Regeling vervallen per 01-01-2009

Verordening voor de Bestuurscommissie Proloog (primair openbaar onderwijs Leeuwarden)

Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2008

Intitulé

Verordening voor de Bestuurscommissie Proloog (primair openbaar onderwijs Leeuwarden)

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de raad: de gemeenteraad van de gemeente Leeuwarden;

  • b.

    de scho(o)l(en): de openbare scho(o)l(en) vallend onder de Wet op het Primair Onderwijs in de gemeente Leeuwarden ;

  • c.

    de commissie: de bestuurscommissie;

  • d.

    de algemene directie: het centrale management van Proloog met bestuurlijke verantwoordelijkheden op grond van een mandaatregeling tussen bestuurscommissie en algemene directie;

  • e.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden;

  • f.

    de wet: de gemeentewet

Artikel 2 Doel en middelen

De commissie heeft ten doel het bevorderen, instandhouden en doen geven van openbaar onderwijs aan de scho(o)l(en) die onder haar gezag vallen, met inachtneming van artikel 46 en artikel 9 van de Wet op het primair onderwijs (WPO). Om het doel te verwezenlijken kan de commissie gebruik maken van alle middelen die daaraan dienstbaar zijn.

Artikel 3 Duur en boekjaar

De commissie is ingesteld voor onbepaalde tijd.

Het boekjaar valt samen met het kalenderjaar.

Artikel 4 Taken en bevoegdheden van de commissie

  • 1. De commissie heeft, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 156 en 165 van de Gemeentewet, alle bevoegdheden die bij of krachtens de wet aan het bevoegd gezag van de scho(o)l(en) zijn toegekend, echter met uitzondering van:

    • a.

      de bevoegdheden die op grond van titel III (i.c. de bevoegdheid van het gemeentebestuur) en IV (i.c. de financiën van de gemeente) van de wet niet voor overdracht in aanmerking komen;

    • b.

      de stichting of opheffing van scholen, afdelingen en nevenvestigingen;

    • c.

      de overdracht of fusie van scholen;

  • 2. De commissie is bevoegd om de raad of het college gevraagd of ongevraagd te adviseren over alle aangelegenheden in verband met haar taak;

  • 3. Ten behoeve van het genoemde in artikel 2 (Doel en middelen) verleent het college volmacht aan de bestuurs- commissie te besluiten tot het aangaan van overeen- komsten inzake werken, diensten en leveringen, mits passend binnen de door de raad vastgestelde begroting of beschikbaar gestelde kredieten;

  • 4. De in het derde lid genoemde volmacht geldt niet voor het aangaan van overeenkomsten inzake de verkrijging, vervreemding of bezwaring van onroerende zaken;

  • 5. De commissie is bevoegd tot het geven van betalingsopdrachten;

  • 6. De algemene directie tekent de stukken die van de commissie uitgaan voorzover zij daartoe gemandateerd is; in alle overige gevallen tekenen de voorzitter en/of de secretaris de stukken die van de commissie uitgaan;

  • 7. Er is een mandaatregeling, waarin de bestuurscommissie de verdeling van de taken en bevoegdheden tussen haarzelf en de algemene directie vastlegt. Het college ontvangt een afschrift van de mandaatregeling;

  • 8. Er is een directiestatuut dat de taken en bevoegdheden van de directeuren van de scholen regelt. Het college ontvangt een afschrift van het directiestatuut.

Artikel 5 Schorsing en vernietiging

Ten aanzien van de in artikel 85, tweede lid, van de in de wet genoemde bevoegdheid tot schorsing en vernietiging van besluiten en andere, niet-schriftelijke beslissingen gericht op enig rechtsgevolg van de bestuurscommissie, draagt de raad haar schorsingsbevoegdheid over aan het college.

Artikel 6 De commissie

  • 1. De commissie bestaat uit minimaal zeven en maximaal negen leden;

  • 2. De raad benoemt de leden op voordracht van de commissie, die over deze voordracht advies vraagt aan de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR);

  • 3. De commissie stelt bij reglement een procedure vast voor de voordracht als bedoeld in het voorgaande lid en zendt dit reglement ter kennisgeving aan de raad;

  • 4. De commissie wordt samengesteld met inachtneming van de volgende deskundigheden: onderwijskundig, juridisch, personeel en organisatie, financiën en beheer en kwaliteitszorg;

  • 5. De leden van de commissie respecteren de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs;

  • 6. Personen in dienst van de commissie kunnen geen lid van de commissie zijn;

  • 7. Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met het lidmaatschap van de GMR van de commissie en de medezeggenschapsraden (MR’s) van de openbare scholen voor primair onderwijs te Leeuwarden;

  • 8. Een lid van de commissie mag niet:

    • ·

      als advocaat, procureur, gemachtigde of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de commissie dan wel ten behoeve van de wederpartij van de commissie;

    • ·

      als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van collectieve arbeidsovereenkomsten met de commissie of in die hoedanigheid deelnemen aan het Decentraal Georganiseerd Overleg;

    • ·

      als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van overeenkomsten met de commissie als bedoeld in onderdeel d;

      • d.

        rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

        1e In het aannemen van werk ten behoeve van de commissie;

        2e het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de commissie;

        3e het doen van leveranties aan de commissie;

        4e het verhuren van roerende zaken aan de commissie;

        5e het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de commissie;

        6e het van de commissie onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

        7e het onderhands huren van de commissie.

