Beleidsregels aanwijzing WOZ-belanghebbenden en belastingplichtingen in keuzesituaties 2011

Geldend van 06-01-2011 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels aanwijzing WOZ-belanghebbenden en belastingplichtigen in keuzesituaties 2011

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiderdorp;

Gelet op de Wet waardering onroerende zaken en op de Verordeningen onroerende-zaakbelastingen, rioolheffing, afvalstoffenheffing, reinigingsrechten, hondenbelasting en precariobelasting van de gemeente Leiderdorp;

Besluit:

vast te stellen de volgende regeling

Beleidsregels aanwijzing WOZ-belanghebbenden en belastingplichtigen in keuzesituaties 2011

Artikel 1. Algemeen

  • 1. In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat meer personen belanghebbende of belastingplichtige kunnen zijn voor één belastingobject of belastbaar feit. In de gevallen waarin dat voorkomt mag de gemeente de aanslag ten name van één van de belanghebbenden of belastingplichtigen stellen. In deze gevallen hanteert de gemeente Leiderdorp een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belanghebbende die de waardebeschikking op zijn of haar naam krijgt respectievelijk de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt.

  • 2. Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige of doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.

  • 3. De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

  • 4. De in artikel 2 opgenomen voorkeursvolgorde zoals die geldt bij de oplegging van aanslagen in de onroerende-zaakbelastingen, is van overeenkomstige toepassing voor de vaststelling van waardebeschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ).

Artikel 2. Voorkeursvolgorde

  • 1.

    Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 1.1.

    de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

  • 1.1.1.

    de vruchtgebruiker of gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

  • 1.1.2.

    de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

  • 1.1.3.

    de erfpachter dan wel de beklemde meier;

  • 1.2.

    de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

  • 1.3.

    degene die op andere wijze als genothebbende krachtens beperkt recht naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

  • 2.

    Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 2.

    1 indien er binnen de op grond van artikel 2, onderdeel 1, bepaalde categorie genothebbenden personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Leiderdorp wonen of gevestigd zijn:

  • 2.1.1.

    degene die ook als gebruiker wordt aangemerkt;

2.1.2 degene die in de gemeente Leiderdorp woont of is gevestigd;

  • 2.1.3.

    degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

  • 2.1.4.

    een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

  • 2.1.5.

    bij gelijke aandelen in het genotsrecht de oudste in leeftijd;

  • 2.1.6.

    degene die bij de afdeling Gemeentewinkel, cluster belastingen als belastingplichtige bekend is;

  • 2.1.7.

    de eerstgerechtigde in de volgorde die door het Kadaster wordt aangehouden;

  • 2.2.

    indien er binnen de op grond van artikel 2, onderdeel 1, bepaalde categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Leiderdorp wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens elders in Nederland wonen of gevestigd zijn:

  • 2.2.1.

    degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

  • 2.2.2.

    een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

  • 2.2.3.

    bij gelijke aandelen in het genotsrecht de oudste in leeftijd;

  • 2.2.4.

    degene die bij de afdeling Gemeentewinkel, cluster belastingen als belastingplichtige bekend is;

  • 2.2.5.

    de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;

  • 2.3.

    indien er binnen de op grond van artikel 2, onderdeel 1, bepaalde categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Nederland wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens in het buitenland wonen of gevestigd zijn:

  • 2.3.1.

    degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

  • 2.3.2.

    degene die bij de afdeling Gemeentewinkel, cluster belastingen als belastingplichtige bekend is;

  • 2.3.3.

    de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden.

  • 3.

    Met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen die worden geheven van gebruikers, de rioolheffing, de afvalstoffenheffing en de hondenbelasting wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 3.1.

    degene die op grond van onderdeel 2 als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

  • 3.2.

    degene die een nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft;

  • 3.3.

    de oudste in leeftijd;

  • 3.4.

    degene die op andere wijze als gebruiker of als houder van de hond naar voren komt.

  • 4.

    Met betrekking tot de precariobelasting wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 4.1.

    degene aan wie een vergunning is verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, of diens rechtsopvolger;

  • 4.2.

    degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft;

  • 4.3.

    degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 5.

    De leden 1 tot en met 4 vinden geen toepassing indien:

  • 5.1.

    de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is;

  • 5.2.

    bij de Gemeentewinkel, cluster belastingen bekend is dat één van de potentiële belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

  • 6.

    Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 7.

    Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

  • 8.

    Wijzigingen kunnen - indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd - pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

  • 9.

    In uitzonderingsgevallen waarin, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen ongeldig als er sprake is van willekeur (beroep bij de rechter is mogelijk).

  • 10.

    Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op ander wijze, is het bepaalde in de onderdelen 1 tot en met 9 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3. Overgangsbepaling

De door de heffingsambtenaar gehanteerde beleidsregels aanwijzing WOZ-belanghebbenden en belastingplichtigen in keuzesituaties vervallen met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 4. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregels aanwijzing WOZ-belanghebbenden en belastingplichtigen in keuzesituaties 2011.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Leiderdorp van 21 december 2010.

De secretaris,

De burgemeester,

Datum van bekendmaking: 5 januari 2011