Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Leeuwarden 2015-2

Geldend van 01-01-2020 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Leeuwarden 2015-2

De raad van de gemeente Leeuwarden;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 juni 2015;

Gelet op artikel 108, tweede lid jo. artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet,

Gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en tweede lid, van de Participatiewet;

Gezien het advies aan het college van burgemeester en wethouders van de Cliëntenraad Werk en Inkomen Leeuwarden van (datum),

Besluit

vast te stellen de volgende verordening:

Artikel 1. Begripsbepalingen

1. In deze verordening wordt verstaan onder:

a. college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden;

b. individuele inkomenstoeslag: toeslag als bedoeld in artikel 36 van de Participatiewet;

c. inkomen: inkomen in de zin van artikel 32 van de Participatiewet;

d. van toepassing zijnde bijstandsnorm: de bijstandsnorm als bedoeld in de artikelen 20 tot en met 24 van de Participatiewet, inclusief de verlaging van de norm op grond van artikel 27 van de Participatiewet.

Voor de toepassing van deze verordening wordt artikel 22a van de Participatiewet (kostendelersnorm) buiten beschouwing gelaten. Als op de aanvrager de kostendelersnorm van toepassing is of zou zijn, wordt de bijstandsnorm gehanteerd die van toepassing zou zijn als er geen sprake was van een kostendelersnorm.

e. peildatum: datum waarop wordt beoordeeld of belanghebbende(n) voldoen aan de voorwaarden en dus recht hebben op een toeslag. De peildatum is tenminste de aanvraagdatum, omdat niet met terugwerkende kracht kan worden aangevraagd.

f. referteperiode: een onafgebroken periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum;

g. WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

h. WSF 2000: Wet studiefinanciering.

2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2. Indienen verzoek

1. Een verzoek als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend middels een daartoe vastgesteld formulier.

2. Bij bijstandsgerechtigden aan wie eenmaal op verzoek een individuele inkomenstoeslag is toegekend en die sindsdien onafgebroken bijstand hebben ontvangen, kan het recht zo mogelijk ambtshalve worden beoordeeld en vastgesteld.

Artikel 3. Uitsluitingen

1. Niet voor de individuele inkomenstoeslag komt in aanmerking de belanghebbende die:

a. gedurende de referteperiode verwijtbaar de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 17, eerste lid van de Participatiewet heeft geschonden en dit heeft geleid tot een terugvordering en het teruggevorderde bedrag aan bijstand nog niet is terugbetaald;

b. gedurende 12 maanden voorafgaand aan de peildatum een maatregel met betrekking tot arbeidsinschakeling op zijn WW, WIA, Participatiewet of IOAW/IOAZ uitkering heeft ontvangen;

c. op de peildatum een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS of de WSF 2000.

Artikel 4. Langdurig laag inkomen

1. Van een langdurig laag inkomen als bedoeld in artikel 36, eerste lid van de Participatiewet is sprake wanneer het in aanmerking te nemen inkomen gedurende de referteperiode niet hoger is dan de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

2. Tevens wordt als langdurig laag inkomen aangemerkt het inkomen dat gedurende de referteperiode hoger is dan de van toepassing zijnde bijstandsnorm, maar waarvan dat meerdere is aangewend ter aflossing van een schuldenlast in het kader van een minnelijke schuldenregeling of een opgelegde schuldregeling op grond van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen.

3. Het vermogen van de aanvrager of de aanvragende gehuwden mag gedurende de referteperiode niet meer bedragen dan de voor een alleenstaande, alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen, dan wel gehuwden geldende vermogensgrens als bedoeld in artikel 34 lid 3 van de wet.

Artikel 5. Hoogte van de individuele inkomenstoeslag

1. De individuele inkomenstoeslag bedraagt per kalenderjaar 40% van de toepasselijke inkomensnorm zoals genoemd in artikel 1d.

Er vindt gedurende het kalenderjaar geen indexering van het bedrag plaats.

2. Voor toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend.

3. Indien een verzoek als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend door gehuwden, terwijl één van deze gehuwden is uitgesloten van het recht op individuele inkomenstoeslag ingevolge de artikelen 11 of 13, eerste lid, van de Participatiewet, komt de rechthebbende partner in aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

Artikel 6. Hardheidsclausule

Het college kan van de bepalingen in deze verordening afwijken indien en voor zover toepassing van bedoelde bepalingen leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 7. Intrekking en inwerkingtreding

1. De “Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Leeuwarden 2015” wordt ingetrokken op de dag nadat deze verordening is bekendgemaakt.

2. Deze gewijzigde verordening treedt in werking op 1 januari 2018 en geldt voor alle aanvragen met een peildatum vanaf 1 januari 2018.

Artikel 8. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Leeuwarden 2015-2’.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 31 augustus 2015.

Ondertekening