Regeling vervallen per 01-07-2008

Verordening op de cliëntenparticipatie met betrekking tot de WWB, IOAW en IOAZ Leidschendam-Voorburg 2005

Geldend van 01-07-2008 t/m 30-06-2008

Intitulé

Verordening op de cliëntenparticipatie met betrekking tot de WWB, IOAW en IOAZ Leidschendam-Voorburg 2005

De raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg;

gelezen het desbetreffende voorstel van het college;

gelet op artikel 47 van de Wet werk en bijstand, artikel 42 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, artikel 42 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, en artikel 150 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de navolgende ‘Verordening op de cliëntenparticipatie met betrekking tot de WWB, IOAW en IOAZ Leidschendam-Voorburg 2005’.

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.1 In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      WWB: de Wet werk en bijstand;

    • b.

      IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • c.

      IOAZ: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • d.

      CWI: Centrum voor Werk en Inkomen

    • e.

      Nugger: werkzoekende en als zodanig bij het CWI ingeschreven niet-uitkeringsgerechtigde;

    • f.

      Anw-er: uitkeringsgerechtigde op grond van de Algemene nabestaandenwet;

    • g.

      AOW-er: uitkeringsgerechtigde op grond van de Algemene Ouderdomswet;

    • h.

      het college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Cliëntenparticipatie

  • 2.1 Onder cliëntenparticipatie, zoals bedoeld in artikel 47 van de Wet werk en bijstand, wordt het volgende verstaan:

    • a.

      het behartigen van de belangen van belanghebbenden als bedoeld in artikel 3 van deze verordening;

    • b.

      het bevragen van belanghebbenden over specifieke onderwerpen door middel van (digitale) cliëntenpanels;

    • c.

      de schriftelijke inspraak die op grond van de Inspraakverordening Leidschendam-Voorburg 2002 verleend wordt aan belanghebbende instellingen en ingezetenen van de Gemeente Leidschendam-Voorburg over (beleids)onderwerpen die het werkgebied van de afdeling Sociale Zaken betreffen;

    • d.

      het organiseren van informatiebijeenkomsten ten behoeve van belanghebbende instellingen en ingezetenen van de Gemeente Leidschendam-Voorburg betreffende onderwerpen die het werkgebied van de afdeling Sociale Zaken betreffen;

    • e.

      de mogelijkheid die aan belanghebbende instellingen en ingezetenen van de Gemeente Leidschendam-Voorburg geboden wordt om voorafgaande aan vergaderingen van de raadscommissie en/of de gemeenteraad gebruik te maken van het recht om in te spreken over de onderwerpen die het werkgebied van de afdeling Sociale Zaken betreffen.

Artikel 3 Cliëntenraad

  • 3.1 Er is een Stichting Cliëntenraad Sociale Zaken Leidschendam-Voorburg (Onafhankelijke Belangenorganisatie), verder te noemen: ‘de Cliëntenraad’. Blijkens afschrift van de statutenwijziging van 21 oktober 2002 is deze stichting ontstaan uit de Stichting Cliëntenraad Sociale Zaken Voorburg en de Cliëntenraad Sociale Zaken Leidschendam. De statuten van de Cliëntenraad bevatten de eigen werkwijze en de wijze waarop de Cliëntenraad is samengesteld.

  • 3.2 De Cliëntenraad stelt zich ingevolge artikel 2 van zijn statuten ten doel: het adviseren, begeleiden en het behartigen van belangen van personen, wonende in de Gemeente Leidschendam-Voorburg, die een minimuminkomen hebben; door het verlenen van bemiddeling tussen consulenten inkomen / consulenten uitstroom en cliënten; het voeren van regelmatig overleg met de afdeling Sociale Zaken van de Gemeente Leidschendam-Voorburg over het te voeren beleid aangaande de WWB, IOAW en IOAZ; de Afdeling Sociale Zaken en/of de Gemeente Leidschendam-Voorburg gevraagd en ongevraagd van advies te dienen en voorts al datgene meer te doen dat tot het doel behoort en daartoe bevorderlijk is.

