Regeling vervallen per 23-01-2014

Verordening, houdende de voorwaarden, waaronder de gemeente medewerking zal verlenen aan het in bouwexploitatie brengen van gronden

Geldend van 17-07-1997 t/m 22-01-2014

Intitulé

Verordening, houdende de voorwaarden, waaronder de gemeente medewerking zal verlenen aan het in bouwexploitatie brengen van gronden

HOOFDSTUK 1

Algemene bepalingen

Algemene begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden: het door of met medewerking van de gemeente treffen van voorzieningen van openbaar nut, waardoor de in het exploitatiegebied gelegen onroerende zaken gebaat worden, dat wil zeggen geschikt of beter geschikt voor bebouwing worden, dan wel anderszins in een voordeliger positie komen te verkeren;

  • b.

    exploitatiegebied: een als zodanig door de gemeenteraad aangewezen gebied, dat gebaat is door de aanleg van voorzieningen van openbaar nut;

  • c.

    exploitant: de genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een in het exploitatiegebied gelegen onroerende zaak welke door het treffen van voorzieningen van openbaar nut gebaat is;

  • d.

    exploitatie-overeenkomst: de overeenkomst, onder welke naam dan ook gesloten, waarin de gemeente met een exploitant de voorwaarden overeenkomt waaronder de gemeente voorzieningen van openbaar nut zal treffen of daaraan medewerking zal verlenen;

  • e.

    aangevuld bekostigingsbesluit: een besluit van de gemeenteraad, waarin overeenkomstig artikel 222 Gemeentewet wordt besloten in welke mate de aan de voorzieningen verbonden lasten zullen kunnen worden verhaald op een daarbij aangeduid gebied, maar waarin ook een omschrijving van de voorzieningen van openbaar nut en een begroting van kosten en opbrengsten is opgenomen;

  • f.

    voorzieningen van openbaar nut, waardoor de in het ex ploita tiegebied gelegen onroerende zaken gebaat worden; ondermeer:

    • 1.

      riolering, met inbegrip van bijbehorende werken;

    • 2.

      wegen, verkeerslichteninstallaties, parkeergelegenheden, pleinen, trottoirs, voet- en rijwielpaden, straatmeubilair, waterpartijen, watergangen, bruggen, tunnels en andere rechtstreeks met de aanleg en inrichting van deze voorzieningen en kunstwerken verband houdende werken;

    • 3.

      plantsoenen en andere groenvoorzieningen, waaronder begrepen de aanleg en inrichting van openbare speelplaatsen en speelweiden alsmede de sierende elementen welke rechtstreeks voortvloeien uit een juiste uitvoering van een verzorgd bestemmingsplan;

    • 4.

      openbare verlichting en brandkranen met de nodige aansluitingen;

    • 5.

      waterhuishoudkundige voorzieningen, met inbegrip van drainagevoorzieningen;

    • 6.

      milieutechnisch en ecologisch noodzakelijke maatregelen en voorzieningen ter uitvoering van een bestemmingsplan, waaronder geluidsvoorzieningen en noodzakelijke verplaatsing van milieuhinderlijke bedrijven buiten het exploitatiegebied.

  • g.

    afstand van gronden aan de gemeente: eigendomsoverdracht van gronden aan de gemeente.

Kosten van exploitatie

Artikel 2

Voor de berekening ten behoeve van de begroting van kosten en ten behoeve van de vaststelling van exploitatiebijdragen, wordt onder de kosten, verband houdende met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van grond begrepen:

  • 1.

