Regeling vervallen per 01-01-2010

Verordening, regelende de samenstelling en bevoegdheden van de commissie op de openbare scholengemeenschappen voor voortgezet onderwijs te leiden (Da Vinci College en Leonardo College)

Geldend van 20-12-2003 t/m 31-12-2009 met terugwerkende kracht vanaf 01-08-1993

Intitulé

Verordening, regelende de samenstelling en bevoegdheden van de commissie op de openbare scholengemeenschappen voor voortgezet onderwijs te leiden (Da Vinci College en Leonardo College)

Verordening, regelende de samenstelling en bevoegdheden van de commissie op de openbare scholengemeenschappen voor voortgezet onderwijs te leiden

(Da Vinci College en Leonardo College)

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    Gedeputeerde Staten: het College van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland;

  • -

    de raad: de gemeenteraad van de gemeente Leiden;

  • -

    het College: het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden;

  • -

    de commissie: de bestuurscommissie voor het bestuur en beheer van de scholen;

  • -

    de directie: centrale directie van de scholen;

  • -

    de scholen: de openbare scholengemeenschappen het Da Vinci College en het Leonardo College.

Artikel 2 Samenstelling

  • 1. De commissie telt acht leden, te weten:

    a. vier leden, waaronder de voorzitter, op voordracht van het College;

    b. vier leden op voordracht van de commissie.

  • 2. Bij de voor te dragen kandidaten voor de commissie dient aandacht te worden geschonken aan hun deskundigheid op één of meerdere van de volgende gebieden:

    . personeelsbeleid;

    . financiën;

    . bedrijfsleven;

    . onderwijs;

    . bestuurlijke activiteiten;

    . jeugd en jongeren.

  • 3. Leden van het College, personen werkzaam bij de scholen of ambtenaren in dienst van de gemeente Leiden belast met onderwijsaangelegenheden kunnen geen lid van de commissie zijn.

  • 4. De leden van de commissie onderschrijven de doelstellingen van het openbaar onderwijs.

  • 5. Op de leden van de commissie is artikel 15 Gemeentewet omtrent verboden handelingen van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3 Zittingsperiode

  • 1. De benoeming van de leden van de commissie geschiedt door de Raad.

  • 2. De benoeming van de leden vindt plaats voor een periode van vier jaar die samenvalt met de zittingsperiode van de Raad met dien verstande, dat de eerste zittingsperiode begint op de datum van inwerkingtreding van deze verordening en tenminste een periode van vier jaar omvat.

  • 3. Aftredende leden zijn terstond herbenoembaar.

  • 4. Het lidmaatschap van de commissie eindigt:

    - op eigen verzoek;

    - bij ontslag door de Raad;

    - door vervallenverklaring van het lidmaatschap op grond van het in deze verordening bepaalde omtrent de toepassing van artikel 15 Gemeentewet;

    - bij overlijden.

  • 5. In een vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien overeenkomstig hetgeen in deze verordening is bepaald omtrent benoeming.

  • 6. Behoudens het geval, dat toepassing is gegeven aan het bepaalde in deze verordening over de vervallenverklaring van het lidmaatschap, alsmede bij overlijden, blijven de leden hun functie vervullen totdat hun opvolgers zijn benoemd.

Artikel 4 Taken van de commissie

De commissie heeft tot taak:

  • a.

    het doen vervullen van alle taken die samenhangen met de verzorging van het onderwijs aan de scholen, waarbij men zich met name zal concentreren op de hoofdlijnen en de evaluatie van het beleid alsmede op het toezicht houden op de wijze waarop de directie haar taken en bevoegdheden uitoefent;

  • b.

    het samenwerken met andere publiekrechtelijke lichamen en privaatrechtelijke rechtspersonen, die een soortgelijk doel nastreven;

  • c.

    het samenwerken met de Raad en het College op het terrein van het onderwijs en overige daarvoor in aanmerking komende beleidsterreinen.

Artikel 5 Bevoegdheden commissie

  • 1. Ter vervulling van haar taak oefent de commissie alle bevoegdheden uit, die bij of krachtens de wet aan het bevoegd gezag van een school zijn toegekend, voor zover daar in deze verordening niet van is afgeweken.

  • 2. De commissie is bevoegd ter uitoefening van haar taak zich door deskundigen met een adviserende stem te laten bijstaan of werkgroepen in te stellen:

    - voor het uitbrengen van advies;

    - met het oog op het behartigen van bepaalde taken van de commissie.