  • 3.3 Cliëntenparticipatie als bedoeld in deze verordening omvat mede het behartigen van de belangen door de Cliëntenraad van:

    • -

      uitkeringsgerechtigden op grond van de WWB;

    • -

      uitkeringsgerechtigden op grond van de IOAW;

    • -

      uitkeringsgerechtigden op grond van de IOAZ;

    • -

      Nuggers in verband met hun reïntegratie en toeleiding naar betaalde arbeid;

    • -

      werkzoekende Anw-ers in verband met hun reïntegratie en toeleiding naar betaalde arbeid,

    • -

      (groepen van) mensen met een minimuminkomen, uit welke vorm dan ook, zoals mensen met een minimumloon of AOW-uitkering.

Artikel 4 Periodiek overleg

  • 4.1 De Cliëntenraad en het college voeren gemiddeld eenmaal per acht weken overleg.

  • 4.2 Het overleg wordt namens de Cliëntenraad gevoerd door een vertegenwoordiging van het bestuur, op zijn verzoek aangevuld met een opbouwwerker of opbouwwerkster.

  • 4.3 Het overleg wordt namens het college gevoerd door het hoofd van de afdeling Sociale Zaken, eventueel aangevuld met door de afdeling aan te wijzen medewerkers.

  • 4.4 Alle deelnemers aan het periodiek overleg tussen Cliëntenraad en het college kunnen onderwerpen voor de agenda van het overleg aandragen. De onderwerpen die de Cliëntenraad aan de orde wil stellen, worden uiterlijk twee weken voor de vastgestelde vergaderdatum aan de ambtenaar toegezonden die belast is met de verslaglegging van de vergadering. De deelnemers aan het periodiek overleg ontvangen uiterlijk een week voor de vergadering een agendavoorstel. De agenda wordt bij de aanvang van de vergadering definitief vastgesteld.

  • 4.5 De Cliëntenraad kan door hem aan te zoeken adviseurs uitnodigen om het overleg bij te wonen.

Artikel 5 Inhoud van het overleg

  • 5.1 Tijdens het overleg tussen de Cliëntenraad en het college komen in ieder geval de volgende aangelegenheden aan de orde:

    • a.

      het beleid met betrekking tot de algemene en bijzondere bijstand in al zijn facetten alsmede het uitvoeringsbeleid ten aanzien van de belanghebbenden die een uitkering van de gemeente ontvangen;

    • b.

      het beleid met betrekking tot en de aanpak van de reïntegratie naar de arbeidsmarkt ten behoeve van de belanghebbenden als bedoeld in deze verordening;

    • c.

      het beleid met betrekking tot en de aanpak van de reïntegratie naar betaalde arbeid van Nuggers en Anw-ers;

    • d.

      (wijzigingen van) verordeningen, beleidsplannen en beleidsregels ten aanzien van de onderwerpen als bedoeld in de onderdelen a tot en met c;

    • e.

      de stimulering van de werkgelegenheid;

    • f.

      de planning en bespreking van beleidsnota’s, evaluaties en andere relevante beleidsstukken;

    • g.

      de planningen van de afdeling Sociale Zaken;

    • h.

      de werkwijze van de medewerkers van de afdeling Sociale Zaken, met inbegrip van de sociaal-rechercheurs;

    • i.

      vragen van (wets-)technische aard.

  • 5.2 De afdeling Sociale Zaken zal de Cliëntenraad waar nodig informeren betrekking tot diverse specifieke onderwerpen.

Artikel 6 Verslaglegging

  • 6.1 Het college wijst een ambtenaar van de afdeling Sociale Zaken aan voor de verslaglegging van het periodiek overleg.

Artikel 7 Betrokkenheid Cliëntenraad bij beleidsadvisering

  • 7.1 De Cliëntenraad wordt, met inachtneming van de bepalingen van de Inspraakverordening 2002, van meet af aan betrokken bij de beleidsadvisering aangaande de onderwerpen als bedoeld in artikel 5.1 van deze verordening.

