:

  • -

    niet gelegen binnen of in de onmiddellijke nabijheid van woongebieden

  • -

    niet ontsloten via woongebieden

  • -

    voldoende parkeergelegenheid in directe omgeving

  • -

    horeca gericht op een ruimer verzorgingsgebied dan buurt of wijk

  • -

    alleen als pand specifiek voor horeca is bestemd (dus geen horeca als afgeleide of ondergeschikte functie).

5.4.5 Sluitingstijden horeca in de dorpen

Op dit moment hebben horecaondernemingen in de dorpen een sluitingstijd die is voorgeschreven volgens het derde lid van artikel 2.3.1.2. van de Apv, namelijk dat het voor de horecaondernemer verboden is het bedrijf geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven van 01.00 uur tot 06.00 uur met dien verstande dat het tussen 00.00 uur en 01.00 uur verboden is nieuwe of komende bezoekers toe te laten in horecabedrijven, waarin alcoholhoudende drank of softdrugs worden verstrekt of verkocht.

Het is een wens van een aantal horecaondernemingen om tot een aanpassing van de sluitingstijden van horecaondernemingen in de dorpen binnen de gemeente te komen.

Hiervoor zijn een aantal redenen aan te voeren:

Vaak gaan bezoekers van horeca -gelegenheden in de dorpen na sluitingstijd van 00.00 uur of 01.00 uur nog een ander etablissement binnen de stad of in een ander dorp in een andere gemeente bezoeken. Geconstateerd wordt dat deze verplaatsing niet geheel zonder risico is omdat horecabezoekers zich bij voorkeur verplaatsen met gemotoriseerd verkeer.

Bovendien zijn de huidige openingstijden van horecabedrijven in de dorpen niet concurrerend met de sluitingstijden van vergelijkbare horecabedrijven die in de binnenstad van toepassing zijn.

Voor de horecabedrijven in de dorpen, die overigens veelal het karakter hebben van een dorpscafé, wordt voorgesteld de mogelijkheid te bieden een maximale sluitingstijd te geven tot 03.00 uur met dien verstande dat het tussen 02.00 en 03.00 uur verboden is nieuwe of komende bezoekers toe te laten in horecabedrijven, waarin alcoholhoudende drank of softdrugs worden verstrekt of verkocht.

5.5.1 Eén loket functie

Op dit moment wordt een onderzoek ingesteld naar de mogelijkheid om voor o.a. horecaondernemers te komen tot een geïntegreerde vergunningverlening. Ook landelijk heeft dit onderwerp aandacht.

Het bedrijvenloket bij de gemeente Leeuwarden dat dit jaar operationeel wordt, kan een belangrijke rol vervullen bij een meer gecoördineerde behandeling van een aanvraag horeca -vergunning voor de adspirant horeca-ondernemer (zie hiervoor ook de checklist die als bijlage is toegevoegd).

5.5.2 Vergunning Drank - en Horecawet

De Drank en Horecawet bepaalt dat voor het schenken van alcohol in een horecagelegenheid een vergunning verplicht is.

Voor het verkrijgen van een vergunning moet de aanvrager voldoen aan een aantal kwaliteitseisen. Daarnaast moet ook de inrichting voldoen aan een aantal eisen. Deze inrichtingseisen zijn vastgelegd in het Besluit eisen inrichtingen Drank - en Horecawet.

De wet geeft hier aan gemeenten geen beleidsvrijheid; dat wil zeggen dat het college van Burgemeester en Wethouders verplicht is een vergunning af te geven als aanvrager en inrichting aan de gestelde eisen voldoen.

Aan de gestelde eisen voldoen betekent in de Drank - en Horecawet dat er geen weigeringsgronden aanwezig zijn. De afgifte van de Drank - en Horecavergunning vindt, behoudens wijziging in de inrichting, eenmalig plaats.

Dit laat overigens onverlet dat er nog vele andere vereisten en benodigde vergunningen zijn voor de vestiging van een horecabedrijf, die niet gekoppeld zijn aan de Drank - en Horecawet.

Een startende horecaondernemer dient o.a. naast een aanvraag voor een Drank - en Horecavergunning op grond van de Drank - en Horecawet een horeca-exploitatievergunning aan te vragen op grond van de Algemene plaatselijke verordening Leeuwarden.

Via de Apv kan een gemeente wel aspecten van de horeca regelen waarvoor de Drank - en Horecawet geen uitkomsten biedt. Zo biedt een verplichte exploitatievergunning met name voor openbare orde aspecten meer mogelijkheden als de Drank - en Horecawet. De exploitatievergunning biedt, in tegenstelling tot de Drank - en Horecawet, tevens de mogelijkheid tot intrekking van de vergunning en wordt voor een bepaalde termijn afgegeven.

5.5.3 Aanvraag horeca-exploitatievergunning

Met ingang van 2003 heeft de horeca-exploitatievergunning een geldigheidsduur van 3 jaar in plaats van 1 jaar.

Overigens blijft de bepaling van kracht dat bij wijziging van de bedrijfsvoering hiervan door de exploitant of beheerder melding moet worden gemaakt. Voor tussentijdse wijziging van een exploitatievergunning is een bepaling in de Apv noodzakelijk alsmede een specifiek legesbedrag bij tussentijdse wijziging van de exploitatievergunning.

In de Apv wordt verder een bepaling omtrent de geldigheidsduur van de exploitatievergunning opgenomen, de gegevens die in de vergunning moeten worden vermeld, alsmede voorwaarden waaraan een exploitant moet voldoen.

5.6 Publicatie aanvragen vergunningen

In artikel 2.3.1.1a van de Algemene plaatselijke verordening Leeuwarden (Apv) is een bepaling opgenomen, dat het verboden is om zonder vergunning van de burgemeester een horecabedrijf te exploiteren.

Aangezien in de Apv verder geen regels zijn opgenomen binnen welke termijn en op welke wijze de aanvraag wordt behandeld zijn de voorschriften van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing.

