Regeling verkoopstandplaatsen 2018

Geldend van 23-01-2018 t/m heden

Intitulé

Regeling verkoopstandplaatsen 2018

Grondslag: Algemene plaatselijke verordening (APV) hoofdstuk 5, afdeling 4 verkoopstandplaatsen, Gemeentewet artikel 108.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

1.1. Verkoopstandplaats: een vaste plaats gelegen in de openbare ruimte en in de openlucht, van waar goederen aangeboden, verkocht of afgeleverd worden, dan wel diensten aangeboden worden, daarbij gebruikmakend van fysieke middelen zoals een kraam, een wagen of een tafel. Onder verkoopstandplaats wordt niet verstaan:

een (vaste) plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet;

een (vaste) plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24 van de APV;

een standplaats in de zin van de Wet Basisregistraties Adressen en Gebouwen;

1.2 Bijzondere verkoopstandplaats: een door het college aangewezen verkoopstandplaats op een specifieke, in het bestemmingsplan opgenomen locatie, die op basis van inschrijving wordt uitgegeven en waarvoor afwijkende regels gelden.

1.3 Vaste verkoopstandplaats: een verkoopstandplaats die langer dan 30 dagen onafgebroken wordt ingenomen.

1.4 Overige verkoopstandplaatsen: restcategorie verkoopstandplaatsen op openbare grond of particulier terrein, waaronder ook begrepen promotieactiviteiten, indien daarbij gebruik gemaakt wordt van fysieke middelen zoals beschreven onder 1.1.

1.5 Precario: belasting voor het gebruik van de openbare ruimte.

1.6 Huur: vergoeding verkoopstandplaatsen genoemd onder 2.1 voor het gebruik van openbare ruimte.

1.7 College: college van burgemeester en wethouders

Venten, als bedoeld in art. 5.14 van de APV, valt niet onder het toepassingsbereik van deze beleidsregel.

Artikel 2 Categorieën verkoopstandplaatsen

2.1 Het college heeft de volgende bijzondere verkoopstandplaatsen in de gemeente Leeuwarden vastgesteld (zie bijbehorende luchtfoto’s):

- Lange Pijp;

- Prins Hendrikbrug westzijde;

- Achter de Beurs.

Voor het innemen van deze verkoopstandplaatsen wordt een huurovereenkomst voor maximaal 5 jaar, voor 120 aaneengesloten dagen per 12 kalendermaanden, afgesloten. Voor de Prins Hendrikbrug westzijde en Achter de Beurs voor de volgende tijdvakken:

- 1 februari tot 1 juni;

- 1 juni tot 1 oktober;

- 1 oktober tot 1 februari.

Voor het innemen van de verkoopstandplaats Lange Pijp voor het tijdvak:

- 1 oktober tot 1 februari;

- 1 juni t/m 30 september;

Voor de verkoopperiode van 1 oktober tot 1 februari kunnen op alle voorgenoemde locaties alleen aanvragen ten behoeve van de verkoop van oliebollen en aanverwante artikelen worden ingediend. Voor de Lange Pijp geldt dat er in de periode 1 juni t/m 30 september alleen aanvragen voor de verkoop van ijs en aanverwante artikelen ingediend kunnen worden.

De huurovereenkomst mag niet voor langer dan 1 periode per jaar worden afgesloten. Om daadwerkelijk de verkoopstandplaats te kunnen innemen moet de exploitant daarnaast beschikken over een tijdelijke omgevingsvergunning voor de betreffende gebruiksperiode.

2.2 Voor het innemen van een vaste verkoopstandplaats is een standplaatsvergunning vereist. Daarnaast is een tijdelijke omgevingsvergunning nodig om daadwerkelijk de verkoopstandplaats te kunnen innemen. Beide kunnen voor maximaal 5 jaar afgegeven worden. Voor de periode van 1 november t/m 15 januari geldt dat de oliebollenverkoopkramen voorrang hebben.