  • 7.2 De Cliëntenraad heeft het recht om de gemeenteraad, het college en/of de afdeling Sociale Zaken gevraagd en ongevraagd te adviseren over de onderwerpen als bedoeld in artikel 5.1 van deze verordening.

  • 7.3 De gemeente zendt een adviesaanvraag aan de Cliëntenraad op een zodanig tijdig tijdstip toe, dat de Cliëntenraad voldoende tijd heeft om, voordat hij een definitief advies aan de gemeente uitbrengt, zo nodig informatie of advies van derden in te winnen of nog nader overleg met de gemeente te plegen.

  • 7.4 De Cliëntenraad brengt in het algemeen binnen vier weken advies uit over de aangelegenheden, waarover aan de Cliëntenraad advies gevraagd wordt. De Cliëntenraad kan het uitbrengen van het advies eenmalig voor maximaal vier weken verdagen. Hij doet daarvan schriftelijk mededeling.

  • 7.5 Met inachtneming van de Inspraakverordening 2002 zal het advies van de Cliëntenraad als een aparte paragraaf in definitieve beleidsnota’s, evaluaties en andere relevante beleidsstukken opgenomen worden, vergezeld van een reactie van het college daarop.

Artikel 8 Informatievoorziening

  • 8.1 Het college draagt er zorg voor dat van de zijde van de gemeente aan de Cliëntenraad de nodige informatie tijdig wordt verstrekt voor het naar behoren functioneren van de Cliëntenraad. Het betreft hier alle informatie die noodzakelijk is om beleid en uitvoering te begrijpen en ontwikkelingen te kunnen volgen.

  • 8.2 De gemeente zendt de in het eerste lid bedoelde informatie op een zodanig tijdig tijdstip toe, dat de Cliëntenraad voldoende tijd heeft om, voordat hij daarover eventueel een advies aan de gemeente uitbrengt, zo nodig informatie of advies van derden in te winnen of nog nader overleg met de gemeente te plegen.

Artikel 9 Organisatiewijzigingen

  • 9.1 Wanneer zich wijzigingen in de gemeentelijke organisatie betreffende Sociale Zaken voordoen, stelt het college de Cliëntenraad daarvan tijdig in kennis, waar mogelijk door middel van een aangepast organogram.

Artikel 10 Bereik achterban door de Cliëntenraad

  • 10.1 De Cliëntenraad kan via het college de uitkeringsgerechtigden van de gemeente Leidschendam-Voorburg en belanghebbenden die behoren tot de doelgroepen als bedoeld in artikel 3.3 van deze verordening maximaal driemaal per jaar schriftelijk benaderen. Hij kan daarvoor gebruik maken van de middelen die de afdeling Sociale Zaken ten dienste staan, zoals een (nieuws)brief bij de maandelijkse uitkeringsspecificaties.

  • 10.2 De Cliëntenraad informeert het college vooraf over de inhoud van de te verzenden informatie. Het college zal op haar beurt de Cliëntenraad vooraf informeren over de inhoud van door haar te verzenden informatie voor zover het betreft aangelegenheden die het werkterrein van de Cliëntenraad raken.

Artikel 11 Subsidie

  • 11.1 Het college zorgt ervoor dat de Cliëntenraad kan beschikken over de middelen die noodzakelijk zijn om de in deze verordening geformuleerde taken te kunnen uitvoeren.

  • 11.2 Het college stelt de noodzakelijke middelen beschikbaar in de vorm van een subsidie als bedoeld in de Algemene Subsidieverordening Gemeente Leidschendam-Voorburg.

  • 11.3 In afwijking van het gestelde in de onderdelen 1 en 2 van dit artikel stelt het college de subsidie aan de Cliëntenraad voor het jaar 2005 vast in de vorm van een waarderingssubsidie als bedoeld in artikel 1, onderdeel b van de Algemene Subsidieverordening Gemeente Leidschendam-Voorburg.

Artikel 12 Inwerkingtreding en evaluatie

  • 12.1 Deze verordening treedt in werking met ingang 1 januari 2005

  • 12.2 De werking van de cliëntenparticipatie als bedoeld in deze verordening zal jaarlijks worden geëvalueerd bij de beoordeling van de subsidieaanvraag van de Cliëntenraad voor het komende jaar.

