Regeling vervallen per 19-10-2018

Besluit van de burgemeester van de gemeente Leiden houdende regels omtrent gebiedsontzeggingen Algemene beleidsregel en mandaatbesluit Burgemeester inzake gebiedsontzeggingen 2013

Geldend van 28-05-2013 t/m 18-10-2018 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

Besluit van de burgemeester van de gemeente Leiden houdende regels omtrent gebiedsontzeggingen Algemene beleidsregel en mandaatbesluit Burgemeester inzake gebiedsontzeggingen 2013

Algemene beleidsregel inzake gebiedsontzeggingen 2013 op grond van artikel 2:2 Apv

I.  Artikel 2:2 Algemene plaatselijke verordening 2009 Leiden

Ingevolge artikel 2:2 Algemene plaatselijke verordening Leiden 2009 (Apv) is het degene aan wie dit door of namens de Burgemeester in het belang van deopenbare orde ofzedelijkheid schriftelijk vooraf bekend is gemaakt verboden zich anders dan in een openbaar middel van vervoer te bevinden op of aan de doorde Burgemeester aangewezen wegen en plaatsen gedurende de uren daarbij genoemd. Dit verbod geldt gedurende de in de bekendmaking genoemde periode.

Bij het opleggen van gebiedsontzeggingen wordt een onderscheid gemaakt tussen lichte en zware feiten. Lichte feiten hebben een (relatief) geringere impact op de openbare orde dan zware feiten. Voor zware feiten geldt dan ook een langere gebiedsontzegging.

In deze algemene beleidsregel wordt aangegeven hoe de Burgemeester (of een doorof namens hem gemandateerde ambtenaar) van deze bevoegdheid gebruik zal maken.

II.  Voorwaarden voor oplegging individuele gebiedsontzeggingen

  • 1.

    De gedragingen die moeten worden belet, beëindigd envoorkomen door oplegging van een gebiedsontzegging zijn de gedragingen – zijnde het plegen van strafbare feiten en openbare orde verstorende handelingen – als hierna genoemd in paragraaf III.

  • 2.

    Voordat wordt overgegaan tot het opleggen van een gebiedsontzegging dient een persoon nadat hij zich voor de eerste keer schuldig heeft gemaakt aan een gedraging zoals hierna genoemd onder paragraaf III een schriftelijke waarschuwing teontvangen. In deze waarschuwing wordt het beleid ten aanzien van het opleggen van gebiedsontzeggingen kenbaar gemaakt. Een waarschuwing wordt slechts één keer uitgereikt.

  • 3.

    Een gebiedsontzegging kan worden opgelegd indien aan de overtreder eerder een voornoemde laatste waarschuwing is gegeven of eerder een gebiedsontzegging is opgelegd.

  • 4.

    Indien de betrokkene kan aantonen dat hij een zwaarwegend belang heeft omzich in het gebied op tehouden, wordt het gebied waarop de ontzegging van toepassing is door middel van een aan tegeven looproute aangepast. Doorgaans zal het daarbij gaan om de toegang tot belangrijke primaire voorzieningen als het woonhuis, reguliere werk, familie, arts, advocaat, zorginstelling of hulpverleningsinstantie van betrokkene.

  • 5.

    In afwijking dan wel aanvulling van het bepaalde onder 4. zal onder andere bijoplegging van een gebiedsontzegging specifiek voor het gebied Papegaaisbolwerk e.o. ook eerst – indien aan de orde en indien mogelijk – de zorg(vraag) van de betrokkene worden afgestemd met de betreffende zorginstellingen (in Nieuwe Energie) opdat de zorgvoor betrokkene zo veel mogelijk kan worden gecontinueerd.

  • 6.

    In het besluit tot opleggen van een gebiedsontzegging wordt aangegeven op welk feit of welke feiten de gebiedsontzegging is gebaseerd alsmede voor welke periode en welk gebied de ontzegging geldt. De gedragingen waarop de gebiedsontzegging is gebaseerd, worden meegedeeld, alsmede voor welk tijdvak en gebied de ontzegging geldt. Tevens wordt een kaart uitgereikt van het gebied.

  • 7.

    Het besluit wordt van kracht op het moment dat het aan de betrokkene is uitgereikt. Ingeval van een minderjarige, zal een afschrift van degebiedsontzegging tevens aan de wettelijke vertegenwoordiger gezonden worden.

  • 8.

    Krachtens mandaat uitgereikte waarschuwingen en opgelegde gebiedsontzeggingen worden achteraf spoedig gemeld bij de Burgemeester.

  • 9.
    • a.

      Een gebiedsontzegging kan alleen worden opgelegd in de daarvoor door de Burgemeester voorafgaand aangewezen gebieden.

    • b.

      Het bepaalde onder a. isniet van toepassing voor personen die een overtreding plegen op grond van het bepaalde inéén (of meer) van de navolgende artikelen: artikel 2:44 Apv, artikel 310, 311 of312 Wetboek van Strafrecht mits deze personen zich eerder schuldig hebben gemaakt aan overtreding van voornoemde bepalingen;

    • c.

