Regeling vervallen per 09-03-2006

Referendumverordening Leeuwarden 2005

Geldend van 06-10-2005 t/m 08-03-2006

Intitulé

Referendumverordening Leeuwarden 2005

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raad : de gemeenteraad van Leeuwarden;

  • b.

    college : college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden;

  • c.

    referendum : raadplegende dan wel raadgevende volksstemming in de gemeente Leeuwarden over een voorgenomen besluit van de raad;

  • d.

    raadplegend : de raad neemt het initiatief tot het houden van een referendum;

  • e.

    raadgevend : burgers nemen het initiatief tot het houden van een referendum;

  • f.

    groot project: maatschappelijk vraagstuk met ingrijpende gevolgen voor de Leeuwarder samenleving waarvan de oplossing veel tijd vraagt of waarbij grote financiële belangen in het geding zijn of waarbij veel partijen zijn betrokken;

  • g.

    startnotitie : door de raad vast te stellen notitie waarin een korte heldere probleemstelling en een korte heldere schets van de beoogde oplossingsrichting staan beschreven;

  • h.

    kiezers : ingezetenen van de gemeente Leeuwarden die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad.

  • i.

    gekwalificeerde meerderheid : een meerderheid van het totaal uitgebrachte aantal geldige stemmen, waarbij deze meerderheid tenminste dertig procent omvat van hen die voor het desbetreffende referendum stemgerechtigd waren.

  • j.

    commissie : de permanente onafhankelijke commissie zoals bedoeld in artikel 10 van deze verordening.

  • k.

    vakantieperiode: de door Burgemeester en Wethouders vastgestelde periodes waarin geen basisonderwijs wordt gegeven.

Artikel 2 Uitgezonderde onderwerpen referendum

Een referendum kan niet worden gehouden met betrekking tot:

  • a.

    een besluit in bezwaar of in administratief beroep;

  • b.

    een besluit over arbeidsrechtelijke posities, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, schenkingen en kwijtscheldingen, beslissingen over rechtspositionele regelingen, alsmede beslissingen met betrekking tot geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers en hun nabestaanden;

  • c.

    een besluit tot het vaststellen van de begroting en de rekening, alsmede met betrekking tot de vaststelling van gemeentelijke tarieven en belastingen;

  • d.

    een besluit in het kader van deze verordening;

  • e.

    een besluit ter uitvoering van een gebonden bevoegdheid;

  • f.

    beslissingen welke naar het oordeel van de Gemeenteraad hun grondslag vinden in een eerder genomen beslissing waarover een referendum is gehouden of kon worden gehouden;

  • g.

    een besluit inhoudende een algemeen verbindend voorschrift of de intrekking daarvan;

  • h.

    een besluit waarvan de raad van mening is dat er zwaarwegende belangen aanwezig zijn om geen referendum te houden.

Artikel 3 Inleidend verzoek

  • 1. Kiezers, in aantal minstens 300 kiesgerechtigde inwoners van de gemeente Leeuwarden, kunnen bij de griffie schriftelijk een inleidend verzoek voor het houden van een referendum indienen.

  • 2. Het inleidend verzoek dient vergezeld te gaan van handtekeningen van de in het eerste lid bedoelde kiezers, met opgave van naam, adres, geboortedatum en woonplaats, alsmede van een vermelding van het desbetreffende voorgenomen besluit.

  • 3. De uitgebrachte handtekeningen voor het inleidend verzoek worden door medewerkers van burgerzaken op persoonsgegevens en kiesgerechtigdheid gecontroleerd.

Artikel 4 Indiening inleidend verzoek

  • 1. Het inleidend verzoek dient bij de griffie te worden ingediend uiterlijk vijf werkdagen vóór de besluitvorming in de raad.

  • 2. De raad laat door de commissie toetsen of aan de vereisten in artikel 3 is voldaan en besluit of een van de weigeringsgronden zoals genoemd in artikel 2 zich voordoet nadat de commissie hierover advies heeft uitgebracht.