2.3 Voor alle overige verkoopstandplaatsen op openbare grond moet een standplaatsvergunning aangevraagd worden. De vergunning kan voor maximaal 5 jaar afgegeven worden. Voor de periode van 1 november t/m 15 januari geldt dat de oliebollenverkoopkramen voorrang hebben.

De standplaatsen zijn tarief-technisch onderverdeeld in de categorieën A en B. De indeling is gemaakt op basis van de locatie van de standplaats (zie toelichting). Voor de hoogte van de tarieven wordt verwezen naar de ´Tarieventabel Precariobelasting´. Voor verkoopstandplaatsen op particuliere terreinen die onder deze categorie vallen is geen standplaatsvergunning nodig. Bij gebruik langer dan 30 dagen onafgebroken (zie 2.2) is wel een omgevingsvergunning vereist. Er mogen per particulier terrein maximaal 2 verkoopstandplaatsen ingenomen worden.

Artikel 3 Vergunningaanvraag

Vergunningen worden afgegeven voor één locatie. De standplaatsvergunning is persoonsgebonden en is niet overdraagbaar.

Voor het aanvragen van een verkoopstandplaats is een aanvraagformulier van de gemeente Leeuwarden vereist (formulier standplaatsvergunning). Dit aanvraagformulier en de algemene indieningsvereisten zijn te vinden op de website www.leeuwarden.nl.

Daarnaast geldt het volgende:

3.1 Voor aanvragen genoemd onder 2.1 geldt dat er een openbaar toegankelijke inschrijving wordt gehouden waarbij de inschrijvingsvoorwaarden vooraf bekend gemaakt worden.

3.2 Voor aanvragen genoemd onder 2.1 geldt dat inschrijvers hun inschrijving twee maanden gestand moeten doen. De gestanddoeningstermijn begint te lopen vanaf het moment dat de hoogste bieder bekend gemaakt is.

3.3 Voor aanvragen genoemd onder 2.1 en 2.2 geldt dat de exploitant naast een huurovereenkomst moet beschikken over een tijdelijke omgevingsvergunning, om daadwerkelijk de verkoopstandplaats te kunnen innemen.

3.3 Aanvragen genoemd onder punt 2.2 en 2.3 moeten uiterlijk 8 weken voor de beoogde datum van gebruik ontvangen zijn;

3.4 De Wet Milieubeheer en alle overige regelgeving is van toepassing. Indien een melding moet worden gedaan op grond van de Wet Milieubeheer, moet deze melding een maand voor het innemen van de verkoopstandplaats zijn gedaan.

3.5 In de aanvraag geeft de aanvrager aan welke acties worden ondernomen om zwerfafval te voorkomen en de verkoopstandplaats schoon achter te laten.

Artikel 4 Weigeringsgronden

De aanvraag voor de standplaatsvergunning wordt getoetst aan de weigeringsgronden van de APV art. 5:18 lid 4. Aanvullend gelden deze weigeringsgronden ook voor het verlenen van de huurovereenkomst.

Daarnaast gelden de volgende criteria:

4.1 Een kraam of verkoopwagen o.i.d. mag maximaal 50 m2 groot zijn;

4.2 Een kraam of verkoopwagen o.i.d. mag geen terras hebben met uitzondering van maximaal 2 statafels, met een doorsnee grootte van 1 meter, en de verplichte afvalbakken;

4.3 Bij het verstrekken van een vergunning wordt rekening gehouden met de afstand t.o.v. nabijgelegen bebouwing, verkeersveiligheid (inclusief voetgangers), voldoende resterende parkeerplaatsen en brandveiligheid;

4.4 Een standplaats kan worden geweigerd indien op de gevraagde data een evenement, noodzakelijke herinrichtings- en/of overige werken op de desbetreffende locatie moeten kunnen worden uitgevoerd, of een markt wordt gehouden;

