Regeling vervallen per 12-03-2015

Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden en commissieleden gemeente Leiderdorp 2011

Geldend van 03-11-2011 t/m 11-03-2015

Intitulé

Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden en commissieleden gemeente Leiderdorp 2011

De raad van de gemeente Leiderdorp;

Gelezen het voorstel;

Gezien het advies van het presidium van 30 augustus 2011 en de commissie Bestuur en Maatschappij van 19 september 2011;

Gelet op het bepaalde in de artikelen 95 en 96 van de Gemeentewet en de artikelen 2, 8b,14 en 15 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;

Hoofdstuk I

Algemene bepalingen

Artikel 1

  • a.

    Wet: de Gemeentewet;

  • b.

    Commissie: een raadscommissie door de raad ingesteld op grond van artikel 82 Gemeentewet;

  • c.

    Raad: de gemeenteraad van Leiderdorp;

  • d.

    Raadslid: een lid van de gemeenteraad van Leiderdorp;

  • e.

    Burgerraadslid: lid van een politieke partij die de raadsleden van die partij ondersteunt bij hun werkzaamheden onder andere door deelname aan commissievergaderingen. Een burgerraadslid wordt door de raad benoemd op voordracht van een fractie;

  • f.

    Fractie: het geheel van leden van de raadsfractie alsmede de burgerraadsleden van die politieke partij;

  • g.

    Raadsfractie: leden van de raad die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als een fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slecht een lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd;

  • h.

    Rekenkamer: de Rekenkamer van de gemeente Leiderdorp;

  • i.

    Commissie bezwaar- en beroepschriften: de Commissie bezwaar- en beroepschriften van de gemeente Leiderdorp; j. Waar in dit reglement ´hij´ staat kan ook ´zij´ worden gelezen.

Hoofdstuk II

Vergoeding voor raadsleden

Artikel 2

Vergoeding voor de werkzaamheden en onkostenvergoeding

1. De leden van de gemeenteraad ontvangen per kalenderjaar een vergoeding voor hun

werkzaamheden en een onkostenvergoeding. Deze vergoeding en onkostenvergoeding zijn

gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vastgestelde

maximum als vermeld in de jaarlijkse circulaire van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en

Koninkrijksrelaties.

2. Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar lid van de gemeenteraad is geweest,

ontvangt de vergoeding en onkostenvergoeding als bedoeld in lid 1 naar evenredigheid van het

aantal dagen dat hij het lidmaatschap van de raad heeft bekleed;

3. De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikel 1, geschiedt in maandelijkse termijnen.

4. Naast de vergoeding en onkostenvergoeding ontvangen fractievoorzitters voor de duur van hun

voorzitterschap per jaar een toelage op grond van artikel 8b Rechtspositiebesluit raads- en

commissieleden;

Hoofdstuk III

Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen burgerraadsleden, leden van de Rekenkamer en leden van de Commissie bezwaar- en beroepschriften

Artikel 3

1. De leden van een commissie, die geen raadslid zijn, ontvangen voor het deelnemen aan een vergadering van een commissie een vergoeding. Deze vergoeding is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vastgestelde maximum als vermeld in tabel IV in de jaarlijkse circulaire van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

2. Het deelnemen aan een vergadering blijkt uit het tekenen van de presentielijst;

3. In afwijking van lid 1 van dit artikel ontvangen leden van de Commissie beroep- en bezwaarschriften en leden van de Rekenkamer Leiderdorp als vergoeding voor het deelnemen aan een vergadering van die commissie twee maal het bedrag als bedoeld in lid 1;

4. In afwijking van het bepaalde in het eerste, tweede en derde lid van dit artikel ontvangen de voorzitter van de Commissie bezwaar- en beroepschriften en de voorzitter van de Rekenkamer Leiderdorp voor het deelnemen aan een vergadering van die commissie drie maal het bedrag als

bedoeld in lid 1;

5. De vergoeding wordt na afloop van elke kalenderkwartaal, op basis van zijn uit de presentielijst blijkende aanwezigheid, aan de rechthebbende uitbetaald.

Artikel 4

Reiskosten & verblijfkosten (burger)raadsleden, leden van de Rekenkamer en leden van de Commissie Bezwaar- en beroepschriften

1. De ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een besluit van het gemeentebestuur of een commissie worden vergoed.

2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten en verblijfkosten:

a. bij gebruik van openbaar vervoer een volledige vergoeding van de gemaakte noodzakelijke reiskosten;

b. bij gebruik van een eigen vervoermiddel een vergoeding van de gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig de bedragen in artikel 2 van de Reisregeling Binnenland.

c. de gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden vergoed overeenkomstig artikel 5 van de Reisregeling Binnenland.

