Regeling vervallen per 01-01-2015

Marktreglement Lelystad 2010

Geldend van 25-12-2009 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 25-12-2009

Intitulé

Marktreglement Lelystad 2010

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Marktreglement Lelystad 2010 behorende bij Markt verordening Lelystad 2010

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad

gelet op artikel 160, eerste lid sub h, Gemeentewet, artikel 3 van de Marktverordening Lelystad 2010 en de Algemene wet bestuursrecht; 

overwegende dat het wenselijk is nadere regels vast te stellen met betrekking tot uitvoering van de marktverordening en een ordelijk verloop van de markt(en); 

B E S L U I T: 

vast te stellen de volgende Nadere regels voor de warenmarkt in de gemeente Lelystad

Artikel 1. Begripsomschrijving

De in artikel 1 van de Marktverordening Lelystad 2010 gegeven begripsomschrijvingen zijn van overeenkomstige van toepassing op deze nadere regels. In deze verordening wordt verstaan onder:

  • A.

    markt: de door het college ingestelde warenmarkten;

  • B.

    standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

  • C.

    vaste standplaats: de standplaats die voor onbepaalde tijd ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder;

  • D.

    meelopersplaats de standplaats die per marktdag wordt toegewezen aan een meeloper, omdat deze niet als vaste standplaats wordt ingenomen;

  • E.

    standwerkers/lootplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld en gebruikt mag worden voor standwerken. Deze plaats is maximaal 4 meter breed. Het gebruik van prijskaarten of weegschalen is niet toegestaan;

  • F.

    vergunninghouder: degene aan wie door of namens het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;

  • G.

    meeloper: degene die geen vergunninghouder is van een vaste standplaatsmaar op grond van artikel 8 van het marktreglement Lelystad 2010 op een bepaalde dag een standplaats mag innemen.

  • H.

    standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van een artikel;

  • I.

    wachtlijst: de lijst van gegadigden voor een vaste standplaats;

  • J.

    marktmeester: de persoon die als zodanig is aangewezen door het college.

Hoofdstuk 2. Bepalingen over vergunningen

Artikel 2. Inhoud

  • 1. Een vergunning voor een vaste standplaats vermeldt in ieder geval:

    • a.

      de naam en voornamen, geboortedatum, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder

    • b.

      de branche waarin de vergunninghouder is ingedeeld en indien van toepassing de artikelengroep

    • c.

      de ingangsdatum van de vergunning.

Artikel 3. Inschrijving op de wachtlijst

  • 1. Het college schrijft de aanvrager op zijn verzoek in op de wachtlijst, indien hij voldoet aan de in artikel 6 van de Marktverordening Lelystad 2010 gestelde vereisten, maar aan hem geen vergunning voor een vaste standplaats kan worden toegewezen.

  • 2. Het college vermeldt bij de inschrijving in ieder geval:

    • a.

      de naam en voornamen, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de aanvrager;

    • b.

      de datum waarop de aanvraag is ontvangen;

    • c.

      de soort artikelen die de aanvrager wil verhandelen of de branche waartoe hij behoort;

    • d.

      de kraam of andere verkoopmaterialen die de aanvrager wil gebruiken plus de afmetingen.

  • 3. Het college verstrekt de aanvrager een schriftelijk bewijs van inschrijving.

  • 4. De inschrijving op de wachtlijst blijft gehandhaafd, indien de ingeschrevene daartoe jaarlijks voor 1 januari schriftelijk een verzoek doet.

Artikel 4. Afvoeren van de wachtlijst

De ingeschrevene wordt van de wachtlijst afgevoerd :

  • a.

    indien de ingeschrevene zijn inschrijving niet jaarlijks voor 1 januari heeft verlengd;

  • b.

    op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene;

  • c.

    bij overlijden van de ingeschrevene;

  • d.

    wanneer aan de ingeschrevene een vergunning voor een vaste standplaats is verleend, tenzij hij deze op grond van bijzondere omstandigheden niet aanvaardt;

  • e.

    indien niet meer aan de vereisten van artikel 6 van de Marktverordening Lelystad 2010 wordt voldaan.

