Regeling vervallen per 12-06-2008

verordening burgerinitiatief 2003

Geldend van 04-02-2004 t/m 11-06-2008

Intitulé

verordening burgerinitiatief 2003

De raad der gemeente Leiderdorp;

gelezen het voorstel van 8 oktober 2003, nr. 194;

gezien

  • ·

    het advies van commissie 1 van 27 oktober 2003

  • ·

    het voorstel van de werkgroep Dualisering;

overwegende, dat het voor het beleven van de democratie van groot belang is dat de burgers van de gemeente Leiderdorp invloed kunnen uitoefenen op de besluitvorming van de gemeen-telijke overheid middels initiatieven vanuit de burgerij,

voorts overwegende, dat mede daardoor de raad beter in staat is de volksvertegenwoordi-gende taak te vervullen,

gelet op het bepaalde in de artikelen 108 en 147 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de verordening burgerinitiatief 2003

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Raad: de gemeenteraad van Leiderdorp;

  • b.

    Commissie: een raadscommissie als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet;

  • b.

    Presidium: het presidium van de raad;

  • c.

    Het college: het college van burgemeester en wethouders

  • d.

    Griffier: de griffier als bedoeld in artikel 100 van de Gemeentewet van de gemeente Leiderdorp;

  • e.

    Burgerinitiatiefvoorstel: een schriftelijk en gemotiveerd verzoek van ingezetenen aan de raad om te beraadsla-gen en te besluiten over een door hen geformuleerd voorstel dat betrekking heeft op een gemeentelijke aangelegenheid;

  • f.

    Ingezetenen: personen ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente Leiderdorp en die zestien jaar en ouder zijn.

Artikel 2

Ingezetenen kunnen een burgerinitiatiefvoorstel indienen. Voor de beoordeling of aan de ver-eisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het verzoek bepalend

Artikel 3

Een burgerinitiatiefvoorstel kan niet worden ingediend over de volgende aangelegenheden:

  • a.

    De uitvoering van besluiten van hogere bestuursorganen waaromtrent de raad geen beleidsvrijheid heeft;

  • b.1

    Bezwaar- en beroepsprocedures waarbij de gemeente betrokken is;.

  • b.2

    Een vraag over het gevoerde gemeentelijk beleid.

  • b.3

    De organisatiestructuur van de gemeente;

  • c.

    Vaststelling en wijziging van de gemeentelijke begroting ;

  • d.

    Gemeentelijke belastingen en tarieven;

  • e.

    Geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers, gewezen ambtsdragers dan wel hun nagelaten betrekkingen of hun rechthebbenden;

  • f.

    Onderwerpen waarover de raad korter dan twee jaar voor de indiening van het burgerinitiatief een besluit heeft genomen;

  • g.

    Handelingen en gedragingen van collegeleden, raadsleden of ambtenaren waartegen een klacht kan worden ingediend op grond van de Algemene wet bestuursrecht.

  • h.

    Benoemingen van personen en functioneren van personen;

  • i.

    Onderwerpen waartegen een bezwaar- of beroepsprocedure openstaat of heeft open-gestaan;

  • j.

    Onderwerpen die niet behoren tot de bevoegdheid van de raad.

Artikel 4

  • 1. Het burgerinitiatiefvoorstel wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de raad.

  • 2. Het burgerinitiatiefvoorstel dient te worden ondersteund door tenminste het volgende aantal ingezetenen:

    • A.

      voor verzoeken met een wijk-karakter 50;

    • B.

      voor verzoeken met een gemeentelijk-karakter 250.

  • 3. De ondersteuning als bedoeld in het vorige lid blijkt uit de ondertekening door de onder-steuners van een aan het burgerinitiatiefvoorstel gehechte lijst.

  • 4. Een ondertekening bedoeld in het vorige lid is pas geldig als naast de handtekening tevens de naam, het adres en de geboortedatum van de ondersteuner worden vermeld.

  • 5. Het burgerinitiatiefvoorstel vermeldt de naam, het adres en de geboortedatum van ten-minste een en ten hoogste drie personen die als vertegenwoordigers van het burger-initiatiefvoorstel optreden. Deze vertegenwoordigers gelden tevens als ondersteuners als bedoeld in lid 3.

  • 6. Digitale handtekeningen zijn geldig.

  • 7. Voor de indiening van het verzoek en de lijst van ondersteuners wordt gebruik gemaakt van het in de bijlagen van deze verordening opgenomen model.

Artikel 5

  • 1. Het burgerinitiatief bevat een voorstel aan de raad voor een door de raad te nemen besluit, voorzien van een toelichting en motivering.

  • 2. Het presidium beoordeelt of het voorstel voldoet aan de eisen van deze verordening. Het presidium bericht middels de griffier of het voorstel voldoet aan de eisen van deze verordening.