4.5 Er worden in ieder geval geen verkoopstandplaatsen toegestaan op de volgende locaties in Leeuwarden:

Binnen 200 meter van de bijzondere verkoopstandplaatsen genoemd onder 2.1 van de beleidsregel, met uitzondering van de promotieactiviteiten;

Binnen 200 meter van scholen;

Nieuwestad, Wilhelminaplein en Lombardplein, met uitzondering van de promotieactiviteiten;

Gouverneursplein en Hofplein;

Het terrein aan weerszijden van de Harmonie;

In de Prinsentuin en andere parken;

Rondom de Grote Kerk;

Het plein voor het Burmaniahuis aan de Nieuwestad;

  • a. Het gebied buiten de bebouwde kom van Leeuwarden m.u.v. de Groene Ster en het gebied buiten de bebouwde kommen van de overige dorpskernen. Uitzondering op deze weigeringsgrond is het volgende: in het buitengebied mogen wel koek en zopieverkooppunten worden vergund.

Artikel 5 Nadere voorwaarden

De gemeente kan nadere voorwaarden stellen in de vergunning of de huurovereenkomst.

Artikel 6 Afwijkingen

Er kan van deze regeling afgeweken worden:

Op de dag voor, de dag van en op de dag na een Elfstedentocht per schaats;

Op Koningsdag;

In het jaar 2018, i.v.m. Leeuwarden - Fryslân 2018;

  • Het college kan art. 5.18 lid 3 van de APV buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing, gelet op het belang van de Beleidsregel verkoopstandplaatsen, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard

Artikel 7 Inwerkingtreding en intrekken oude regeling

Deze beleidsregel treedt in werking 1 dag nadat deze is bekendgemaakt. De Regeling verkoopstandplaatsen 2016 van 16 oktober 2015 en het Standplaatsenbeleid 2015 gemeente Leeuwarderadeel van 7 maart 2016 zijn bij inwerkingtreding van deze beleidsregel vervallen verklaard.

Artikel 8 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Regeling verkoopstandplaatsen 2018.

Locaties bijzondere standplaatsen

Lange Pijp

afbeelding binnen de regeling

Prins Hendrikbrug

afbeelding binnen de regeling

Achter de Beurs

afbeelding binnen de regeling

Toelichting

Algemeen

Naar aanleiding van de samenvoeging met Leeuwarderadeel en een deel van Littenseradiel moet het standplaatsenbeleid geharmoniseerd en geactualiseerd worden. Uitgangspunt is dat het beleid van Leeuwarden leidend is.

Huidige stand van zaken en basis voor de harmonisatie van het beleid

Het Leeuwarder beleid kan zonder problemen van toepassing verklaard worden op Leeuwarderadeel en het gebiedsdeel van Littenseradiel wat bij Leeuwarden komt.

Leeuwarderadeel kent op dit moment, verspreid over Stiens, maximaal twee standplaatsen aan de Langebuorren en in december twee extra voor kerstartikelen. Deze kunnen in 2018 zonder problemen ingenomen worden. Deze standplaatsen staan echter direct voor het gemeentehuis en dit gebouw krijgt een andere functie. Daarom moet beoordeeld worden of deze locatie na 2018 nog geschikt is voor een verkoopstandplaats. Naast deze locaties kunnen bij de vijf supermarkten in Stiens ook ieder afzonderlijk maximaal twee standplaatsen ingenomen worden. Voor de snackwagen Anna’s Patat geldt een afwijkende regeling met een sterfhuisconstructie.

In Littenseradiel wordt voor wat betreft verkoopstandplaatsen gewerkt aan de hand van de APV. In het deel wat bij Leeuwarden komt zijn op dit moment de volgende verkoopstandplaatsmogelijkheden; De Dobbe in Mantgum en It Plein in Easterlittens. Volgens het Leeuwarder beleid vallen alle verkoopstandplaatsen in de nieuwe gebiedsdelen onder de categorie ‘vaste’ (langer dan 30 dagen onafgebroken) of ‘overige’ verkoopstandplaatsen.