  • 9. De commissie kan zich in zijn vergaderingen door deskundigen met een adviserende stem laten bijstaan;

  • 10. Indien in de commissie, om welke reden dan ook, een of meer commissieleden ontbreken,dan vormen de overblijvende commissieleden niettemin een commissie in de zin van deze verordening.

Artikel 7 Taakverdeling

De commissie benoemt uit zijn midden:

  • -

    een voorzitter;

  • -

    een secretaris

  • -

    een penningmeester.

en hun respectieve plaatsvervangers

Artikel 8 Zittingsperiode

  • 1. De leden van de commissie worden voor vier jaar benoemd. De leden kunnen na afloop van hun zittingsperiode terstond, maar maximaal éénmaal worden herbenoemd;

  • 2. Een lid van de commissie dat tussentijds is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

Artikel 9 Schorsing, ontslag en einde lidmaatschap

  • 1. Het college kan een lid van de commissie dat naar zijn oordeel in ernstige mate door handelen of nalaten afbreuk doet aan het functioneren van de commissie, voor maximaal vier (4) maanden schorsen;

    het desbetreffende lid, de commissie en de raad worden hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld.

  • 2. De commissie kan op dezelfde gronden en voor dezelfde termijn als vermeld in het eerste lid een lid van de commissie schorsen, mits daartoe wordt besloten met een tweederde meerderheid van stemmen. Het desbetreffende lid en het college worden hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld. Het college beslist zo spoedig mogelijk daarop of hij de schorsing bevestigt. Bij bevestiging geldt de schorsing als door het college besloten; het desbetreffende lid, de commissie en de raad worden van het besluit van het college op de hoogte gesteld.

  • 3. In het geval het college de schorsing op grond van het tweede lid bevestigt, wordt de schorsingstermijn geacht te zijn ingegaan op het moment van het besluit van de commissie daartoe.

  • 4. De bevoegdheid tot het ontslaan van een lid van de bestuurscommissie berust bij de raad;

  • 5. Het lidmaatschap van de commissie eindigt door:

    • -

      het eindigen van de periode waarvoor een lid is benoemd;

    • -

      verklaring in staat van faillissement;

    • -

      verlening van surseance van betaling;

    • -

      onder curatelestelling;

    • -

      ontslag;

    • -

      opzegging;

    • -

      overlijden;

Artikel 10 Vergaderfrequentie

  • 1. De commissie vergadert ten minste vijf maal per jaar en voorts zo dikwijls als door de voorzitter, dan wel ten minste twee leden van de commissie nodig wordt geoordeeld;

  • 2. De voorzitter draagt er zorg voor dat de oproepingen, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste tien dagen voor de dag der vergadering aan de leden worden toegezonden;

  • 3. Tegelijkertijd met de oproeping draagt de voorzitter zorg voor openbare kennisgeving van de vergadering. Daarbij geeft hij aan op welke plaats de agenda en de bijbehorende stukken ter inzage liggen;

  • 4. Ieder lid van de commissie is bevoegd om ter vergadering voor te stellen een onderwerp aan de agenda toe te voegen. De commissie beslist of, en zo ja in hoeverre, aan dit voorstel gevolg wordt gegeven.

Artikel 11 Quorum

  • 1. De vergadering vindt geen doorgang indien niet ten minste de helft van het aantal zittende leden aanwezig is;

  • 2. In geval een vergadering op grond van het eerste lid geen doorgang kan vinden, belegt de voorzitter binnen 14 dagen een nieuwe vergadering;

  • 3. Indien wegens onvoltalligheid op grond van het tweede lid een nieuwe vergadering is belegd, beraadslagen en besluiten de aanwezige leden over de onderwerpen die voor de eerste vergadering aan de orde waren gesteld, ongeacht het aantal leden dat aanwezig is.

Artikel 12 Besluitvorming.

  • 1. De leden van de commissie stemmen zonder last.

  • 2. Voor het tot stand komen van een beslissing bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht.

  • 3. Een lid van de commissie neemt niet deel aan de stemming over een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken.

  • 4. Bij een schriftelijke stemming wordt onder het uitbrengen van een stem verstaan het inleveren van een behoorlijk ingevuld stembriefje.

  • 5. De stemming over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen geschiedt bij gesloten en ongetekende stembriefjes.

