Regeling vervallen per 08-07-2021

Havenbeheersverordening Bataviahaven 2020

Geldend van 05-12-2020 t/m 07-07-2021

Intitulé

Havenbeheersverordening Bataviahaven 2020

De raad van de gemeente Lelystad;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 september 2020;

gelet op 149 van de Gemeentewet;

BESLUIT: 202053297

vast te stellen de navolgende:

Havenbeheersverordening Bataviahaven 2020

§ 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. Bataviahaven: wateren die rondom deze haven in het beheer zijn van de gemeente Lelystad en die voor de scheepvaart openstaan, alsmede alle daartoe behorende kaden, kunstwerken, aanmeergelegenheden, trappen, los- en laadplaatsen, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 1 bij deze verordening;

  • b. schip: elk vaartuig met inbegrip van een vaartuig zonder waterverplaatsing en een watervliegtuig, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als een middel van vervoer te water.

  • charterjacht: Een pleziervaartuig dat gebruikt wordt door een natuurlijke persoon die niet de eigenaar van dat jacht is, maar dat tegen betaling in gebruik heeft van een derde, terwijl de gebruiker zelf optreedt als gezagvoerder op dat jacht en de derde van die verhuur zijn beroep of bedrijf heeft gemaakt, een en ander blijkend uit een inschrijving bij de Kamer van Koophandel en het feit dat het jacht daadwerkelijk en aantoonbaar voor dat doel wordt gebruikt;

  • charterschip: Een passagiersvaartuig dat door de eigenaar is bestemd om meer dan twaalf passagiers te vervoeren of meer dan twaalf passagiers vervoert en dat daadwerkelijk en aantoonbaar wordt gebruikt ten behoeve van de beroepsmatige chartervaart;

  • Gekoppeld samenstel: Een samenstel van langszijde van elkaar vastgemaakte schepen, waarvan er geen is geplaatst vóór het motorschip dat dient voor het voortbewegen en het sturen van het samenstel;

  • passagiersschip: schip dat meer dan 12 passagiers mag vervoeren (zoals een charterschip of een riviercruiseschip);

  • pleziervaartuig: schip dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor niet-bedrijfsmatige, sportieve of recreatieve doeleinden. Onder niet-bedrijfsmatig wordt tevens verstaan het al dan niet structureel tegen betaling of enige andere tegenprestatie vervoeren van 12 of minder passagiers;

  • tankschip: schip, ingericht en gebruikt voor het vervoer van onverpakte vloeibare lading in zijn laadruimten;

  • woonschip: woonboot of bestaand ander drijvend object dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor verblijf;

  • Wrak: Vaartuig, overblijfselen van een vaartuig en alle andere voorwerpen in de haven, dat of die is of zijn gestrand, gezonken of aan de grond geraakt, of vastgeraakt op of in de waterkering of andere waterstaatswerken.

  • zeilplank: een surfplank met beweegbaar zeil dan wel een surfplank gebruikt om mee te golfsurfen of kitesurfen, dan wel een stand-up paddleboard;

  • c. BPR: Binnenvaartpolitiereglement;

  • d. bunkeren: overslag van brandstofolie of smeerolie van een tankschip naar een schip;

  • e. college: het college van burgemeester en wethouders;

  • f. exploitant: eigenaar, beheerder, rompbevrachter of ieder ander die zeggenschap heeft over het gebruik van het schip;

  • g. gevaarlijke stoffen: stoffen die gevaar voor explosie, brand, corrosie, vergiftiging, bedwelming of straling kunnen opleveren, zoals vermeld in de IMO Code voor het vervoer van verpakte gevaarlijke stoffen over zee (International Maritime Dangerous Goods Code), de Code voor de bouw en uitrusting van schepen die gevaarlijke chemicaliën in bulk vervoeren (International Bulk Chemical Code), de Internationale Code voor de bouw en uitrusting van schepen die vloeibaar gemaakte gassen in bulk vervoeren (International Gas Carrier Code) en het in de bijlage bij het Europees Verdrag inzake het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over binnenwateren opgenomen Reglement (ADN), met uitzondering van eetbare oliën;

  • h. haven: de Bataviahaven;

  • i. havenmeester: degene die mondeling of schriftelijk aanwijzingen geeft in het belang van de orde en veiligheid in de haven, in het bijzonder ter regeling van het scheepvaartverkeer, het nemen van ligplaats en ter voorkoming van gevaar, schade of hinder.

