Regeling vervallen per 01-01-2009

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2008

Geldend van 01-01-2008 t/m 31-12-2008

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2008

De raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg;

gelezen het desbetreffende voorstel van het college van burgemeester en wethouders (2007/24753);

gelet op de artikelen 216 en 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a. en b. van de Gemeentewet en de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Leidschendam-Voorburg 2005;

b e s l u i t :

vast te stellen de verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2008

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats: de algemene begraafplaats gelegen aan de Parkweg, aan de Rodelaan (genaamd “Oosterbegraafplaats”) en aan de Tuinenlaan (genaamd “algemene begraafplaats Noorthey”);

  • b.

    stoffelijk overschot: lijk zoals gedefinieerd in artikel 2, eerste lid sub a van de Wet op de Lijkbezorging;

  • c.

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as;

  • d.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van stoffelijke overschotten;

  • e.

    eigen urnengraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 2.

      het doen verstrooien van as;

    • 3.

      het inrichten van een gedenkplaats;

  • f.

    algemeen kindergraf: een algemeen graf, bestemd voor het doen begraven van overleden kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar;

  • g.

    eigen kindergraf: een graf, bestemd voor overleden kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as;

  • h.

    eigen urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen in urnen;

  • i.

    eigen plaats in urnentuin: een plaats in de urnentuin ten aanzien waarvan voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het plaatsen en geplaatst houden van een urn boven de grond;

    • 2.

      het plaatsen van een ander gedenkteken;

  • j.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • k.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • l.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • m.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf of gedenkplaats. Hieronder wordt, voorzover van belang, mede verstaan, bovengronds geplaatste urnen;

  • n.

    gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

  • o.

    een keuzegraf: een eigen graf waarbij het graf gekozen kan worden uit graven waarvan afstand is gedaan van het recht tot begraven en graven welke vervallen zijn aan de gemeente. Deze graven liggen over de begraafplaats(en) verspreid.

Artikel 2 - Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van de diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 - Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag, dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van de degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 - Vrijstellingen

  • 1. De in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tabel bedoelde rechten worden niet geheven voor het begraven van een als levenloos aangegeven of binnen drie maanden na de geboorte overleden kind dat met het stoffelijk overschot van de moeder in één kist wordt begraven.

  • 2. De in hoofdstuk 4 van de bij deze verordening behorende tabel bedoelde rechten worden niet geheven voor het opgraven van een stoffelijk overschot of een asbus of voor het verwijderen van een urn op rechterlijk gezag.

  • 3. Het in hoofdstuk 6 van de bij deze verordening behorende tabel bedoelde recht wordt niet geheven indien het een wijziging of aanvulling van een reeds bestaande grafbedekking betreft, alsmede indien voorwerpen worden vervangen door andere van dezelfde afmetingen.

Artikel 5 - Maatstaven van heffing en tarieven

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid gerekend.

Artikel 6 - Belastingjaar

  • 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 1 en onderdeel 6.5 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 - Wijze van heffing

Alle rechten, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag.

Artikel 8 - Ontstaan belastingschuld en bepalingen omtrent aanvang en einde van de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak

  • 1. De rechten, bedoeld in onderdeel 6.4 van de bij deze verordening behorende tabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, zijn de rechten bedoeld in onderdeel 6.4 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in onderdeel 6.4 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Andere rechten dan die bedoeld in onderdeel 6.4 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

  • 5. Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

  • 6. Ontheffing wordt niet verleend indien deze minder dan € 10,00 bedraagt.

Artikel 9 - Termijn van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vemeld.

  • 2. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 10 - Kwijtschelding

Bij de invordering van de begraafrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 - Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rechten.

Artikel 12 - Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening begraafrechten 2007” vastgesteld bij raadsbesluit van 8 november 2006 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2008.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2008.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening begraafrechten 2008”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg van 6 november 2007

de griffier

mr. G.A. van Egmond

de voorzitter

mr.drs. B.J. Bruins

TABEL BEHORENDE BIJ DE “VERORDENING BEGRAAFRECHTEN 2008"

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten tot begraven en bijzetten van urnen

1.1

Het uitsluitend recht tot het begraven in een bepaalde grafruimte (eigen graf) bedraagt onverminderd hetgeen krachtens het bepaalde in de volgende artikelen wordt geheven, voor:

