Regeling vervallen per 12-06-2008

Verordening regelende de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de raadscommissies 2002

Geldend van 16-03-2002 t/m 11-06-2008

Intitulé

Verordening regelende de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de raadscommissies

De raad der gemeente Leiderdorp;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 februari 2002, nr. 55;

gezien het advies van commissie 1 van 4 maart 2001;

gelet op het bepaalde in artikel 82 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Verordening regelende de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de raadscommissies

Artikel 1 Instelling

De raad kan commissies instellen en stelt daarbij hun werkterrein vast.

Artikel 2 Taak van de commissies

De taken van de in artikel 1 genoemde commissies zijn:

  • ·

    het voorbereiden van de besluitvorming in de raad, zij voeren daartoe zo nodig overleg met het college;

  • ·

    de uitwerking van door de raad vastgestelde uitgangspunten;

  • ·

    de behandeling van taken die door de raad aan het college zijn gemandateerd, waarbij de voorwaarde is gesteld dat de commissie dient te worden gehoord;

  • ·

    het ontwikkelen van nieuw beleid.

Artikel 3 Samenstelling van de commissies

  • 1. Bij de instelling van een commissie bepaalt de raad uit hoeveel leden de commissie bestaat.

  • 2. De voorzitter wordt aangewezen door en uit de raad.

  • 3. De voorzitter wordt bij verhindering of ontstentenis vervangen door een lid van de commissie aangewezen door en uit de raad.

  • 4. De leden worden op voordracht van de raadsfracties door de raad benoemd, uit de meerderjarige ingezetenen van de gemeente.

  • 5. Iedere raadsfractie draagt per commissie tenminste één raadslid voor, tenzij dit door de omvang van de fractie niet mogelijk is.

Artikel 4 Benoeming en ontslag

  • 1. De benoeming van de leden heeft in de regel plaats in de eerste vergadering van een nieuwe zittingsperiode van de raad. De benoeming geschiedt voor de duur of bij een tussentijdse benoeming voor de resterende duur van de lopende zittingsperiode.

  • 2. Het bepaalde in artikel 14 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Hij, die de hoedanigheid op grond waarvan hij lid of voorzitter is verliest, treedt tege-lijkertijd af in de desbetreffende functie bij de commissie.

  • 4. De leden kunnen tussentijds ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad.

  • 5. In tussentijds openvallende plaatsen in een commissie wordt binnen zes weken na het openvallen of - indien gelijktijdig een vacature in de raad is ontstaan - binnen zes weken, nadat het ter vervulling van die vacature benoemd verklaarde lid zitting heeft genomen, voorzien.

Artikel 5 Griffier

  • 1. De commissies worden bijgestaan door de griffier.

  • 2. Bij afwezigheid of ontstentenis van de griffier wordt een commissie bijgestaan door een door de raad aangewezen ambtenaar.

  • 3. Alle van de commissie uitgaande stukken worden ondertekend door de voorzitter en de griffier.

  • 4. De griffier draagt zorg voor de notulen van een commissievergadering op, die de com-missie in de eerstvolgende vergadering ter vaststelling wordt aangeboden.

Artikel 6 Aanwezigheid college en anderen

  • 1. De leden van het college en de leden van de raad welke geen zitting hebben in de be-treffende commissie kunnen, met toestemming van de voorzitter, aan de beraadslaging deelnemen, doch hebben slechts een adviserende stem.

  • 2. De leden van een commissie kunnen zich bij afwezigheid door een lid van een andere commissie doen vervangen. Zij geven hiervan voor de aanvang van de vergadering onder vermelding van de naam van degene die hen vervangt kennis aan de griffier.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouderswordt door de voorzitter van de com-missie in de gelegenheid gesteld ook over niet op de agenda voorkomende onder-werpen aan de commissie mededeling te doen.

  • 4. Op verzoek van een commissie kan een ambtenaar worden uitgenodigd, een vergade-ring van de commissie bij te wonen om inlichtingen of adviezen te verstrekken.

  • 5. Een commissie kan ook deskundigen buiten het gemeentepersoneel raadplegen en tot het bijwonen van haar vergaderingen uitnodigen. Behalve reis- en verblijfskosten kan betrokkene ook een andere vergoeding worden toegekend.

  • 6. De verplichting tot geheimhouding, als bedoeld in artikel 7, zesde lid geldt mede voor de in de vergadering aanwezige ambtenaren of deskundigen, alsmede voor de aan-wezige raadsleden, collegeleden en commissieleden die geen lid van de betreffende commissie zijn.

Artikel 7 Vergadering

  • 1. De commissies vergaderen volgens een vergaderschema dat door de raad wordt vastgesteld en voorts zo dikwijls de voorzitter of twee leden dit nodig achten.

  • 2. De griffier roept de leden schriftelijk op. De oproeping geschiedt, spoedeisende gevallen uitgezonderd, tenminste tien dagen voor de dag der vergadering.

  • 3. Openbare kennisgeving van plaats, dag en uur van de vergadering geschiedt door publicatie in de voorlichtingsrubriek, zoals die wordt opgenomen in een in de ge-meente verschijnend weekblad.