    De commissie regelt de samenstelling, bevoegdheden en werkwijze van deze werkgroepen.

  • 3. De commissie is uitsluitend bevoegd contractactiviteiten, zoals bedoeld in de Wet op het Voortgezet Onderwijs, uit te voeren voor zover deze tenminste kostendekkend zijn.

  • 4. De uitoefening van bevoegdheden met betrekking tot het aanvragen van nieuwe onderwijsvoorzieningen, het indienen van verzoeken tot omzetting, fusie, splitsing en/of verplaatsing, alsmede opheffing van voorzieningen geschiedt door de commissie, voor zover een dergelijk besluit naar de mening van de Raad niet in strijd is met de taak van de ge-meente Leiden om te voorzien in voldoende openbaar onderwijs.

  • 5. De commissie is voorts bevoegd de Raad of het College gevraagd of ongevraagd te adviseren over alle aangelegenheden in verband met haar taak.

  • 6. De commissie ziet erop toe, dat in het personeelsbeleid van de scholen levensovertuiging of seksuele geaardheid geen rol spelen en dat gestreefd wordt naar een evenwichtige vertegenwoordiging van vrouwen en allochtonen in de diverse functies binnen de scholen.

  • 7. De commissie draagt er zorg voor, dat de scholen toegankelijk zijn voor alle leerlingen die aan de formele toelatingseisen voldoen. Ras, sexe, nationaliteit, levensovertuiging of seksuele geaardheid zijn geen argumenten om een leerling toelating tot de scholen te ontzeggen of een leerling te verwijderen.

  • 8. De commissie zal erop toezien dat inhoud wordt gegeven aan multicultureel onderwijs.

  • 9. De commissie zal erop toezien dat binnen de scholen godsdienstlessen kunnen worden gevolgd door leerlingen, van wie ouders of verzorgers daartoe de wens te kennen hebben gegeven.

Artikel 6 Taakverdeling

  • 1. De commissie kiest uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter, een secretaris, een penningmeester, een plaatsvervangend secretaris en een plaatsvervangend penningmeester.

  • 2. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen en met het uitvoeren van de besluiten der commissie.

  • 3. De voorzitter vertegenwoordigt de commissie in en buiten rechte. Hij kan deze vertegenwoordiging aan de plaatsvervangend voorzitter opdragen.

  • 4. De stukken welke van de commissie uitgaan worden getekend door de voorzitter en secretaris danwel - bij afwezigheid - respectievelijk de plaatsvervangend voorzitter en de plaatsvervangend secretaris.

  • 5. De commissie kan zich bij de uitvoering van haar bestuurlijke taken laten bijstaan door Bureau Openbaar Onderwijs van de gemeente Leiden.

  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek van de commissie een ambtenaar van de gemeente Leiden als ambtelijk secretaris aan de commissie toevoegen.

  • 7. De ambtelijk secretaris is de commissie in alles wat de hun opgedragen taak aangaat behulpzaam.

Artikel 7 Vergaderingen

  • 1. De commissie vergadert ten minste vier maal per jaar en voorts zo dikwijls als door de voorzitter dan wel ten minste twee leden van de commissie nodig wordt geoordeeld.

  • 2. De voorzitter bepaalt dag, aanvangsuur en plaats van de vergaderingen der commissie. Hij draagt er zorg voor dat de oproepingen, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste één week voor de dag der vergadering aan de leden worden toegezonden. Het College alsmede de medezeggenschapsraden ontvangen deze oproeping gelijktijdig ter kennisneming.

  • 3. Elk lid van de commissie is bevoegd om in een naar zijn oordeel spoedeisend geval ter vergadering voor te stellen een onderwerp aan de agenda toe te voegen.

  • 4. De commissie beslist, of en zo ja, in hoeverre aan een voorstel als bedoeld in het derde lid gevolg wordt gegeven.

  • 5. De vergaderingen van de commissie kunnen worden bijgewoond door de directie. Deze heeft in de vergaderingen een adviserende stem.

  • 6. De vergaderingen worden tevens bijgewoond door de in artikel 6, lid 6, genoemde ambtelijk secretaris voor zover aan het bepaalde in dat artikel uitvoering is gegeven.

Artikel 8 Quorum

  • 1. De vergadering vindt geen doorgang indien een kwartier na het aangekondigde tijdstip van de vergadering niet ten minste de helft van het aantal leden aanwezig is.

  • 2. In geval een vergadering op grond van het bepaalde in het eerste lid geen doorgang kan vinden, is de voorzitter bevoegd om in afwijking van het bepaalde in het vorige artikel een nieuwe vergadering te beleggen.

