Regeling vervallen per 28-07-2020

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden houdende regels omtrent parkeernormen Leiden

Geldend van 18-10-2019 t/m 27-07-2020

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden houdende regels omtrent parkeernormen Leiden

Beleidsregels parkeernormen Leiden

Artikel 1

Indien een ruimtelijke activiteit daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het parkeren of stallen van auto’s in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het terrein waar die activiteit plaatsvindt of dat bij die activiteit behoort. De vereiste ruimte heeft alleen betrekking op een nieuw ontstane parkeerbehoefte

Artikel 2

De onder het eerste artikel bedoelde ruimte voor het parkeren of stallen van auto’s moet voldoen aan:

  • a.

    de parkeereis conform de bij deze regels behorende Parkeernormen Leiden of – voor zover deze normen geen uitsluitsel geven – conform de meest recente kencijfers van CROW of conform vergelijkbare situaties in Nederland;

  • b.

    de meest recente NEN-norm 2443 in het geval van parkeervakken in garages en op terreinen, respectievelijk de meest recente ASVV-norm in het geval van parkeervakken op straat.

Artikel 3

Indien een ruimtelijke activiteit aanleiding geeft tot een behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet voor deze behoefte in voldoende mate ruimte zijn aangebracht, zulks ter beoordeling van het bevoegd gezag, in, op of onder het terrein waar die activiteit plaatsvindt of dat bij die activiteit behoort.

Artikel 4

Het bevoegd gezag kan geheel of gedeeltelijk afwijken van wat bepaald is in artikel 1:

  • a1

    als voor ruimtelijke activiteiten, niet zijnde woningen, in de zone ‘binnenstad’ in voldoende mate parkeerruimte beschikbaar is in die zone ‘binnenstad’

  • a2

    als voor ruimtelijke activiteiten, niet zijnde woningen, in de zones ‘schil’ en ‘rest van de gemeente’ in voldoende mate parkeerruimte beschikbaar is binnen een straal van 400 meter rond de ruimtelijke activiteit

  • a3

    als voor ruimtelijke activiteiten, zijnde woningen, in voldoende mate parkeerruimte beschikbaar is in de omliggende, door de gemeente aangeduide buurt

  • (onder ‘ín voldoende mate’ wordt verstaan: als na realisatie van de ruimtelijke activiteit de parkeergelegenheid op straat wordt bezet voor minder dan 80% en in parkeergebouwen voor minder dan 90%)

  • b.

    voor wat betreft een niet gerealiseerd deel van de parkeereis als dat tekort niet hoger uitvalt dan 5 parkeerplaatsen in de zone ‘binnenstad’ en niet hoger dan 3 parkeerplaatsen in de zones ‘schil’

 

  • c.

    bij ruimtelijke activiteiten met de volgende maatschappelijke en culturele functies:

  • -

    kinderopvang

  • -

    basis-, voortgezet en speciaal onderwijs

  • -

    musea en kunstenaarsateliers

  • -

    openbare bibliotheken

  • -

    muziekcentra en theaters

  • -

    opvang van kwetsbare groepen

  • -

    jongerencentra en buurthuizen

  • -

    speeltuinen en speelplaatsen

  • -

    zorgsteunpunten en ontmoetingsplekken voor ouderen

 

  • d.

    als door middel van onderzoek naar praktijkervaringen wordt aangetoond dat met minder parkeerplaatsen kan worden volstaan; in dat geval kan het bevoegd gezag een lagere parkeernorm bepalen dan die in artikel 2a is bepaald, maar niet lager dan de norm die behoort bij ruimtelijke activiteiten binnen een straal van 500 meter rond NS-station Leiden Centraal (voor activiteiten in de zone ‘binnenstad’) of de norm die behoort bij ruimtelijke activiteiten binnen een straal van 400 meter rond NS-station Lammenschans (voor activiteiten in de zone ‘schil’ en de zone ‘rest gemeente’)

  • e.

    Afwijkingsmogelijkheid

    • 1.