  • 3. Indien de commissie er niet in slaagt haar advies tijdig uit te brengen, verdaagt de raad de besluitvorming zoals bedoeld in het tweede lid, tot de eerstvolgende raadsvergadering.

  • 4. Indien de raad besluit dat aan de vereisten voor het indienen van een inleidend verzoek is voldaan, houdt de raad zijn besluitvorming omtrent het betreffende onderwerp aan, in welk geval er sprake is van een voorgenomen besluit.

Artikel 5 Definitief verzoek

  • 1. Indien de raad heeft besloten tot aanhouding overeenkomstig artikel 6, derde lid, kunnen kiezers, in aantal minstens 3000 kiesgerechtigde inwoners van de gemeente Leeuwarden binnen zes weken aangeven dat zij het verzoek ondersteunen om een referendum te houden. De handtekeningen behorend bij het inleidend verzoek tellen hierbij niet mee.

  • 2. De verklaring tot ondersteuning dient vergezeld te gaan van handtekeningen van de in het eerste lid bedoelde kiezers, met opgave van naam, adres, geboortedatum en woonplaats, alsmede van een vermelding van het desbetreffende voorgenomen besluit.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde gegevens dienen te worden geplaatst op daartoe van gemeentewege verstrekte lijsten.

  • 4. Deze lijsten kunnen worden getekend bij het loket van Burgerzaken in het stadskantoor en op minstens vier andere in de gemeente door het college van B&W aangewezen plaatsen.

  • 5. Alle uitgebrachte handtekeningen ten behoeve van het definitieve verzoek worden door medewerkers van burgerzaken op persoonsgegevens en kiesgerechtigdheid gecontroleerd.

  • 6. Indien en zodra 3000 geldige handtekeningen zijn uitgebracht, kan het College van Burgemeester en Wethouders besluiten de loketten voor het uitbrengen van de handtekeningen na bekendmaking hiervan te sluiten.

Artikel 6 Raadgevend referendum

  • 1. De raad besluit of aan het vereiste in artikel 5 is voldaan.

  • 2. Indien aan dit vereiste is voldaan besluit de raad tot het houden van een raadgevend referendum.

  • 3. Indien de raad besluit tot het houden van een raadgevend referendum, wordt over het desbetreffende onderwerp een voorgenomen besluit genomen.

Artikel 7 Raadplegend referendum

De raad kan besluiten tot het houden van een raadplegend referendum. Indien de raad besluit tot het houden van een raadplegend referendum, wordt over het desbetreffende onderwerp een voorgenomen besluit genomen.

Artikel 8 De commissie

  • 1. De raad stelt een permanente onafhankelijke commissie in welke tot taak heeft te adviseren met betrekking tot de in artikel 10 genoemde onderwerpen.

  • 2. De raad benoemt de leden van de commissie voor een periode van vier jaar, waarna verlenging met maximaal één periode kan plaatsvinden.

  • 3. De commissie bestaat uit tenminste drie en maximaal vijf deskundigen.

  • 4. Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met het lidmaatschap van de raad, met het ambt van burgemeester of wethouder van Leeuwarden en met een dienstverband bij de gemeente Leeuwarden.

  • 5. De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en bepaalt haar eigen werkwijze.

  • 6. De commissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris, die geen lid van de commissie is.

  • 7. De commissie brengt zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen 4 weken nadat zij daartoe ingevolge artikel 10, eerste lid verzocht is, een gemotiveerd advies uit, waarbij zij tevens verslag doet van de door haar gevolgde werkwijze.

  • 8. De vergoeding van de commissie vindt plaats conform de vergoedingsregeling voor leden van de commissie voor bezwaarschriften.

Artikel 9 Taak van de commissie

  • 1. De commissie ziet toe op een goede begeleiding en organisatie van het referendum.

  • 2. De commissie ziet toe op een neutrale informatievoorziening.

Artikel 10 Advisering

  • 1. De raad vraagt de commissie om advies over:

    • -

      De formulering van de vraagstelling van het referendum.

    • -

      De wijze waarop gestemd wordt.

  • 2. De raad kan de commissie advies vragen over:

    • -

      De wijze waarop van gemeentezijde voorlichting over het referendum wordt verstrekt.