  • 3. Indien wegens onvoltalligheid op grond van het bepaalde in het tweede lid een nieuwe vergadering is belegd, beraadslagen en besluiten de aanwezige leden over de onderwerpen, die voor de eerste vergadering aan de orde waren gesteld, ongeacht het aantal leden dat aanwezig is.

Artikel 9 Stemmen

  • 1. De leden stemmen zonder last.

  • 2. Alle besluiten worden genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen van de leden, die aan de stemming hebben deelgenomen. Bij de vaststelling van de uitslag van de stemming worden blanco stemmen buiten beschouwing gelaten.

  • 3. Over personen wordt schriftelijk gestemd, over zaken mondeling.

  • 4. Bij het staken van stemmen wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. Indien bij herstemming de stemmen staken, wordt bij herstemming over zaken het voorstel geacht niet te zijn aangenomen. Bij het staken van de stemmen bij herstemming over personen beslist het lot.

Artikel 10 Openbaarheid van vergaderingen

De vergaderingen van de commissie zijn niet openbaar.

Artikel 11 Geheimhouding van stukken

  • 1. De commissie kan omtrent het in de vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken, die aan haar zijn of worden voorgelegd, geheimhouding opleggen.

  • 2. De ingevolge van het hieraan voorafgaande lid opgelegde geheimhouding wordt zowel door hen die bij de behandeling tegenwoordig waren alsmede door hen die op andere wijze van het behandelde en van de stukken kennis nemen, in acht genomen, totdat de commissie de geheimhouding opheft.

  • 3. De voorzitter kan omtrent de inhoud van stukken in het voorafgaande lid, voorlopige geheimhouding opleggen. De verplichting tot voorlopige geheimhouding vervalt, indien zij niet in de eerstvolgende vergadering, waarin meer dan de helft van de zittende leden tegen-woordig is, door de commissie wordt bekrachtigd.

  • 4. De Raad kan desgevraagd inzage worden verleend in de stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd. Het in het tweede lid bepaalde is van overeenkomstige toepassing op de leden van de Raad. Inzage kan slechts worden geweigerd voor zover zij naar het oordeel van de commissie in strijd is met het openbaar belang.

Artikel 12 Samenstelling dagelijks bestuur

Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter, de secretaris en de penningmeester van de commissie, danwel bij ontstentenis hun plaatsvervangers.

Artikel 13 Taken dagelijks bestuur

Het dagelijks bestuur is belast met de dagelijkse gang van zaken van de commissie, met de voorbereiding en uitvoering van de besluiten van de commissie en met het uitvoeren van taken en het nemen van beslissingen, waartoe de commissie het dagelijks bestuur machtigt.

Artikel 14 Werkwijze dagelijks bestuur

  • 1. Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als één der leden dit nodig oordeelt.

  • 2. In een door de commissie vast te stellen reglement kunnen nader regelingen ten aanzien van het dagelijks bestuur worden vastgelegd, onder meer met betrekking tot de werkwijze, het aftreden en vervangen van leden en de onderlinge taakverdeling en besluitvorming.

Artikel 15 Directie

De commissie zal door toepassing van een directiestatuut taken en bevoegdheden mandateren aan de directie.

Artikel 16 Informatie

  • 1. De commissie verschaft de Raad en het College alle gevraagde inlichtingen.

  • 2. Het College doet de commissie alle informatie toekomen die nodig is voor een goed functioneren.

Artikel 17 Verantwoording

  • 1. De commissie is verantwoording verschuldigd aan de Raad. De commissie verstrekt hiertoe desgevraagd alle gewenste inlichtingen.

  • 2. De commissie verzorgt jaarlijks een verslag omtrent haar werkzaamheden ten behoeve van de Raad. Dit jaarverslag wordt gelijktijdig met de financiële stukken uitgebracht.

  • 3. De commissie zendt de agenda en het verslag van haar vergaderingen aan het College.

Artikel 18 Toezicht

  • 1. De voorzitter draagt er zorg voor dat het verslag van de commissievergadering binnen veertien dagen na goedkeuring aan het College en de medezeggenschapsraden worden verzonden.

  • 2. Het College schorst een besluit van de commissie, dat naar zijn oordeel in strijd is met het recht of het algemeen belang. Een besluit tot schorsing wordt genomen binnen twee weken na kennisneming van het betreffende besluit van de commissie.