  • j. passanten: Belastingplichtigen voor ligplaatsen waarvoor geen abonnement is afgegeven ten behoeve van het schip waarmee ligplaats wordt ingenomen en die geen deelnemer aan een evenement zijn of dat evenement op een of andere wijze met een schip faciliteren;

  • k. schipper/gezagvoerder: degene die de feitelijke leiding over een schip voert;

  • l. Vaste gebruiker: De natuurlijke persoon of rechtspersoon die al dan niet tegen betaling op structurele wijze een of meer schepen ter beschikking stelt aan derden en die daartoe een ontheffing als bedoeld in artikel 2.2 van deze verordening heeft verkregen en tevens een overeenkomst heeft gesloten met de havenmeester voor het gebruik van een of meer ligplaatsen in de haven;

Artikel 1.2 Toepassingsgebied

  • 1. Deze verordening is van toepassing in Bataviahaven, zoals weergegeven op de kaart met het nummer SW-907262-AL-4 (bijlage 1 bij deze verordening).

Artikel 1.3 Beslistermijn ontheffing

  • 1. Het college beslist op een aanvraag voor een ontheffing binnen 8 weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Het college kan binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag deze termijn eenmaal met ten hoogste 8 weken verlengen.

Artikel 1.4 Voorschriften en beperkingen

Het college kan aan een vrijstelling en ontheffing voorschriften en beperkingen verbinden.

Artikel 1.5 Geldigheidsduur

  • Een ontheffing voor een eenmalige gedraging of handeling wordt verleend voor de duur van die gedraging of handeling, met dien verstande dat de ontheffing voor maximaal zes maanden wordt verleend.

Artikel 1.6 Weigerings-, wijzigings- en intrekkingsgronden

Het college kan een ontheffing in ieder geval weigeren, wijzigen of intrekken als:

  • a. dit in het belang van de orde, de veiligheid en het milieu in of in de omgeving van de haven, of de kwaliteit van de dienstverlening in de haven noodzakelijk is;

  • b. de daaraan verbonden voorschriften of beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • c. op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na de verlening daarvan, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan deze is vereist;

  • d. ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • e. hiervan geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn; of

  • f. de houder dit verzoekt.

Artikel 1.7 Verplichtingen van houders van toestemmingen

  • Degene aan wie een ontheffing is verleend houdt deze, of een kopie hiervan, aan boord van het schip waarop deze betrekking heeft, tenzij het een schip zonder bemanningsverblijf betreft.

Artikel 1.8 Normadressaat

  • 1. Tenzij in deze verordening anders is bepaald, is de schipper verantwoordelijk voor de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

  • 2. Bij afwezigheid van een schipper, is de exploitant verantwoordelijk voor de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

Artikel 1.9 Aanwijzing havenmeester

Het college wijst een havenmeester aan.

Artikel 1.10 Nadere regels

Het college kan nadere regels stellen in het kader van de orde, de veiligheid, de bescherming van het milieu, de kwaliteit van de dienstverlening in of in de omgeving van de haven of ter voorkoming van gevaar, schade of hinder, over:

  • a.

    de gegevens die aan de havenmeester moeten worden gemeld voordat met een schip de haven wordt aangedaan, voordat ligplaats wordt ingenomen of voordat bepaalde activiteiten worden ondernomen;

  • b.

    de wijze waarop de melding, bedoeld onder a, dient plaats te vinden;

  • c.

    de wijze waarop een aanvraag om een ontheffing dient plaats te vinden;

  • d.

    de voorwaarden waaronder schepen zich in een door het college aangewezen gebied mogen bevinden, welke betrekking kunnen hebben op daar te ondernemen activiteiten en op eisen waaraan schepen of bemanning moeten voldoen om deze activiteiten te mogen ondernemen;

  • e.

    de wijze van afmeren van schepen en het innemen van een ligplaats.

§ 2 Orde in en gebruik van de haven

Artikel 2.1 Verkeerstekens

  • 1. Het college kan in de haven verkeerstekens plaatsen die zijn vermeld in het Binnenvaartpolitiereglement en deze voorzien van nadere aanduidingen.

  • 2. Het is verboden te handelen in strijd met verkeerstekens of de daarbij behorende nadere aanduidingen.

  • 3. Het college kan van het in het tweede lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 2.2. Ligplaatsen

  • 1. Als ligplaats voor schepen zijn bestemd de door de havenmeester als zodanig aangewezen plaatsen in het water of op de wal.