1.1.1

In de afdelingen bestemd voor het inrichten van grafkelders (excl. de kosten van de kelder en transportkosten)

voor de eerste twintig jaar

voor elke verlenging met vijf jaar

voor elke verlenging met tien jaar

€ 

€ 

€ 

2.543,00

721,00

1.442,00

1.1.2

In de afdelingen bestemd voor zandgraven

voor de eerste twintig jaar

voor elke verlenging met vijf jaar

voor elke verlenging met tien jaar

€ 

€ 

€ 

1.670,00

487,00

974,00

1.1.3

Keuzegraven

voor de eerste twintig jaar

voor elke verlenging met vijf jaar

voor elke verlenging met tien jaar

€ 

1.954,00

487,00

974,00

1.1.4

In de afdelingen bestemd voor kindergraven van een kind jonger dan één jaar

voor de eerste twintig jaar

voor elke verlenging met vijf jaar

voor elke verlenging met tien jaar

543,00

157,00

314,00

1.1.5

In de afdelingen bestemd voor kindergraven van een kind van één tot twaalf jaar

voor de eerste twintig jaar

voor elke verlenging met vijf jaar

voor elke verlenging met tien jaar

1.365,00

386,00

772,00

1.2

Indien de verlenging van de uitgiftetermijn op grond van artikel 9, derde en vierde lid van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Leidschendam-Voorburg 2004 noodzakelijk is, wordt per jaar van verlenging 1/10 deel van de tarieven berekend, zoals vermeld per type graf in het onderdeel 1.1 van deze tabel bij de regel ‘voor elke verlenging met tien jaar’.

1.3

Het uitsluitend recht tot het bijzetten van een urn bedraagt onverminderd hetgeen krachtens het bepaalde in de volgende artikelen wordt geheven, voor:

1.3.1

Het bijzetten van een urn in een urnennis

voor het eerste tijdvak van vijf jaar

voor elke verlenging van dat tijdvak met vijf jaar

310,00

310,00

1.3.2

Het bijzetten van een urn in een urnengraf

voor het eerste tijdvak van vijf jaar

voor elke verlenging van dat tijdvak met vijf jaar

411,00

411,00

1.3.3

Het bovengronds plaatsen van een urn op een

eigen plaats in de urnentuin voor het eerste tijdvak van vijf jaar

voor elke verlenging van dat tijdvak met vijf jaar

€ 

386,00

386,00

Hoofdstuk 2 Begraven/bijzetten van urnen en overboekingsrecht

2.1

Het recht voor het begraven van stoffelijke overschotten bedraagt voor:

2.1.1

Het begraven van het stoffelijk overschot van een persoon van twaalf

jaar en ouder

€ 

848,00

2.1.2

Het begraven van het stoffelijk overschot van een kind tot twaalf jaar

€ 

411,00

2.2

Het begraven van een asbus of urn in een eigen graf als bedoeld in onderdeel 1.1 van deze tabel of in een urnengraf

152,00

2.3

Voor het begraven van een stoffelijk overschot dan wel begraven van een asbus of urn buiten de normale uren zoals bedoeld in artikel 10, lid 1 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Leidschendam-Voorburg 2004, worden de rechten, als bedoeld in de onderdelen 2.1 en 2.2 verhoogd met 50%.

2.4

Het recht voor het overschrijven, bedoeld in artikel 17 van de Beheers-verordening gemeentelijke begraafplaatsen Leidschendam-Voorburg 2004 bedraagt

€ 

25,00

Hoofdstuk 3 Gebruik aula/condoleanceruimte, orgel en muziekinstallaties

3.1

Het tarief voor het gebruik van de aula bedraagt per half uur (incl. gebruik orgel)

€ 

259,00

3.2

Het tarief voor een organist in de aula 1e half uur

91,00

3.3

Het tarief voor een organist in de aula 2e en daaropvolgend half uur

€ 

53,00

3.4

Het tarief voor het gebruik van de condoleanceruimte op de begraafplaats bedraagt per half uur

€ 

112,00

3.5

Het tarief voor het gebruik van de mobiele muziekinstallatie bedraagt per half uur

€ 

35,00

Hoofdstuk 4 Tarief opgraven/herbegraven

4.1

Het recht voor het opgraven van een stoffelijk overschot, alsmede voor ieder stoffelijk overschot, dat in verband met daarmee tijdelijk moet worden gelicht, bedraagt per stoffelijk overschot

€ 

386,00

4.2

Het recht voor het opgraven van een asbus of urn bedraagt

€ 

157,00

4.3

Voor het opnieuw begraven van een stoffelijk overschot of asbus of urn worden de rechten genoemd in hoofdstuk 2 wederom geheven.