Artikel 5. Volgorde toewijzing vaste standplaats

Indien voor de toewijzing van een beschikbare vaste standplaats meer aanvragers in aanmerking komen wordt de standplaats achtereenvolgens toegewezen aan:

  • a.

    de vergunninghouder van een vaste standplaats die schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven van standplaats te willen veranderen, in volgorde van datum van aanvraag, door de marktmeester bij te houden in het voorkeursboek;

  • b.

    degene die zich op de wachtlijst heeft laten inschrijven, in volgorde van inschrijving op deze lijst. Als een plaats vrijkomt voor toewijzing vanuit de wachtlijst, worden de aanvragers beoordeeld in volgorde van inschrijving. De aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de opgegeven branches waarbij de onderstaande volgorde wordt aangehouden voor het honoreren van de aanvragen:

    • 1.

      aanvragen in branches die niet op de markt vertegenwoordigd zijn

    • 2.

      Aanvragen in de branches ‘Overige voedings- en genotsmiddelen’ en ‘overige’ wanneer de aanvragen artikelengroepen betreffen die niet op de markt vertegenwoordigd zijn.

    • 3.

      aanvragen in de branches waarin het streefaantal niet gehaald wordt

    • 4.

      overige aanvragen

Artikel 6. Overschrijving vergunning voor een vaste standplaats

  • 1. In geval van overlijden of blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder van een vaste standplaats dan wel van bedrijfsbeëindiging kan de vergunning worden overgeschreven op de echtgenoot, de geregistreerde partner of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde.

  • 2. Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind of een medewerk(st)er van de vergunninghouder de vergunning voor een vaste standplaats krijgen indien hij ten minste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd.

  • 3. Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder of nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld.

Artikel 7. Toewijzing Meelopersplaats

  • 1. Toewijzing van een meelopersplaats, inhoudende vergunningverlening voor één dag, geschiedt door de marktmeester namens het college op de dag dat de standplaats niet als vaste standplaats wordt ingenomen.

  • 2. De meelopersplaats wordt toegewezen overeenkomstig de onderstaande meelopersregeling:

  • 1. De meeloper dient zich bij aanvang van de markt te melden bij de marktmeester. De meeloper die voor de eerste keer wil meedoen, dient zich een half uur voor de aanvang van de markt te melden voor registratie.

  • 2. De meeloper dient een CRK-kaart en een legitimatie te kunnen tonen.

  • 3. De meeloper wordt op de meeloperslijst geregistreerd in de branche waarin hij zich aanmeldt, op grond hiervan wordt de meelopers-anciënniteit opgebouwd. Wanneer de meeloper 4 aaneengesloten weken niet op de markt verschijnt wordt hij van de lijst afgevoerd. Komt hij daarna terug dan begint hij opnieuw met de opbouw van anciënniteit.

  • 4. De plaatsen worden als volgt verdeeld:

    • a.

      Eerst de branches die niet op de markt vertegenwoordigd zijn

    • b.

      Vervolgens één per branche

    • c.

      Daarna de tweede, derde, etc. per branche, tot alle vrij gebleven plaatsen bezet zijn.

  • 5. Met inachtneming van het bovenstaande worden de plaatsen op volgorde van anciënniteit verdeeld

Artikel 8. Toewijzing standwerkers/lootplaatsen

  • 1. De marktmeester wijst namens het college een standwerkers/lootplaats toe, inhoudende vergunningverlening voor één dag, door middel van loting.

  • 2. Een standwerker mag zich doen bijstaan.