Artikel 5

Cursus, congres, seminar of symposium (burger)raadsleden, leden van de Rekenkamer en leden van de Commissie Bezwaar- en beroepschriften

1. De kosten van deelname aan cursussen, congressen, seminars en symposia die door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente;

2. Het (burger)raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij het presidium. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als het presidium van mening is dat deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het (burger)raadslidmaatschap.

Artikel 6

Procedure van declaratie

1. Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door betaling uit eigen middelen of rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente;

2. Voor de vergoeding van de kosten als bedoeld in artikel 4 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier van de gemeente Leiderdorp, indien de kosten uit eigen middelen zijn betaald. Het (burger)raadslid of commissielid levert het volledig ingevulde en ondertekend declaratieformulier binnen twee maanden in bij de griffier, onderscheidenlijk degemeentesecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar, met bijgevoegde originele bewijsstukken;

3. De vergoeding van kosten als bedoeld in artikel 5 vindt plaats door rechtstreekse toezending, van de factuur aan de gemeente.

Hoofdstuk V Slotbepalingen

Artikel 7

Toepassing

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of wanneer een artikel voor verschillende uitleg vatbaar blijkt te zijn, beslist de raad.

Artikel 8

Citeertitel en inwerkingtreding

1. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening geldelijke voorzieningen (burger)raadsleden en commissieleden gemeente Leiderdorp 2011”;

2. Deze verordening treedt in werking de dag na bekendmaking in de rubriek Gemeente-aan-Huis van het Leiderdorps Weekblad;

3. Met ingang van de in het tweede lid genoemde datum wordt de “Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden 1998” ingetrokken.

Toelichting algemeen

Wettelijke regelingen - De regeling van de rechtspositie van raadsleden en leden van gemeentelijke commissies vindt op verschillende niveaus plaats, te weten bij wet, AMvB, en gemeentelijke verordening.

In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van raads- en commissieleden moet worden geregeld bij AMvB. Daartoe is totstandgekomen het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Hoofdlijnen gemeentelijke verordening - In de verordening zijn bepalingen opgenomen inzake derechtspositie van raadsleden en leden van gemeentelijke commissies. De rechtspositionele aanspraken voor raads- en commissieleden zijn dan ook uitsluitend te vinden zijn in respectievelijk de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden en de plaatselijke Verordeningen die betrekking hebben op raads- en commissieleden.

De arbeidsverhouding van het raadslid - Raadsleden zijn niet in dienstbetrekking bij de gemeente. De gemeente is dus niet de werkgever. Dat betekent bijvoorbeeld dat zij voor zover het betreft het

raadslidmaatschap niet vallen onder de werknemersverzekeringen zoals de Werkloosheidswet, Ziektewet en WIA. Omdat er geen dienstbetrekking met de gemeente is vallen raadsleden niet onder de Wet op de loonbelasting 1964 maar worden hun inkomsten getoetst aan de Wet inkomstenbelasting 2001. Wel kan een raadslid opteren voor de loonbelasting door te kiezen voor het fictief werknemerschap (zie hieronder).

De loon- en inkomstenbelasting

Opting in regeling - Raadsleden kunnen opteren voor de loonbelasting. Het raadslid kan met de gemeente overeenkomen dat deze loonheffing inhoudt. Dat wordt de “opting in regeling” genoemd. De administratie van de gemeente is zodanig ingericht dat wordt voldaan aan de daaraan gestelde wettelijke eisen. In een gezamenlijke verklaring melden de gemeente en het raadslid aan de Belastingdienst dat wordt geopteerd voor de loonbelasting. Als gezamenlijk wordt gekozen voor het loonbelastingsysteem dan draagt de gemeente de ingehouden loonheffing af aan de Belastingdienst. Omdat een raadslid geen werknemer in de formele zin van het woord is, valt hij zoals gezegd vanwege het raadslidmaatschap niet onder de sociale zekerheidswetgeving. Om die reden worden over de raadsvergoeding ook geen premies sociale zekerheid ingehouden. De inkomsten worden als loon belast in box 1. Het raadslid hoeft in dat geval geen administratie bij te houden. Kosten die worden gemaakt kunnen niet worden afgetrokken. Wel kan de gemeente onder voorwaarden bepaalde vergoedingen onbelast verstrekken.