  • 3. Het College brengt een in het eerste lid bedoeld besluit tot schorsing terstond schriftelijk ter kennis van de Raad met het verzoek een beslissing te nemen over het al dan niet in strijd zijn van het besluit met het recht of het algemeen belang.

  • 4. De commissie brengt over het geschorste besluit binnen één maand na het besluit van het College op grond van het eerste lid een schriftelijk en gemotiveerd advies uit aan de Raad. De Raad neemt een met redenen omkleed besluit en regelt de gevolgen van zijn beslissing.

  • 5. Indien de beslissing van de raad, als bedoeld in het derde lid, de verklaring inhoudt, dat het besluit van de commissie in strijd is met het recht of het algemeen belang, dan doet het College hiervan onmiddellijk schriftelijk mededeling aan de commissie.

  • 6. De commissie neemt binnen een maand na ontvangst van het in het vierde lid bedoelde bericht een nieuw besluit met inachtneming van de beslissing van de Raad.

  • 7. Indien de Raad van mening is, dat het besluit van de commissie niet in strijd is met het recht of het algemeen belang, vervalt het besluit tot schorsing.

Artikel 19 Schorsing en ontslag

  • 1. Het College is bevoegd om een lid van de commissie, dat naar zijn oordeel in ernstige mate door handelen of nalaten afbreuk doet aan het functioneren van de commissie, te schorsen.

  • 2. Een besluit tot schorsing, als bedoeld in het eerste lid, wordt onmiddellijk aan het oordeel van de Raad onderworpen.

  • 3. Een door de Raad uit zijn midden aan te wijzen delegatie hoort het lid van de commissie, dat is geschorst en de commissie.

  • 4. De Raad regelt in een besluit de gevolgen van zijn beslissing.

  • 5. De Raad kan een lid van de commissie ontslaan, indien deze door handelen of nalaten in zeer ernstige mate afbreuk doet aan het functioneren van de commissie. Alvorens een dergelijk besluit te nemen hoort een door de Raad uit zijn midden aan te wijzen delegatie het lid en de commissie.

Artikel 20 Financiën

  • 1. De commissie biedt jaarlijks vóór 1 mei een ontwerp van de begroting met toelichting alsmede een concept-toelichting op de rekening over het afgelopen jaar aan het College aan.

  • 2. De door de commissie ingediende voorstellen worden ongewijzigd door het College overgenomen, tenzij deze naar het oordeel van het College in strijd zijn met het recht, het algemeen of financieel belang van de gemeente Leiden, in welk geval het College - na overleg met de commissie - de voorstellen gewijzigd vaststelt. Van de gang van zaken doet het College verslag bij de aanbieding van de financiële stukken aan de Raad.

Artikel 21 Archief

  • 1. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de commissie, overeenkomstig een door het algemeen bestuur vast te stellen regeling; deze regeling wordt aan Gedeputeerde Staten medegedeeld.

  • 2. Gedeputeerde Staten oefenen toezicht uit op de in het vorige lid aan het dagelijks bestuur opgedragen zorg voor de archiefbescheiden overeenkomstig het bepaalde in artikel 33 van de Archiefwet 1995.

  • 3. De secretaris is belast met het beheer van de archiefbescheiden voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Leiden.

  • 4. De archivaris van de gemeente Leiden oefent toezicht uit op het in het derde lid genoemde beheer.

  • 5. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden is de archiefbewaarplaats van de gemeente Leiden aangewezen.

  • 6. De in het vorige lid bedoelde archiefbescheiden worden beheerd door de archivaris van de gemeente Leiden.

Artikel 22 Wijziging of intrekking van de verordening

  • 1. Deze verordening geldt voor onbepaalde tijd.

  • 2. De commissie kan een verzoek tot wijziging of intrekking van deze verordening indienen bij de gemeenteraad.

  • 3. In de overige gevallen wordt deze verordening niet eerder gewijzigd of ingetrokken dan na overleg met de commissie.

Artikel 23 Geschillen

Geschillen tussen de Raad en de commissie over de uitvoering en toepassing van de verordening zullen worden voorgelegd aan het presidium van de Commissie voor Beroep- en Bezwaarschriften van de gemeente Leiden.

Artikel 24 Overgangs- en slotbepalingen

  • 1. In alle zaken de commissie betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, neemt de commissie een beslissing.

  • 2. De verordening treedt in werking op de dag na die van haar afkondiging en werkt, voorzover nodig, terug tot 1 augustus 1993.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening op de Commissie voor de Openbare Scholengemeenschappen voor Voortgezet Onderwijs te Leiden.