  • 3. Per artikel wordt 1 plek toegewezen

  • 4. Degene die inloot moet ook daadwerkelijk de plek innemen

  • 5. De verkoop van bederfelijke waar vanaf standwerkers/lootplaatsen is slechts toegestaan volgens de navolgende vier-wekenregeling:

    • -

      Eerste dinsdag en zaterdag van de maand : Brood, koek en banket

    • -

      Tweede dinsdag en zaterdag van de maand : Alle soorten vis

    • -

      Derde dinsdag en zaterdag van de maand : Aardappelen, Groente en Fruit

    • -

      Vierde dinsdag en zaterdag van de maand : Bloemen, planten, kaas en kip

Hoofdstuk 3. Bepalingen over het gebruik van de standplaats

Artikel 9. Persoonlijk innemen standplaats; bijstand

  • 1. De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2. De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

Artikel 10. Afwezigheid wegens vakantie of bijzondere omstandigheden

  • 1. De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn standplaats in te nemen, deelt dit tijdig mee aan de marktmeester. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  • 2. De vergunninghouder mag per kalenderhalfjaar maximaal 5 marktdagen afwezig zijn. Als hij door bijzondere omstandigheden, waaronder langdurige ziekte meer dan 5 dagen per halfjaar niet aanwezig kan zijn, vraagt hij daarvoor schriftelijk toestemming aan het college.

Artikel 11. Ontheffing en vervanging

1.In geval van vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting uit artikel 11. Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder hem vergunning verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon.

Artikel 12. Legitimatie en identiteit vergunninghouder

Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient op eerste aanvraag van de marktmeester aan te tonen dat hij de vergunninghouder is.

Artikel 13. Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

  • 1. Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan 3 uur voor aanvang en meer dan 2 uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen of goederen aan of af te voeren.

  • 2. De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. De marktmeester kan hiervan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen.

  • 3. Indien de vergunninghouder zijn vaste standplaats niet bij de aanvang van de markt heeft ingenomen, wordt de desbetreffende standplaats voor die dag als meelopersplaats aangemerkt, tenzij de marktmeester de standplaats op tijdig verzoek van de vergunninghouder voor hem beschikbaar houdt.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 14. Intrekken oude regeling

De instructie voor de marktmeester, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 januari 1981, wordt ingetrokken.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking de dag nadat de marktverordening Lelystad 2010 in werking is getreden.

Artikel 16. Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: Marktreglement Lelystad 2010. 

Lelystad, 6 april 2010 

Het college van de gemeente Lelystad 

de secretaris     de burgemeester

Algemene toelichting Marktreglement Lelystad 2010

In verband met de behoefte aan duidelijker en eenvoudiger regels is er voor gekozen om de voorgaande marktverordening af te slanken, in die zin dat de kaderstellende bevoegdheden van de raad en de uitvoerende bevoegdheden van onder andere het college uit elkaar zijn getrokken. 

De raad geeft het college op grond van artikel 3 van de marktverordening 2010 de bevoegdheid nadere regels te stellen. Met dit reglement wordt hieraan invulling gegeven. Getracht wordt om hiermee een duidelijk handvat aan te reiken voor de marktmeesters.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

De begripsomschrijving is gelijk aan die van de marktverordening Lelystad 2010

Hoofdstuk 2. Bepalingen over vergunningen

Artikel 2. Inhoud vergunning voor een vaste standplaats

In dit artikel wordt weergegeven welke onderdelen een vergunning ten minste weergeeft. Onder het eerste lid, onderdeel a, is expliciet opgenomen dat naam én voornamen van de vergunninghouder in de vergunning worden opgenomen. Dit vergemakkelijkt de identificatie van de vergunninghouder.

Artikel 3. Inschrijving op de wachtlijst

Voor het goed functioneren van de markt is een goede registratie van de marktkooplieden noodzakelijk. De wachtlijst is bedoeld voor die personen die graag een vaste standplaats op de markt willen verwerven, maar aan wie op het moment dat zij de aanvraag doen geen standplaats kan worden toegewezen.

Om rechtszekerheid aan de aanvrager te verschaffen, is het gewenst dat hij van zijn inschrijving als gegadigde voor een vaste standplaats een schriftelijk bewijs krijgt. Ingevolge het tweede lid dient de aanvrager op eigen initiatief zijn inschrijving te verlengen. Het verzoek dient voor 1 januari van elk jaar te zijn gedaan. Deze jaarlijkse verlenging is wenselijk om controle te houden op het systeem en om de kooplieden gemotiveerd te houden. Om verlenging te vergemakkelijken kan het college voorzien in een standaard-verlengingsformulier. 

