Regeling vervallen per 21-04-2011

Beleidsnota interimbeleid aanpak diffuse bodemverontreiniging

Geldend van 07-01-2003 t/m 20-04-2011 met terugwerkende kracht vanaf 07-01-2003

Intitulé

Beleidsnota interimbeleid aanpak diffuse bodemverontreiniging

Beleid aanpak diffuse bodemverontreiniging

7 januari 2003

Toelichting

Op 1 januari 2003 wordt de gemeente Leeuwarden op basis van artikel 88 lid 9 Wet bodembescherming bevoegd gezag in het kader van de Wet bodembescherming. De AMvB hiervoor is op 12 december 2000 gepubliceerd in het staatsblad 2000 nr 591 en op 22 december 2000 van kracht geworden.

Hiermee zal de gemeente Leeuwarden alle bevoegdheden voor hun grondgebied ten aanzien van de bodembescherming en –sanering van de provincie Fryslân overnemen, uitzondering hierop vormen de waterbodems en een aantal programmatische taken (NAVOS en Gasfabrieken).

Omdat de gemeente Leeuwarden en de Provincie Fryslân als ‘collega’ bevoegde gezagen vanaf 1 januari 2003 verder gaan is er in de bestuursovereenkomst “ project overdracht provinciale bevoegdheden Wet bodembescherming aan de gemeente Leeuwarden” van 4 april 2002 uitdrukkelijk vastgelegd dat “Om de eenheid van beleid en uitvoering van bodemsaneringstaken te bevorderen streven de partijen naar een gezamenlijk bodembeleid “. Met andere woorden, het mag niet zo zijn dat de gemeente Leeuwarden een geheel ander bodemsaneringsbeleid gaat voeren dan de provincie Fryslân dat voert voor het overige grondgebied, tenzij lokale omstandigheden daartoe aanleiding geven.

In dit kader is dan ook besloten om de uitvoeringsnotities op het gebied van bodembescherming en bodemsanering van de provincie Fryslân integraal over te nemen. In feite zal de Gemeente Leeuwarden zich hiermee vanaf 1 januari 2003 conformeren aan het in de provincie Fryslân geldende beleid.

In de voor u liggende beleidsnota is het beleid voor de aanpak van diffuse bodemverontreinigingen vastgelegd. Met de vaststelling van deze nota door B&W van de gemeente Leeuwarden op 7 januari 2003 is het beleid, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2003, ook geldig voor diegene die binnen het grondgebied van de gemeente Leeuwarden de bodem willen saneren dan wel handelingen verrichten waarbij ernstig verontreinigde grond wordt verminderd of verplaatst.

Als extra opmerking kan bij deze notitie vermeldt worden dat Gedeputeerde Staten van Fryslân hun specifieke taak houden t.a.v. de toetsing van de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Leeuwarden aan de provinciale ‘Handreiking voor het opstellen en gebruiken van bodemkwaliteitskaarten bij actief bodembeheer’, vastgesteld door GS op 12 april 1999. Zie hiervoor punt 2 op bladzijde 2.

Omdat de gemeente Leeuwarden haar bodemkwaliteitskaarten pas medio 2003 zal laten vaststellen is in deze notitie gekozen om per beschikking de reeds berekende achtergrondwaarden per deelgebeid te beoordelen en als onderliggende stukken bij de beschikking te voegen. Het vaststellen van “de bodemkwaliteitskaarten gemeente Leeuwarden” wacht op landelijke beleidsontwikkelingen en de implementatie hiervan in het gemeentelijk bodembeleid.

INHOUD

Inleiding 1

Beleid 2

Bijlage 1: Verzendformulier bodembescherming 5

Bijlage 2: Actief bodembeheer in de gemeente Leeuwarden “Vaststellen achtergrondwaarden in de gemeente Leeuwarden” 7

Inleiding

Voor bouwactiviteiten is veelal grondverzet noodzakelijk. Indien de bodem verontreinigd is, kunnen deze werkzaamheden niet zomaar worden uitgevoerd. Op grond van het bepaalde in artikel 28 Wet bodembescherming (Wbb) moet degene een melding doen bij B & W. Indien zich in de bodem waarin men wil gaan graven een geval van ernstige verontreiniging voordoet, dient de initiatiefnemer bij deze artikel 28-melding nog een nader onderzoek, een saneringsonderzoek en een saneringsplan te voegen (artikel 39 Wbb). Hierbij geldt als uitgangspunt dat het gehele geval van ernstige verontreiniging wordt onderzocht én gesaneerd. Bij kleinschalig grondverzet kunnen B & W op grond van artikel 40 Wbb toestaan dat bij een artikel 28-melding wordt volstaan met een nader onderzoek en een saneringsplan voor het desbetreffende gedeelte van de verontreiniging.

