Beleidsregel over de toewijzing van woonwagenstandplaatsen op grond van artikel 5:2, lid 4 van de Huisvestingsverordening Leidschendam-Voorburg 2019

Geldend van 16-04-2021 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel over de toewijzing van woonwagenstandplaatsen op grond van artikel 5:2, lid 4 van de Huisvestingsverordening Leidschendam-Voorburg 2019

Collegebesluit (nr. 2022)

Het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg;

gelet op artikel 5:2, lid 4 van de Huisvestingsverordening Leidschendam-Voorburg 2019;

gelet op de richtlijnen in het Beleidskader Gemeentelijk woonwagen- en standplaatsenbeleid van BZK;

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende:

Beleidsregel over de toewijzing van woonwagenstandplaatsen op grond van artikel 5:2, lid 4 van de Huisvestingsverordening Leidschendam-Voorburg 2019;

Artikel 1 Begrippen

  • Eerstegraads familie: partner, ouders, schoonouders, kinderen, schoonzoons, schoondochters

  • Hoofdbewoner: degene die krachtens een huurovereenkomst een standplaats voor een woonwagen huurt

  • Inwonend kind: kind van een hoofdbewoner, dat volgens de Basisregistratie Personen (BRP) bij de hoofdbewoners inwoont en onderdeel uitmaakt van het gezin van de hoofdbewoner

  • Register van standplaatszoekenden: het gemeentelijke register van standplaatszoekenden als bedoeld in artikel 5:1 van de verordening

  • Standplaatszoekende: degene die in het Register van standplaatszoekenden is ingeschreven

  • Tweedegraads familie: broers, zussen, kleinkinderen, opa's, oma's, schoonzussen, zwagers, stiefzussen, stiefbroers

  • Verordening: Huisvestingsverordening Leidschendam-Voorburg 2019

Artikel 2 Samenleven in familieverband

Bij toepassing van artikel 5:2, lid 4 van de verordening verlenen burgemeester en wethouders voorrang aan inwonende kinderen, eerstegraads familie en tweedegraads familie van hoofdbewoners op de woonwagenlocatie waar een standplaats vrijkomt.

Artikel 3 Toewijzing woonwagenstandplaats

Volgens artikel 5:2 van de verordening, met inbegrip van het bepaalde in artikel 2 van deze beleidsregel, hanteren burgemeester en wethouders bij de rangschikking van standplaatszoekenden in het Register van standplaatszoekenden ten behoeve van de toewijzing van een vrijkomende standplaats de volgende volgorde:

  • 1.

    inwonende kinderen van een hoofdbewoner op het woonwagenkamp waarop de vrijkomende standplaats is gelegen in volgorde van registratieduur in het Register van standplaatszoekenden;

  • 2.

    eerstegraads familie van een hoofdbewoner op het woonwagenkamp waarop de vrijkomende standplaats is gelegen in volgorde van registratieduur in het Register van standplaatszoekenden;

  • 3.

    tweedegraads familie van een hoofdbewoner op het woonwagenkamp waarop de vrijkomende standplaats is gelegen in volgorde van registratieduur in het Register van standplaatszoekenden;

  • 4.

    overige standplaatszoekenden in volgorde van registratieduur in het Register van standplaatszoekenden.

Artikel 4 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze beleidsregel treedt in werking de dag na bekendmaking en kan worden aangehaald als ‘Beleidsregel Toewijzing woonwagenstandplaatsen’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouder van de gemeente Leidschendam-Voorburg van 8 december 2020.

A. van Mazijk K. Tigelaar

secretaris burgemeester