Artikel 5. Volgorde toewijzing vaste standplaats

In dit artikel is de volgorde van toewijzing van vaste standplaatsen op de markt geregeld. Aangezien niet alle standplaatsen dezelfde mogelijkheden bieden, is het redelijk dat in eerste aanleg aan vergunninghouders van een vaste standplaats de gelegenheid wordt geboden een naar hun oordeel betere standplaats te verkrijgen. Na hen kunnen de ingeschrevenen op de wachtlijst in de gelegenheid worden gesteld een keuze te doen uit de dan nog beschikbare standplaatsen. De volgorde van inschrijving op de wachtlijst van deze personen is hierbij bepalend voor de beoordeling, waarbij wordt uitgegaan van het moment van inschrijving van het lopende jaar. De aanvragers worden dan vervolgens beoordeeld op grond van de door hen opgegeven branche volgens de regels die in dit artikel zijn vastgelegd. 

Artikel 6. Overschrijving vergunning voor een vaste standplaats

Komt een vergunninghouder te overlijden, wordt hij blijvend arbeidsongeschikt, of is er sprake van bedrijfsbeëindiging, dan moet het op sociale overwegingen gerechtvaardigd worden geacht, dat zijn vergunning voor een vaste standplaats op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner (als bedoeld in artikel 1:80a van het Burgerlijk Wetboek) of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde kan worden overgeschreven. In het eerste lid is vastgelegd dat de echtgenoot en de daarmee gelijkgestelde partners recht hebben op de vaste standplaats van de vergunninghouder.

Een kind van de vergunninghouder dat voldoet aan de in het tweede lid gestelde eisen heeft recht op een vaste standplaats op de markt. Bij de herziening van de verordening en het opstellen van het reglement in 2010 is hier de mogelijkheid aan toegevoegd, dat de vergunning ook op een medewerk(st)er kan worden overgeschreven. Dit omdat het tegenwoordig niet meer vanzelfsprekend is dat een kind het bedrijf van zijn ouders voort wil zetten en het in de praktijk wenselijk bleek dat deze mogelijkheid ook voor medewerkers werd geboden. 

Artikel 8. Toewijzing standwerkersplaats

Gebleken is dat een sterke behoefte bestaat aan uniforme en duidelijke richtlijnen voor de toewijzing van standwerkersplaatsen, zowel bij de marktbeheerders als bij de marktgebruikers, in het bijzonder bij de standwerkers zelf.

Deze groep kooplieden heeft een eigen wijze van werken. Bij de benadering van het publiek treden zij geheel anders op dan de zogenaamde stille kramers. Zij verhogen de levendigheid van de markt en maken deze daardoor aantrekkelijker voor het publiek. 

Teneinde verstarring tegen te gaan en om te voorkomen dat de standwerker, die jaar in jaar uit dezelfde plaats bezet, langzamerhand een stille kramer zou worden, wordt het in het algemeen ongewenst geacht aan deze categorie kooplieden vaste standplaatsen toe te wijzen. Dit standpunt wordt door de officiële landelijke organisatie van standwerkers (Stibesta) steeds met klem naar voren gebracht.

Alhoewel in principe een scherpe scheiding tussen de voor de stille kramers en de voor standwerkers bestemde standplaatsen dient te blijven bestaan, zal het in sommige gevallen - in het belang van de markt dan wel uit billijkheidsoverwegingen tegenover de betrokken kooplieden - niet van overwegend bezwaar zijn, opengebleven standwerkersplaatsen aan meelopers toe te wijzen, met dien verstande, dat aan laatstbedoelde kooplieden wordt duidelijk gemaakt, dat zij hieraan nimmer enig recht op de betreffende standplaats zullen kunnen ontlenen. Tot toewijzing van dergelijke standplaatsen aan meelopers is alleen dan over te gaan, indien op de markt beslist geen voor deze categorie kooplieden bestemde standplaatsen meer beschikbaar zijn. 