Genoemd kunnen worden de vergoeding van reis- en verblijfkosten en de zakelijke deelname aan cursussen en congressen. Er zijn ook vergoedingen die niet belastingvrij kunnen worden verstrekt. Deze vergoedingen worden gebruteerd toegekend waardoor na inhouding van de loonheffing de netto

bedoelde vergoeding resteert. Het meest duidelijke voorbeeld is de onkostenvergoeding, die aan

raadsleden die gekozen hebben voor ‘opting-in’ als een bruto bedrag wordt verstrekt. Raadsleden die gekozen hebben voor de standaard regeling ontvangen een lager bedrag dat vergelijkbaar is met het netto resultaat van de bruto vergoeding.

Fiscale standaardpositie - Als niet voor de loonbelasting wordt geopteerd dan geldt voor het raadslid dat hij voor de Wet inkomstenbelasting 2001 resultaat uit een werkzaamheid geniet. In dat geval is het winstsysteem van toepassing. Betrokkene moet dan alle ontvangsten verantwoorden als winst en kan de gemaakte kosten daarop in mindering brengen. Raadsleden die gekozen hebben voor de standaard regeling zullen dan ook over het lagere bedrag dat zij als onkostenvergoeding ontvangen inkomstenbelasting moeten betalen, tenzij zij aan de hand van bewijsmateriaal aan kunnen tonen dat de vergoeding is besteed aan onkosten voortvloeiend uit het raadslidmaatschap.

Betrokkenen kunnen bij de aangifte inkomstenbelasting hun werkelijke beroepskosten, met inachtneming van een aantal wettelijke beperkingen en normeringen, in mindering brengen op hun belastbaar inkomen (belastbare resultaat). De gemeente dient jaarlijks alle betalingen en verstrekkingen op grond van deze verordening aan de Belastingdienst te melden middels een opgave IB47. Verstrekkingen moeten naar de waarde in het economische verkeer worden opgegeven. Het daadwerkelijk zakelijk gebruik leidt dan tot aftrek. Ook voor de hoogte van de vaste kostenvergoeding maakt het verschil uit of het raadslid wel of niet heeft geopteerd voor de loonbelasting.

Eénmalige keuze per zittingsperiode Zoals hierboven naar voren is gekomen kan de keuze om al of niet te opteren voor de loonbelasting voor het raadslid ingrijpende gevolgen hebben. De beslissing om voor de loonbelasting te opteren kan eenmaal per zittingsperiode worden gemaakt en geldt in beginsel voor de (resterende) zittingsperiode. Wel kan betrokkene als spijtoptant terugkomen op deze beslissing voorde resterende periode. Opteren voor de loonbelasting hoeft niet bij aanvang van de zittingsperiode te gebeuren maar kan ook gedurende de zittingsperiode voor de resterende periode.

De vergoedingssystematiek Voor de uitoefening van het politieke ambt moeten bestuurders niet het eigen inkomen hoeven aan te spreken. Een adequate vergoedingssystematiek is daarom van belang.

Waar er functionele uitgaven zijn, verdient het aanbeveling terughoudend te zijn met een financieringswijze waarin de bestuurder deze uit eigen middelen vooruit betaalt en de gemeente ze terugbetaalt. Eigen middelen en publieke middelen moeten zoveel mogelijk gescheiden worden gehouden. Vanuit die overweging heeft het de voorkeur de kosten direct in rekening te brengen bij de gemeente. Voor een aantal zakelijke uitgaven, zoals reis- en verblijfkosten, blijft het systeem overeind dat de gedane zakelijke uitgaven de wethouder of het raadslid op basis van declaratie worden vergoed.

Deze kunnen, als is voldaan aan de gestelde voorwaarden, onbelast worden vergoed.

Voor een aantal andere beroepskosten wordt een vaste (bruto) kostenvergoeding verstrekt. Voor raadsleden die niet voor de loonbelasting hebben geopteerd geldt dezelfde systematiek maar zijn de fiscale gevolgen anders. Zij dienen alle vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer als opbrengst te verantwoorden. Omdat zij hun werkelijk gemaakte kosten fiscaal kunnen verrekenen worden hun vergoedingen niet gebruteerd toegekend.

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2 - Vergoeding voor de werkzaamheden van het raadslid In het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is geregeld dat raadsleden voor hun werkzaamheden een vergoeding ontvangen. De hoogte van de vergoeding wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. In artikel 2 is de hoogte van de vergoeding bepaald op het maximale bedrag. Het bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden is geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid. Hiervoor is in de gemeente geen nadere besluitvorming nodig als in de verordening in algemene zin is aangegeven dat de raadsvergoeding gelijk is aan het door de minister te bepalen maximum of een percentage daarvan.