    • -

      Organisatorische kwesties met betrekking tot de fases van het inleidend verzoek en het definitief verzoek.

    • -

      Het verlenen van subsidie aan de initiatiefnemers en maatschappelijke organisaties voor het voeren van campagne om het eigen standpunt uit te dragen.

    • -

      Het vervallen van de aanleiding tot het houden van een referendum.

  • 3. De commissie adviseert , overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, tweede lid.

Artikel 11 Procedure

  • 1. De raad stelt tenminste twaalf weken voor het te houden referendum aan de hand van het bepaalde in deze verordening en gelet op het advies van de commissie de datum en de formulering van de vraagstelling van het te houden referendum vast. Het referendum wordt uiterlijk 26 weken nadat de datum door de raad is vastgesteld gehouden.

  • 2. Het referendum kan gecombineerd worden met landelijke, provinciale of gemeentelijke verkiezingen. Het referendum vindt niet plaats in een vakantieperiode noch op zon- en feestdagen.

  • 3. Er kunnen meerdere referenda op een dag worden gehouden.

  • 4. Indien de aanleiding tot het houden van een referendum komt te vervallen kan de gemeenteraad ertoe besluiten het referendum niet te laten plaatsvinden.

  • 5. In het raadgevend referendum wordt van de stemgerechtigden een oordeel gevraagd over het voorgenomen besluit van de raad als bedoeld in artikel 6, derde lid. De gemeenteraad kan besluiten aan het referendum een of meer alternatieven toe te voegen, met het verzoek daarover eveneens een oordeel te geven.

  • 6. Ingeval van een raadplegend referendum kan de raad aan de stemgerechtigden een mogelijk besluit ter beoordeling voorleggen of meerdere alternatieven met de vraag aan te geven welk alternatief de voorkeur geniet.

  • 7. De raad kan bepalen op welke wijze gestemd wordt.

  • 8. Uiterlijk zes weken voor de datum waarop het referendum wordt gehouden worden alle relevante stukken ter inzage gelegd op een aantal door het college te bepalen plaatsen.

Artikel 12 De stemming

  • 1. Stemgerechtigd zijn degenen, die op de drieënveertigste dag voordat het referendum wordt gehouden, blijkens de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, mits zij uiterlijk op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt.

  • 2. Behoudens het bepaalde in lid 1 zijn ten aanzien van de stemming de bepalingen van de Kieswet zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van een gekwalificeerde meerderheid van het totaal uitgebrachte aantal geldige stemmen. Deze meerderheid omvat tenminste dertig procent van hen die voor dit referendum stemgerechtigd waren.

Artikel 13 Besluit

De raad neemt in de eerstvolgende vergadering na de datum van het referendum een besluit naar aanleiding van de uitslag van het referendum.

Artikel 14 Financiën

  • 1. De raad stelt een bedrag voor organisatie en communicatie beschikbaar.

  • 2. De raad kan gehoord de commissie een subsidie ter beschikking stellen met in achtneming van de Algemene Subsidieverordening Leeuwarden

Artikel 15 Strafbepalingen

Met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de eerste categorie wordt gestraft hij die bij de stemming:

  • a.

    oproepingskaarten of volmachtbewijzen namaakt of vervalst met het oogmerk deze onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    oproepingskaarten of volmachtbewijzen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft;

  • c.

    oproepingskaarten of volmachtbewijzen voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • d.

    als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als Referendumverordening Leeuwarden 2005

Artikel 17

De referendumverordening treedt op de dag na de bekendmaking in werking.

Ondertekening

Vastgesteld bij raadsbesluit van 26 september 2005, nummer 18181.