  • 6. De overige stemmingen geschieden bij hoofdelijke oproeping, indien de voorzitter of een van de leden dat verlangt. In dat geval geschieden zij mondeling.

  • 7. Bij hoofdelijke oproeping is ieder ter vergadering aanwezig lid van de commissie dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem voor of tegen uit te brengen.

  • 8. Indien over een voorstel geen stemming wordt gevraagd, is het aangenomen.

  • 9. Indien de stemmen staken bij een schriftelijke stemming, dan wordt in de volgende vergadering een herstemming gehouden. Staken bij de herstemming de stemmen opnieuw, dan beslist terstond het lot.

  • 10. Indien de stemmen staken bij een hoofdelijke oproeping, dan wordt in de volgende vergadering een herstemming gehouden. Staken bij de herstemming de stemmen opnieuw, dan is het voorstel niet aangenomen.

Artikel 13 Openbaarheid van vergaderingen

  • 1. De vergaderingen van de commissie worden in het openbaar gehouden; artikel 23 van de wet is verder van overeenkomstige toepassing

  • 2. De voorzitter brengt dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. Het college ontvangt een afschrift daarvan. Artikel 19, tweede lid van de wet is verder van overeenkomstige toepassing;

Artikel 14 Geheimhouding van stukken

  • 1. De commissie kan omtrent het in de vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan haar zijn of worden voorgelegd, geheimhouding opleggen;

  • 2. De ingevolge het voorgaande lid opgelegde geheimhouding wordt zowel door degenen die bij de behandeling tegenwoordig waren, alsmede door degenen, die op andere wijze van het behandelde en van de stuken kennis nemen, in acht genomen, totdat de commissie de geheimhouding opheft;

  • 3. De voorzitter kan omtrent de inhoud van stukken in het voorgaande lid voorlopige geheimhouding opleggen. De verplichting tot voorlopige geheimhouding vervalt, indien zij niet in de eerstvolgende vergadering, waarin meer dan de helft van de zittende leden tegenwoordig is, door de commissie wordt bekrachtigd;

  • 4. Indien leden van de raad om inzage vragen in stukken omtrent welke de commissie geheimhouding heeft opgelegd, wordt dit slechts geweigerd voor zover deze inzage in strijd is met het openbaar belang.

Artikel 15 Commissies

De commissie kan al dan niet uit zijn midden commissies benoemen, die onder verantwoordelijkheid van de commissie belast kunnen worden met aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de commissie behoren. Een commissie is verantwoording verschuldigd aan de commissie;

Artikel 16 Verantwoording

  • 1. De commissie brengt jaarlijks aan de raad verslag uit omtrent haar werkzaamheden. In dit verslag wordt in ieder geval aandacht geschonken aan de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs. De commissie brengt dit verslag tegelijk uit met haar ontwerp-jaarrekening;

  • 2. Het verslag wordt bekendgemaakt.

Artikel 17 Financiën en verslaglegging

  • 1. De commissie stelt jaarlijks voor 1 januari de begroting van het volgende kalenderjaar met toelichting en vóór 1 april de ontwerp-rekening van het vorige kalenderjaar met toelichting op.

  • 2. De commissie stuurt binnen 2 weken na de opstelling de begroting en de ontwerp-rekening met de daarbij behorende toelichting, zoals genoemd in het eerste lid van dit artikel, aan het college.

  • 3. Het college neemt de in lid 1 van dit artikel genoemde begroting en de ontwerp-rekening ongewijzigd over,tenzij deze naar het oordeel van het college in strijd zijn met de wet, het algemeen of financieel belang van de gemeente.

  • 4. Het college stelt de raad voor de in lid 1 van dit artikel genoemde begroting en ontwerp-rekening - als onderdeel van de gemeentebegroting en de gemeenterekening – vast te stellen.

Artikel 18 Financieel Statuut

  • 1. Het college stelt - na overleg met de commissie - een financieel statuut vast dat regels bevat over het door de commissie te voeren financieel beleid en beheer en over de relatie tussen de commissie en de gemeente betreffende dit financieel beleid en beheer.

  • 2. De commissie en het college kunnen voorstellen het vastgestelde financieel statuut te wijzigen.

Artikel 19 Wijziging of intrekking van de verordening

  • 1. De commissie kan een verzoek tot wijziging of intrekking van deze verordening indienen bij de raad;

  • 2. De raad kan de verordening te allen tijde wijzigen of intrekken. De raad kan niet daartoe overgaan dan na overleg met de commissie.

Artikel 20 Bezwaar tegen besluit gemeente

De bepalingen inzake bezwaar van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing voor zover het besluiten van de raad of het college betreft waardoor de commissie rechtstreeks in haar belang wordt getroffen.

Artikel 21 Overgangs- en slotbepalingen

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2005

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening voor de Bestuurscommissie Proloog (Primair Openbaar Onderwijs Leeuwarden)”