Regeling vervallen per 10-09-2009

Beleidsregels invordering van gemeentelijke belastingen Leeuwarden 2008

Geldend van 15-11-2007 t/m 09-09-2009

Intitulé

Beleidsregels invordering van gemeentelijke belastingen Leeuwarden 2008

Artikel 1 Reikwijdte

Deze beleidsregels gelden bij de invordering van de gemeentelijke belastingen, waaronder mede begrepen de door de gemeente geheven rechten.

Artikel 2 Algemene bepalingen

  • 1. De Leidraad invordering gemeentelijke belastingen van 1 januari 1999 opgesteld door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna genoemd de Leidraad) wordt, met in acht name van aanvullingen en wijzigingen sedert 1 januari 1999, van toepassing verklaard voor zover in en krachtens de Gemeentewet en de hierna volgende artikelen geen afwijkende regels zijn gesteld.

  • 2. Onder de aanslag wordt mede begrepen de met toepassing van artikel 239 van de Gemeentewet op één aanslagbiljet samengevoegde aanslagen.

Artikel 3 Afwijkingen van de Leidraad

  • 1. In hoofdstuk I ‘Algemene bepalingen, artikel 7, paragraaf 1, derde lid,’Teveel betalingen, bladzijde 35, is toegevoegd:

    ‘(Gecombineerde) belastingaanslagen van minder dan € 6,00 en aanslagen waarvan de kosten van de invordering hoger zijn dan het aanslagbedrag (bijvoorbeeld betalingen in andere valuta) worden niet opgelegd. Zo worden terugbetalingen van minder dan € 6,00 niet uitgevoerd.’

  • 2. In hoofdstuk I ‘Algemene bepalingen, artikel 7, paragraaf 1, vijfde lid, ‘Splitsing in kosten, rente en belastingaanslag, bladzijde 36, is aan de zin ‘Onder rente wordt uitsluitend verstaan de invorderingsrente’, toegevoegd:

    ‘De eerste € 25,00 aan invorderingsrente wordt niet in rekening gebracht.’

  • 3. In hoofdstuk II ‘Invordering in eerste aanleg’ artikel 10, paragraaf 1, vijfde lid, ‘Faillissement’, bladzijde 43, toevoegen:

    Schulden aan bedrijven die niet aangesloten zijn bij het NVK (Nederlandse Vereniging Kredietverlening) worden niet meegenomen in het faillissement of WSNP.

  • 4. In hoofdstuk III ‘Dwanginvordering’, artikel 11, paragraaf 1, eerste lid, ‘Eerste vervolgingsmaatregel’, bladzijde 45, wordt na de vierde volzin toegevoegd,

    ‘Aanmaningen voor een openstaand bedrag van minder dan € 6,00 worden niet opgelegd,’

  • 5. In hoofdstuk III, ‘Dwanginvordering’, artikel 13, paragraaf 1, tweede lid, ‘Wijze van betekenen’, bladzijde 48, wordt toegevoegd:

    ‘Een dwangbevel per post blijft achterwege wanneer het openstaande bedrag minder dan € 6,00 bedraagt. Een dwangbevel betekent door de belastingdeurwaarder blijft achterwege wanneer het openstaande bedrag minder dan € 25,00 bedraagt’.

  • 6. In hoofdstuk IV ‘Bijzondere bepalingen’ is aan artikel 25, paragraaf 2, eerste lid, ‘Inleiding’, bladzijde 92, wordt na de vijfde volzin toegevoegd:

    ‘Van het voorgaande is geen sprake wanneer het bezwaar is gericht tegen de waarde op de WOZ-beschikking.

    Er wordt eveneens geen uitstel van betaling verleend in de (hoger) beroepfase en cassatiefase.’

  • 7. In hoofdstuk IV ‘Bijzondere bepalingen’ is aan artikel 25, paragraaf 13, eerste lid, ‘Duur betalingsregeling’ bladzijde 97, toegevoegd:

    ‘met maximaal acht termijnen’.