Toelichting op enkele artikelen:

artikel 1

In dit artikel worden de meest elementaire begrippen gedefinieerd. Van belang voor deze verordening zijn vooral de definities van ‘raadplegend’, ‘raadgevend’, ‘groot project’ en ‘startnotitie’.

artikel 2

Dit artikel betreft de uitzonderingen met betrekking tot het houden van een referendum. In lid 2 onder h is een soort hardheidsclausule geformuleerd. Bij deze zwaarwegende belangen kan het zowel om financiële, juridische als sociaal maatschappelijke belangen gaan. De commissie adviseert de raad hierin.

artikel 3

Een inleidend verzoek moet vlot in gang gezet kunnen worden. Mede daarom is, naast beperking van het aantal tot 300, gekozen voor een ‘haal’systeem van handtekeningen: hiermee wordt het ophalen van de vereiste handtekeningen aan de initiatiefnemers overgelaten.

artikel 4

In dit artikel wordt een nauwkeurige procedure gegeven voor het inleidend verzoek. Bijzonder is dat de raad een advies van de commissie vraagt of de weigeringsgronden zoals genoemd in artikel 2, tweede lid, zich voordoen. Gesteld moet worden dat hiervoor korte termijnen zijn opgenomen. Een mogelijk probleem met deze termijnen is ondervangen door een permanente commissie in te stellen. Daarnaast zal in de praktijk een referenduminitiatief vaak eerder aangekondigd worden. De keuze voor een uiterste datum van indiening van “5 dagen voor de besluitvorming in de raad” heeft te maken met het bieden van de gelegenheid om na de formele publicatie van de raadsagenda een inleidend verzoek te kunnen doen.

Dit is overigens wel het moment waarop beoordeeld moet worden of zich één van de weigeringsgronden voordoet. Indien de commissie zich niet in staat acht binnen deze korte tijd een goed advies te geven, verdaagt de raad de besluitvorming tot de eerstvolgende vergadering om hiervoor wel voldoende tijd en mogelijkheid te bieden.

artikel 5

In deze verordening wordt gekozen voor een ‘breng’systeem: kiesgerechtigden dienen hun handtekening te plaatsen in de daarvoor aangewezen plaatsen. Dit artikel doet in het vierde lid recht aan de keuze voor een brengsysteem van handtekeningen, in combinatie met meerdere plaatsen in de gemeente waar een handtekening kan worden gezet. Het aantal vereiste handtekeningen van 3000 is bij benadering 5% van het aantal kiesgerechtigden. De handtekeningen zijn uitgebracht ten behoeve van het inleidend verzoek tellen niet mee. Het feit dat deze handtekeningen zijn ‘gehaald’ en niet zijn ‘gebracht’ staat dit in de weg.

Zodra er 3000 handtekeningen zijn geplaatst is voldaan aan het vereiste van artikel 5 lid 1 en besluit de raad tot het houden van een raadgevend referendum. Uit oogpunt van kostenbesparing en doelmatigheid kan het College van B&W daarom besluiten de loketten te sluiten voordat de termijn van 6 weken volledig is verstreken.

artikel 7

Indien de raad heeft besloten tot het houden van een raadplegend referendum over het voorliggende onderwerp, wordt volgens de gebruikelijke procedures voor het nemen van besluiten een voorgenomen besluit over het raadsvoorstel genomen. Na uitwisseling van alle argumenten door de raad, na het indienen van moties, wordt de besluitvorming dus zo veel mogelijk afgerond, zodat het onderwerp en de vraagstelling van het referendum duidelijk kunnen worden gepresenteerd. Dat het een voorgenomen besluit is wil zeggen dat er nog geen uitvoering of inwerkingtreding kan plaatsvinden.

artikel 8

Dit artikel waarborgt dat de commissie volstrekt onafhankelijk is bij het uitvoeren van haar werkzaamheden. Deze opsomming is niet limitatief.

artikel 9

De commissie dient er op toe te zien dat de informatieverstrekking niet de vorm van propaganda aanneemt, maar een voorlichtend karakter houdt.

artikel 10

De weigeringsgrond in artikel 2, onder h is een subjectieve weigeringsgrond. Een onafhankelijke commissie draagt ertoe bij dat de raad niet al te lichtvaardig een beroep op deze grond zal doen. Om niet in onnodige discussies te vervallen is er voor gekozen de commissie te laten adviseren over het van toepassing zijn van deze genoemde weigeringsgrond in artikel 2.

artikel 11

Dit artikel beoogt ervoor te zorgen dat er voldoende tijd is voor initiatiefnemers, maatschappelijke organisaties en de raad om het referendum degelijk voor kunnen te bereiden. Eveneens beoogt dit artikel ervoor te zorgen dat de besluitvorming niet onredelijk lang wordt uitgesteld, maar biedt wel enige ruimte om een referendum te kunnen combineren met verkiezingen of een ander referendum. De organisatiekosten kunnen daarmee binnen de perken worden gehouden.