Na de harmonisatie

In het nieuwe beleid kan zowel de tijdelijke omgevingsvergunning als de standplaatsvergunning voor maximaal 5 jaar afgegeven worden. Er is niet gekozen voor onbepaalde tijd om hiermee de mogelijkheid open te houden voor regulering van het gebruik op de locaties voor de langere termijn. Vooruitlopend op de samenvoeging is hier in Leeuwarderadeel en (deels) Littenseradiel al rekening mee gehouden. Alle lopende vergunningen zijn geldig tot 31 december 2017 Er wordt geen gebruik gemaakt van wachtlijsten. Voor verkoopstandplaatsen op particulier terrein, met een maximum van twee, is geen vergunning nodig is. Dit is afwijkend van het beleid in Leeuwarderadeel en Littenseradiel.

Tarieven

De verkoopstandplaatsen in de nieuwe gebiedsdelen vallen onder de categorie B (dit is 70% van het A-tarief). In verband met de harmonisatie van het beleid naar aanleiding van de samenvoeging met Boarnsterhim-noord is destijds een 3-jarige overgangsregeling ingesteld en zijn de tarieven respectievelijk naar 50%, 60% en 70% verhoogd. Bij de samenvoeging wordt een vergelijkbare overgangsregeling gehanteerd. Dat betekent dat voor de locaties in voormalig Leeuwarderadeel en Littenseradiel het tarief voor 2018 is vastgesteld op 50%. In de volgende twee jaar wordt dit verhoogd naar respectievelijk 60% en 70% van het A-tarief. Kosten van stroom- en/of wateraansluitingen worden, voor zover van toepassing, apart gefactureerd volgens de tarieventabel behorende bij de Legesverordening Leeuwarden.

Voormalig Boarnsterhim

Voor de dorpen in voormalig Boarnsterhim gelden de volgende de aantallen standplaatsen: Grou elf, Wergea drie en de overige dorpskernen hebben ieder 2 standplaatslocaties. Voor de vergunningen die in voormalig Boarnsterhim voor onbepaalde tijd zijn afgegeven blijft het uitsterfbeleid gehandhaafd. Dat wil zeggen: de huidige vergunningen blijven van toepassing maar als er iets gewijzigd wordt zullen deze aan de nieuwe regelgeving aangepast worden.

Artikel 2 Toelichting categorieën verkoopstandplaatsen

2.1 Bijzondere verkoopstandplaatsen

Omdat er voor deze locaties over het algemeen meerdere belangstellenden zijn worden deze plaatsen uitgegeven op basis van inschrijving. De locaties van de bijzondere verkoopstandplaatsen zijn opgenomen in de bestemmingsplannen.

De wijze van inschrijving zal, in het kader van transparantie en gelijke behandeling, op een openbaar toegankelijke wijze geregeld worden. Daarbij geldt als minimum inschrijvingsbedrag het van toepassing zijnde precariobedrag (categorie A) voor verkoopstandplaatsen. Naast een huurovereenkomst moet een tijdelijke omgevingsvergunning aangevraagd worden. De verkoopstandplaatsen genoemd onder 2.1 worden via inschrijving vergund.

2.2 Vaste verkoopstandplaatsen

Voor het afgeven van een tijdelijke omgevingsvergunning moeten de standplaatsen opgenomen zijn in het bestemmingsplan.

2.3 Overige verkoopstandplaatsen

Voor alle overige verkoopstandplaatsen op openbare grond moet een standplaatsvergunning aangevraagd worden. Deze vergunning wordt voor maximaal 5 jaar afgegeven. Verder geldt dat de verkoopinrichting buiten de winkeltijden verwijderd moet worden. Tijdens evenementen kunnen geen verkoopstandplaatsen op de evenementenlocatie ingenomen worden. Als noodzakelijke herinrichtings- en/of overige werken op de desbetreffende locatie moeten worden uitgevoerd moet de verkoopinrichting verwijderd worden. Hiervoor bestaat geen recht op een vervangende locatie dan wel enige vorm van schadevergoeding. Uiteraard behoeft voor de betreffende periode geen huur of precario te worden betaald.