Artikel 13 Citeertitel

  • 13.1 Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Verordening Cliëntenparticipatie WWB, IOAW, IOAZ 2005’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg van 30 november 2004
griffier, mr. G.A.van Egmond
voorzitter, mr. M.A.P.van Haersma Buma

Toelichting op de verordening cliëntenparticipatie WWB,IOAW, IOAZ 2005

Algemeen

Artikel 47 van de Wet werk en bijstand (WWB) schrijft voor dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de wijze waarop belanghebbenden of hun vertegenwoordigers betrokken worden bij de uitvoering van de wet. Gelijkluidende bepalingen staan ook in de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ). In beide wetten is artikel 42 de grondslag. ‘De wijze waarop belanghebbenden of hun vertegenwoordigers betrokken worden bij de uitvoering van de wet’ is feitelijk de definitie van cliëntenparticipatie. De wet schrijft voor dat de verordening in elk geval bepalingen moet bevatten over de wijze waarop periodiek overleg gevoerd wordt, over de wijze waarop onderwerpen voor de agenda van het overleg aangemeld kunnen worden, en over de wijze waarop de gemeente de deelnemers aan het overleg van informatie voorziet. De WWB, IOAW en IOAZ laten de wijze waarop de gemeente de cliëntenparticipatie verder inricht over aan de gemeente.

Cliëntenparticipatie op zich is geen nieuw fenomeen. Ook onder de Algemene bijstandswet, zoals die tot 1 januari 2004 van toepassing was, had de gemeente de verplichting cliëntenparticipatie te regelen. Voor de Gemeente Leidschendam-Voorburg was die geregeld in de Verordening Cliëntenparticipatie Abw, Ioaw, Ioaz 2003. De Stichting Cliëntenraad Sociale Zaken Leidschendam-Voorburg fungeerde als behartiger van de belangen van de cliënten die een (uitkerings)relatie hadden met de Gemeente Leidschendam-Voorburg. De Invoeringswet Wet werk en bijstand (IWWB) regelt dat het jaar 2004 een overgangsjaar is. De huidige verordening verliest op 1 januari 2005 van rechtswege zijn rechtskracht.

De Verordening Cliëntenparticipatie WWB, IOAW en IOAZ Leidschendam-Voorburg geeft aan welke vormen van cliëntenparticipatie de Gemeente Leidschendam-Voorburg onderscheidt. De verordening regelt ook de wijze van samenwerking tussen de cliëntenraad en de gemeente alsmede de manier waarop de Cliëntenraad bij beleidsontwikkelingen betrokken wordt. De verordening erkent dat er een Stichting Cliëntenraad Sociale Zaken Leidschendam-Voorburg is die als formele partner in het kader van de cliëntenparticipatie optreedt.

Artikel 1

Dit artikel bevat een aantal begripsbepalingen. In de verordening wordt in diverse artikelen verwezen naar andere wetgeving op het terrein van de sociale zekerheid. De belangenbehartiging van de Cliëntenraad strekt zich ook uit tot die wetgeving, met name waar het de reïntegratie naar de arbeidsmarkt betreft. De verschillende begrippen worden in dit artikel benoemd.

Artikel 2

De WWB schrijft in artikel 47 voor, dat de gemeente cliëntenparticipatie moet regelen. De manier waarop wordt vrijgelaten aan het oordeel van de gemeenteraad. Verschillende vormen van cliëntenparticipatie zijn mogelijk: een cliëntenraad, een cliëntenpanel, klanttevredenheidsonderzoeken. Artikel 2 van de verordening beschrijft de verschillende vormen van cliëntenparticipatie, waar de Gemeente Leidschendam-Voorburg voor kiest.

Onderdeel a beschrijft de belangenbehartiging van belanghebbenden, van wie de cliëntenparticipatie in deze verordening gerealiseerd wordt: mensen met een WWB-uitkering, een IOAW- of IOAZ-uitkering, de zogeheten ‘Nuggers’, werkzoekende mensen met een Anw-uitkering, en tenslotte een restgroep van mensen met een minimuminkomen.