  • 4. De vergaderingen worden in het openbaar gehouden.

  • 5. De deuren van de vergadering worden gesloten, wanneer één der aanwezige leden dit verzoekt of wanneer de voorzitter het nodig acht. De commissie beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd. De beslissing daartoe behoeft de instem-ming van de helft plus 1 van de aanwezige leden.

  • 6. Artikel 25 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing, met dien ver-stande dat het opleggen van voorlopige geheimhouding door de voorzitter van de commissie geschiedt.

  • 7. Leden van de commissies mogen bij besloten vergaderingen van elk der commissies aanwezig zijn.

  • 8. Het college van burgemeester en wethouders kan worden uitgenodigd om een besloten vergadering bij te wonen.

Artikel 8 Agenda

  • 1. De schriftelijke oproeping tot vergadering bevat tevens een door de voorzitter opge-stelde agenda, met daarop vermeld de onderwerpen, welke in de vergadering zullen worden behandeld.

  • 2. Op de agenda worden in ieder geval vermeld de door het college aangeboden voor-stellen, alsmede de door de commissieleden voor behandeling voorgedragen voor-stellen.

  • 3. De agenda wordt aan het begin van de vergadering door de commissie vastgesteld.

  • 4. De griffier zorgt dat de stukken die op de agenda betrekking hebben zoveel als mogelijk aan de leden worden toegezonden en, voorzover dit niet mogelijk is, tijdig voor de vergadering voor de leden ter inzage worden gelegd. Agenda’s en verslagen van de commissies worden verspreid onder de leden van alle commissies en de voorzitters van deze commissies. Dit geldt ook voor belangwekkende stukken, zoals de voor- en najaarsnota, de beleids- en beheersbegroting.

  • 5. Op de agenda wordt per onderwerp vermeld welke stukken worden meegezonden en welke stukken ter inzage worden gelegd.

  • 6. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter van het bepaalde in de vorige leden afwijken.

Artikel 9 Uitnodiging college

  • 1. De voorzitter zorgt dat, tegelijk met de toezending van de agenda aan de leden, dag en uur van de vergadering alsmede de te behandelen punten aan het college wordt mede-gedeeld.

  • 2. Gelijktijdig met het toezenden van de agenda worden een of meerdere leden van het college, indien de voorzitter dit nodig acht, uitgenodigd om in de vergadering aanwezig te zijn en deel te laten nemen aan de beraadslaging.

Artikel 10 Quorum

  • 1. Een commissie vergadert slechts als behalve de voorzitter of diens plaatsvervanger, ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2. Indien het in lid 1 vermelde aantal leden niet aanwezig is, belegt de voorzitter een nieuwe vergadering, die kan worden gehouden ongeacht het aantal opgekomen leden; in deze vergadering worden geen punten behandeld die niet in de oproep voor de eerste vergadering vermeld zijn geweest.

Artikel 11 Vragen van inlichtingen

  • 1. Ieder commissielid kan aan het college of aan een lid van het college vragen stellen over onderwerpen die niet op een commissie-agenda staan vermeld, met de bedoeling de beantwoording te behandelen in een commissievergadering.

  • 2. Deze vragen worden ingediend bij de griffier.

  • 3. De vragen worden in afschrift verstrekt aan alle raads- en commissieleden.

  • 4. De voorzitter van de betreffende commissie plaatst de vragen op de agenda voor de eerstvolgende commissievergadering:

    • a.

      In geval de vragen worden gesteld aan een lid van het college, mits de vragen op de dag van de vergadering voor 08.00 uur bij de griffier zijn ontvangen;

    • b.

      in geval de vragen worden gesteld aan het college, mits de vragen minstens twee dagen voor de commissievergadering bij de griffier zijn ontvangen.

  • 5. De vragen worden tijdens de commissievergadering door of namens het college of het lid van het college aan wie de vragen werden gesteld mondeling beantwoord. Zo mo-gelijk wordt de beantwoording ook schriftelijk verstrekt.

  • 6. Indien het door omstandigheden niet mogelijk is om de vragen in de commissievergadering te beantwoorden, deelt het college of het betreffende collegelid onder opgave van redenen dit aan de commissie mede.

Artikel 12 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het standby houden van mobiele telefoons of andere communicatie-middelen, die inbreuk maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter, niet toegestaan.

Artikel 13 Het voeren van het woord

  • 1. Geen lid voert het woord, dan na daartoe verlof van de voorzitter gekregen te hebben.

  • 2. De voorzitter verleent de leden het woord in de volgorde, waarin zij het hebben ge-vraagd.

  • 3. De volgorde wordt verbroken, wanneer een lid het woord vraagt over een persoonlijk feit, waarvan hij de inhoud in het kort aan de voorzitter ter kennis heeft gebracht en wanneer een lid een voorstel van orde wil indienen. De voorzitter verleent aan dat lid het woord en laat het bepaalde in het vorige lid buiten toepassing. De leden kunnen hierop in korte bewoordingen reageren na daartoe van de voorzitter verlof te hebben gekregen.