  • 3. Voorzover het betreft een voorstel als bedoeld in artikel 3 lid j wordt dit doorgezonden aan het terzake bevoegde bestuursorgaan; aan de vertegenwoordiger(s) wordt daarvan mededeling gedaan.

Artikel 6

  • 1. De voorzitter van de raad bericht middels de griffier de raad binnen twee weken na ont-vangst van een burgerinitiatiefvoorstel of deze voldoet aan de eisen bedoeld in de arti-kelen 4 en 5 en of sprake is van eventuele uitsluitingsgronden als bedoeld in artikel 3.

  • 2. Indien een burgerinitiatiefvoorstel niet voldoet aan de eisen bedoeld in artikel 4 stelt de voorzitter van de raad de vertegenwoordigers als bedoeld in artikel 4, lid 5, gedurende een termijn van ten hoogste vier weken in de gelegenheid om de vastgestelde gebreken te herstellen.

  • 3. De voorzitter van de raad doet dienaangaande een schriftelijke mededeling aan de ver-tegenwoordigers en aan de raad.

  • 4. De termijn bedoeld in het tweede lid vangt aan met ingang van de datum van dagteke-ning van de schriftelijke mededeling bedoeld in het derde lid.

Artikel 7

  • 1. De raad beslist in zijn eerstvolgende vergadering na ontvangst van het advies van de voorzitter als bedoeld in artikel 6, eerste lid, over de behandeling van het burgerinitia-tiefvoorstel.

  • 2. Indien de raad het burgerinitiatiefvoorstel in behandeling neemt, stelt zij tegelijkertijd vast of gebruik wordt gemaakt van een van de mogelijkheden genoemd in het derde en het vierde lid van dit artikel en in welke raadsvergadering besluitvorming over het burgerinitiatief zal plaatsvinden.

  • 3. De raad kan een burgerinitiatiefvoorstel om advies voorleggen aan het college. Zij stelt daarbij een termijn vast van maximaal vier weken waarbinnen een eerste advies moet zijn uitgebracht. Indien het niet mogelijk is om binnen vier weken te reageren, dient het college een met redenen omkleed verzoek aan de raad tot uitstel voor te leggen.

  • 4. De raad kan besluiten om over een burgerinitiatiefvoorstel het advies in te winnen van een commissie. Het derde lid van dit artikel is van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Beraadslaging en besluitvorming over een burgerinitiatiefvoorstel vindt plaats binnen acht weken nadat de raad heeft besloten om het burgerinitiatief in behandeling te nemen; indien advies als bedoeld in lid 3 en/of lid 4 wordt gevraagd bedraagt deze termijn tien weken. Deze termijn kan ten hoogste eenmaal met vier weken worden ver1engd.

  • 6. Indien een burgerinitiatiefvoorstel wordt ingediend in de maanden juli of augustus worden de termijnen genoemd in het vijfde lid met acht respectievelijk vier weken verlengd.

Artikel 8

De voorzitter van de raad stelt een of meer van de vertegenwoordigers als bedoeld in artikel 4 lid 5 in de gelegenheid het burgerinitiatiefvoorstel toe te lichten in de raadsvergadering of com-missievergadering waarin de beraadslaging over het initiatief plaatsvindt en eventuele vragen uit de raad en/of de commissie te beantwoorden.

Artikel 9

  • 1. De raad stelt de vertegenwoordigers bedoeld in artikel 4, lid 5, binnen twee weken na de datum van de raadsvergadering waarin besluitvorming over het burgerinitiatief-voorstel heeft plaatsgevonden schriftelijk in kennis van zijn besluit. Indien de raad geheel of gedeeltelijk afwijkt van het burgerinitiatief geeft hij de redenen daarvoor aan.

  • 2. Indien de raad geheel overeenkomstig het burgerinitiatief voorstel besluit, deelt het col-lege de vertegenwoordigers binnen twee weken na de raadsvergadering als bedoeld in het eerste lid van dit artikel mede wanneer met de uitvoering van het raadsbesluit zal worden gestart. Bij de griffier kunnen de initiatiefnemers nadere inlichtingen verkrijgen.

Artikel 10

De burgemeester brengt over elk jaar een verslag uit over de werking van het recht van burger-initiatiefvoorstel in de praktijk. Dit verslag is onderdeel van het burgerjaarverslag.

Artikel 11

Deze verordening treedt in werking zes weken na de datum van publicatie (of zoveel later in-dien een referendum over de verordening wordt georganiseerd).

Artikel 12

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Burgerinitiatief Leiderdorp 2003.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van
de raad van Leiderdorp op 15 december 2003,
de voorzitter,M.Zonnevylle
de griffier,mw. J.C. Zantingh