De aanleiding voor het houden van een referendum kan komen te vervallen, indien de raad en de initiatiefnemers het alsnog eens worden over de inhoud van het besluit van de gemeenteraad. Indien daarmee de grond voor het referendum komt te vervallen, is het niet meer zinvol het referendum te laten plaatsvinden.

Lid 7 biedt de raad de mogelijkheid een keuze te maken tussen bijvoorbeeld het gebruik van stemformulieren of stemmachines. Ook is het denkbaar dat een stemgerechtigde in de toekomst zijn stem via een p.c. kan uitbrengen.

artikel 12

Om van een geldig referendum te kunnen spreken dient er sprake van een gekwalificeerde meerderheid te zijn van meer dan 30% van het aantal stemgerechtigden. Voorbeelden:

Stemgerechtigd 60.000 inwoners. Gekwalificeerde meerderheid 30%)=18.000.

  • ·

    Situatie A: Opkomst 15.000. Uitkomst: geen geldige referendumuitslag mogelijk. Te lage opkomst voor een gekwalificeerde meerderheid.

  • ·

    Situatie B: Opkomst 20.000. Voorstemmers 15.000, tegenstemmers 5.000. Uitkomst: geen geldige referendumuitslag. De 15.000 voorstemmers vormen geen gekwalificeerde meerderheid

  • ·

    Situatie C: Opkomst 30.000. Voorstemmers 10.000, tegenstemmers 20.000. Uitkomst: 20.000 tegenstemmers vormen een gekwalificeerde meerderheid, dus een geldige uitslag: voorstel wordt verworpen.

  • ·

    Situatie D: Opkomst 32.000. Voorstemmers 17.000, tegenstemmers 15.000. Uitkomst: 17.000 voorstemmers vormen geen gekwalificeerde meerderheid, dus geen geldige uitslag.

artikel 13

Een juridische binding op grond van de raad aan de uitslag is niet mogelijk op grond van artikel 126 lid 6 van de Grondwet: de leden van de gemeenteraad stemmen zonder last. Raadsleden kunnen desgewenst wel, individueel of gezamenlijk, vooraf aangeven of zij de uitslag zullen respecteren. Zij kunnen dit uitspreken per referendum of voor een hele bestuursperiode. Het gaat hierbij om politieke zelfbinding.

In artikel 12 wordt weergegeven dat indien minstens 30% van alle kiesgerechtigden van Leeuwarden hetzelfde geluid laten horen, de gemeenteraad dit representatief acht voor het oordeel van de meerderheid van de Leeuwarder kiesgerechtigden. Hiermee geeft de gemeenteraad een waardeoordeel over de uitslag. Welke gevolgen de raadsleden en raadsfracties individueel of gezamenlijk aan deze uitslag geven, is zoals hierboven vermeld aan de raadsleden en de fracties zelf.

artikel 14

Om een eerlijk verloop van de campagne mogelijk te maken is vastgelegd dat de betrokken maatschappelijke partijen subsidie kunnen ontvangen voor een eigen campagne over het te houden referendum. Op verzoek van de raad adviseert de commissie over aan welke partijen subsidie verleend moet worden en over de hoogte van de te verlenen subsidie. Afhankelijk van het onderwerp is het denkbaar dat initiatiefnemers in staat geacht mogen worden voldoende financiële middelen bij hun achterban te kunnen verkrijgen.

Algemeen:

Een besluit van de raad om al dan niet een raadgevend referendum te houden is een besluit waartegen op basis van de Algemene wet bestuursrecht bezwaar en beroep open staat.