Regeling vervallen per 01-01-2012

VERORDENING wet werk en inkomen kunstenaars gemeente Lelystad

Geldend van 16-08-2007 t/m 31-12-2011

Intitulé

VERORDENING wet werk en inkomen kunstenaars gemeente Lelystad

Raadsbesluit

2006 Nr. B06.00592

De raad van de gemeente Lelystad,

op voorstel van het college van de gemeente Lelystad d.d. 25 april 2006;

gelet op artikel 21 lid 1 en lid 4 van de Wet werk en inkomen kunstenaars,

overwegende, dat op grond van artikel 21, lid 4, van de Wet werk en inkomen kunstenaars, de gemeente bij verordening regels moet stellen met betrekking tot het ondersteunen van kunstenaars bij de arbeidsinschakeling in het kader van de uitoefening van een gemengde beroepspraktijk,

B E S L U I T

vast te stellen de navolgende:

VERORDENING wet werk en inkomen

kunstenaars gemeente Lelystad

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    WWIK: Wet werk en inkomen kunstenaars;

  • b.

    college: het college van de gemeente Lelystad.

Artikel 2. Doelgroep

Tot de doelgroep van deze verordening behoort de persoon jonger dan 65 jaar:

  • a.

    die jegens het college recht heeft op een uitkering op grond van de WWIK;

  • b.

    die echtgenoot is van de onder a bedoelde persoon.

Artikel 3. Bevoegheid college

  • 1. Het college kan de in artikel 2 bedoelde persoon, gedurende de periode waarin de kunstenaar een uitkering op grond van de WWIK ontvangt, op diens verzoek een voorziening aanbieden als bedoeld in de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Lelystad 2005, indien die voorziening is gericht op het bevorderen van de arbeidsinschakeling in het kader van het opbouwen van een gemengde beroepspraktijk, of het wegnemen van belemmeringen voor de arbeidsinschakeling.

  • 2. De noodzaak van de in het eerste lid bedoelde voorziening moet zijn vastgesteld door Kunstenaars & Co.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde voorziening kan worden aangeboden indien is gebleken dat de kunstenaar niet in staat is om uitsluitend via kunstgerelateerde activiteiten in de kosten van het bestaan te voorzien.

Artikel 4. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.

Artikel 5. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening Wet werk en inkomen kunstenaars gemeente Lelystad’.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de openbare bekendmaking.

Ondertekening

Lelystad, 1 juni 2006
De raad van de gemeente Lelystad,
de griffier, de voorzitter,

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel bevat twee begrippen welke geen nadere toelichting behoeven.

Artikel 2. Doelgroep

De gemeente Lelystad voert als centrumgemeente de WWIK uit voor de kunstenaars die woonachtig zijn in de provincie Flevoland, dus in de gemeenten Almere, Zeewolde, Dronten, Noordoostpolder, Urk en Lelystad. Artikel 2 bepaalt dat de verordening zich beperkt tot de kunstenaars die een uitkering op grond van de WWIK ontvangen, alsmede hun echtgenoten.

Artikel 3. Bevoegdheid college

  • 1.

    Het eerste lid van artikel 3 bepaalt dat het college de bevoegdheid heeft de kunstenaar met een WWIK-uitkering een voorziening aan te bieden ten behoeve van de arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Het tweedelid bepaalt dat de noodzaak van de voorziening moet zijn vastgesteld door Kunstenaars & Co. Deze bepaling stoelt op artikel 35, lid 1, sub c WWIK, welk artikellid bepaalt dat het tot de taken van Kunstenaars & Co behoort om de gemeenten van advies te dienen over de vraag of het aanbieden van een voorziening als bedoeld in artikel 21 WWIK noodzakelijk is.

  • 3.

    Het derde lid bepaalt dat de voorziening slechts kan worden verstrekt indien is gebleken dat de kunstenaar niet in staat is om uitsluitend via kunstgerelateerde activiteiten in de kosten van het bestaan te voorzien.

Artikel 4. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

Dit artikel geeft het college de bevoegdheid te beslissen in de gevallen waarin de verordening niet voorziet. Ook mag het college afwijken van de bepalingen in de verordening indien de onverkorte toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.

Artikel 5. Slotbepalingen

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.