Bij de beslissing omtrent een Drank - en horecavergunning op grond van de Drank - en Horecawet, respectievelijk een exploitatievergunning op grond van de Apv dient bij een zorgvuldige besluitvorming een belangenafweging plaats te vinden. Daartoe hoort in beginsel het horen van belanghebbenden. Op grond van de Awb geldt er ten aanzien van exploitatievergunningen een hoorplicht. Tot op heden worden aanvragen horecavergunning niet gepubliceerd en worden belanghebbenden niet gehoord.

Ten einde belanghebbenden echter de gelegenheid te geven eventuele bedenkingen tegen een vergunningverlening naar voren brengen zullen nieuwe aanvragen in “Huis – aan - Huis” via de rubriek “Kennisgevingen” plaatsvinden.

5.7 Wet BIBOB

Deze nieuwe wet “Bevordering Integriteitbeoordelingen door het Openbaar Bestuur” biedt vergunningverleners zoals het gemeentebestuur een effectief instrument ter bescherming van de integriteit van bestuursorganen.

De Wet BIBOB biedt namelijk het gemeentebestuur in bepaalde aangewezen sectoren, zoals de horeca, gebruik te maken van een extra weigerings- of intrekkingsgrond. Indien gevaar bestaat dat criminele activiteiten mogelijk worden gemaakt met behulp van overheidsmiddelen, kan een bestuursorgaan op basis van de Wet BIBOB besluiten een bepaalde beschikking (vergunning of subsidie) niet te verlenen of in te trekken.

Er zal beleid worden ontwikkeld om duidelijk te maken in welke gevallen het instrument van de Wet BIBOB kan worden ingezet.

5.8 Paracommerciële inrichtingen

Voor horeca-inrichtingen van paracommerciële instellingen gelden op grond van de Drank - en Horecawet andere regels. Bij paracommerciële instellingen werkt men veelal met vrijwilligers. In de praktijk bleek het voor deze instellingen moeilijk te zijn vrijwilligers te vinden die beschikken over een bewijsstuk van kennis en inzicht sociale hygiëne of die bereid zijn deze cursus te volgen. Dit is de reden dat voor paracommerciële instellingen een afwijkende regeling en andere eisen gelden.

Nieuwe regels voor paracommerciële instellingen

In het kort gelden de volgende wijzigingen voor paracommerciële instellingen:

  • -

    Het bestuur stelt een bestuursreglement (de huisregels) vast;

  • -

    Twee leidinggevenden moeten het diploma Sociale Hygiëne hebben;

  • -

    Gedurende tijden dat alcohol wordt geschonken, dient een leidinggevende met Sociale Hygiëne aanwezig te zijn of een barvrijwilliger die door het bestuur is geïnstrueerd over verantwoord alcoholgebruik;

  • -

    De tijden waarop alcohol geschonken wordt, moeten zichtbaar worden aangegeven.

Daarnaast geldt net als voor commerciële inrichtingen, de wettelijke leeftijdsgrenzen zichtbaar moeten worden aangegeven, dat er niet geschonken mag worden aan mensen onder invloed van alcohol, drugs of medicijnen en dat overtreding van de regels kan leiden tot intrekking van de Drank - en Horecavergunning.

Bestuursreglement voor paracommerciële instellingen verplicht

Paracommerciële horeca-instellingen dienen voor het verkrijgen van een Drank - en Horecavergunning te beschikken over een zogenaamd “bestuursreglement” (artikel 9). In het reglement worden afspraken en voorschriften beschreven over het schenken van alcohol.

Gemeenten moeten het bestuursreglement toetsen. De volgende elementen moeten verplicht in het reglement worden vastgelegd:

  • -

    Hoe het bestuur waarborgt dat de verstrekking van alcoholhoudende dranken geschiedt door personen die voldoende kennis en inzicht hebben in sociale hygiëne. Het bestuur stelt kwaliteitseisen op voor barvrijwilligers over verantwoord alcoholgebruik;

  • -

    Op welke dagen en tijdstippen alcoholhoudende drank wordt verstrekt. Deze dagen en tijdstippen moeten duidelijk zichtbaar in de horecalokaliteit worden aangegeven.

  • -

    Hoe het toezicht op de naleving van de inhoud van het reglement zal plaatsvinden.

Andere onderwerpen die in het bestuursreglement kunnen worden opgenomen, zijn bijvoorbeeld:

  • -

    Regels omtrent omgaan met agressie en normafwijkend gedrag, tegengaan van druggebruik en seksuele intimidatie.

  • -

    Beperkingen aan het assortiment alcoholhoudende dranken.

  • -

    Beleid ter promotie van alcoholvrije dranken.

  • -

    Voorschriften over de prijsverhouding tussen alcoholhoudende en alcoholvrije dranken.

6 HANDHAVING

6.1 Inleiding

Bij handhaving van het horecabeleid gaat het om het gebruik van (horeca)panden, regelgeving en openbare orde. Ten aanzien van het gebruik van (horeca)panden gaat het voornamelijk om milieutechnische zaken en inrichtings- en zedelijkheidseisen. Wat betreft de regelgeving van de Drank - en Horecawet, Apv en inrichtings- en zedelijkheidseisen heeft de gemeente een verantwoordelijkheid, maar voor de opsporing en handhaving van de regelgeving berust de verantwoordelijkheid voornamelijk bij de toezichthouders van de Keuringsdienst van Waren , de politie en de milieu-inspecteurs van de gemeente.

Milieutoezicht

Milieutoezicht vindt zowel plaats vanuit regulier niet aangekondigde controles als op basis van oproep (piketdienst). Na constatering van geluidsoverlast volgt eerst een waarschuwing en daarna eventueel vervolging via het Openbaar Ministerie. Op last van milieu zijn overigens nog nooit zaken gesloten. Alle zaken zijn verplicht een akoestisch rapport te overleggen aan de gemeente en vrijwel alle zaken zouden dit ook gedaan hebben. In de nota Geluid en Evenementenstaan specifieke geluidseisen en –mogelijkheden voor een aangegeven aantal te organiseren evenementen. Uit de evaluatie van deze nota blijkt één en ander goed te verlopen, al wordt er specifiek aangedrongen op meer integrale samenwerking en afstemming van de verschillende betrokken beleidsterreinen (zie ook hoofdstuk 7).