      Personen die niet woonachtig zijn in Leiden kunnen voor zover vereist een gebiedsontzegging opgelegd krijgen voor het gehele grondgebied van de gemeente Leiden.

  • 10.

    De Politiechef Leiden draagt met inachtneming van het bepaalde in het ‘Mandaatbesluit Burgemeester inzake opleggen en uitreiken schriftelijke waarschuwingen en gebiedsontzeggingen voor een duur van maximaal drie weken 2013’ zorgvoor een goede uitvoering van deze beleidsregel alsmede hetgegevensbeheer daaromtrent.

III.  Strafbare feiten en openbare orde verstorende handelingen

Bij de volgende strafbare feiten en openbare orde verstorende handelingen binnen hetaangewezen gebied kan een gebiedsontzegging worden gegeven.

Tabel A1.  LICHTE feiten bij overtreding van:

artikel 2:1 Apv

artikel 2:41 Apv

artikel 2:42 Apv

artikel 2:45 Apv

artikel 2:46 Apv

artikel 2:47 Apv

artikel 2:48 Apv

artikel 2:47 Apv

artikel 2:50 Apv

artikel 2:65 Apv

artikel 2:74, tweede lid, Apv

artikel 3:9 Apv

artikel 4:6 Apv

artikel 4:8 Apv

artikel 424 Wetboek van Strafrecht

artikel 453 Wetboek van Strafrecht

artikel 461 Wetboek van Strafrecht

 samenscholing en ongeregeldheden

 betreden gesloten woning oflokaal

 plakken en kladden

 betreden van plantsoenen e.d.

 rijden over bermen e.d.

 hinderlijk gedrag op ofaan de weg of openbaar water

 hinderlijk drankgebruik

 hinderlijk gedrag bij of in gebouwen

 hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten

 hinderlijk of bedreigend bedelen

 drugsgebruik op straat

straatprostitutie

 overige geluidhinder

 natuurlijke behoefte doen

 straatschenderij

 openbare dronkenschap

 verboden toegang onbevoegden

Onder overtreding wordt ook poging tot overtreding verstaan indien hierdoor de openbare orde is of kan worden verstoord

Tabel B1.  ZWARE feiten bij overtreding van:

artikel 2:44 Apv

artikel 2:53 APV

artikel 2:74, eerste lid, APV

artikel 3 Opiumwet  

artikel 3 Opiumwet

artikel 141 Wetboek van Strafrecht

artikel 180 Wetboek van Strafrecht  

artikel 184 Wetboek van Strafrecht

artikel 239 Wetboek van Strafrecht

artikel 267 Wetboek van Strafrecht

artikel 285 Wetboek van Strafrecht

artikel 300 en 302 Wetboek van Strafrecht

artikel 302 Wetboek van Strafrecht

artikel 310 Wetboek van Strafrecht

artikel 311 Wetboek van Strafrecht  

artikel 312 Wetboek van Strafrecht

artikel 350 Wetboek van Strafrecht  

artikel 426 Wetboek van Strafrecht  

artikel 13, 26 of 27 Wet Wapens en Munitie

 vervoer inbrekerswerktuigen

 bespieden van personen

 drugshandel op straat

 verkopen enz. van harddrugs

 verkopen enz. van softdrugs

 openlijke geweldpleging

 wederspannigheid

 negeren bevoegd gegeven ambtelijk bevel

schennis van eerbaarheid

 belediging ambtenaar in functie

 bedreiging

 mishandeling

 zware mishandeling

 eenvoudige diefstal

 diefstal d.m.v. braak

 diefstal d.m.v. geweld

 vernieling

 overtredingen betreffende algemene veiligheid

 dragen verboden wapens

Onder overtreding wordt ook poging tot en deelname aan overtreding verstaan indien hierdoor de openbare orde isof kan worden verstoord.

IV.  Duur van de gebiedsontzegging

In de hierna volgende tabellen is in beginsel de duurvan de op te leggen gebiedsontzegging aangegeven waarbij hetonderscheid tussen lichte en zware feiten wordt gehanteerd. Indien er sprake isvan bijzondere omstandigheden, kan onder andere van de gestelde duur worden afgeweken en/of kan de duur over bepaalde periodes worden verspreid. Eén en ander is afhankelijk van de mate van verstoring van de openbare orde en specifieke omstandigheden.

Tabel A2.  LICHTE feiten

1e constatering (na waarschuwing)

2e constatering

3e constatering

4e constatering

4 x 24 uur

14 x 24 uur

21 x 24 uur

28 x 24 uur

Tabel B2.  ZWARE feiten

1e constatering (na waarschuwing)

2e constatering

3e constatering

4e constatering

14 x 24 uur

28 x 24 uur

42 x 24 uur

56 x 24 uur

V.  Mandaat

De Burgemeester mandateert de uitoefening van zijn bevoegdheid tot het opleggen en uitreiken van gebiedsontzeggingen  voor  maximaal  drie  weken  aan  de  Politiechef  met  de  mogelijkheid  van submandaat aan de ambtenaren van de Politie die zijn aangewezen als Hulpofficier van Justitie.

Gebiedsontzeggingen voor meer dan drie weken worden opgelegd door de Burgemeester en zijn dus uitdrukkelijk niet gemandateerd.