Onderdeel b biedt de mogelijkheid dat de gemeente over speciale onderwerpen (bijvoorbeeld over het minimabeleid of over onderdelen van het reïntegratiebeleid) cliënten bevraagt door middel van digitale cliëntenpanels. Een dergelijk panel wordt speciaal voor de gelegenheid samengesteld en is representatief voor de doelgroep. De deelnemers aan het panel vullen de vragenlijsten in met gebruikmaking van hun eigen computer.

Onderdeel c betreft de mogelijkheid van het bieden van inspraak op grond van de Inspraakverordening. Voor alle belangrijke onderwerpen, beleidsnota’s, verordeningen en dergelijke geldt, dat de gemeente hiervoor de mogelijkheid van inspraak biedt. Ingezetenen en instellingen die binnen de gemeente een belang hebben kunnen invloed uitoefenen op de uiteindelijke beleidsvisie door het geven van commentaar op en het doen van suggesties voor aanpassing van beleidsonderwerpen. De inspraak wordt verleend overeenkomstig de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De gemeente organiseert met enige regelmaat informatiebijeenkomsten over de onderwerpen die het taakveld van de afdeling Sociale Zaken raken. Informatiebijeenkomsten kunnen verschillende doelen hebben: overdragen van kennis en informatie aan de deelnemers, maar ook beïnvloeding van de beleidsontwikkelingen in een vroegtijdig stadium. Een voorbeeld daarvan is de Sociale Conferentie die de gemeente laatst nog in 2002 gehouden heeft. Onderdeel d schaart deze vorm van beïnvloeding van het beleid ook onder cliëntenparticipatie.

Tenslotte is er nog de mogelijkheid om voorafgaand aan commissievergaderingen of de raadsvergadering gebruik te maken van het inspreekrecht. Ingezetenen en instellingen kunnen zich dan rechtstreeks tot de raadsleden wenden en hun visie geven over onderwerpen die op de agenda staan. Ook op die manier kunnen zij trachten het beleid te beïnvloeden. Daarom schaart onderdeel e dit onder de noemer cliëntenparticipatie.

Artikel 3

Dit artikel gaat in op het bestaan van de onafhankelijke belangenorganisatie ‘Stichting Cliëntenraad Sociale Zaken Leidschendam-Voorburg’, verder te noemen de Cliëntenraad. De stichting is een formele rechtspersoon met statuten die bij notariële akte zijn verleden. De Gemeente Leidschendam-Voorburg erkent deze stichting als formele partner in het kader van de cliëntenparticipatie.

Het tweede lid gaat in op de doelstellingen van de Cliëntenraad: het adviseren, begeleiden en belangenbehartiging voor personen in Leidschendam-Voorburg die een minimuminkomen hebben. Daarnaast stelt de cliëntenraad zich ten doel te bemiddelen tussen consulenten van de afdeling Sociale Zaken en cliënten, het voeren van regelmatig overleg met de afdeling Sociale Zaken over het te voeren beleid betreffende de WWB, de IOAW en de IOAZ. Ten slotte stelt de Cliëntenraad zich ten doel de gemeente gevraagd en ongevraagd van advies te dienen en voorts datgene te doen dat tot het doel behoort dan wel daarvoor bevorderlijk is. Het tweede lid bevat slechts een weergave van de doelstellingen van de Cliëntenraad. De Cliëntenraad is een onafhankelijke stichting. De gemeente heeft in de nu gekozen vorm van cliëntenparticipatie geen invloed op de doelstellingen van de Cliëntenraad voor zover die zich niet tegen wettelijke voorschriften verzetten. De Cliëntenraad kiest ook zijn eigen wijze van samenstelling, de eigen werkwijze en de wijze van aantreden en ontslag van leden van de Cliëntenraad.