6.2 Handhavingafspraken horecabeleid

Bij de handhaving van het horecabeleid zijn verschillende instanties betrokken.

De diverse instanties dienen hun activiteiten goed op elkaar af te stemmen. De afspraken worden vertaald in een op te stellen handhavingarrangement. In dit handhavingarrangement wordt vastgelegd wie wat doet, wanneer en op basis van welke informatie en op grond van welke wetgeving.

Het voeren van een gezamenlijk handhavingsbeleid biedt diverse voordelen. Zo kunnen betrokken instanties beter samenwerken en zich, zij het ieder vanuit hun eigen rol en bevoegdheden, naar buiten als eenheid presenteren. Ook kunnen zij door een eenduidige aanpak de geldende regels voor alle betrokkenen duidelijk en voorspelbaar presenteren en toepassen. Bovendien zijn zij beter in staat om op iedere overtreding een passende reactie te geven.

Het is voor de dagelijkse praktijk van belang dat ten behoeve van een gezamenlijk optreden in het kader van toezicht, opsporing en handhaving van het horecabeleid er een vast handhavingteam wordt geformeerd bestaande uit een tweetal functionarissen van de afdeling bijzondere wetten van het politie district Midden Friesland.

Politieambtenaren kunnen zoals eerder is gezegd niet zondermeer worden aangemerkt als toezichthouders in openbare inrichtingen. De primaire verantwoordelijkheid van de politie is gericht op het handhaven van de openbare orde en de opsporing van strafbare feiten. Het toezicht in het uitgaansgebied behoort in feite tot deze primaire verantwoordelijkheid van de politie.

Naast deze toezichthoudende functionarissen worden ingevolge de nieuwe Drank - en Horecawet van november 2000 alleen de Keuringsdienst van Waren expliciet in de wet als de enige toezichthoudende instantie genoemd. Deze dienst heeft een belangrijke rol als toezichthouder bij de controle van de verstrekking van alcoholhoudende dranken aan met name jongeren. Overtredingen van de Drank - en Horecawet kunnen door deze toezichthouders worden geverbaliseerd.

De Keuringsdienst van Waren heeft een gratis meldpunt waar klachten over de naleving van de Drank - en Horecawet (telefoon 0800-0488) kunnen worden gemeld.

De Koninklijk Horeca Nederland, afdeling Leeuwarden is bereid gevonden om, waar mogelijk, bij bestuurlijke handhavingtrajecten aan horeca-exploitanten belangeloos advies uit te brengen.

Verder dient ten behoeve van een goede samenwerking en afstemming met alle belanghebbende partijen een ambtelijke en bestuurlijke coördinator te worden aangewezen die daarvoor verantwoordelijk zijn.

Het is daarom van belang om naast het hoofd van de afdeling bijzondere wetten van politie Midden Friesland een tweetal functionarissen van de sector Juridische en Veiligheidszaken op het terrein van openbare en veiligheid en juridische advisering te belasten met de ambtelijke coördinatie en beleidsmatige afstemming. Deze afstemming geschiedt zowel incidenteel als in het periodieke overleg horecabeleid.

De burgemeester zal tenslotte als portefeuillehouder bestuurlijk coördinator zijn voor toezicht en handhaving op het terrein van de horeca-inrichtingen.

7 INTEGRALITEIT

7.1 Inleiding

Integraliteit staat voor een sluitende en integrale beleidsontwikkeling en -uitvoering, waarbij op de afzonderlijke terreinen en punten alle betrokken partijen in hun eigen verantwoordelijkheid en rol meespelen. Bij de ontwikkeling en uitvoering (van delen) van het horecabeleid zijn natuurlijk vele partijen betrokken. Deze betrokkenheid uit zich op verschillende deelterreinen en met verschillende intensiteit. Voor een goed functionerend horecabeleid is de integraliteit van samenwerking en afstemming essentieel. Deze integraliteit wordt nagestreefd tussen gemeente en externe partners, als ook binnen het gemeentelijke apparaat.

7.2 Integraliteit horecabeleid

Teneinde een goede coördinatie te krijgen tussen de verschillende instanties en organisaties en uitwisseling van informatie omtrent aspecten die te maken hebben met het horecabeleid, is een breed samengestelde werkgroep horecabeleid ingesteld.

In deze werkgroep zijn deelnemers vertegenwoordigd van

  • ·

    voorzitter Koninklijk Horeca Nederland, afdeling Leeuwarden,

  • ·

    regioconsulent Koninklijk Horeca Nederland,

  • ·

    vertegenwoordiger van het wijkmanagement van de gemeente,

  • ·

    vertegenwoordiger van de sector Economie en Ruimte van de gemeente,

  • ·

    het hoofd afdeling bijzondere wetten van politie Midden Friesland,

  • ·

    vertegenwoordiger van het bureau Centrum van de Politie Midden Friesland,

  • ·

    vertegenwoordigers van de sector Juridische en Veiligheidszaken van de gemeente.

De taak van de werkgroep is om elkaar over en weer te informeren omtrent lopende zaken over een breed terrein van horeca-aspecten.

Het kan daarbij gaan om incidentele zaken maar ook kwesties die beleidsmatige aandacht vragen.

Zo is de werkgroep ook direct betrokken bij eventuele handhavingsactiviteiten wanneer het gaat om advisering, afstemming en coördinatie van handhavingsacties.

De verslagen van de werkgroep komen ter kennisneming van de burgemeester als portefeuillehouder.

Naast deze periodieke bijeenkomsten van de werkgroep horecabeleid komt 2-wekelijks een gemeentelijk coördinatieoverleg handhaving bij elkaar.

Coördinatieoverleg handhaving

De samenstelling van dit overleg bestaat uit vertegenwoordigers van de sector

  • ·

    Beheer Openbare Ruimte (BOR),

  • ·

    Milieu,

  • ·

    Bouwen, Wonen - & Monumententoezicht,

  • ·

    Brandweer en

  • ·

    Juridische - en Veiligheidszaken.

Het overleg is bedoeld om handhavingsacties vanuit de sectoren in te brengen en daar waar mogelijk is handhavingactiviteiten te coördineren.