Hoofdstuk 5 Tarief ruimen van graven/verstrooien van as

5.1

Het recht voor het op verzoek ruimen van een eigen graf bedraagt per stoffelijk overschot

€ 

233,00

5.2

Voor het verstrooien van as wordt per asbus geheven.

5.2.1

Het recht voor het uitstrooien op de verstrooiingsplaats van een asbus welke niet op de begraafplaats heeft gestaan of begraven is geweest, bedraagt per asbus

101,00

5.2.2

Het recht voor het uitstrooien op de verstrooiingsplaats van een asbus welke op de begraafplaats heeft gestaan of begraven is geweest, dan wel het uitstrooien van een asbus in een eigen graf als bedoeld in onderdeel 1.1 van deze tabel of in een urnengraf , bedraagt per asbus

€ 

61,00

5.3

Voor het verstrooien van as op buiten de normale uren zoals bedoeld in artikel 10, lid 1 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Leidschendam-Voorburg 2004, worden de rechten, als bedoeld in de artikelen 5.2.1 en 5.2.2 verhoogd met 50%.

Hoofdstuk 6 Tarief gedenkteken/onderhoud graven

6.1

Het recht voor het hebben van grafbedekking bedraagt indien het betreft:

6.1.1

een eigen graf (waaronder mede wordt verstaan keldergraf, keuzegraf en eigen kindergraf)

€ 

178,00

6.1.2

een algemeen graf (incl. onderhoud)

€ 

310,00

6.1.3

urnengraf of eigen plaats in de urnentuin

€ 

76,00

6.2

In het recht, bedoeld in artikel 6.1.2 is begrepen de vergoeding voor het van gemeentewege onderhouden van een gedenkteken op het graf tot het tijdstip, waarop het graf wordt geruimd en een bijdrage in het onderhoud van de begraafplaats.

6.3

Het tijdelijk verwijderen van een gedenkteken of beplanting

6.3.1

Het recht voor het tijdelijk verwijderen en herplaatsen van een gedenkteken of beplanting als bedoeld in onderdeel 6.1 bedraagt op een eigen graf

€ 

310,00

6.3.2

Het recht voor het tijdelijk verwijderen en herplaatsen van een gedenkteken of beplanting als bedoeld in onderdeel 6.1 bedraagt op een urnengraf of een eigen plaats in de urnentuin

€ 

152,00

6.4

Het van gemeentewege onderhouden van een eigen graf: (éénmaal per jaar behandeling van gedenksteen en algemeen onderhoud van de begraafplaats)

6.4.1

Het recht voor het van gemeentewege onderhouden van een eigen graf (waaronder mede wordt verstaan keldergraf, keuzegraf en eigen kindergraf) waarop een gedenkteken of enige vorm van beplanting is aangebracht, bedraagt per jaar

€ 

101,00

6.4.2

Het recht voor het van gemeentewege onderhouden van een eigen graf (waaronder mede wordt verstaan keldergraf, keuzegraf en eigen kindergraf) waarop geen gedenkteken of enige vorm van beplanting is aangebracht, bedraagt per jaar

40,00

6.4.3

Het recht voor het van gemeentewege onderhouden van een urnengraf of eigen plaats in de urnentuin waarop een gedenkteken of, in het geval van een urnengraf enige vorm van beplanting is aangebracht, bedraagt per jaar

61,00

6.4.4

Het recht voor het van gemeentewege onderhouden van een urnengraf of eigen plaats in de urnentuin waarop noch een gedenkteken of, in het geval van een urnengraf noch enige vorm van beplanting is aangebracht, bedraagt per jaar

25,00

6.5

Onderhoudsrecht

6.5.1

Het in de artikelen 6.4.1 bedoelde recht

voor de eerste twintig jaar

voor elke verlenging met vijf jaar

voor elke verlenging met tien jaar

€ 

1.492,00

360,00

720,00

6.5.2

Het in de artikelen 6.4.2 bedoelde recht

voor de eerste twintig jaar

voor elke verlenging met vijf jaar

voor elke verlenging met tien jaar

619,00

157,00

314,00

6.5.3

Het in de artikelen 6.4.3 bedoelde recht

voor de eerste vijf jaar

voor elke verlenging met vijf jaar

228,00

228,00

6.5.4

Het in de artikelen 6.4.4 bedoelde recht

voor de eerste vijf jaar

voor elke verlenging met vijf jaar

91,00

91,00

6.6

Het recht voor het groen maken van een graf ten behoeve van

een begrafenis of bijzetting bedraagt

€ 

61,00