Hoofdstuk 3. Bepalingen over het gebruik van de vaste standplaats

Artikel 9. Persoonlijk innemen standplaats; bijstand

In artikel 9 is bepaald dat de vergunninghouder in principe verplicht is zelf op zijn standplaats aanwezig te zijn. Aangezien in artikel 6 van Marktverordening lelystad 2010 is bepaald dat de vergunninghouder een natuurlijk persoon moet zijn, betekent dit dat de standplaats niet door bijvoorbeeld een medevennoot van de vergunninghouder kan worden ingenomen.

De vergunninghouder kan zich doen bijstaan op grond van het tweede lid. De artikelen 10 (‘bijzondere omstandigheden’) en 13 geven aan de vergunninghouder de mogelijkheid om zaken te regelen, bijvoorbeeld om naar de veiling te gaan. 

Artikel 10. Afwezigheid wegens vakantie of bijzondere omstandigheden

In dit artikel worden de uitzonderingen gegeven op het uitgangspunt dat de vergunninghouder zelf op de standplaats aanwezig dient te zijn. Het is wel noodzakelijk dat het college of de marktmeester van elke verhindering tot marktbezoek zo tijdig mogelijk op de hoogte wordt gesteld. Het college kan bepalen dat kortstondige afwezigheid zonder mededeling of ontheffing is toegestaan. Dit is van belang voor vergunninghouders, bijvoorbeeld voor veilingbezoek, inkoop, bezoek aan vergaderingen en overige bedrijfs- en sociale verplichtingen. 

Onder bijzondere omstandigheden wordt tevens ziekte van de vergunninghouder verstaan. Een verplichting van de vergunninghouder om een geneeskundige verklaring te overleggen is niet meer in de marktverordening opgenomen, omdat de KNMG-artsenfederatie (de beroeporganisatie voor artsen) haar leden ontraadt die informatievoorziening over hun patiënten te verstrekken. De federatie hanteert het standpunt dat van de behandelend arts, die een vertrouwensrelatie heeft met zijn patiënt, niet verwacht mag worden dat deze een onbevooroordeeld advies uitbrengt. Er bestaat geen wettelijke basis op grond waarvan het college de vergunninghouder zou kunnen verplichten een geneeskundige keuring te ondergaan. Het college kan de vergunninghouder wel aanbieden zich door bijvoorbeeld de GG&GD of Arbodienst te laten onderzoeken om zijn ziekte aan te tonen. 

Artikel 11. Ontheffing en vervanging

Onder bijzondere omstandigheden wordt tevens ziekte van de vergunninghouder verstaan. (Zie ook de toelichting bij artikel 10) 

Tweede lid: In geval van vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college de vergunninghouder van een vaste standplaats toestaan zich op zijn standplaats te laten vervangen.

Artikel 12. Legitimatie en identiteit vergunninghouder

In dit verband is artikel 5:16a van de Awb van belang. Hierin staat beschreven dat een toezichthouder bevoegd is van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht. 

Artikel 13. Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

Het marktterrein behoort tot de openbare weg. Teneinde het marktterrein tijdens de markt vrij te maken van alle verkeer dient het college een verkeersbesluit te nemen. Ten onrechte geparkeerde auto’s kunnen met toepassing van bestuursdwang, op kosten van de eigenaars, van het marktterrein worden verwijderd nog vóór de eigenlijke opbouw van de markt. Voorwaarde is wel dat de tijden waarop het terrein beschikbaar moet zijn ten behoeve van de markt, duidelijk worden medegedeeld.

Het tweede lid maakt duidelijk dat het in het algemeen, in het belang van de orde op de markt, de vergunninghouder niet kan worden toegestaan de markt op willekeurige, vóór de sluitingstijd gelegen, momenten te verlaten. Op grond van het derde lid is het mogelijk dat over een vaste standplaatsbeschikt kan worden ten gunste van een andere koopman, indien de vergunninghouder de markt op een bepaalde dag niet bezoekt.