  • 8. In hoofdstuk IV ‘Bijzondere bepalingen’, artikel 26, paragraaf 1, is het negende lid, ‘Verzoek niet ingediend op het daarvoor bestemde formulier’, bladzijde 105, gewijzigd in:

    ‘Een verzoek om kwijtschelding dat niet is ingediend op het daartoe bestemde formulier wordt niet als een verzoek om kwijtschelding in behandeling genomen. De stukken worden teruggestuurd naar belanghebbende met het verzoek een compleet ingevuld kwijtscheldingsformulier met bijbehorende afschriften toe te zenden. Pas na ontvangst van het ‘complete’ verzoekschrift wordt het verzoek om kwijtschelding ingeboekt en in behandeling genomen.’

  • 9. In hoofdstuk IV ‘Bijzondere bepalingen’, artikel 26, paragraaf 1, is het tiende lid, ‘Aanvulling verzoek/niet ingevuld of onjuist ingevuld formulier, bladzijde 105, gewijzigd in:

    ‘Een verzoek om kwijtschelding dat onvolledig wordt terugontvangen wordt niet als een verzoek om kwijtschelding in behandeling genomen. De stukken worden teruggestuurd naar belanghebbende met het verzoek een compleet ingevuld kwijtscheldingsformulier met bijbehorende afschriften toe te zenden. Pas na ontvangst van het ‘complete’ verzoekschrift wordt het verzoek om kwijtschelding ingeboekt en in behandeling genomen.’

  • 10. In hoofdstuk IV ‘Bijzondere bepalingen’, artikel 26, paragraaf 1, is het elfde lid, ‘Houding van de ontvanger, bladzijde 125 niet opgenomen. Moet zijn:

    ‘Gedurende de behandeling van het verzoek om kwijtschelding worden ten aanzien van de belastingschuldige geen dwanginvorderingsmaatregelen, als bedoeld in hoofdstuk III van de wet, genomen of voortgezet ten aanzien van de belastingaanslag(en) waarvan kwijtschelding is verzocht. Als er aanwijzingen bestaan dat de belangen van de gemeente kunnen worden geschaad, kan de ontvanger ondanks het verzoek om kwijtschelding wel invorderingsmaatregelen treffen.’

  • 11. In hoofdstuk IV ‘Bijzondere bepalingen’, artikel 26, paragraaf 2, zesde lid, ‘De auto als vermogensbestanddeel’, bladzijde 109, wordt aan de zin ‘De onmisbaarheid van de auto in verband met invaliditeit of ziekte kan aannemelijk gemaakt worden met een verklaring van een vertrouwensarts niet zijnde huisarts.’ toegevoegd:

    of een afschrift van de invalidenparkeerkaart.

  • 12. In hoofdstuk IV ‘Bijzondere bepalingen’, artikel 26, paragraaf 6, tweede lid, ‘Herhaald verzoek om kwijtschelding’, bladzijde 133, wordt

    ‘Wanneer de belastingschuldige geen administratief beroep instelt tegen de afwijzende beschikking van de ontvanger maar voor dezelfde aanslag opnieuw een verzoek tot kwijtschelding indient,’

    vervangen door:

    ‘Wanneer de belastingschuldige binnen 10 dagen na de afwijzingsbeschikking van het verzoek tot kwijtschelding, in plaats van administratief beroep, opnieuw een kwijtscheldingsformulier indient, wordt dit formulier aangemerkt als administratief beroep en’

Artikel 4 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald al “Beleidsregels invordering Leeuwarden 2008”.

Artikel 5 Inwerkingtreding

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na de bekendmaking.

  • 2. De Leidraad invordering Leeuwarden 2006, vastgesteld op 30 maart 2006, wordt ingetrokken met ingang van de in het eerste lid genoemde datum, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op feiten welke zich voor deze datum hebben voorgedaan.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 8 november 2007.

Sectormanager Financiële Dienstverlening

drs. R.W.J. Westerveld