    De inbrengwaarde van alle binnen het exploitatiegebied gelegen gronden, zijnde:

    • a.

      de waarde van de grond;

    • b.

      de waarde van de opstallen die voor de verwezenlijking van de bestemming niet gehandhaafd kunnen worden;

    • c.

      de kosten van het vrijmaken van de gronden van opstallen;

    • d.

      de kosten van vrijmaken van de grond van zich in de grond bevindende resten, zoals funderingen, leidingen en kabels, en van persoonlijke rechten en lasten, eigendom, bezit op beperkt recht, zakelijke lasten, alsmede de kosten van schadevergoedingen;

    • e.

      de kosten van schadevergoedingen en schadeloosstellingen en van het teniet doen gaan van persoonlijke en zakelijke rechten en lasten.

  • 2.

    De kosten van aanleg of uitvoering door de gemeente van de onder artikel 1, onder f omschreven voorzieningen van openbaar nut binnen het exploitatiegebied.

  • 3.

    De kosten van aanleg van voorzieningen van openbaar nut buiten het exploitatiegebied voorzover de binnen het exploitatiegebied liggende onroerende zaken door deze voorzieningen direct dan wel indirect gebaat zijn.

  • 4.

    Een bijdrage als algemene omslag ten behoeve van bovenwijkse voorzieningen, welke berekend wordt op de wijze, die gebruikelijk is indien de gemeente zelf de gronden zou exploiteren.

  • 5.

    De kosten van:

    • a.

      het dempen van sloten en het verrichten van grondwerken ten behoeve van voorzieningen van openbaar nut met inbegrip van het egaliseren, ophogen en afgraven;

    • b.

      het verrichten van bodemonderzoek en -sanering, voorzover het de ondergrond van voorzieningen van openbaar nut betreft en voorzover verhaal bij derden van de daarmee verband houdende kosten niet in de rede ligt;

    • c.

      in verband met de milieuwetgeving of milieutechnisch noodzakelijke maatregelen en voorzieningen ter uitvoering van een bestemmingsplan;

    • d.

      de verwerving van de ondergrond van voorzieningen van openbaar nut buiten het exploitatiegebied;

    • e.

      het slopen van opstallen op de ondergrond van voorzieningen van openbaar nut buiten het exploitatiegebied;

    • f.

      alle overige werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden, in ieder geval:

  • 1.

    de kosten van planontwikkeling, planvoorbereiding en planbeheer en plantoezicht. Onder deze kosten wordt tenminste verstaan: de kosten verband houdende met het opstellen van structuurplannen en bestemmingsplannen, het opstellen van planmatige uitwerkingen of wijzigingen, het vervaardigen van besluiten tot het verlenen van vrijstelling van een bestemmingsplan alsmede van overige planologische maatregelen voorzover deze nodig zijn voor het in exploitatie brengen van gronden binnen het exploitatiegebied;

  • 2.

    de in- en externe kosten verband houdende met onderzoeken, voorbereiding en toezicht ten behoeve van de voorzieningen van openbaar nut voorzover deze verband houden met het in exploitatie brengen van gronden binnen het exploitatiegebied;

  • 3.

    de in- en externe kosten terzake van het sluiten van exploitatie-overeenkomsten, alsmede de overige kosten van het gemeentelijk apparaat, voorzover die rechtstreeks aan het in exploitatie brengen van gronden kunnen worden toegerekend;

  • 4.

    de rente van geïnvesteerde kapitalen en overige lasten, verminderd met rente-opbrengsten;

  • 5.

    de kosten van tijdelijk beheer van de ondergrond van openbare voorzieningen, zijnde de kosten die ten gevolge van een noodzakelijk actief verwervingsbeleid worden gemaakt en niet dan wel niet geheel door middel van tijdelijke verhuur worden gedekt;

  • 6.

    overige kosten, die in beginsel ten laste van de grondexploitatie behoren te worden gebracht.

Aanleg van voorzieningen van openbaar nut

Artikel 3

  • 1.

    Voorzieningen van openbaar nut worden door de gemeente aangelegd, tenzij de aanleg behoort tot de taken van een ander overheidslichaam, of de gemeenteraad uitdrukkelijk heeft ingestemd met de gehele of gedeeltelijke aanleg door de exploitant.