Cliëntenparticipatie omvat meer dan alleen mensen met een uitkering op grond van de WWB. De regelgeving in het kader van de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen (SUWI) schrijft voor dat cliëntenparticipatie ook gerealiseerd moet worden op andere terreinen van gemeentelijke sociale voorzieningen. Daarom gaat het derde lid in op die vormen van cliëntenparticipatie ten aanzien van mensen met een IOAW- of IOAZ-uitkering, de Nuggers en de Anw-ers. De Cliëntenraad stelt zich ten doel de belangen te behartigen van (groepen van) mensen met een minimuminkomen. Daaronder worden bijvoorbeeld gerekend mensen met een minimumloon of een AOW-uitkering. De gemeente beschouwt de Cliëntenraad als de formele partner in het kader van cliëntenparticipatie voor de in het derde lid bedoelde groepen.

Artikel 4

Een belangrijk element in de cliëntenparticipatie vormt het periodieke overleg tussen de Cliëntenraad en de gemeente. In overleg met de Cliëntenraad is daarvoor een frequentie van gemiddeld eenmaal per acht weken vastgesteld. Zowel de Cliëntenraad als de gemeente kunnen voorstellen tussentijds extra te vergaderen dan wel een vergadering niet door te laten gaan. De Cliëntenraad wordt vertegenwoordigd door een afvaardiging uit het bestuur, terwijl de gemeente wordt vertegenwoordigd door het hoofd van de afdeling Sociale Zaken. De Stichting Welzijn en Dienstverlening (WeD) verleent door middel van een opbouwwerkster ondersteuning aan de Cliëntenraad. In dat kader kan zij op verzoek van de Cliëntenraad de vergaderingen ook bijwonen. Het hoofd van de afdeling Sociale Zaken kan medewerkers aanwijzen die de vergaderingen eveneens namens de gemeente bijwonen. De Cliëntenraad op zijn beurt kan door hem aan te zoeken adviseurs ook uitnodigen om aan het periodiek overleg deel te nemen.

De verordening dient ook voorschriften te bevatten over de wijze waarop de deelnemers aan het periodiek overleg tussen Cliëntenraad en gemeenten onderwerpen voor de agenda kunnen aandragen. In overleg met de Cliëntenraad is afgesproken dat de leden van de raad tot twee weken voor de vastgestelde vergadering onderwerpen kunnen aanleveren. De gemeente verzamelt alle te bespreken onderwerpen en zendt uiterlijk een week voor de vergadering de conceptagenda naar de deelnemers. De definitieve agenda wordt aan het begin van elke vergadering vastgesteld. Wanneer bepaalde onderwerpen spoed vereisen kunnen zij dan nog aan de agenda toegevoegd worden.

Artikel 5

Dit artikel gaat in op de inhoud van het periodiek overleg. Een van de belangrijkste pijlers in de cliëntenparticipatie is de betrokkenheid van de Cliëntenraad bij de ontwikkeling van beleidsvoorstellen. Het overleg wordt gebruikt om de planning van de beleidsmaatregelen te bespreken en tevens inhoudelijk in te gaan op (concepten van) beleidsnota’s en andere relevante beleidsstukken. De beleidsontwikkelingen en het uitvoeringsbeleid van de Gemeente Leidschendam-Voorburg strekken zich uit over de terreinen Werk, Inkomen en Zorg. De cliëntenparticipatie betreft dezelfde terreinen. Het artikel beschrijft de beleidsterreinen waar de cliëntenparticipatie betrekking op heeft. In het periodiek overleg komen ook vragen van algemene en wetstechnische aard aan de orde alsmede vragen over het uitvoeringsbeleid. Het gaat daarin om algemene aangelegenheden. Persoonlijke vraagstukken komen niet in het overleg aan de orde.

Artikel 6

Dit artikel regelt de verslaglegging van het periodiek overleg. Een ambtenaar van de afdeling Sociale Zaken zorgt voor de verslaglegging. Het verslag wordt in concept aan de deelnemers gezonden en in de volgende vergadering vastgesteld.

Artikel 7

De betrokkenheid van de Cliëntenraad uit zich vooral in de advisering bij beleidsaangelegenheden. Om de cliëntenparticipatie ook daadwerkelijk gewicht te geven is het van belang de Cliëntenraad al van meet af aan bij de beleidsontwikkeling te betrekken, soms nog voordat een beleidsnota (in concept) gereed is. Gelet op de specifieke taak die de Cliëntenraad heeft is het van belang dat hij kan meedenken en mee ontwikkelen aan de beleidsvorming.

