Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden houdende regels omtrent Adviescommissie Cultuurhistorie Reglement Adviescommissie Cultuurhistorie Leiden 2018

Geldend van 05-10-2018 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden houdende regels omtrent Adviescommissie Cultuurhistorie Reglement Adviescommissie Cultuurhistorie Leiden 2018

Het college van de gemeente Leiden;

gelet op het gestelde in de Erfgoedverordening 2017;

besluit vast te stellen het Reglement Adviescommissie Cultuurhistorie Leiden 2018

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    Burgemeester en wethouders: Het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden

  • b.

    De commissie: de Adviescommissie Cultuurhistorie Leiden

  • c.

    De Erfgoedverordening: de Erfgoedverordening Leiden 2017, of opvolgende verordeningen die voor deze verordening in de plaats komen.

  • d.

    Ruimtelijk erfgoed: historische stedenbouwkunde, cultuurlandschap, historische bouwkunst, historische tuin- en landschapsarchitectuur en archeologie

  • e.

    Direct belanghebbenden: eigenaren en overige belanghebbenden in het kader van een aanvraag tot gemeentelijk monument

  • f.

    Derden belanghebbenden: belanghebbenden zoals erfgoedorganisaties en wijkverenigingen in relatie tot een adviesverzoek aan de commissie.

Hoofdstuk 2 Taakomschrijving en advisering

Artikel 2 Taakomschrijving commissie

  • 1. De commissie adviseert burgemeester en wethouders op het gebied van het ruimtelijk erfgoed.

  • 2. De commissie heeft tot taak burgemeester en wethouders op hun verzoek of uit eigen beweging inhoudelijk te adviseren over:

    • a.

      wenselijke aandacht voor bepaalde thema’s, categorieën of gebieden (in de vorm van cultuurhistorische inventarisaties) als gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen;

    • b.

      ontwikkelingen in het erfgoedbeleid.

  • 3. De commissie heeft tot taak burgemeester en wethouders op hun verzoek inhoudelijk te adviseren over:

    • a.

      thematische of categoriale cultuurhistorische inventarisaties;

    • b.

      gebiedsgerichte cultuurhistorische kennis- en waardenkaarten (bv. ten behoeve van instrumenten van ruimtelijke ordening of ruimtelijke ontwikkelingen);

    • c.

      andere zaken waarover burgemeester en wethouders het advies van de commissie vragen.

  • 4. De commissie heeft verder tot taak burgemeester en wethouders op hun verzoek of op verzoek van derden belanghebbenden te adviseren over de monumentale dan wel archeologische waarde van een object of terrein (al dan niet naar aanleiding van artikel 4.3 uit de Erfgoedverordening 2017; het aanwijzen van een gemeentelijk beschermd monument).

Artikel 3 De adviezen

  • 1. De adviezen van de commissie zijn gemotiveerd. Bij het uitbrengen van haar adviezen laat de commissie zich uitsluitend leiden door overwegingen van esthetisch, wetenschappelijk of cultuurhistorisch belang.

  • 2. De adviezen over zaken zoals genoemd in artikel 2.3., onder a en b bestaan (met inachtneming van artikel 3.1.) uit een weging van de aan de commissie voorgelegde inventarisaties, kennis- en waardenkaarten en andere documenten. In het advies wordt in ieder geval ingegaan op eventuele in het adviesverzoek van burgemeester en wethouders gestelde vragen.

  • 3. De adviezen zoals genoemd in artikel 2.4. bestaan (met inachtneming van artikel 3.1.) uit een door de commissie geformuleerde waardestelling, naar aanleiding van de aan de commissie voorgelegde documenten. Deze waardestelling leidt tot een advies tot aanwijzing dan wel een advies tot niet aanwijzing als gemeentelijk beschermd monument.

Hoofdstuk 3 De leden (expertise, benoeming, vergoeding)

Artikel 4 Aantal leden, expertise en onafhankelijkheid

  • 1. De commissie bestaat uit ten minste drie en ten hoogste zes leden.

  • 2. De commissie is geheel onafhankelijk ten opzichte van gemeentebestuur of ambtelijke organisatie en er bestaat geen (schijn van) binding of relatie op basis waarvan de adviezen kunnen worden beïnvloed.

  • 3. In de commissie zijn de volgende expertises vertegenwoordigd: lokale geschiedenis, architectuur-historie, historische tuin- en landschapsarchitectuur, historische stedenbouw en archeologie.

Artikel 5 Benoemingen leden, voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en secretaris

  • 1. De leden worden door burgemeester en wethouders benoemd. Burgemeester en wethouders wijzen één van de leden als voorzitter aan.

  • 2. De leden worden benoemd voor een periode van maximaal vier jaar en zijn slechts herbenoembaar voor zover de totale zittingstermijn niet meer dan acht jaar bedraagt.

  • 3. De commissie benoemt uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter.

  • 4. Burgemeester en wethouders dragen aan een ambtenaar van de gemeente het secretariaat van de commissie op.

Artikel 6 Geldelijke vergoeding voorzitter en leden

  • 1. De voorzitter en de leden van de commissie ontvangen een vergoeding per vergadering conform de maximumvergoeding zoals vermeld in de jaarlijkse circulaire van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties inzake de (onkosten)vergoeding commissieleden;

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek een vergoeding voor de ten behoeve van het bijwonen van een vergadering van de commissie gemaakte reiskosten toekennen zoals deze binnen de gemeente gebruikelijk is. Deze reiskostenvergoeding kan slechts worden toegekend aan die leden die buiten een straal van 10 km van Leiden woonachtig zijn.

Hoofdstuk 4 Werkwijze commissie

Artikel 7 Vergadering, openbaar, kennisgeving

  • 1. De commissie vergadert in de regel eens per twee maanden.

  • 2. De commissie komt bijeen indien dit naar het oordeel van de voorzitter in verband met de te behandelen zaken noodzakelijk is of op verzoek van burgemeester en wethouders.

  • 3. De oproeping voor de vergadering geschiedt door of namens de voorzitter. De oproepingsbrief wordt als regel ten minste 10 dagen vóór de te houden vergadering aan de leden toegezonden en vermeldt de onderwerpen waarover zal worden beraadslaagd. In spoedeisende situaties kan van deze termijn worden afgeweken.

  • 4. De vergaderingen van de commissie zijn openbaar.

  • 5. Op voorstel van de voorzitter of burgemeester en wethouders kan de commissie besluiten de vergadering achter gesloten deuren voort te zetten.

  • 6. Belanghebbenden in relatie tot objecten of zaken zoals genoemd in artikel 2.4 worden door de secretaris van de vergadering in kennis gesteld.

  • 7. De agenda van de vergaderingen wordt gepubliceerd in de Stadskrant.

Artikel 8 Geldigheid adviezen en termijn van advisering

  • 1. De commissie mag slechts (advies)besluiten nemen indien tenminste drie leden aanwezig zijn.

  • 2. Indien minder dan drie leden aanwezig zijn dan kan de aanvullende advisering schriftelijk plaatsvinden. Hiervan wordt melding gemaakt in het vastgestelde advies.

  • 3. Adviezen van de commissie zoals genoemd in artikel 2.4. worden schriftelijk uitgebracht binnen de termijn zoals gesteld in de Erfgoedverordening Leiden 2017.

  • 4. Adviezen zoals genoemd in artikel 2.3., onder a en b, worden uitgebracht binnen de termijn zoals vermeld in de adviesvraag van burgemeester en wethouders aan de commissie.

  • 5. Indien naar het oordeel van de commissie een afgewogen advies binnen de gestelde termijn niet mogelijk is, brengt de commissie dit ter kennis aan het college. In overleg wordt – indien mogelijk - een nieuwe termijn gesteld.

Artikel 9 Stemming

  • 1. Alle besluiten worden genomen met meerderheid van stemmen. Bij staking van de stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

  • 2. De minderheid kan vorderen dat haar mening in het advies wordt opgenomen.

  • 3. Geen lid mag deelnemen aan de beraadslaging over en de vaststelling van een advies, waarbij hij als belanghebbende is betrokken.