  • 2.

    De gemeenteraad neemt geen besluit om aanleg door de exploitant toe te staan dan nadat gebleken is, dat een kwalitatief goede uitvoering zowel feitelijk als financieel is gewaarborgd, daartoe voldoende garantie is gesteld en ook overigens geen zwaarwegende of beleidsmatige belemmeringen voor een zodanige werkwijze bestaan.

HOOFDSTUK 2

In exploitatie brengen op initiatief van de gemeen te

Vaststelling aangevuld bekostigingsbesluit

Artikel 4

  • 1.

    Voordat op initiatief van de gemeente met het treffen van voorzieningen van openbaar nut in een exploitatiegebied wordt aangevangen, wordt door de gemeenteraad een aangevuld bekostigingsbesluit voor dat exploitatiegebied vastgesteld en bekend gemaakt op de wijze zoals bedoeld in artikel 139 Gemeentewet.

  • 2.

    Het aangevulde bekostigingsbesluit bevat in ieder geval de volgende onderdelen:

    • a.

      aanduiding van het exploitatiegebied en aanwijzing van de daarin gelegen onroerende zaken die gebaat zijn door de aanleg van voorzieningen van openbaar nut;

    • b.

      aanduiding van de mate waarin de kosten, verband houdende met het verlenen van medewerking van het in exploitatie brengen van gronden, op de genothebbenden van of op de in het vorige lid bedoelde onroerende zaken kunnen worden verhaald;

    • c.

      omschrijving van de van gemeentewege uit te voeren voorzieningen van openbaar nut en daarmee verband houdende werkzaamheden;

    • d.

      een aankondiging dat betrokken eigenaren binnen een genoemde termijn een aanbod voor een exploitatie-overeenkomst zullen kunnen ontvangen;

    • e.

      de bepaling dat, ingeval met een exploitant niet tot overeenstemming kan worden gekomen over een exploitatie-overeenkomst, kostenverhaal zal plaatsvinden door middel van heffing van baatbelasting;

    • f.

      een begroting van de ten laste van de onroerende zaken in het exploitatiegebied komende kosten, verband houdende met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van grond, en van de ten gunste van het in exploitatie nemen van gronden komende opbrengsten. De opbrengsten bestaan uit:

    • 1.

      subsidies;

    • 2.

      opbrengsten uit de verkoop van gronden;

    • 3.

      bijdragen in de kosten van aanleg van voorzieningen van openbaar nut, hetzij via overeenkomst hetzij via baatbelasting;

    • 4.

      overige bijdragen.

    • Van deze begroting maakt eveneens deel uit de wijze van toerekening van de totale kosten en opbrengsten aan de onroerende zaken in het exploitatiegebied, zoveel mogelijk naar de mate van het profijt dat de onroerende zaken hebben van het samenhangend geheel van voorzieningen van openbaar nut.

  • 3.

    In het aangevuld bekostigingsbesluit kan worden bepaald, dat de begroting als bedoeld in het tweede lid onder f later door de gemeenteraad wordt vastgesteld. De begroting kan door de gemeenteraad periodiek worden herzien, indien loon- en/of prijswijzigingen of andere optredende wijzigingen met betrekking tot het in exploitatie brengen van gronden binnen het exploitatiegebied daartoe aanleiding geven. Deze begroting wordt bekendgemaakt op de wijze als bedoeld in artikel 139 Gemeentewet.

  • 4.

    Voor de berekening van de in het tweede lid onder f bedoelde kosten wordt ervan uitgegaan dat het exploitatiegebied in zijn geheel door de gemeente in exploitatie zal worden gebracht.

Wijze van toerekening naar mate van profijt

Artikel 5

  • 1.

    Voor de toerekening van het profijt wordt als rekeneenheid gebruikt het gemiddelde bedrag van de ten nutte van het exploitatiegebied gemaakte of te maken kosten per m2 grondoppervlakte.

