Regeling vervallen per 03-07-2007

Subsidie godsdienst- en vormingsonderwijs

Geldend van 03-02-2000 t/m 02-07-2007

Intitulé

Subsidie godsdienst- en vormingsonderwijs

Titel 6 Subsidie godsdienst- en vormingsonderwijs

Artikel 1

In aanvulling op artikel 1 van het Algemeen deel van de Subsidieverordening Leeuwarden wordt voor de toepassing van deze deel-subsidieverordening verstaan onder:

belanghebbende

:

a.

een kerkelijke gemeente, een plaatselijke kerk of een vereniging, als bedoeld in artikel 31 van de Wet op het Primair Onderwijs en artikel 41 van de Interimwet op het speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs;

b.

een genootschap op geestelijke grondslag, dat door het college van burgemeester en wethouders is toegelaten tot het doen geven van vormingsonderwijs;

godsdienstonderwijs

:

het onderricht in de geschiedenis en kennis van het christendom en andere religies;

vormingsonderwijs

:

het onderricht in waarden en normen van levensbeschouwing die het humanisme als uitgangspunt neemt;

leerkrachten

:

zij, die door een kerkelijke gemeente, een plaatselijke kerk of vereniging, bedoeld in artikel 31 van de Wet op het Primair Onderwijs en artikel 41 van de Interimwet op het speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs, dan wel een genootschap op geestelijke grondslag voor het geven van vormingsonderwijs, zijn aangewezen.

Artikel 2

  • 1. Aan belanghebbenden kan, met inachtneming van het bepaalde in de volgende artikelen, ten laste van de gemeente Leeuwarden voor elk kalenderjaar een subsidie worden verleend in de personele exploitatiekosten wegens het doen geven van godsdienstonderwijs, dan wel vormingsonderwijs, van door de gemeente Leeuwarden in stand gehouden scholen voor basisonderwijs en speciaal onderwijs.

  • 2. Een aanvraag om subsidie dient tot het college van burgemeester en wethouders te worden gericht.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het nemen van besluiten omtrent het subsidiëren van de aanvragen binnen het jaarlijks beschikbaar gestelde budget voor deze deel-subsidieverordening.

Artikel 3

  • 1. De in artikel 1 bedoelde tegemoetkoming bedraagt per wekelijks lesuur per jaar een bedrag, overeenkomende met 75 % van de salarissen van de leerkrachten bij het basisonderwijs. Deze tegemoetkoming is gebaseerd op het begintraject nummer 12 (sinds 1-8-1997) van het carrièrepatroon, behorende bij functieschaal 9, zoals vermeld in het Rechtspositiebesluit Onderwijspersoneel (RPBO).

  • 2. De tijdsduur van een lesuur zal tenminste gelijk zijn aan die welke geldt voor andere vakken waarin aan de school les wordt gegeven.

Artikel 4

  • 1. De subsidie wordt verleend in de kosten van het geven van godsdienstonderwijs, dan wel vormingsonderwijs, aan leerlingen van de daarvoor, naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders, in aanmerking komende leerjaren en groepen van de openbare scholen voor basisonderwijs en speciaal onderwijs.

  • 2. Geen tegemoetkoming wordt verleend in de kosten van godsdienstonderwijs, dan wel vormingsonderwijs, gegeven aan groepen, die - ook na combinatie van leerjaren en/of leerlingen van dezelfde school - uit minder dan 10 leerlingen bestaan.

  • 3. Indien op een school meer dan 30 leerlingen deelnemen aan het godsdienstonderwijs, dan wel vormingsonderwijs, kan een tweede groep gevormd worden.

Artikel 5

De belanghebbenden zijn verantwoordelijk voor de inhoud van het godsdienst- dan wel vormingsonderwijs. Zij dragen er zorg voor dat dit onderwijs op pedagogisch-didactisch verantwoorde wijze wordt gegeven.

Artikel 6

  • 1. De leerkrachten, die vanwege een kerkelijke gemeente, of daarmee gelijkgestelde vereniging, of vanwege een genootschap op geestelijke grondslag zijn aangesteld voor het geven van godsdienstonderwijs, dan wel vormingsonderwijs, dienen in het bezit te zijn van een bewijs op grond waarvan mag worden aangenomen, dat zij voldoende pedagogisch-didactisch inzicht hebben verworven om op verantwoorde wijze onderwijs te kunnen geven.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan goedvinden, dat van het bepaalde in het eerste lid wordt afgeweken.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in artikel 3, eerste lid, bedraagt de tegemoetkoming voor een onbevoegd gegeven lesuur 50% van het daar bedoelde schaalbedrag.

Artikel 7

De leerkrachten gedragen zich naar de orderegelen, die de directeur van de school voor het betreffende gebouw hanteert.

Artikel 8

De lessen worden slechts gegeven aan kinderen, waarvan de ouders, voogden of verzorgers schriftelijk hebben verklaard, dat hun kinderen aan het godsdienstonderwijs, dan wel vormingsonderwijs zullen deelnemen.

Artikel 9

Het college van burgemeester en wethouders kan voorschriften vaststellen ter uitvoering van deze verordening.

Artikel 10

Deze titel kan worden aangehaald als “Deel-subsidieverordening subsidiering godsdienst- en vormingsonderwijs”.