Voor verkoopstandplaatsen op particulier terrein wordt verwezen naar art 5.19 APV. Hierin staat dat het toegestaan is om maximaal 2 verkoopstandplaatsen in te nemen zonder standplaatsvergunning. Bij gebruik langer dan 30 dagen onafgebroken is wel een tijdelijke omgevingsvergunning nodig.

Verder geldt dat de Wet Milieubeheer en alle overige regelgeving van toepassing is

Promotieactiviteiten

Voor de promotieactiviteiten vanaf een vaste plaats wordt per aanvraag 1 vergunning afgegeven per dag. En er worden maximaal 2 vergunningen per dag uitgegeven. Dit houdt in dat er 7 dagen per week x 2 vergunningen per dag = maximaal 14 vergunningen per week uitgegeven kunnen worden.

Tarieven verkoopstandplaatsen

Op grond van de gemeentelijke legesverordening zijn voor de behandeling van een aanvraag voor een omgevings- en/of standplaatsvergunning leges verschuldigd. De legestarieven worden jaarlijks vastgesteld door de gemeenteraad en zijn opgenomen in de ‘Tarieventabel legesverordening Leeuwarden’.

Voor de overige standplaatsen genoemd onder 2.3 zijn de tarieven voor precariobelasting gekoppeld aan een categorie, te weten A en B. De standplaatsen in de stad Leeuwarden, incl. de Groene Ster vallen onder categorie A. Overige locaties vallen onder categorie B. Categorie A is 100% van het precariotarief en categorie B is 70%. Voor de tarieven wordt verwezen naar de ´Tarieventabel Precariobelasting´.

Artikel 3 Toelichting vergunningaanvraag

Nieuwe aanvragen worden getoetst aan de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en aan de beleidsregel. In tegenstelling tot de standplaatsvergunning is een omgevingsvergunning wel overdraagbaar. De vereisten zijn aangepast op de nieuwe categorieën en voor het overige overgenomen van het beleid van Leeuwarden.

Artikel 6 Toelichting afwijkingen

Op de dag voor, op de dag van en op de dag na een Elfstedentocht per schaats geldt een beleidsregel speciaal opgesteld voor die dagen.

Juridisch kader

Algemene plaatselijke verordening

De Algemene plaatselijke verordening (APV) bevat een regeling voor verkoopstandplaatsen in afdeling 4 van hoofdstuk 5. Allereerst geeft artikel 5:17 van de APV een omschrijving van wat wordt verstaan onder het innemen van een verkoopstandplaats, namelijk: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de buitenlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen, dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. Het artikel geeft onder sub a. en b. verder aan dat onder verkoopstandplaats niet wordt verstaan: een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet, of een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24 van de APV. Ook een standplaats in de zin van de Wet Basisregistraties Adressen en Gebouwen valt hier niet onder.

Artikel 5:18 van de APV bepaalt dat het verboden is zonder vergunning van het college een verkoopstandplaats in te nemen of te hebben. Verder bepaalt het artikel dat een vergunning wordt geweigerd wegens strijd met een geldend bestemmingsplan. Ook kan een vergunning geweigerd worden wanneer als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente, of in een deel van de gemeente, verwacht kan worden dat door het verlenen van de vergunning een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt. Verder kan een vergunning worden geweigerd in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving.

Buiten deze specifieke weigeringsgronden van artikel 5:18 geeft artikel 1:8 van de APV algemene weigeringsgronden op basis waarvan de vergunning geweigerd kan worden. Op basis van artikel 1:8 van de APV kan de vergunning worden geweigerd in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of de bescherming van het milieu. Aan de vergunning kunnen op grond van artikel 1:4 van de APV voorschriften worden verbonden.