Hoewel artikel 40 Wbb al minder inspanning van de initiatiefnemer verlangt (een nader onderzoek en een saneringsplan alleen voor het gedeelte waar wordt gegraven), is dit in gebieden waar een bodemkwaliteitskaart is vastgesteld (Omdat de gemeente Leeuwarden haar bodemkwaliteitskaarten pas medio 2003 zal laten vaststellen is in deze notitie gekozen om per beschikking de reeds berekende achtergrondwaarden per deelgebeid te beoordelen en als onderliggende stukken bij de beschikking te voegen. Het vaststellen van “de bodemkwaliteitskaarten gemeente Leeuwarden” wacht op landelijke beleidsontwikkelingen en de implementatie hiervan in het gemeentelijk bodembeleid) toch te veel van het goede. Wanneer de diffuse bodemkwaliteit al zodanig is onderzocht dat deze in een bodemkwaliteitskaart is vastgesteld is een nader onderzoek overbodig. Een nader onderzoek is namelijk een uitvoerig onderzoek om locale verontreinigingen in beeld te brengen en niet toegespitst op het in beeld brengen van de diffuse bodemverontreinigingen. Gesteld kan worden dat dit nader onderzoek de initiatiefnemer voor (relatief) hoge kosten plaatst, terwijl er nauwelijks nieuwe bodemgegevens uit zullen komen (puur verificatie). Daarom wordt in deze notitie voorgesteld om in dergelijke gevallen (en onder een aantal voorwaarden) genoegen te nemen met een verkennend bodemonderzoek, hetgeen een eenvoudiger onderzoek is dat goedkoper kan worden uitgevoerd. Verder wordt in deze notitie een eenvoudig saneringsplan voorgesteld voor een uniforme aanpak van grondverzet van diffuus sterke verontreinigingen in gebieden waar een bodemkwaliteitskaart is vastgesteld.

Beleid

Het voorgestelde beleid wordt hieronder puntsgewijs beschreven. Bij elk punt staat een korte toelichting.

  • 1.

    1.Beslissingen over kleinschalig grondverzet in gebieden waar sprake is van diffuse bodemverontreiniging worden in het kader van art. 28 van de Wet bodembescherming (Wbb) afgehandeld.

Met “kleinschalig” worden kleine uitbreiding van bestaande bebouwing of civieltechnische activiteiten als het vernieuwen van riolering bedoeld.

  • 2.

    De bodemkwaliteitskaart van het desbetreffende gebied dient met Gedeputeerde Staten afgestemd te worden en door B & W te worden vastgesteld.

De ministeriële Vrijstellingsregeling Grondverzet biedt overheden de mogelijkheid bodemkwaliteitskaarten vast te stellen. Die kaarten geven voor een wat groter gebied, bijvoorbeeld een stads- of dorpskern of een deel van het buitengebied een algemene indruk van de bodemkwaliteit.

Wanneer de gemeente bodemkwaliteitskaarten vaststelt, moet die zich er eerst van vergewissen dat die stroken met het provinciaal beleid. Het provinciaal beleid is vastgelegd in de provinciale ‘Handreiking voor het opstellen en gebruiken van bodemkwaliteitskaarten bij actief bodembeheer’, vastgesteld door GS op 12 april 1999. Bovendien is er een landelijke interimrichtlijn voor bodemkwaliteitskaarten, die de gemeente bij de beoordeling ook in acht zal moeten nemen.

Wanneer de gemeente bodemkwaliteitskaarten wil vaststellen, dienen die dus aan beide documenten getoetst te zijn. Na een afstemming met de provincie kunnen B & W de kaart vaststellen.

Terzijde zij opgemerkt dat met de juridische aspecten van de vaststelling van bodemkwaliteitskaarten landelijk nog erg weinig ervaring is opgedaan. De Vrijstellingsregeling zegt dat B & W rekening moeten houden met het provinciale beleid.

Ten aanzien van bovenstaande dient gemeld te worden dat de Gemeente Leeuwarden nog geen bodemkwaliteitskaarten heeft vastgesteld. Dit staat (afhankelijk van de landelijke ontwikkelingen) in de planning voor medio 2003.

Omdat de gemeente Leeuwarden haar bodemkwaliteitskaarten pas medio 2003 zal laten vaststellen is in deze notitie gekozen om per beschikking de reeds berekende achtergrondwaarden per deelgebeid te beoordelen en als onderliggende stukken bij de beschikking te voegen. Het vaststellen van “de bodemkwaliteitskaarten gemeente Leeuwarden” wacht op landelijke beleidsontwikkelingen en de implementatie hiervan in het gemeentelijk bodembeleid.