Bestuurlijke afstemming

Tenslotte is er halfjaarlijks bestuurlijk overleg tussen vertegenwoordigers van de Koninklijk Horeca Nederland, afdeling Leeuwarden en de burgemeester als coördinerend portefeuillehouder horecabeleid.

8 BIJZONDERE BEPALINGEN

Terraseisen

Bij plaatsing van terrassen dient in verband met aspecten op het terrein van openbare orde en veiligheid aan een aantal voorwaarden te worden voldaan.

8.1Voorwaarden terrasvorming

Teneinde de mogelijke overlast voor omwonenden en bezoekers van de binnenstad zoveel mogelijk te beperken dient met betrekking tot het exploiteren van terrassen in het uitgaansgebied het volgende in acht te worden genomen.

  • 1.

    dat terrassen voor horecabedrijven binnen de stadsgrachten in het concentratie -, ontwikkelings - of consolidatiegebied en het in de Algemene plaatselijke verordening Leeuwarden genoemde Stationskwartier geopend mogen zijn van ’s ochtends 10.00 uur tot maximaal 01.00 uur ’s nachts;

  • 2.

    dit geldt niet voor horecabedrijven met een sluitingstijd van 23.00 uur of een toelatingstijd tussen 00.00 uur en 01.00 uur. Hiervoor gelden de openingstijden tot 23.00 uur respectievelijk 00.00 uur;

  • 3.

    dat de ondernemers vrij zijn in installatie van het terras gedurende het gehele jaar;

  • 4.

    geen terrassen bij coffeeshops;

  • 5.

    bij de vorming van terrassen dient rekening te worden gehouden met de bereikbaarheid van de panden;

  • 6.

    voor voetgangers dient een ruimte over te blijven van minimaal 1.50 meter. In gebieden met winkels moet worden uitgegaan van een ruimte van minimaal 4 à 5 meter of meer al naar gelang het betreffende gebied;

  • 7.

    er mag geen overlast zijn voor de directe omgeving en het overige verkeer.

  • 1.

    Windschermen

Indien terrasschermen worden geplaatst, dienen ze aan de volgende eisen te voldoen.

  • -

    Een hoogte van maximaal 1,50 meter en een eventueel gesloten onderzijde van maximaal 0,60 meter.

  • -

    Langs de gracht: een volledige transparante uitvoering (van gehard blank glas) zonder bovenbalk. Het glas dient aan de bovenzijde een horizontale afwerking te hebben.

  • -

    Dwars op de gracht en aan de gevel een uitvoering met een transparante bovenzijde.

  • -

    De kleur van het terrasscherm dient groen, bordeaux rood of crème te zijn en eventueel voorzien van groene, Bordeaux rode of crème panelen.

  • -

    De terrasschermen dienen recht te worden gesteld, ongeacht het soms aflopende straatpeil en van een (verstelbaar) bevestigingssysteem moeten worden voorzien.

  • -

    Bevestiging in het straatwerk dient verwijdering van de terrasschermen mogelijk te maken, zonder boven het straatwerk uitstekende bevestigingselementen.

  • -

    Reclame-uitingen op de terrasschermen dienen een beperkte maat te hebben (max. 10% van de gesloten onderzijde van het scherm).

    • 2.

      Parasols

  • -

    Te plaatsen parasols (met een diameter van maximaal 2,70 meter) dienen van een solide uitvoering te zijn en moeten op de juiste wijze in het straatwerk worden bevestigd. Een passende kleurstelling, groen, bordeaux rood of crème, is vereist.

  • -

    Reclame-uitingen op parasols zijn niet toegestaan.

  • -

    De plaatsing van bevestigingspunten voor parasols in het straatwerk geschiedt pas na overleg met en door de gemeente.

    • 3.

      Terrasmeubilair

  • -

    Hoewel het type terrasmeubilair vrij is naar keuze, is het gebruik van plastic meubilair uitgesloten.

  • -

    Het terrasmeubilair mag niet worden bevestigd in het straatwerk.

  • -

    Buiten de exploitatie-uren dient het terrasmeubilair inpandig te worden opgeslagen. Wanneer zulks niet mogelijk is, dient de exploitant ter zake nader afspraken te maken met de gemeente.

4. Overgangsperiode

Er wordt een overgangsperiode afgesproken van twee jaar vanaf 2003.

Bijlagen

  • -

    Checklist aanvrager horecavergunning;

  • -

    Samenvatting van de belangrijkste conclusies uit de evaluatie van het Horecabeleid 2000;

  • -

    Samenvatting van de aanbevelingen voor wijziging van het Horecabeleid 1998;

  • -

    kaart van de panden waarin horeca-inrichtingen zijn gevestigd;

  • -

    kaart met de indeling van de horecagebieden in de binnenstad per 2002.

Checklist

Aanvragen vergunningen voor een horecaondernemer

Een startende horecaondernemer moet aan allerlei wettelijke eisen voldoen en diverse procedures doorlopen voordat hij met zijn onderneming kan beginnen.

Eén van de belangrijkste eisen is het verkrijgen van een Drank - en Horecavergunning, maar er zijn ook nog talloze andere zaken waar een ondernemer naar moet kijken en aan dient te voldoen. Sommige zaken zijn ook weer afhankelijk van de bedrijfsvoering.

Vereisten:

Inschrijving Kamer van Koophandel;

Inschrijving brancheorganisatie;

Toetsing bestemmingsplan en gemeentelijk Horecabeleid;

Melding besluit horecabedrijven milieubeheer;

Diploma portier (vergunning ministerie);

Voor bepaalde bedrijven bijhouden nachtregister;

Uitvoeren risicoanalyse op grond van de Arbo-wet en besluit hygiëne en veiligheid;

Warenwet;

Vergunningen:

Drank en –Horecavergunning

diploma sociale hygiëne (alleen bij verkoop van alcoholhoudende dranken);

eventueel bestuursreglement;

Toets aan Gemeentelijk Horecabeleid;

Exploitatievergunning op grond van de Algemene plaatselijke verordening Leeuwarden, sluitingstijden etc.;

Vergunningen op grond van de Wet milieubeheer;

Vergunningsvoorschriften brandveiligheid (gebruiksvergunning Brandweer);

Bouw - en verbouwvergunning of vrijstelling bij verandering gebruik zonder verbouw;

Wet op de Kansspelen: aanwezigheidsvergunning speelautomaten;

Vergunning particuliere beveiligingsorganisatie;

Nachtvergunning;

Terrasvergunning;

Vergunning reclameverlichting;

Ontheffing sluitingstijden;

Parkeerontheffing;

Ontheffing bevoorrading (venstertijden);

Heffingen:

Precariorechten;

Onroerende zaak belasting;

Afvalstoffenheffing;

Buma Stemra en Sena op grond van de Auteurswet.

Voor het aanvragen van een Drank - en Horecavergunning en een horeca-exploitatievergunning kan de startende ondernemer contact opnemen met de gemeente Leeuwarden Sector Juridische - en Veiligheidszaken, telefonisch te bereiken via nummer 058 –233 88 33. Eventueel kan ook via de website van de gemeente Leeuwarden www.leeuwarden.nl. vragen gesteld worden over het Horecabeleid van de gemeente Leeuwarden. Betreffende medewerkers kunnen u daarover informeren.

samenvatting van de BELANGRIJKSTE CONCLUSIES UIT DE EVALUATIE VAN HET HORECABELEID

“Gebleken is de afgelopen jaren dat de benadering vanuit de horecanota uit

1989 te eenzijdig op de ruimtelijke kant van de horecaproblematiek gericht

is geweest. De behoefte is ontstaan aan een meer integrale benadering waarin

ruimtelijke ordening, milieu, economie en openbare orde in de afwegingen betrokken worden”

“Zorgen voor een horecafunctie die onderdeel uitmaakt van een attractieve binnenstad”

Deze citaten verwijzen naar twee wensen voor het horecabeleid in Leeuwarden. De tweede wens is zelfs hoofddoelstelling geworden in de Horecanota 1998.

Positief algemeen beeld

De evaluatie van het horecabeleid levert duidelijk een positief beeld op. Enkele algemene conclusies zijn:

  • -

    men is tevreden over de geboden kwaliteit en kwantiteit in het Leeuwarder uitgaansleven;

  • -

    de overlast en onveiligheid in het Leeuwarder uitgaansleven vallen mee;

  • -

    men constateert verbeteringen in samenwerking en afstemming tussen de vele betrokken partijen.

Binnen dit algemeen positieve beeld zijn er natuurlijk op een aantal (deel)terreinen van het horecabeleid verschillende zaken, waar betere afstemming en samenwerking en betere effecten wenselijk zijn. In een evaluatie wordt natuurlijk altijd - en soms op het eerste oog veel - aandacht geschonken aan juist deze zaken.

Vele betrokkenen

In een evaluatie van horecabeleid is de neiging steeds aanwezig om de zaak toe te spitsen op die zaken, die moeilijk lopen dan wel om andere redenen voor verbetering vatbaar zijn. Dit komt mede door het grote aantal betrokken partijen en de grote hoeveelheid beleidsterreinen en –aspecten waar horecabeleid mee te maken heeft. Niet alle partijen zijn in dezelfde mate betrokken bij alle (deel)terreinen noch hebben zij te maken met alle aspecten. Overwaardering van een deelterrein en/of aspect is dan snel mogelijk.

Juist het mozaïek aan betrokken partijen en onderwerpen en hun onderlinge samenhang maakt gemeentelijk horecabeleid tot een soms verwarrend en – op het eerste gezicht – ondoordringbaar fenomeen, waarover vrijwel iedereen ook (nog) een mening heeft. Tegelijkertijd zorgt het voor de uitdaging en interesse bij velen – zeker ook in Leeuwarden - om “er iets van te maken”.

Die uitdaging en interesse blijken ook aanwezig bij degenen, die hebben meegewerkt aan deze evaluatie, die zijn geïnterviewd, bevraagd, geënquêteerd of anderszins betrokken zijn geweest. Uit al die gesprekken en andere vormen van deelname blijkt een grote betrokkenheid en de wil om “er iets van te willen maken”. Overigens moet hierbij vermeld worden, dat de deelname vanuit de horecaondernemers alsmede die van gemeenteraadsleden relatief gering was.

Kloof: feiten en beeldvorming

Natuurlijk komt uit deze evaluatie ook een reeks van punten naar voren, waarop zeker nog verbeteringen zijn aan te brengen. Zo blijkt er op een aantal deelonderwerpen een aanzienlijke kloof te bestaan tussen de feitelijke situatie en de beeldvorming daaromtrent (binnen specifieke groepen betrokkenen). Opvallende onderwerpen hierbij zijn de veiligheidssituatie in het Leeuwarder uitgaansleven en de situatie met betrekking tot de coffeeshops.

Over beide (veiligheid en coffeeshops) bestaan zeer uiteenlopende en elkaar tegensprekende beelden in de gemeenteraad, binnen het gemeentelijke apparaat, bij de politie en bij de horecaondernemers. Zo’n diversiteit in beeldvorming bij bewoners en horecabezoekers is dan op zichzelf – zeker gezien het voorgaande – te verwachten.

Zo zijn er momenteel 12 coffeeshops in de binnenstad van Leeuwarden (en nog twee daarbuiten). Dit aantal is de laatste jaren relatief gelijk gebleven. Maar een reeks gesprekspartners, vooral in de gemeenteraad, meent dat er veel meer coffeeshops zijn (tot wel 20) en dat er in de laatste jaren sprake is van een sterke toename.

Overlast

De feitelijke overlastsituatie in het Leeuwarder uitgaansleven valt relatief gezien erg mee. Natuurlijk ervaren bewoners en bezoekers van de binnenstad overlast van een aantal zaken die – in meer of mindere mate - met het uitgaan te maken hebben. Die zaken, zoals rommel op straat, geluidsoverlast, wildplassen en groepen mensen op straat op een laat tijdstip kunnen op zichzelf allemaal een zeer hoog irritatiegehalte bezitten. Maar toch kan over het algemeen gesteld worden – mede ondersteunt door de gegevens van politie en andere onderzoeken, dat dergelijke overlast relatief en in vergelijking tot een aantal andere Nederlandse uitgaanscentra aanzienlijk meevalt.

Overigens bestaan over de overlast ook wel uiteenlopende beelden. Voornaamste bron van overlast en onveiligheidsgevoelens vormen groepen (agressieve en/of dronken) jongeren. De gedachte dat terrassen een bron van overlast vormen wordt niet door deze evaluatie onderschreven.

Gebiedsindeling

Een belangrijk middel om het horecabeleid vanaf 1998 te structureren is de gebiedindeling van de Leeuwarder binnenstad. De soorten gebieden geven de richting aan van de gewenste ontwikkeling van de horeca aldaar. Deze gedachte en werkwijze wordt breed ondersteund, ook bij de verschillende niet-gemeentelijke partijen. De bruikbaarheid van deze gebiedsindeling laat echter nog te wensen over. In het algemeen bestaat er nog veel onduidelijkheid over (de motivatie achter) deze gebiedsindeling. En het vóór 1998 geconstateerde overwicht vanuit de Ruimtelijke Ordening speelt ook na 1998 binnen deze gebiedsindeling door. Een ‘openbare orde toets’ wordt nog node gemist.

Een apart probleem vormt het zogenoemde ‘deconcentratiegebied’. Alleen door het zo te noemen is de deconcentratie van de horeca in zo’n gebied nog niet in gang gezet. Concrete “handen en voeten” moeten aan deze deconcentratiewens nog gegeven worden.

Regelgeving en handhaving

Het horecabeleid kent in vergelijking met andere beleidsterreinen een enorm pakket aan – soms zeer uiteenlopende – regelgeving. Uit de evaluatie komt de ervaren ondoorzichtelijkheid en verwarring duidelijk naar voren. Dit geldt voor beleidsmakers, beleidsuitvoerders, handhavers, controleurs en voor afnemers en gebruikers. De gebiedsindeling met verschillende regels voor verschillende gebieden maakt één en ander niet overzichtelijker.

Hetzelfde geldt logischerwijs voor de handhaving. Hoewel ook hiervoor geldt dat alles gezien moet worden vanuit een geconstateerde algemene tevredenheid over de huidige gang van zaken, is ook hier zeker verbetering van instrumentarium, samenwerking en afstemming wenselijk en mogelijk.

Integraal horecabeleid

Horecabeleid als integraal beleid is in de gemeente Leeuwarden in een vergevorderd stadium, zeker in vergelijking met menig andere Nederlandse gemeente. De “Nee! tegen Geweld”- aanpak heeft hier een zeer grote en positieve invloed op gehad. Van belang is in hoeverre en op welke wijze deze aanpak in de nabije toekomst verder wordt geïntegreerd in de samenwerking tussen partijen binnen het horecabeleid. Met name geldt dit voor de wenselijke participatie vanuit de betrokken bewoners. Van belang daarbij is ook dat de integraliteit binnen het gemeentelijke apparaat nog sterk wordt verbeterd.

Coffeeshops

De coffeeshops zijn onderwerp van veel discussie en velen vinden dat er teveel in de Leeuwarder binnenstad zijn. Uit de evaluatie blijkt dat er over aantallen en feitelijke overlast grote verschillen van mening en inzicht bestaan. Uitstraling en overlast, die aan de coffeeshop gerelateerd zijn en/of worden, vormen punten van aanzienlijke ergernis en verdienen nadrukkelijker aandacht van betrokkenen.

Al met al…..

….leverde de evaluatie van het Leeuwarder horecabeleid zeker onderwerpen op voor discussie, voor de ontwikkeling van nadere maatregelen en aanpak, voor verbetering van ingeslagen wegen, en voor het nader bekijken van feitelijke situatie en wijze van beeldvorming daarover. Dit alles binnen de vaststelling dat de algehele situatie van het horecabeleid en de effecten daarvan voor de kwaliteit van het Leeuwarder uitgaansleven zeker positief te waarderen zijn.

Noot: De evaluatie van het Horecabeleid gemeente Leeuwarden is in het rapport “Evaluatie Horecabeleid Leeuwarden 1998 – 2000 in september 2000 aan het gemeentebestuur van Leeuwarden gepresenteerd.

SAMENVATTING VAN DE AANBEVELINGEN VOOR WIJZIGING VAN HET HORECABELEID van 1998

Algemeen

De doelstellingen van het horecabeleid 1998 te blijven onderschrijven.

  • 1.

    Kwaliteit Horeca

  • 2.

    Horecagerelateerde overlast

    • -

      Activiteiten in het kader van het Integraal Veiligheidsprogramma en het Leefbaarheids - en veiligheidsplan voor de binnenstad verder uitvoeren.

    • -

      Centraal meldpunt overlast invoeren.

    • -

      Jaarlijkse monitoring geweldsdelicten binnenstad.

  • 3.

    Gebiedsindelingen

Winkelgebied:

  • -

    Aanduiding winkelgebied instandhouden;

  • -

    Begrenzing van het winkelgebied aanpassen in de Nieuwe Oosterstraat (pand dat onderdeel is van horecacomplex aan de Tweebaksmarkt) en in het blok Over de Kelders/Korfmakersstraat;

  • -

    Binnen bestemming Centrumvoorzieningen beperking horeca tot één bouwlaag laten vervallen dan wel hiervoor een vrijstellingsmogelijkheid opnemen;

  • -

    Verruiming voor horeca-eetgelegenheden aan het gedeelte Nieuwestad-noordzijde grenzend aan de Lange Pijp bij vrijstelling mogelijk maken;

  • -

    Horeca in de Oude Doelesteeg vanwege de winkelfunctie die deze straat dient te behouden beperken tot alleen de westzijde;

  • -

    In de werfkelders aan de Bierkade horeca in de vorm van eetgelegenheden toestaan, zodat een terras op en aan de Bierkade vanuit deze kelders bediend kan worden;

  • -

    Voor de Kleine Kerkstraat geen horeca-d in het bestemmingsplan toestaan; bestaande vestigingen komen daardoor onder het overgangsrecht te vallen;

  • -

    Bij bebouwing van de oostzijde van het Oldehoofsterkerkhof is horeca één van de mogelijkheden; een onderscheid naar horeca-e of horeca-d is hier, gezien de situering, niet nodig;

  • -

    Aanwezige horeca-d in de St Jacobsstraat (Spoekepolle) bij recht toestaan;

  • -

    Overgangsrecht sluitingstijden in Apv aan termijn verbinden*;

  • -

    Vooralsnog geen aanscherping definitie horeca-eetgelegenheden; bij algehele herziening van de bestemmingsplannen binnenstad in 2003/2004 deze aangelegenheid opnieuw bezien.