  • 2.

    Onder de grondoppervlakte wordt verstaan de kadastrale oppervlakte van de onroerende zaken, waar mogelijk ingedeeld naar de in een bestemmingsplan opgenomen geprojecteerde kavels (bouw)grond, vermenigvuldigd met factoren voor terreinoppervlakte, ligging en bestemming en objectieve gebruiksmogelijkheid, waarin het profijt van de van gemeentewege getroffen voorzieningen van openbaar nut tot uitdrukking komt.

  • 3.

    Indien op deze wijze de verschillen in profijt van de van gemeentewege getroffen voorzieningen van openbaar nut niet voldoende tot uitdrukking komen in de wijze van toerekening, geschiedt de toerekening op basis van een nader door de gemeenteraad te bepalen grondslag die beter uitdrukking geeft aan de aanwezige verschillen in profijt.

Vaststelling exploitatiebijdrage

Artikel 6

  • 1.

    De exploitant betaalt als bijdrage in de kosten, verband houdende met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden, het bedrag dat volgens de in de begroting als bedoeld in artikel 4, tweede lid onder f uitgewerkte wijze aan zijn onroerende zaak wordt toegerekend, vermeerderd met de kosten op de afstand van de gronden bestemd voor de aanleg en/of aanpassing van voorzieningen van openbaar nut vallende en de kosten van kadastrale uitmeting, en verminderd met de inbrengwaarde van de bij de exploitant in eigendom zijnde en voor exploitatie bedoelde gronden en van de gronden welke zijn bestemd voor het treffen van voorzieningen van openbaar nut en door exploitant aan de gemeente worden afgestaan.

  • 2.

    De waarde van de in het eerste lid bedoelde grond die door de exploitant is ingebracht, wordt door de gemeente en de exploitant gezamenlijk door middel van taxatie vastgesteld. Indien hierover geen overeenstemming kan worden bereikt, wordt deze waarde vastgesteld door een commissie van drie deskundigen, van wie één aan te wijzen door de gemeente, één door de exploitant en een derde door de beide reeds aangewezen deskundigen of, indien zij het daarover niet eens kunnen worden, door de terzake bevoegde kantonrechter.

  • 3.

    Indien de exploitant zelf conform artikel 7, derde lid, onder e voorzieningen van openbaar nut aanlegt, bestaat de exploitatiebijdrage uit de bijdrage, zoals deze op grond van het eerste lid van dit artikel wordt bepaald, verminderd met de kosten van de door exploitant uit te voeren werkzaamheden, voorzover deze kosten corresponderen met de begroting van kosten zoals bedoeld in artikel 4, tweede lid, onder f.

Inhoud exploitatie-overeenkomst

Artikel 7

  • 1.

    Het verhaal van kosten verband houdende met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden vindt plaats met inachtneming van de voorgaande artikelen. Van de exploitatie-overeenkomst wordt een akte opgemaakt. Indien de exploitatie-overeenkomst mede een grondtransactie betreft, is dit een notariële akte.

  • 2.

    De gemeenteraad beslist tot het aangaan van een exploitatie-overeenkomst op initiatief van de gemeente slechts nadat een aangevuld bekostigingsbesluit is vastgesteld.

  • 3.

    De exploitatie-overeenkomst bevat in ieder geval bepalingen over:

    • a.

      de aard, omvang en kwaliteit van de door de gemeente of exploitant aan te leggen voorzieningen van openbaar nut;

    • b.

      het tijdvak waarbinnen deze voorzieningen worden uitgevoerd;

    • c.

      de ten laste van de exploitant komende bijdrage als bedoeld in artikel 6, eerste lid, alsmede een sluitende waarborg voor tijdige betaling daarvan;

    • d.

      in voorkomende gevallen de afstand van gronden aan de gemeente, voorzover die gronden zijn bestemd voor de aanleg of aanpassing van voorzieningen van openbaar nut, en in deze gevallen het verrichten van onderzoek naar bodemverontreiniging op kosten van exploitant;