Onkostenvergoeding voor het aan het raadslidmaatschap verbonden kosten. De vergoeding is opgebouwd op basis van de volgende kostencomponenten:

- representatie

- vakliteratuur

- contributies, lidmaatschappen

- telefoonkosten

- bureaukosten, porti

- zakelijke giften

- bijdrage aan fractiekosten

- ontvangsten thuis

- excursies.

De vaste kostenvergoeding kan niet meer onbelast worden verstrekt. Om netto het bedrag van de vaste kostenvergoeding gelijk te houden is het bedrag gebruteerd tegen het belastingtarief van 52%. Deze brutering heeft echter geen betrekking op raadsleden die niet hebben geopteerd voor het

loonbelastingregime. Voor hen blijven de aftrekmogelijkheden van de werkelijk gemaakte kosten op het resultaat uit onderneming bestaan. Zij ontvangen de vaste kostenvergoeding zonder de brutering. Voor zover zij de uitgaven daaruit kunnen onderbouwen, blijft de raadsvergoeding onbelast. Wat niet kan worden aangetoond, zal alsnog worden belast bij de aangifte Inkomstenbelasting.

De hoogte van de kostenvergoeding wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. Wel is in de rechtspositiebesluiten voor raadsleden het maximale bedrag van de kostenvergoeding aangegeven. In de artikel 2 is de hoogte van de kostenvergoeding bepaald op het maximale bedrag. Ook de onkostenvergoeding kan door de raad op een lager bedrag worden bepaald, dat echter niet lager mag zijn dan 80% van het door de minister vastgestelde maximum.

Het bedrag van de kostenvergoeding is geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van de consumentenprijsindex. Hiervoor is in de gemeente geen nadere besluitvorming nodig als in de verordening in algemene zin is aangegeven of de onkostenvergoeding gelijk is aan het door de minister te bepalen maximum of een percentage daarvan.

Artikel 3 - Vergoeding voor het bijwonen van commissievergaderingen In dit artikel is het presentiegeld voor leden van gemeentelijke commissies geregeld. Deze bepaling geldt niet voor raadsleden en wethouders die in de commissie zitten. Uitgezonderd zijn verder onder meer ambtenaren en bestuurders die in die hoedanigheid in de commissie zitting hebben. Uitgezonderd zijn tenslotte vertegenwoordigers van belangengroepen e.d. tenzij hun lidmaatschap tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient. De hoogte van het presentiegeld wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid.

In artikel 3, eerste lid, is er voor gekozen de hoogte van de vergoeding te bepalen op het door de minister vastgestelde maximum. De raad kan ook een lager bedrag vaststellen. Het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden biedt echter ook de mogelijkheid om in de gemeentelijke verordening te regelen dat in bepaalde gevallen een hoger bedrag aan presentiegeld wordt toegekend dan het eerder bedoelde maximumbedrag. Dat is geregeld in artikel 3, derde en vierde lid, van de verordening.

Artikel 4 - Reis- en verblijfkosten raads- en commissieleden. Artikel 97 van de Gemeentewet voorziet voor raads- en commissieleden in een vergoeding van de reis- en verblijfkosten voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur.

Declaratie van vooruitbetaalde kosten - Daarbij gaat het om vergoeding van de volgende kosten:

  • -

    reis- en verblijfkosten van raadsleden;

  • -

    reis- en verblijfkosten van leden van gemeentelijke commissies

Voor raadsleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de verstrekte vergoedingen bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord. De reiskosten kunnen binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten worden opgevoerd. Vergoed kunnen worden de kosten van openbaar vervoer of bij gebruik van eigen vervoermiddelen een kilometervergoeding zoals die voor het rijkspersoneel geldt De vergoeding van de reiskosten met het openbaar vervoer is onbelast.

Artikel 5 - Cursus, congres, seminar of symposium. Een onderscheid is gemaakt tussen cursussen, congressen e.d. die door of vanwege de gemeente in het gemeentelijk belang zijn georganiseerd en cursussen, congressen e.d. waaraan het individuele raadslid in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap op eigen initiatief deelneemt. Partijgebonden bijeenkomsten kunnen niet ten laste van de gemeente worden gebracht. Om die reden wordt in het tweede lid het algemeen belang van de cursus etc. benadrukt. In het laatste geval zijn er aanvullende voorwaarden gesteld (inhoudelijke informatie over de cursus of het congres en een kostenspecificatie).

De in deze artikelen bedoelde cursussen en congressen hebben een zakelijk karakter en zijn aan te merken als beroepskosten waarvan de vergoeding c.q. verstrekking van loonbelasting is vrijgesteld. Voor raadsleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten.