Instructie gebiedsontzegging

Geldend van 24-12-2019 t/m heden

Intitulé

Instructie gebiedsontzegging

Besluitnummer: Z217119-2019

AP

DE BURGEMEESTER VAN LEEUWARDEN;

Overwegende dat het effectief toepassen van het opleggen van een gebiedsontzegging zoals opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening Leeuwarden noodzakelijk is;

Dat het voor de praktijk daarom noodzakelijk is om een instructie vast te stellen;

Gelet op artikel 2:1f Algemene Plaatselijke Verordening Leeuwarden;

BESLUIT:

1. De instructie ‘gebiedsontzegging’ vast te stellen overeenkomstig de tekst van hierbij gevoegde bijlage.

Leeuwarden, 19 december 2019

De Burgemeester voornoemd,

mr. S. van Haersma Buma

Instructie Gebiedsontzegging

Behoort bij het mandaatbesluit d.d. 19 december 2019, nr. Z217119-2019 in verband met de toepassing van artikel 2:1f van de Algemene Plaatselijke Verordening Leeuwarden (hierna: APV).

Inleiding

Bij raadsbesluit van 18 december 2019 is een wijziging in de APV aangebracht. Op grond van deze wijziging kan de burgemeester gebiedsontzeggingen opleggen, waarmee het iemand verboden wordt zich op te houden in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats. Daarvoor is het niet meer nodig dat er – zoals gold onder de oude APV - eerst een overlast gebied wordt aangewezen door de burgemeester.

Een gebiedsontzegging kan worden opgelegd voor de duur van 24 uur, voor de periode van donderdag 18.00 uur tot en met zondag 24.00 uur of voor de duur van een bepaald evenement (hierna: kortdurende gebiedsontzeggingen). Indien de betreffende persoon binnen een periode van 6 maanden opnieuw een van de in artikel 2:1f lid 1 genoemde feiten begaat dan wel de openbare orde verstoort, kan een gebiedsontzegging van maximaal 8 weken worden opgelegd.

De zogenoemde kortdurende gebiedsontzeggingen als beschreven in artikel 2:1 lid 2 zijn gemandateerd aan de functionarissen van de politie en Stadstoezicht.

Wet MBVEO

Verder kan de burgemeester op grond van artikel 172a en 172b van de Gemeentewet een gebieds- of groepsverbod opleggen al dan niet gecombineerd met een meldplicht.

Wat is nu het verschil tussen een gebiedsverbod op grond van de Wet Mbveo en de gebiedsontzegging op grond van de APV ?

Veelal ligt de lat voor het opleggen van de gebiedsverboden op grond van de APV laag. Een of enkele eerdere APV-overtredingen kunnen leiden tot een gebiedsontzegging. Een gebiedsverbod op grond van de Wet Mbveo vereist een langduriger patroon van herhaaldelijk of ernstig overlastgevend gedrag dan wel een ernstige verstoring van de openbare orde.

De gebiedsverboden op grond van de APV kunnen, als ze van korte duur zijn, in mandaat door de politie en handhavers van Stadstoezicht worden opgelegd. Bij de gebiedsverboden op grond van de Wet MBVEO is geen mandatering mogelijk. De Wet MBVEO kent een meldingsplicht. De gebiedsontzegging heeft dat niet. Het opleggen van een gebiedsverbod op grond van de Wet MBVEO verloopt via de afdeling Juridische- en Veiligheidszaken en moet worden voorzien door de politie van een goede bestuurlijke rapportage. Voor een verdere uitwerking wordt verwezen naar de ‘Beleidsregel aanpak overlast (Wet Mbveo)’.

Individuele gebiedsontzegging

In de bijlage is een lijst opgenomen met feiten op basis waarvan een individuele gebiedsontzegging kan worden opgelegd. Dit zijn vooral overtredingen van bepalingen in de APV, zoals het samenscholingsverbod, het nuttigen van alcoholhoudende drank op straat, maar ook enkele bepalingen die via het Wetboek van Strafrecht strafbaar zijn gesteld, zoals openlijke geweldpleging, zich met geweld verzetten tegen een ambtenaar in functie, etc.

De kortdurende gebiedsontzeggingen worden in mandaat opgelegd door de politie en handhavers van Stadstoezicht.