De Cliëntenraad is voor de gemeente een adviesorgaan, waar het gaat om het werkterrein van de afdeling Sociale Zaken. Het adviesrecht van de Cliëntenraad strekt zich uit tot de onderwerpen die in artikel 5.1 van de verordening genoemd worden. De Cliëntenraad kan zowel gevraagd als ongevraagd adviseren, overeenkomstig zijn eigen doelstellingen. De gemeente vraagt van haar kant op een zodanig tijdig tijdstip advies aan de Cliëntenraad, dat de adviezen in de besluitvormingsprocedure opgenomen kunnen worden. In sommige gevallen kan de Cliëntenraad het noodzakelijk achten om, voordat hij advies aan de gemeente uitbrengt, zelf informatie dan wel advies van derden in te winnen. Ook kan de Cliëntenraad het nodig achten om nog nader overleg met de gemeente te hebben. De verordening voorziet er daarom in, dat het advies op een zodanig tijdstip gevraagd wordt, dat de Cliëntenraad voldoende tijd heeft om de externe adviezen in te winnen dan wel overleg met de gemeente te plegen. Om ervoor te zorgen dat de cliëntenraad ook voortgang maakt met zijn werkzaamheden is in de verordening de bepaling opgenomen dat de Cliëntenraad in het algemeen binnen vier weken het advies uitbrengt. Wanneer dat bij bepaalde onderwerpen niet kan, kan de cliëntenraad eenmaal een opschortingstermijn van vier weken hanteren. De cliëntenraad stelt de adviesvrager daarvan schriftelijk in kennis.

Het advies van de Cliëntenraad maakt onderdeel uit van de definitieve versies van beleidsnota’s. In een aparte paragraaf wordt het advies van de Cliëntenraad weergegeven en een reactie daarop van het college. Het college geeft daarin aan of zij het advies onderschrijft en zo niet, waarom niet. Indien het advies schriftelijk is uitgebracht wordt het als bijlage aan de stukken toegevoegd.

Artikel 8

Het is van belang dat de Cliëntenraad beschikt over de benodigde informatie om zijn werk goed te kunnen doen. De afdeling Sociale Zaken fungeert daarin als een schakel. Veelal komt informatie die voor de Cliëntenraad van belang is binnen bij de afdeling Sociale Zaken. Deze zal dan voor doorzending naar de Cliëntenraad zorgen. De informatievoorziening blijft niet beperkt door doorzending van informatie die bij de afdeling Sociale Zaken ontvangen wordt. De Cliëntenraad wordt ook geïnformeerd over beleidsontwikkelingen op het werkterrein van Sociale Zaken, niet alleen door de beleidsnota’s, maar in een vroeg stadium ook door middel van discussiestukken, voorontwerpen van nota’s en dergelijke. De wijze waarop de sociale voorzieningen worden uitgevoerd vormen ook onderwerp van gesprek tussen Cliëntenraad en gemeente.

Artikel 9

De Cliëntenraad fungeert mede als een schakel tussen de gemeente en de cliënten van de afdeling Sociale Zaken. Hij kan een bemiddelende rol vervullen. Wanneer zich organisatorische wijzigingen voordoen, kunnen daaruit gevolgen voor de cliënten van Sociale Zaken optreden. Om de bemiddelende rol goed te kunnen vervullen dient de Cliëntenraad tijdig op de hoogte te zijn van die wijzigingen. Het gaat om wijzigingen van algemene aard en niet het aanstellen dan wel ontslaan van medewerkers van de afdeling Sociale Zaken.