  • 4. De leden spreken vanaf hun zitplaats.

  • 5. Geen spreker mag in zijn rede gestoord worden, behalve door de voorzitter.

  • 6. In afwijking van het bepaalde in het vijfde lid zijn interrupties toegelaten, welke bedoeld zijn ter verduidelijking van hetgeen aan de orde is, zulks ter beoordeling van de voor-zitter.

Artikel 14 Persoonlijke betrokkenheid

De leden onthouden zich van de beoordeling van zaken, benoemingen, schorsingen en ont-slagen, welke hen, hun echtgenoten of hun bloed- of aanverwanten tot de derde graad ingesloten, persoonlijk aangaan of waarin zij als gelastigden zijn betrokken.

Artikel 15 Inspreken

  • 1. Aanwezige burgers worden in een openbare vergadering van de commissie in de gele-genheid gesteld het woord te voeren over onderwerpen die op de agenda staan ver-meld. Zij dienen dit tenminste 15 minuten voor de aanvang van de vergadering bij de griffier kenbaar te maken.

  • 2. Onmiddellijk voor de behandeling van het betreffende agendapunt stelt de voorzitter degene(n) die van het in het eerste lid bedoelde spreekrecht gebruik wenst (wensen) te maken in de gelegenheid het woord te voeren. Voor de uitoefening van het spreekrecht wordt per persoon maximaal 3 minuten beschikbaar gesteld. De maximale spreektijd per agendapunt bedraagt 15 minuten. De voorzitter verdeelt de spreektijd naar even-redigheid indien er meer dan 5 sprekers zijn.

  • 3. Na de beraadslaging door de commissie in eerste termijn en voorafgaande aan de be-raadslaging in tweede termijn worden insprekers in de gelegenheid gesteld kort op vragen en/of mededelingen vanuit de commissie te reageren. Hiervoor wordt per persoon maximaal 1 minuut beschikbaar gesteld.

  • 4. De voorzitter is bevoegd van het bepaalde in de leden 1 tot en met 3 af te wijken indien dit van belang is voor het goede verloop van de vergadering.

Artikel 16 Stemming

  • 1. De commissie kan ter vergadering advies uitbrengen, indien meer dan de helft van het aantal leden, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanwezig is.

  • 2. Adviezen worden uitgebracht bij meerderheid van stemmen, berekend naar verhouding van het aantal zetels dat elke fractie in de gemeenteraad heeft.

  • 3. Indien één der partijen zulks uitdrukkelijk wenst, zal de voorzitter het van de meerder-heid afwijkende standpunt, dan wel van individuele leden, precies laten vastleggen.

  • 4. De voorzitter van een commissie heeft in de vergadering uitsluitend een adviserende stem.

  • 5. De adviezen van de commissie worden schriftelijk uitgebracht.

Artikel 17 Commissie ad hoc

  • 1. Ter uitvoering van een bijzondere last kan de raad uit zijn midden een commissie ad hoc instellen. Een dergelijke commissie bestaat uit tenminste drie leden.

  • 2. De leden van een commissie ad hoc worden benoemd door de raad.

  • 3. De leden van een commissie ad hoc kiezen uit hun midden een voorzitter.

  • 4. Een commissie ad hoc kan worden bijgestaan door de griffier. De griffier heeft in de vergadering een adviserende stem.

  • 5. Bij de instelling van een commissie ad hoc bepaalt de raad tevens of de vergaderingen in het openbaar zullen worden gehouden. Indien de raad bepaalt dat de vergaderingen in het openbaar zullen worden gehouden, heeft een commissie ad hoc het recht om in bijzondere gevallen, waarin zij dit noodzakelijk acht, in beslotenheid te vergaderen.

  • 6. De raad bepaalt de termijn, waarbinnen een commissie ad hoc haar taak moet hebben vervuld.

  • 7. Het verslag, eventueel vergezeld van een voorstel, van een commissie ad hoc wordt uitgebracht aan de commissie alsmede aan de raad.

  • 8. Een commissie ad hoc is, behoudens het in dit artikel gesteld, vrij om haar werkwijze te bepalen.

Artikel 18 Toepassing verordening

  • 1. In de gevallen, waarin deze verordening niet voorziet of wanneer een artikel voor ver-schillende uitleg vatbaar blijkt te zijn, beslist de commissie.

  • 2. Waar in deze verordening mannelijke zelfstandige naamwoorden en persoonlijke voor-naamwoorden in de mannelijke vorm worden gebruikt, zijn deze tevens van toepassing op de vrouwelijke vorm van deze woorden.

Artikel 19 Citeertitel

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als:

    “Verordening op de raadscommissies 2002”.

Artikel 20 Inwerkingtreding

  • 1.

    De verordening treedt in werking de dag na publicatie.

  • 2.

    Met ingang van het in het eerste lid genoemde tijdstip vervalt de Verordening op de vaste raadscommissies 2000, zoals vastgesteld bij besluit van 27 maart 2000, nr. 56.

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van Leiderdorp op 14 maart 2002,

de voorzitter,

M.Zonnevylle

de secretaris,

Mw. J.C. Zantingh (wnd.)