Indien door de politie of handhavers van Stadstoezicht een overtreding als beschreven in artikel 2:1f lid 1 wordt geconstateerd, kan een gebiedsontzegging worden uitgereikt. Indien er sprake is van het verstoren van de openbare orde bij een evenement kan een gebiedsontzegging worden opgelegd voor de duur van het betreffende evenement. Indien de orde verstoring horeca gerelateerd is en heeft plaatsgevonden in het tijdvak van donderdag 18.00 uur tot en met zondag 24.00 uur kan voor de (resterende) periode binnen dit tijdvak een gebiedsontzegging worden opgelegd. Tot slot kan voor de duur van 24 uur een gebiedsontzegging worden opgelegd voor een bepaald gebied.

Bij het uitreiken van een dergelijke gebiedsontzegging wordt door de politie of medewerker van Stadstoezicht aan de betrokkene de gelegenheid gegeven om een zienswijze te geven. De volgende vragen worden daarbij gesteld:

  • Wat is de reden van het ordeverstorende gedrag?

  • Woont of werkt betrokkene in het betreffende gebied dan wel is hij aangewezen op noodzakelijke zorg in het gebied?

  • Wat vindt betrokkene van de gebiedsontzegging?

Individuele gebiedsontzegging voor de duur van maximaal 8 weken

Op grond van artikel 2:1f lid 3 kan de burgemeester aan een persoon wie tenminste eenmaal een gebiedsontzegging is gegeven en die opnieuw één of meer van de overtredingen begaat als beschreven in artikel 2:1f lid 1, een bevel geven zich gedurende ten hoogste acht weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.

Om een langere gebiedsontzegging op te kunnen leggen, overlegt de politie dan wel Stadstoezicht (op ambtsbelofte) opgemaakte processen verbaal waarin de waargenomen feiten en handelingen zijn weergegeven. Artikel 153 Wetboek van Strafvordering is van toepassing. Er wordt overgegaan tot het opleggen van een gebiedsontzegging voor de duur van maximaal acht weken, nadat er een kortdurende gebiedsontzegging als bedoeld in artikel 2:1f lid 2 is opgelegd en de betreffende persoon binnen een periode van 6 maanden na het opleggen van deze kortdurende gebiedsontzegging opnieuw een overtreding begaat zoals beschreven in artikel 2:1f lid. 1 De bevoegdheid tot het opleggen van een langere gebiedsontzegging is niet gemandateerd en voorbehouden aan de burgemeester.

Informatieverstrekking over de in mandaat uitgevoerde bevoegdheden

De politie en handhavers van Stadstoezicht leggen aan de burgemeester via de afdeling JVZ binnen de gemeentelijke organisatie, een afschrift over van de in mandaat uitgereikte gebiedsontzeggingen.

Indien een persoon binnen zes maanden na het opleggen van deze gebiedsontzegging opnieuw ‘in de fout gaat’, wordt door de politie c.q. Stadstoezicht een proces verbaal of bestuurlijke rapportage overlegd aan de gemeente.

Formulier

Er is een formulier gemaakt voor het opleggen van de kortdurende gebiedsontzeggingen. Daarbij geldt dat er een keuze moet worden gemaakt voor de duur van de gebiedsontzegging (24 uur, de horecatijden of gedurende het evenement). In de meeste gevallen zal een gebiedsontzegging worden opgelegd voor de binnenstad. Om die reden is in het formulier een kaartje opgenomen van de binnenstad. Indien een gebiedsontzegging wordt gegeven voor een ander gebied, bijvoorbeeld een bepaalde wijk, speelplaats, park, etc. moet dit duidelijk worden omschreven. Indien nodig kan van het betreffende gebied een kaart worden gemaakt die bij het formulier kan worden uitgereikt. Indien een gebiedsontzegging voor een bepaald evenement wordt gegeven, moet dit ook duidelijk worden omschreven op het formulier.

In alle gevallen moet het voor de persoon in kwestie duidelijk zijn voor welk gebied de gebiedsontzegging geldt. Tot slot geldt dat indien iemand woont, werkt of aangewezen is op zorg in het betreffende gebied, daarvoor een looproute wordt gegeven. Ook dit dient te worden aangegeven op het formulier.

Het formulier dat wordt gebruikt voor het opleggen van een kortdurende gebiedsontzegging is opgenomen in de bijlage.

Ondertekening