Artikel 10

Informatievoorziening aan de Cliëntenraad door de gemeente is van belang, maar ook informatievoorziening door de Cliëntenraad aan zijn achterban. De gemeente heeft daarin een faciliterende rol. Dit artikel regelt dat de Cliëntenraad met gebruikmaking van de middelen die de afdeling Sociale Zaken ten dienste staan maximaal driemaal per jaar de achterban schriftelijk kan benaderen. Dat kan bijvoorbeeld het toezenden van een nieuwsbrief zijn. Een geëigend middel is dan die toe te voegen aan de verzending van de maandelijkse uitkeringsspecificaties. Daarmee bereikt de Cliëntenraad een groot deel van de populatie aan belanghebbenden. Vooraf informeert de Cliëntenraad de afdeling Sociale Zaken over de inhoud van de te verzenden informatie.

De Cliëntenraad vormt een schakel in de communicatie tussen de Gemeente Leidschendam-Voorburg en de achterban van de Cliëntenraad. Het is daarom nuttig dat de Cliënternaad vooraf op de hoogte wordt gesteld van de inhoud van externe informatie voor zover die het werkterrein van de Cliëntenraad raakt.

Artikel 11

De wetgeving schrijft voor dat de gemeente cliëntenparticipatie realiseert. Om de instantie die de cliënten vertegenwoordigt, in dit geval de Cliëntenraad, in staat te stellen zijn werk goed uit te voeren, is het nodig dat de Cliëntenraad over bepaalde faciliteiten beschikt. De gemeente kiest ervoor om de Cliëntenraad op twee manieren faciliteiten ter beschikking te stellen. Enerzijds heeft de Cliëntenraad de mogelijkheid om gratis via de afdeling Sociale Zaken nieuwsbrieven en andere informatie te verzenden. Anderzijds kiest de gemeente ervoor om met de Cliëntenraad een subsidierelatie aan te gaan. De verordening regelt dat de Cliëntenraad subsidie ontvangt op basis van de bepalingen in de ASV. Overeenkomstig de ASV dient de Cliëntenraad elk jaar voor 1 april van het voorafgaande jaar een subsidieaanvraag bij het college in.

Voor wat betreft het jaar 2005 heeft de verordening een afwijkende bepaling. Onder de oude Abw kende de gemeente ook een subsidierelatie met de Cliëntenraad. De subsidie werd niet in de vorm van een budgetsubsidie verleend maar in de vorm van een waarderingssubsidie. Het daaruit voortvloeiende bedrag was niet gerelateerd aan activiteiten en prestaties en ook niet aan subsidienormen. Het overleg tussen Cliëntenraad en college over de te subsidiëren activiteiten kon niet tijdig voor de vaststelling van het subsidieprogramma 2005 afgerond worden. En ook de nieuwe verordening op de cliëntenparticipatie is nog niet in werking getreden. De verordening heeft daarom voor het jaar 2005 een afwijkende bepaling ten aanzien van de vorm van de subsidie. Voor dat jaar wordt de subsidierelatie met een waarderingssubsidie eenmalig voortgezet. De hoogte van de subsidie is in het subsidieprogramma 2005 opgenomen.

Artikel 12

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de verordening. Aangezien het niet gaat om een algemeen verbindend voorschrift is de Tijdelijke referendumwet (Trw) niet van toepassing. De verordening treedt gelijktijdig met artikel 47 van de WWB in werking, namelijk 1 januari 2005.

De werking van de cliëntenparticipatie en daaruit voortvloeiend de werking van de verordening zullen jaarlijks worden geëvalueerd bij de beoordeling van de subsidieaanvraag van de Cliëntenraad voor het komende jaar.

Artikel 13

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Lijst met afkortingen

Abw Algemene bijstandswet

Anw-er Uitkeringsgerechtigde op grond van de Algemene nabestaandenwet

AOW-er Uitkeringsgerechtigde op grond van de Algemene Ouderdomswet

ASV Algemene Subsidieverordening Leidschendam-Voorburg

Awb Algemene wet bestuursrecht

CWI Centrum voor Werk en Inkomen

IOAW Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers

IOAZ Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen

Mif Maandelijks inlichtingenformulier (maandelijkse verklaring omtrent inkomsten)

Nugger Werkzoekende niet-uitkeringsgerechtigde

SUWI Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen

Trw Tijdelijke referendumwet

WeD Stichting Welzijn en Dienstverlening

WWB Wet Werk en Bijstand