Concentratiegebied:

  • -

    Handhaving van de drie concentratiegebieden;

  • -

    Voor Grote Hoogstraat alleen uitbreidingsruimte blijven bieden voor horeca-e ontwikkeling;

  • -

    In Grote Hoogstraat geen hoger percentage dan 75% aan horecapanden toestaan;

  • -

    Handhaven van de ruime openingstijden voor het concentratiegebied Grote Hoogstraat e.o., op termijn eventueel de huidige tijden aanpassen*;

  • -

    Geen wijziging horecabeleid voor gebied Weaze e.o.; wel aandacht houden voor de kwaliteit van openbare ruimte, bebouwing en de openbare orde;

  • -

    Uitbreiding horeca in de Oude Doelesteeg-westzijde tot maximaal 75% van het totaal aantal panden;

  • -

    Geen horecaontwikkeling in stegen uitkomend op Ruiterskwartier;

  • -

    Uitbreidingsruimte voor horeca aan Ruiterskwartier handhaven;

  • -

    Tweede coffeeshop aan Ruiterskwartier toestaan.

Ontwikkelingsgebieden:

  • -

    Bij de ontwikkeling van het Harmoniekwartier moet horeca een belangrijke rol kunnen spelen. De voorkeur gaat hierbij uit naar horecavormen die aansluiten bij het uitgaanspubliek van de Harmonie;

  • -

    Mogelijkheden bezien voor (nieuwe) discotheek in het Harmoniekwartier;

  • -

    Voor ontwikkelingsgebieden horecagebruik van de verdiepingen bij recht mogelijk maken;

  • -

    Voor Weerd en pleinen rond stadhuis in blijven zetten op (beperkte) restaurantontwikkeling;

  • -

    Terrasontwikkeling op pleinen rond stadhuis mogelijk maken indien bij de herinrichting van de openbare ruimte hiervoor mogelijkheden bestaan;

  • -

    Voor de Weerd in het bestemmingsplan alleen horeca-e mogelijk maken. De bestaande horeca-d vestigingen komen daardoor onder het overgangsrecht te vallen;

  • -

    Beperking openingstijden gebied Weerd en pleinen rond stadhuis. Hierbij wel reële overgangstermijn hanteren*;

  • -

    Hotelfunctie aan Hofplein ook als zodanig bestemmen.

Consolidatiegebieden:

  • -

    Het hoekpand Nieuwestad/Nieuwesteeg betrekken bij het gebied Nieuwesteeg;

  • -

    Het gebied Nieuwesteeg sluitingstijden te geven vergelijkbaar met die van het winkelgebied.

  • -

    Geen uitbreiding van horeca, in welke vorm dan ook, in het Herenwaltje;

  • -

    De uitbreiding van het aantal horecabedrijven sinds begin 1998 aan de westzijde van de Tweebaksmarkt met één (Van Sminiahuis) als gegeven beschouwen en het beleid hierop aanpassen;

  • -

    De hotelbedrijven in de consolidatiegebieden ook als zodanig bestemmen in de bestemmingsplannen;

  • -

    De westzijde van de Korfmakersstraat onderdeel uit laten maken van het consolidatiegebied;

  • -

    Het onderscheid horeca-e en horeca-d loslaten voor het gebied Weaze. Hierdoor ontstaan in theorie ruimte voor een tweede coffeeshop;

  • -

    Geen uitbreiding van het consolidatiegebied Weaze naar de oostzijde van deze straat;

  • -

    De consolidatiegebieden Prins Hendrikstraat en Stationskwartier aan elkaar koppelen door de Sophialaan hierbij volledig te betrekken. Dit betekent het opschuiven van de binnenstadsgrens ter hoogte van de Sophialaan in westelijke richting;

  • -

    Verruiming van de mogelijkheden voor horeca aan de oostzijde van de Sophialaan;

  • -

    Verder geen wijzigingen aanbrengen in de begrenzing van de overige consolidatiegebieden.

Deconcentratiegebied:

  • -

    Instandhouden van het deconcentratiegebied;

  • -

    Aanpassing begrenzing is volgend aan die van de andere (horeca)gebieden;

  • -

    Horecapanden niet weg bestemmen maar eventueel wel de locatie fixeren in de bestemmingsplannen;

  • -

    Het overgangsrecht voor de sluitingstijd beperken*.

Horeca buiten de binnenstad:

  • -

    Beleidsuitgangspunten voor vestigingen van (nieuwe) horeca buiten de binnenstad overeind houden;

  • -

    Verruimen van de openingstijden van horecabedrijven in de dorpen;

  • -

    In incidentele gevallen ruimere openingstijden toestaan van horecabedrijven indien voldaan wordt aan de gestelde voorwaarden;

  • -

    Het overgangsrecht voor de sluitingstijden aan een termijn verbinden*.

    4. Regelgeving en vergunningen

    • -

      Overgangsrecht sluitingstijden maximaliseren tot 5 respectievelijk 10 jaar*;

    • -

      Specifieke terrasvergunning integreren in de exploitatievergunning;

    • -

      Openingstijden horeca buiten de binnenstad onder voorwaarden verruimen;

    • -

      Sluitingstijden in de dorpen verruimen;

    • -

      Een loketfunctie voor horeca-ondernemers mogelijk maken;

    • -

      Vereenvoudiging van de regelgeving door de jaarlijkse exploitatie-vergunning te vervangen door een 3- jaarlijksevergunning;

    • -

      Leges voor de exploitatievergunning aanpassen;

    • -

      Gebruikersvergunning opnemen in het handhavingarrangement;

    • -

      Nieuwe vergunning aanvragen publiceren in de rubriek “Kennisgevingen” van Huis aan Huis;

    • -

      Beleidsuitgangspunten voor toepassing van de Wet BIBOB formuleren;

    • -

      Intensivering toezicht paracommerciële instellingen (waaronder sportkantines);

    • -

      Plan van aanpak horecainrichtingen.