      Geheel of gedeeltelijk afwijken van de parkeereis kan als de ruimtelijke activiteit, zijnde het realiseren van woningen:

      • -

        gelegen is binnen een zone als bedoeld in de Parkeerverordening 2017 op een loopafstand van minimaal 500 m tot het dichtstbij gelegen gebied buiten een zone, dan wel op een loopafstand van minimaal 500 m tot de dichtstbij gelegen openbare parkeergelegenheid buiten een zone;

        en

      • -

        tenminste het bezoekersdeel van de parkeereis op eigen terrein gerealiseerd wordt, wanneer het bouwplan gelegen is buiten de binnenstad en stationsomgeving

        (zone A); en

      • -

        toekomstige bewoners niet in aanmerking kunnen komen voor een bewoners- en bezoekersparkeervergunning.

    • 2.

      De loopafstand betreft de kortste route te voet over de openbare weg, gemeten vanaf de grens van het reguleringsgebied, dan wel de dichtstbij gelegen openbare parkeergelegenheid in het reguleringsvrije gebied, tot de dichtstbij gelegen gevel van het project

    • 3.

      Onder bezoekersdeel van de parkeernorm wordt verstaan hetgeen in de kencijfers parkeren van het CROW (publicatie 317) wordt aangegeven voor het aandeel bezoekers per functie.

    • 4.

      In het geval sloop van woningen en nieuwbouw van woningen op dezelfde locatie resulteert in een parkeereis, kan voor (een deel van) het bezoekersdeel van de parkeereis gebruik gemaakt worden van de door de sloop vrijgekomen openbare parkeergelegenheid.

 

  • f.

    als het voldoen aan artikel 1 op zodanig zwaarwegende bezwaren stuit, dat aan deze bezwaren een doorslaggevende betekenis moet worden gegeven.

Artikel 5

Parkeerbijdrageregeling

  • a.

    Uitsluitend in het geval dat toepassing wordt gegeven aan artikel 4e, en er geen sprake is van een bouwplan zoals bedoeld in artikel 6.2.1. Besluit ruimtelijke ordening, kan het bevoegd gezag een financiële voorwaarde verbinden aan het verlenen van de afwijking.

 

  • b.

    De financiële voorwaarde zal worden gesteld als de gemeente in staat is tot het compenseren van de parkeerplaatsen overeenkomstig artikel 4 en binnen een redelijke termijn na ingebruikneming van de ruimtelijke activiteit, of als gebruikgemaakt wordt van reeds eerder door de gemeente gerealiseerde parkeerplaatsen.

 

  • c.

    De financiële voorwaarde bestaat uit het verstrekken van een bijdrage van € 20.000,- per door de gemeente te compenseren parkeerplaats zoals bedoeld onder 5b.

Artikel 6

Fietsparkeren

In paragraaf 5.3 van CROW-publicatie 317 ‘Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie’ staan kencijfers voor fietsparkeren voor diverse functies. In de tabellen 10 tot en met 17 is sprake van een bandbreedte tussen een minimum en een maximum kencijfer.

Als Leidse parkeernorm voor het aantal bij niet-woonfuncties te realiseren fietsparkeerplaatsen geldt de bovenste helft van de bandbreedte van de fietsparkeerkencijfers van CROW.

Als een initiatiefnemer van een ruimtelijke activiteit de te verwachten stallingsvraag specifieker kan onderbouwen, geniet dat de voorkeur.

Voor woonfuncties geldt het bepaalde in het Bouwbesluit.

Artikel 7

Overgangsbepalingen

Ruimtelijke activiteiten, waarvoor een vergunning wordt aangevraagd voordat de (gewijzigde) beleidsregels in werking zijn getreden, worden getoetst aan het toetsingskader dat op het moment van ontvangst van de aanvraag geldt.

Voor zover parkeernormen reeds vastliggen in bestemmingsplannen, stedenbouwkundige masterplannen of andere door de raad vastgestelde regelingen, blijven deze van kracht.