Regeling vervallen per 14-04-2011

VERORDENING commissie bezwaarschriften 2008

Geldend van 15-05-2008 t/m 13-04-2011

Intitulé

VERORDENING commissie bezwaarschriften 2008

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Lelystad,

ieder voor zoveel het hun bevoegdheid betreft;

op voorstel van het college van de gemeente Lelystad d.d. 1 april 2008;

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen de navolgende

VERORDENING commissie bezwaarschriften 2008.

HOOFDSTUK I.Begripsbepalingen.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • b.

    commissie: vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften;

  • c.

    de wet: de Algemene wet bestuursrecht.

HOOFDSTUK II. Behandeling van de bezwaarschriften.

Artikel 2. Inleidende bepaling.

  • 1. Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op gemaakte bezwaren als bedoeld in artikel 1:5 van de wet.

  • 2. De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van belastingwetgeving.

  • 3. Het college kan nadere regels stellen in welke gevallen ambtelijk advies dan wel advies van de commissie wordt uitgebracht aan het college.

Artikel 3. Samenstelling, benoeming en vergoeding.

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en tenminste 7 leden.

  • 2. De voorzitter en leden van de commissie worden benoemd, geschorst en ontslagen door de raad.

  • 3. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeente Lelystad.

  • 4. De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

  • 5. Het college regelt de vergoeding van de voorzitter en de leden per bijgewoonde vergadering, de vergoeding van participerende leden van een enkelvoudige hoorzitting en de reiskostenvergoeding.

Artikel 4. Instelling van kamers.

  • 1. De commissie bestaat uit drie kamers, namelijk een “algemene” kamer, een “sociale” kamer en een “personele” kamer.

  • 2. De “sociale” kamer brengt advies uit over bezwaarschriften die aan haar worden voorgelegd inzake besluiten in het kader van sociale wetgeving.

  • 3. De “personele” kamer brengt advies uit over bezwaarschriften die aan haar worden voorgelegd inzake besluiten in het kader van de rechtspositie van ambtenaren.

  • 4. De “algemene” kamer brengt advies uit over alle overige bezwaarschriften die aan haar ter advisering worden voorgelegd.

  • 5. Een kamer bestaat uit tenminste drie leden, te weten:

    • a.

      een voorzitter, zijnde de voorzitter overeenkomstig artikel 7:13, Awb of een van de leden van de commissie, uit haar midden aangewezen;

    • b.

      ten minste twee leden, door de commissie aangewezen uit haar midden.

  • 6. De kamers kunnen fungeren in enkelvoudige samenstelling, bestaande uit de voorzitter of een lid van de commissie.

  • 7. De commissie kan nadere regels vaststellen in welke gevallen een kamer enkelvoudig samenkomt.

  • 8. Met betrekking tot de werkwijze van de kamers is het bepaalde in deze verordening zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5. Secretaris.

  • 1. De secretaris van de commissie en haar kamers is een door het college aangewezen ambtenaar.

  • 2. Het college wijst tevens een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

Artikel 6. Zittingsduur.

  • 1. De voorzitter en de leden van de commissie worden voor een periode van maximaal 5 jaar benoemd.

  • 2. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen bij goed functioneren één keer worden herbenoemd.

  • 3. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op ieder moment ontslag nemen.

  • 4. De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 5. Het gestelde in lid 1 en 2 is niet van toepassing op de voorzitter en de leden die op 1 mei 2006 reeds lid waren van de commissie. Vanaf 1 januari 2009 zal elk half jaar een lid aftreden, via een door de commissie vast te stellen rooster. Ook de op 1 mei 2006 in functie zijnde voorzitter wordt in dit rooster opgenomen.

Artikel 7. Ingediend bezwaarschrift.

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

Artikel 8. Uitoefening bevoegdheden.

  • 1. De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de secretaris van de commissie:

    • -

      artikel 2:1, tweede lid;

    • -

      artikel 6:6;

    • -

      artikel 6:17, voorzover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling door

      de commissie;

    • -

      artikel 7:4, tweede lid;

    • -

      artikel 7:6, vierde lid.

  • 2. De bevoegdheid als bedoeld in artikel 7:10, derde en vierde lid, van de wet, kan mede door de secretaris worden uitgeoefend, in welk geval daarvan mededeling wordt gedaan aan belanghebbenden en het verwerend bestuursorgaan.

Artikel 9. Vooronderzoek.

  • 1. De voorzitter van de commissie is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen (laten) inwinnen en dezen zo nodig (laten) uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.

Artikel 10. Bemiddeling

  • 1. De secretaris kan, in overleg met de voorzitter, na ontvangst van het bezwaarschrift, onderzoeken of het bezwaar in de minne kan worden bijgelegd.

  • 2. Indien alle partijen te kennen geven dat zij een minnelijke schikking wensen, wordt dit schriftelijk bevestigd door de secretaris. Partijen worden hierbij gewezen op het bepaalde in artikel 7:10 Awb.

  • 3. Indien de commissie tijdens de zitting vaststelt dat partijen een minnelijke schikking wensen te onderzoeken, is het bepaalde in dit artikel, voorzover mogelijk, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11. Hoorzitting.

  • 1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

  • 2. De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de Awb.

  • 3. Indien de voorzitter op grond van het in het tweede lid genoemde artikel besluit van het horen af te zien doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.

Artikel 12. Uitnodiging hoorzitting.

  • 1. De voorzitter nodigt de belanghebbenden en het verwerend orgaan tenminste twee weken voor de zitting schriftelijk uit.

  • 2. Binnen drie dagen na de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de commissie verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk een week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld.

  • 4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in het eerste, tweede en derde lid.

Artikel 13. Niet-deelneming aan de behandeling.

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 14. Openbaarheid zitting

  • 1. De zitting van de commissie is openbaar met uitzondering van de zittingen van de personele kamer.

  • 2. Bij openbare zittingen kunnen de deuren worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3. Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 15. Schriftelijke verslaglegging.

  • 1. Het verslag als bedoeld in de artikelen 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag houdt een korte vermelding in van wat over en weer is gezegd en overigens ter zitting is voorgevallen.

  • 3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden die aan het verslag worden gehecht.

Artikel 16. Nader onderzoek.

  • 1. Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek (laten) houden.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3. De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op een dergelijk verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17. Raadkamer en advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 3. Indien bij een stemming de stemmen staken dan beslist de stem van de voorzitter.

  • 4. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

  • 5. Het advies omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op bezwaarschrift.

  • 6. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

  • 7. De voorzitter kan de ondertekening opdragen aan een ander lid van de commissie.

Artikel 18. Uitbrengen advies.

Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 15 en eventueel door

de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

HOOFDSTUK III.Slotbepalingen.

Artikel 19. Verslag.

  • 1. De commissie brengt jaarlijks een verslag uit over haar werkzaamheden.

  • 2. Het verslag bevat eventueel aanbevelingen ter verhoging van de juridische kwaliteit van het gemeentelijk handelen op de terreinen waarmee zij in aanraking komt.

Artikel 20. Intrekking oude regeling

De Verordening op de commissie voor de bezwaarschriften gemeente Lelystad 2007 wordt ingetrokken

Artikel 21. Inwerkingtreding.

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de datum van publicatie.

Artikel 23. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: "Verordening commissie bezwaarschriften Lelystad 2008".

Ondertekening

Lelystad, 24 april 2008.
De raad van de gemeente Lelystad,
de griffier, de voorzitter,
Het college van de gemeente Lelystad,
de secretaris, de burgemeester,
De burgemeester van de gemeente Lelystad,