    • e.

      in gevallen waarbij de gemeenteraad besluit de gehele of gedeeltelijke uitvoering van de door de gemeente aan te leggen voorzieningen van openbaar nut aan de exploitant op te dragen: deze opdracht of aanlegverplichting en sluitende waarborgen van tijdige en kwalitatief goede uitvoering en voor de nakoming van de financiële verplichtingen van de exploitant;

    • f.

      een betalingsregeling;

    • g.

      in voorkomende gevallen een taakverdeling;

    • h.

      in voorkomende gevallen een regeling voor gewijzigde omstandigheden, wanprestatie, aansprakelijkheid en faillissement;

    • i.

      in voorkomende gevallen een verklaring als bedoeld in artikel 11.

HOOFDSTUK 3

In exploitatie brengen op verzoek van exploi tant

Indiening aanvraag voor medewerking

Artikel 8

  • 1.

    Een belanghebbende kan bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen voor medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan het op aanvraag van exploitant in exploitatie brengen van gronden krachtens een exploitatie-overeenkomst.

  • 3.

    Bij de aanvraag dient in ieder geval te worden gevoegd:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van de in exploitatie te brengen onroerende zaken;

    • b.

      gegevens, waaruit blijkt dat de belanghebbende genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van de in exploitatie te brengen onroerende zaken is of kan worden verkregen;

    • c.

      gegevens omtrent de door belanghebbende te treffen (bouw)-werkzaamheden;

    • d.

      gegevens, waaruit blijkt dat de belanghebbende feitelijk en financieel bereid en in staat is tot exploitatie over te gaan en daartoe de benodigde zekerheden te stellen.

  • 4.

    Ingeval door burgemeester en wethouders een aanvraag voor een bouwvergunning, eventueel in combinatie met een vraag voor vrijstelling, wordt ontvangen, waarbij ingeval van verlening van de vrijstelling en/of bouwvergunning van gemeentewege voorzieningen van openbaar nut moeten worden getroffen, wordt hiervan zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval voor de beslissing op de aanvraag mededeling gedaan aan de aanvrager. Daarbij zal een zo nauwkeurig mogelijke raming van de voor rekening van de exploitant komende kosten verband houdende met het in exploitatie brengen van gronden, worden verstrekt. Tevens zal daarbij aan de aanvrager de gelegenheid worden gegeven tot het indienen van een aanvraag voor medewerking.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders reageren op de aanvraag om medewerking, hetzij met een weigering hetzij met de aanbieding van een concept-overeenkomst, binnen zes maanden na de dag waarop het verzoek is ontvangen.

Aanhouding aanvraag

Artikel 9

De reactie op een aanvraag kan worden aangehouden:

  • a.

    ingeval de procedure tot goedkeuring van een van toepassing zijnd bestemmingsplan of een herziening daarvan nog niet is afgerond, tot vier weken na het onherroepelijk worden van (het betreffende deel van) het bestemmingsplan of de herziening daarvan;

  • b.

    ingeval voorzienbaar is dat de in artikel 10 genoemde belemmeringen binnen afzienbare tijd zullen kunnen worden weggenomen, tot vier weken nadat deze belemmeringen zijn weggenomen.

HOOFDSTUK 4

Overige bepalingen

Weigeringsgronden voor een exploitatie-over een komst

Artikel 10

De medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden behoeft niet te worden verleend indien:

  • a.

    de in exploitatie te brengen grond niet is gelegen in een gebied waarvoor een bestemmingsplan geldt;

  • b.

    de door de exploitant aangegeven (bouw)werkzaamheden of de daartoe benodigde voorzieningen van openbaar nut zouden leiden tot strijd met het bestemmingsplan of de Woningwet;

  • c.