  • 4. De vastgestelde adviezen worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 10 Verslag en jaarverslag

  • 1. De commissie brengt van iedere vergadering schriftelijk verslag uit aan burgemeester en wethouders.

  • 2. De commissie doet jaarlijks voor het einde van de maand mei aan burgemeester en wethouders verslag van de gedurende het afgelopen jaar verrichte werkzaamheden.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 11 Onvoorzien

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, alsmede bij gerezen geschillen, beslissen burgemeester en wethouders, de commissie gehoord.

Artikel 12 Intrekking voorgaande regelement

Het reglement Adviescommissie Cultuurhistorie Leiden wordt ingetrokken.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking daarvan.

Artikel 15 Citeertitel

Dit reglement kan worden aangehaald als: reglement Adviescommissie Cultuurhistorie Leiden 2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in het college van burgemeester en wethouders van Leiden.

de gemeentesecretaris,

dhr. drs. J.D. Nauta

de burgemeester,

dhr. drs. H.J.J. Lenferink

Bijlage: Toelichting (waar relevant) op het Reglement Adviescommissie Cultuurhistorie Leiden

Toelichting artikel 2 taakomschrijving commissie

  • 1.

    Algemeen: de commissie adviseert het college op een wijze die is afgestemd landelijke beleidskaders. Het gaat om de fysieke resten van menselijk handelen in het landschap, boven en onder de grond, uit alle tijden. Het betreft niet alleen de waarden van individuele objecten maar ook van gebieden en de daarin aanwezige (integrale) historische (stedenbouwkundige) structuren van water, groen, infrastructuur en architectuur. Meer en meer maakt de cultuurhistorie in de wetgeving deel uit van de ruimtelijke ordening. Daarbij is het van belang dat adviezen worden gevraagd in een vroegtijdig stadium; aan de voorzijde van processen en ruimtelijke ontwikkelingen. Door de cultuurhistorie aan de voorzijde te inventariseren kan door het college een transparante belangenafweging worden gemaakt. Tegelijkertijd biedt de cultuurhistorie in deze fase kansen voor inspiratie en kwaliteit in de ruimtelijke ontwikkeling.

  • 2.

    De commissie kan ook uit eigen beweging adviseren. Daarbij heeft de commissie vanuit haar expertise vooral een signalerende adviestaak. Het gaat dan bijvoorbeeld om het (tijdig) signaleren van maatschappelijke ontwikkelingen die van belang zijn voor het ruimtelijk erfgoed van de stad in algemene zin. Zo kan het van belang zijn om (als gevolg van dreigende leegstand) aandacht te besteden aan een bepaalde categorie (zoals scholen of kerken) of om (als gevolg van bijvoorbeeld herstructurering van wijken) aandacht te besteden aan een bepaalde tijdsperiode, zoals de periode van de wederopbouw.

  • 3.

    De commissie adviseert op verzoek van het college over aanwezige cultuurhistorische waarden. Dit is de kerntaak van de commissie. In eerste instantie gaat het om gebiedsgerichte zaken. Daarbij wordt bijvoorbeeld een concrete cultuurhistorische inventarisatie of kennis- en waardenkaart van een bepaald gebied aan de commissie voorgelegd voor advies.

  • 4.

    Als het college van direct belanghebbenden (zoals eigenaren of bepaalde erfgoedorganisaties) een verzoek / aanvraag ontvangt tot aanwijzing van een zaak of object tot gemeentelijk beschermd monument, dan wordt dit op grond van de Erfgoedverordening ook voorgelegd voor advies aan de commissie.

    De term direct belanghebbenden is een juridische term in het kader van een formele aanvraag tot aanwijzing van een monument. Een verzoek tot aanwijzing van een zaak of object tot gemeentelijk monument wordt niet rechtstreeks ingediend bij de commissie; het verzoek / de aanvraag is gericht aan het college. Daarnaast kunnen derden belanghebbenden (zoals erfgoedorganisaties of wijkverenigingen) zich rechtstreeks tot de commissie wenden met het verzoek om over een specifieke zaak of object een advies (over de cultuurhistorische waarde) uit te brengen aan het college. De secretaris van de commissie stelt het college op de hoogte van dit verzoek.

