Regeling vervallen per 01-01-2008

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2005

Geldend van 01-01-2008 t/m 31-12-2007

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2005

DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van

9 december 2004 (kenmerk 66123 dp);

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2005.

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);

  • b.

    Wet op de dierenbescherming: Wet op de Dierenbescherming (25 januari 1961, Stb. 19).

Artikel 2 Aard van de heffing en belastbaar feit

Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De hondenbelasting wordt geheven van de houder van een hond.

  • 2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 4 Grondslag en maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

  • a.

    die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond door dezelfde persoon worden gehouden;

  • b.

    die, door de ‘Stichting Hulphond Nederland’ aan gehandicapten ter beschikking zijn gesteld;

  • c.

    gehouden op vaartuigen door daarin wonende schippers, die geen woonplaats aan de vaste wal hebben, mits de honden aan boord van het vaartuig worden gehouden;

  • d.

    die in een hondenasiel of bewaarplaats verblijven, indien de eigenaar of bestuurder van een dergelijke inrichting houder is van een vergunning, als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de dierenbescherming en die tijdelijk in deze inrichtingen verblijven;

  • e.

    boven het getal van twee, die uitsluitend ten verkoop in voorraad gehouden door een houder met een vergunning, als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de dierenbescherming, mits en voor zover die honden uitsluitend voor de verkoop in voorraad worden gehouden;

  • f.

    waarvan de houder geen ingezetene van de gemeente is, en de hond niet langer dan drie maanden in het belastingjaar in de gemeente verblijft.

Artikel 6 Belastingtarief

  • 1. De belasting bedraagt per belastingjaar:

    a.

    voor een eerste hond

    € 75,69;

    b.

    voor een tweede hond

    € 113,54;

    c.

    voor iedere hond boven het aantal van twee

    € 151,38.

  • 2. In afwijking in zoverre van de voorgaande leden bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van Beheer op Kynologisch gebied in Nederland,

    per kennel

    € 227,07.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, als dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing na schriftelijk verzoek voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als dat er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Van degene die over het vorige belastingjaar een aanslag werd opgelegd, wordt de belasting geheven naar hetzelfde aantal honden als waarnaar hij voor het laatst aangifte heeft gedaan, tenzij blijkt dat het aantal honden waarvoor hij belastingplichtige is, wijziging heeft ondergaan of zijn belastingplicht is geëindigd.

Artikel 10 Tijdstip van betalen en betalen in termijnen

In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen dertig dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet.

In afwijking van het eerste lid geldt dat, ingeval het bedrag van de aanslag of het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen €  10.000,- of minder bedraagt, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening hondenbelasting Leeuwarden 2005".

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. De "Verordening hondenbelasting Leeuwarden 2004, vastgesteld bij raadsbesluit 17 december 2003, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voordien hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2005.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 20 december 2004.

voorzitter
griffier