    het treffen van de voorzieningen, hoewel overeenkomstig een bestemmingsplan, anderszins zou leiden tot strijd met belangen van een doeltreffende uitbreiding van bebouwing of herinrichting;

  • d.

    het in exploitatie brengen van grond anderszins zou leiden tot ten laste van de gemeente blijvende kosten van voorzieningen van openbaar nut of tot bezwaren ten aanzien van het doeltreffend voorzien in watervoorziening, openbare verlichting, riolering en andere voorzieningen van openbaar nut;

  • e.

    exploitant geen afstand wil doen van gronden ten behoeve van aanleg van voorzieningen van openbaar nut;

  • f.

    exploitant de ondergrond van voorzieningen van openbaar nut niet wil onderzoeken op de aanwezigheid van bodemverontreiniging dan wel de bodem niet wil saneren wanneer dat noodzakelijk is.

  • g.

    de aanvraag onvolledig of onduidelijk is tengevolge van het verstrekken van onjuiste of onvolledige gegevens door de aanvrager;

  • h.

    de exploitant niet bereid of in staat is om sluitende waarborgen te stellen voor tijdige en kwalitatief goede uitvoering c.q. nakoming van zijn feitelijke en financiële verplichtingen;

  • i.

    de exploitant niet bereid is de voorzieningen van openbaar nut door de gemeente te laten aanleggen.

Relatie baatbelasting

Artikel 11

1.In een gebied waarvoor een aangevuld bekostigingsbesluit is opgenomen, zal, indien de exploitant een exploitatie-overeenkomst aangaat, in de overeenkomst worden bepaald dat, met betrekking tot de uitvoering van de in deze overeenkomst genoemde voorzieningen van openbaar nut, geen aanvullend kostenverhaal op basis van baatbelasting ten laste van de betreffende onroerende zaak zal plaatsvinden.

Uitzonderingsbepalingen

Artikel 12

  • 1.

    De artikelen 2, eerste lid, 3, 5 en 6, eerste en tweede lid, van deze verordening zijn niet van toepassing voor voorzieningen van openbaar nut van ondergeschikt belang zoals een uitweg op de openbare weg of een aansluiting op het openbare riool. In dergelijke gevallen besluit het college van burgemeester en wethouders onder welke voorwaarden deze voorzieningen van openbaar nut door of met medewerking van de gemeente zullen worden aangelegd;

  • 2.

    Het bepaalde in artikel 2, eerste lid en in artikel 6, eerste en tweede lid, van deze verordening kan buiten toepassing blijven ten aanzien van

    • a.

      een exploitatiegebied, dat in de naaste toekomst niet of niet geheel voor bebouwing in aanmerking komt;

    • b.

      de in een exploitatiegebied gelegen gronden, die in de naaste toekomst niet voor bebouwing in aanmerking komen.

HOOFDSTUK 5

Overgangs- en slotbepalingen

Overgangsbepalingen

Artikel 13

1.Ingeval vóór het moment van inwerkingtreding van deze verordening een aangevuld bekostigingsbesluit is genomen dan wel een aanvraag als bedoeld in artikel 8 is ingediend, kan de exploitatie-overeenkomst worden gebaseerd op de Exploitatieverordening gemeente Leeuwarden 1995 zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 10 april 1995.

Inwerkingtreding

Artikel 14

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking op de wijze als bedoeld in artikel 139 Gemeentewet. De verordening wordt bekendgemaakt nadat Gedeputeerde Staten de verordening hebben goedgekeurd.

  • 2.

    Op hetzelfde tijdstip vervalt de 'Exploitatieverordening Gemeente Leeuwarden 1995', zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 10 april 1995.

Citeertitel

Artikel 15

Deze verordening kan worden aangehaald als "Exploitatieverordening gemeente Leeuwarden 1997".

Goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde Staten van Friesland

d.d. 25 juni 1997, nr. MO/97-67845.

De bekendmaking van deze verordening heeft plaatsgevonden op

9 juli 1997.