  • 2. Het is verboden in de havenkom ten anker te gaan.

  • 3. Voor zover hierin niet door het B.P.R. wordt voorzien, is het verboden meerboeien en tonnen in het openbaar water, alsmede tekens, lantaarnpalen, bomen, railingen of soortgelijke objecten op of langs de openbare weg of in of nabij de haven voor een ander doel te gebruiken dan waarvoor deze zijn bestemd.

  • 4. Het is verboden ligplaats in te nemen en ingenomen te houden indien het daarvoor verschuldigde liggeld niet is voldaan.

  • 5. Het is verboden ligplaats in te nemen en ingenomen te houden indien de havenmeester de ligplaats heeft opgevorderd ten behoeve van een evenement. Dit verbod vangt aan op het moment dat de havenmeester dit aan de gezagvoerder te kennen heeft gegeven en eindigt op het moment dat de havenmeester de betreffende ligplaats(en) weer vrijgeeft.

Artikel 2.3 Het innemen van een ligplaats

  • 1. Het is verboden met een schip op zodanige wijze te varen of ligplaats in te nemen dat de vrijheid van het scheepvaartverkeer, de veiligheid van de opvarenden of de veiligheid op het water zonder noodzaak in gevaar wordt gebracht of schade kan worden veroorzaakt.

  • 2. Het is verboden zich op of in de haven zodanig te gedragen dat daardoor hinder of last kan worden veroorzaakt.

  • 3. Het is verboden ligplaats in te nemen buiten de in artikel 2.2 lid 1 aangegeven ligplaatsen en op ligplaatsen waarvoor een tijdelijk verbod geldt dan wel gereserveerde ligplaatsen. Ligplaatsen met een tijdelijk verbod of een reservering worden aangeduid met een door de havenmeester te bepalen teken.

  • 4. Het is verboden ligplaats in te nemen met een schip

  • a. dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd voor het uitoefenen van een bedrijf of het al dan niet bedrijfsmatig aanbieden van goederen en/of diensten, een en ander met uitzondering van de gebruikelijke diensten van riviercruiseschepen, passagiersvaartuigen en charterschepen, het faciliteren van nautisch onderwijs en het op grond van een overeenkomst met de havenexploitant meren van schepen in de hoedanigheid van vaste gebruiker.

  • b. met het voornemen daaraan werkzaamheden te verrichten of te doen verrichten welke ten doel hebben het schip daarna te gebruiken of te doen gebruiken als, dan wel te bestemmen tot een schip als bedoeld onder a.

  • c. dat in zodanige staat van onderhoud verkeert dat het uiterlijk aanzien van de haven daardoor wordt aangetast, een en ander ter beoordeling van de havenmeester.

  • 5. Het is passanten met pleziervaartuigen verboden om langer dan zeven maal vierentwintig uren achtereen ligplaats in de haven in te nemen, met dien verstande dat na het verlaten van de ligplaats ten minste vierentwintig uren moeten zijn verstreken alvorens de passant wederom wordt toegelaten om ligplaats in te nemen.

  • 6. Het college van de gemeente Lelystad kan van het in het vierde lid bepaalde ontheffing verlenen. Aan deze ontheffing kan het college van de gemeente Lelystad voorwaarden verbinden.

  • 7. Het verbod uit het vierde lid is niet van toepassing op schepen die deelnemen aan een meerdaags evenement in de haven of die een dergelijk evenement op één of andere wijze faciliteren.

  • 8. Het bepaalde in het vijfde lid vindt geen toepassing voor zover het schepen betreft die toebehoren aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon die geacht wordt een vaste gebruiker te zijn, een en ander met dien verstande dat bij evenementen de door deze schepen ingenomen ligplaatsen op eerste aanzegging van de havenmeester leeg dienen te worden opgeleverd tot aan het moment dat de havenmeester deze weer beschikbaar stelt.

  • 9. Het bepaalde in het vijfde lid vindt eveneens geen toepassing indien als gevolg van de weersomstandigheden het uitvaren nautisch niet verantwoord is, zulks ter beoordeling van de havenmeester.

  • 10. De gezagvoerder is verplicht zodanige maatregelen te treffen dat zijn schip niet onbestuurd in openbaar vaarwater kan terechtkomen.