  • 3.

    De initiatiefnemer voor de activiteit waarvoor het grondverzet nodig is, zal een verkennend bodemonderzoek uit moeten voeren.

Een verkennend bodemonderzoek is een gestandaardiseerde vorm van onderzoek, dat aan bepaalde normen moet voldoen. In art. 28 van de Wbb staat dat bij een melding aan B & W onderzoeksgegevens gevoegd moeten worden.

  • 4.

    Op grond van het verkennende onderzoek wordt beoordeeld of voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      er zijn geen lokale verontreinigingen aangetoond;

    • b.

      de gehalten van de aangetroffen verontreinigingen komen overeen met de gehalten voor het betreffende deelgebied zoals vermeldt in bijlage 2;

    • c.

      er is geen sprake van actuele humane risico’s, lettend op de aangetroffen verontreiniging en het beoogde gebruik.

Wordt aan deze voorwaarden voldaan, dan is zeker dat er ter plaatse geen sprake is van een ander soort verontreiniging dan in het grotere gebied is vastgesteld, en evenmin sprake is van gezondheidsrisico's.

  • 5.

    Wordt aan deze voorwaarden voldaan en is er sprake van ernstige verontreiniging, dan kan volstaan worden met een deelsanering op grond van art. 40 van de Wbb.

De locatie waar het om gaat vormt in dit geval een gering deel van een grotere verontreiniging, zoals uit de bodemkwaliteitskaart blijkt. Het is op grond van de Wbb niet nodig dat die grotere verontreiniging nader onderzocht is vóór er een beschikking voor de deelsanering afgegeven wordt.

In de beschikking zal vermeld worden dat het een gering deel van de totale diffuse verontreiniging betreft en wordt verwezen naar de achtergrondwaarden zoals vermeldt in bijlage 2.

Wordt niet aan de voorwaarden voldaan, dan is er sprake van een "normaal" geval van bodemverontreiniging en is dit beleid niet van toepassing.

Is er geen sprake van ernstige verontreiniging, dan verplicht de Wbb niet tot het opstellen van een saneringsplan.

  • 6.

    De aanvraag voor een beschikking voor een deelsanering zal in een dergelijk geval het volgende moeten bevatten:

    • a.

      Een beknopt deelsaneringsplan, bestaande uit een volledig ingevuld verzendformulier bodembescherming en kaartmateriaal;

    • b.

      De resultaten van het verkennende bodemonderzoek, waaruit blijkt dat voldaan wordt aan hetgeen onder punt 4. beschreven is.

In "normale" gevallen moet een meldingsformulier bodemsanering (Het "verzendformulier bodembescherming” is een formulier dat op grond van de gemeentelijke bodemsaneringsverordening ingevuld moet worden, wil men van B&W instemming met een saneringsplan verkrijgen) ingevuld worden én moet men een saneringsplan indienen. In de gevallen waarvoor het beleid geldt, levert het ingevulde formulier en het kaartmateriaal voldoende informatie op en kan een saneringsplan achterwege blijven. Formulier en kaartmateriaal worden als beknopt saneringsplan aangemerkt.

  • 7.

    Bij het verlenen van de beschikking zal beoordeeld moeten worden in hoeverre vrijkomende grond op het betreffende perceel of binnen het homogene deelgebied kan worden hergebruikt. Dat kan wanneer de kwaliteit voldoet aan de bodemgebruikswaarde (BGW) van de gebruiksvorm waar de grond zal worden toegepast. In dat geval moet de bestemming van de grond in de aanvraag voor de beschikking gemeld worden.

  • Voldoet de kwaliteit niet, dan moet de grond afgevoerd worden naar een erkend verwerker.

  • Vrijkomende grond kan onder voorwaarden hergebruikt worden, dat is geregeld in het Vrijstellingsbesluit Grondverzet. De term "homogeen deelgebied" is aan dat besluit ontleend.

  • De bodemgebruikswaarde (BGW) is een kwaliteitsnorm die hoort bij een bepaalde vorm van grondgebruik. De BGW's zijn landelijk vastgesteld.

  • 8.

    De evaluatie en de rapportage dienen door een adviesbureau uitgevoerd te worden. B&W beoordelen het saneringsresultaat.

  • Het zal doorgaans om civieltechnische werkzaamheden gaan, bijvoorbeeld met het oog op bouwwerkzaamheden. Het gaat dus niet om complexe zaken. Evaluatie door de gemeente kan kostenbesparing betekenen.

Bijlage 1: Verzendformulier bodembescherming

Invoegen verzendformulier bodembescherming

Bijlage 2: Actief bodembeheer in de gemeente Leeuwarden “Vaststellen achtergrondwaarden in de gemeente Leeuwarden”