Toelichting artikel 3 de adviezen

  • 1.

    Deze overwegingen komen overeen met de overwegingen in de Erfgoedwet (voorheen Monumentenwet).

  • 2.

    Aan de commissie wordt een thematische of categoriale cultuurhistorische inventarisatie of een gebiedsgerichte cultuurhistorische kennis- en waardekaarten voorgelegd. De vragen die in de commissie aan de orde komen zijn:

    Is voldoende informatie voor een gemotiveerde weging van waarden aanwezig of is een nadere uitwerking nodig?

    Is dit een goede weergave van het ‘verhaal’ of is een nadere uitwerking of eventuele wijziging nodig?

    Kan de commissie zich vinden in de waardering (van geheel of delen)? Met welke motivering?

  • 3.

    Aan de commissie wordt informatie voorgelegd van een object of terrein. De vragen die in de commissie aan de orde komen ten aanzien van de monumentale dan wel archeologische waarde van een object of terrein zijn:

    Is voldoende informatie voor een gemotiveerde waardestelling aanwezig? of is nadere een uitwerking nodig?

    Is dit een goede weergave van het verhaal?

    Waaruit bestaat de waardering van het object? De commissie formuleert de waardestelling zelf.

    Is het object monumentwaardig? Met welke motivering?

    De waardestelling van de commissie zal, in geval van aanwijzing als gemeentelijk beschermd monument door het College, deel uit maken (al dan niet in gewijzigde vorm) van de redengevende omschrijving van het monument.

Toelichting artikel 4

  • 1.

    Het aantal leden is afgestemd op de gewenste expertise.

  • 2.

    Een onafhankelijk advies over aanwezige cultuurhistorische waarden is van belang. In de commissie zijn geen belangenorganisaties vertegenwoordigd. Zij zijn zo geheel vrij om het gesprek over het ruimtelijk erfgoed met de gemeente / het college te voeren, een bijdrage te leveren aan de benodigde informatie of om bijvoorbeeld een aanvraag bij college in te dienen tot aanwijzing van een monument. Dit wordt dan voor advies voorgelegd aan de onafhankelijke commissie.

  • 3.

    De commissie vertegenwoordigt een aantal expertises, die nodig zijn voor een integraal, gebiedsgericht advies over ruimtelijk erfgoed. De expertise wordt ingezet, afhankelijk van de agenda en de te behandelen adviezen. In de praktijk kan het bijvoorbeeld zijn dat de archeologische expertise niet altijd noodzakelijk is.

    Aangezien ruimtelijk erfgoed bijvoorbeeld ook historische structuren van water en groen behelst, maakt de expertise historische tuin- en landschapsarchitectuur ook deel uit van de commissie. De bouwhistorische expertise maakt geen deel uit van de commissie, omdat deze expertise meer objectgericht dan gebiedsgericht is. In een concept redengevende omschrijving van een object wordt deze kennis vanuit de vakafdeling ingebracht. De wel in de commissie aanwezige expertise (zoals architectuurhistorie) is voldoende om de bouwhistorische informatie (of andere ingebrachte informatie) mee te wegen in het advies.

Toelichting artikel 5

  • 2.

    Om te voorkomen dat leden gelijktijdig (na vier jaar of twee maal vier jaar) aftreden is bij de eerste benoeming een aftreedschema gemaakt. Bij de benoeming van de leden wordt de benoemingstermijn vermeld. De eerste benoemingstermijn verschilde dus per lid.

    Leden mogen in totaal niet langer dan acht jaar lid zijn van de commissie. Het gaat dus niet om het aantal herbenoemingen (benoeming kan ook voor een jaar zijn), maar om de totale maximum zittingstermijn.

Toelichting artikel 7

  • 6.

    Dit betreft zowel direct belanghebbenden als derden belanghebbenden.

Toelichting artikel 8

  • 3.

    Deze termijn heeft betrekking op aanwijzingsbesluiten (gemeentelijk monument), niet op overige adviesvragen. Daarom wordt in de overige adviesvragen separaat een redelijke termijn gesteld.