Artikel 5:19 van de APV geeft een regeling voor het geval er een standplaats wordt ingenomen op openbare grond die niet in eigendom is van de gemeente. In dat geval is het de rechthebbende van een perceel toegestaan dat daarop zonder standplaatsvergunning van het college van burgemeester en wethouders maximaal 2 verkoopstandplaatsen worden of zijn ingenomen.

Als laatste bevat artikel 5:20 van de APV enkele afbakeningsbepalingen. Daarin staat dat het verbod om zonder vergunning standplaats in te nemen niet geldt voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Provinciaal wegenreglement Friesland. Verder geldt de weigeringsgrond dat niet wordt voldaan aan redelijke eisen van welstand niet voor tijdelijke bouwwerken.

Andere wettelijke regelingen die van toepassing zijn:

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Op grond van artikel 2.1, lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het bouwen van een bouwwerk. Een standplaatshouder met een mobiele wagen die elke avond zijn standplaats ontruimt, heeft geen (tijdelijke) omgevingsvergunning nodig, aangezien in een dergelijke situatie geen sprake is van een bouwwerk in de zin van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. In de situatie dat een standplaats langer dan 30 dagen aaneengesloten, niet wordt ontruimd, is er sprake van een vergunningplichtig bouwwerk in de zin van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Dan moet onder meer ook een toetsing aan het bestemmingsplan plaatsvinden. Een kraam is een vergunning plichtig bouwwerk in de zin van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht omdat het gaat om “een constructie van enige omvang van hout, steen metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.”

• Wet ruimtelijke ordening

Wanneer een standplaatsvergunning op grond van de APV wordt verstrekt, blijven eventuele eisen die in het geldende bestemmingsplan staan van kracht. Omdat een standplaats een mobiel karakter heeft, zal er geen definitieve planologische reservering plaatsvinden. Tenzij er sprake is van een tijdelijk bouwwerk in de zin van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zoals hiervoor beschreven. Dit is de reden dat er in de regeling staat dat de vaste verkoopstandplaatsen in de eerstvolgende reguliere actualisatie van het betreffende bestemmingsplan opgenomen wordt.

• Wet milieubeheer

In de Wet milieubeheer wordt een regeling getroffen voor inrichtingen die hinder of overlast kunnen veroorzaken voor de omgeving. Deze bepalingen gelden ook voor standplaatshouders. Vooral aan mobiele verkoopinrichting waar voedsel wordt verkocht worden milieueisen gesteld. Deze eisen betreffen in hoofdzaak de gevolgen van het bakken. Het gaat dan om zaken als vetafscheiding van het afvalwater en voorkomen van geuroverlast. Dit wordt van geval tot geval beoordeeld, afhankelijk van de situatie ter plekke. De standplaatshouder kan verplicht worden gesteld zelf voldoende maatregelen te nemen om zwerfafval rond zijn standplaats te voorkomen. Met name het zwerfafval veroorzaakt door promotieactiviteiten geeft overlast voor de omgeving.

• Winkeltijdenwet

Deze wet regelt een aantal zaken met betrekking tot de openingstijden van winkels en het leveren van goederen aan particulieren. De bepalingen uit de Winkeltijdenwet gelden op grond van artikel 2 lid 2 van de Winkeltijdenwet ook voor de verkoop van goederen vanaf een standplaats.

• Warenwet

De Warenwet stelt regels met betrekking tot de hoedanigheid en aanduiding van waren. Daarnaast stelt de wet eisen aan de hygiëne en degelijkheid van producten. De Warenwet geldt ook voor het drijven van handel vanaf een standplaats.

• Grondwet

Artikel 7 van de Grondwet regelt de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van drukpers. Het verspreiden van handelsreclame (folders, kranten, samples etc.) wordt echter niet tot de vrijheid van drukpers gerekend. Voor het innemen van een standplaats om deze handelsreclame te verspreiden is vergunning vereist.

Ondertekening