  • 5.

    Handhaving

  • -

    Het vaststellen van een handhavingarrangement

  • -

    De bereidheid van Koninklijk Horeca Nederland om waar mogelijk bij bestuurlijke handhavingtrajecten aan horeca-exploitanten belangeloos advies uit te brengen ondersteunen.

6. Integraliteit

-De werkgroep horecabeleid continueren en benoemen als overleggroep horecabeleid.

7. Coffeeshopbeleid

-Het coffeeshopbeleid van 2001 niet wijzigen.

Noot: De aanbevelingen voor wijziging van het Horecabeleid 1998 zijn op 16 december 2002, behoudens de met * aangeduide, allen door de Raad overgenomen.

BIJLAGE 1 WINKELGEBIEDEN

Totaal aantal panden

Aantal panden waarin horeca is toegestaan

Aanwezige horeca

Per 1 januari 2003

Opmerkingen

Winkelgebied

%

abs

Nieuwestad - noordzijde

54

15

8

8

Nieuwestad - zuidzijde

65

5

3

2

Incl. restaurant V&D

Wirdumerdijk

39

5

2

2

Ruiterskwartier (v.a. huisnr. 115)

24

15

4

4

Incl. restaurant HEMA

Winkelcentrum Zaailand

nvt

10

2

Oude Doelesteeg - oostzijde

5

5

-

-

KleineKerkstr./Oldehoofsterkerkhof

37

10

4

7

St. Jacobsstraat

30

10

3

4

Excl. achterliggende croissanterie

Naauw

19

5

1

1

Peperstraat

12

5

1

1

Kelders/Bierkade

18

15

3

3

Excl. winkel, soupshop

Over de Kelders/Groentemarkt

21

10

2

2

Voorstreek – westzijde

48

10

5

5

Voorstreek – oostzijde

54

10

5

4

BIJLAGE 1 WINKELGEBIEDEN

Totaal aantal panden

Aantal panden waarin horeca is toegestaan

Aanwezige

Horeca

per 1 jan

2003

Opmerkingen

%

abs

Winkelgebied

Oude Oosterstraat

13

10

1

1

Nieuwe Oosterstraat

28

10

3

1

BIJLAGE 2 CONCENTRATIEGEBIEDEN

Totaal aantal panden

Aantal panden waarin horeca is toegestaan

Aanwezige

Horeca

per 1 jan

2003

Opmerkingen

Concentratiegebied

%

abs

Grote Hoogstraat – oostzijde

22

75

16

14

Grote Hoogstraat – westzijde

12

75

9

4

Exclusief speelautomatenhal

Klokstraat

7

25

2

1

Poststraat – noordzijde

7

25

2

2

Weaze – westzijde (vanaf huisnr 32)

8

100

8

8

Inclusief seksinrichtingen

Ayttasteeg

6

0

-

-

Reigerstraat

6

50

3

3

Inclusief seksinrichtingen

Reigerplein

1

50

1

1

Nauwesteeg

6

50

3

3

Inclusief seksinrichtingen

Ruiterskwartier (nr 47 tot en met 113)

20

100

20

15

Groot Schavernek (tot en met nr. 21)

12

50

6

6

Oude Doelesteeg – westzijde

8

75

6

6

BIJLAGE 3 ONTWIKKELINGSGEBIEDEN

Totaal aantal panden

Aantal panden

waarin horeca

is toegestaan

Aanwezige

Horeca

per 1 jan

2003

Opmerkingen

%

abs

Ontwikkelingsgebied

Gouverneursplein / Hofplein / Raadhuisplein (exclusief Stadhuis / politiepost)

14

50

7

1 + 1 hotel

Weerd

22

50

11

8

Harmoniekwartier (Groot Schavernek 23-31, 5 panden en Ruiterskwartier 37-41, 2 panden)

7

100

7

5

BIJLAGE 4 CONSOLIDATIEGEBIEDEN

Totaal aantal panden

Aantal

panden

waarin

Horeca is

toegestaan

Aanwezige

Horeca

per 1 jan

2003

Opmerkingen

Consolidatiegebied

Nwestad–noordzijde(nr.45 t/m 69)

14

5

5

Nwesteeg(incl.pand Nwestad 71)

14

6

6

Inclusief IJssalon

Herenwaltje

13

4

4

Maria Annastraatje

8

2

2

Auckamastraatje

7

2

2

Eewal / Wortelhaven

51

8

8

Inclusief Hotel

Tuinen – noordzijde

22

3

3

Tuinen – zuidzijde

14

1

1

Korfmakersstr.(incl. achterliggende panden aan de Kelders)

12

7

7

Tweebaksmarkt/Druifstreek / Nieuwe Oosterstraat

24

7

7

Uniabuurt/Berlikumermarkt/

Ossekop - westzijde

21

5

6

Weaze – westzijde ( t/m huisnr. 30)

10

2

2

BIJLAGE 4 CONSOLIDATIEGEBIEDEN

Totaal aantal panden

Aantal

panden

waarin

Horeca is

toegestaan

Aanwezige

Horeca

per 1 jan

2003

Opmerkingen

Consolidatiegebied

Prins Hendrikstraat (incl. hoekpand Zaailand en Willemskade 10)

15

3

3

Sophialaan - oostzijde

5

1

Sophialaan - westzijde

1

1

1

Avèro-toren

Stationsweg – noordzijde (tot pand 30A, exclusief Station (zuidzijde)

15

5

Baljéestraat

4

2

2

Prinsentuin / Westerplantage

nvt

2

2

Aan deze tabellen kunnen geen rechten worden ontleend.

Deze zijn slechts indicatief.

De tekst uit de Horecanota geeft de juiste richtlijn aan.

Daarnaast de bepalingen uit de vigerende bestemmingsplannen.