Beleidsregels scholing Wet investeren in jongeren 2009

1. Onverminderd artikel 5 lid 3 en 4 Verordening werkleeraanbod Wet investeren in jongeren 2009 kan het College aan de jongere scholing als bedoeld in artikel 1 onder a aanbieden, die naar oordeel van het College leidt tot een startkwalificatie dan wel enige andere gekwalificeerde kennis, competenties en vaardigheden om een passende taak, functie of beroep op de arbeidsmarkt te kunnen uitoefenen.

2. Het College doet een aanbod tot scholing als bedoeld in lid 1 met toepassing van het als bijlage bij de beleidsregels gevoegde geldende Protocol indicatie scholing Wet investeren jongeren.

3. Het protocol als bedoeld in lid 2 bevat in ieder geval:

a. een beoordelingskader voor het vaststellen van de noodzaak van en de in te zetten scholing voor de jongere;

b. een beoordelingskader voor de toetsing van de onder a vastgestelde scholing aan de door het College gestelde randvoorwaarden;

c. een beoordelingskader voor het vaststellen van de haalbaarheid van het volgen en afronden van de in te zetten scholing door de jongere.

1. De door het College aan te bieden scholing als bedoeld in artikel 2 dient:

• a.

  in overwegende mate te bestaan uit activiteiten die niet de produktie van goederen of diensten tot doel hebben;

• b.

  de verworven kennis, competenties en vaardigheden te toetsen;

• c.

  gericht te zijn op het kunnen vervullen van vacatures op de regionale of landelijke arbeidsmarkt.

2. De door het College aan te bieden scholing als bedoeld in lid 1 duurt maximaal 12 maanden.

3. In afwijking van lid 2 kan het College, gelet op de persoonlijke kenmerken, feiten en omstandigheden van de jongere, scholing voor een langere duur aanbieden of toestaan.

4. De vergoeding voor de door het College aan te bieden scholing als bedoeld in lid 1 bedraagt maximaal € 5000,00 exclusief BTW, die alle kosten omvat welke verband houden met het volgen en afronden van de scholing.

5. In afwijking van lid 4 kan het College kan, gelet op de persoonlijke kenmerken, feiten en omstandigheden van de jongere, een hoger bedrag verstrekken.

1. De jongere kan scholing anders dan bedoeld in artikel 2 uitsluitend volgen met toestemming van het College.

2. Geen toestemming voor de scholing als bedoeld in lid 1 is vereist als het betreft:

• a.

  een opleiding of cursus in de avonduren of de weekeinden;

• b.

  een volledig schriftelijke opleiding of cursus;

• c.

  een algemene vaardigheidstraining of vormingsactiviteit;

• d.

  een scholing die korter dan 6 maanden duurt en minder dan 8 lesuren per week in beslag neemt, mits deze het voldoen aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 7 lid 1 Verordening werkleeraanbod Wet investeren in jongeren 2009 niet belemmert.

3. Het College verstrekt geen financiële vergoeding voor de niet noodzakelijke scholing als bedoeld in 3. lid 1 en 2.

1. Het College stelt het recht op scholing ambtshalve of, als dit niet mogelijk is, op schriftelijke aanvraag vast.

2. Het College bepaalt, als dit noodzakelijk is, welke gegevens de jongere voor de vaststelling van het recht op en uitvoering van scholing moet verstrekken, alsmede de wijze en het tijdstip waarop hij de gegevens moet verstrekken.

1. Het College kan scholing als werkleeraanbod of onderdeel daarvan intrekken of herzien, indien er sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 21 onder b WIJ.

2. In geval van intrekking of herziening als bedoeld in lid 1, kan het College de ten onrechte of te hoog verstrekte vergoedingen en gemaakte kosten terugvorderen met toepassing van artikel 21 Verordening werkleeraanbod Wet investeren in jongeren 2009.