Artikel 2.4 Varen in en nabij de haven

  • 1. Het is verboden de haven in te varen met een schip dat een grotere diepgang heeft dan 3 meter, of met een woonschip. Schepen met een lengte groter dan 70 meter kunnen slechts na toestemming en conform de gegeven aanwijzingen van de havenmeester de haven invaren.

  • 2. Het is verboden, met een schip dat ingevolge artikel 3.14 van het B.P.R. een bijkomend teken moet voeren, in de haven te varen of daarin ligplaats in te nemen. Het innemen van een ligplaats met een dergelijk schip aan de buitenste havendam is eveneens verboden.

  • 3. Het is verboden met een schip dat langer is dan 15 meter de haven in of uit te varen, anders dan met gestreken zeilen.

  • 4. Het is verboden in de haven te varen met een grotere snelheid dan 5 km per uur.

  • 5. Het is verboden zonder toestemming van de havenmeester in de haven te varen met een gekoppeld samenstel.

  • 6. Het is verboden in de haven een waterskiër/waveboarder voort te bewegen, dan wel zich op waterskies of waveboard voort te bewegen of doen voort te bewegen.

  • 7. Het college kan in geval van een evenement als bedoeld in de Algemene plaatselijke verordening Lelystad 2015 vrijstelling verlenen van de in het vierde en vijfde lid gestelde verboden.

Artikel 2.5 Verbod varen nabij wedstrijden, waterfeesten, demonstraties of andere evenementen

Het is in andere gevallen dan in of krachtens het B.P.R. is voorzien verboden met een schip te varen in de nabijheid van wedstrijden, waterfeesten, demonstraties of andere evenementen, tenzij dat varen daarvan onderdeel uitmaakt of dat varen ten doel heeft het evenement of daartoe behorende activiteiten te faciliteren.

Artikel 2.6 Verbod auto-afzetplaats

Het is verboden een auto aan of van boord te zetten op een plaats die daartoe niet is bestemd.

Artikel 2.7 Voorzieningen en voorwerpen

  • 1. Het is eenieder verboden voorzieningen of voorwerpen in, op, onder of boven water te hebben, te plaatsen of aan te brengen, als daardoor gevaar, schade of hinder kan ontstaan.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het hebben, plaatsen of aanbrengen van scheepstoebehoren en voorzieningen die dienen, en als zodanig in gebruik zijn, voor het laden en lossen van schepen.

  • 3. De havenmeester kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 2.8 Gebruik van voortstuwers, boegschroeven of hekschroeven

  • 1. Het is verboden voortstuwers, boegschroeven of hekschroeven te gebruiken als het schip:

  • a.

    aan de grond zit;

  • b.

    gemeerd, ten anker of op spudpalen ligt; of

  • c.

    ter hoogte van de kade of oever wordt gaande gehouden of tegen de kade of oever wordt gedrukt, anders dan noodzakelijk voor het ontmeren of afmeren.

  • 2. Tijdens het gebruik van voortstuwers, boegschroeven of hekschroeven is een persoon die bekend is met de bediening van het schip in de stuurhut aanwezig.

  • 3. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing als het een aan een ander schip gemeerd bunker- of bevoorradingsschip betreft, dat moet bij- of afdraaien ter voorkoming van schade.

  • 4. De havenmeester kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing of vrijstelling verlenen.

Artikel 2.9 Laden, lossen en overslaan

  • 1. Onverminderd het overigens in deze verordening bepaalde is het verboden zonder vergunning van het college van de gemeente Lelystad voorwerpen of goederen van welke aard ook, te laden te lossen over te slaan of op te slaan. Deze bepaling laat onverlet het innemen van voorraden zoals dat gebruikelijk is voor charterschepen, passagiersvaartuigen, pleziervaartuigen en passanten.

  • 2. De gezagvoerder is verplicht ervoor zorg te dragen dat, nadat zijn schip is geladen, gelost of indien daaruit goederen zijn overgeslagen, de kade te reinigen, zulks ten genoegen van de havenmeester.

  • 3. Het is verboden goederen op zodanige wijze te lossen, te laden of over te slaan dat daardoor goederen in het water komen.

  • 4. De gezagvoerder is verplicht, in het water gekomen goederen te verwijderen, zulks ten genoegen van de havenmeester.

Artikel 2.10 bewaren en verhalen

De havenmeester is bevoegd, niet of niet voldoende bemand zijnde schepen, onbeheerd drijvende balken, palen of andere voorwerpen te weren, te verhalen of in bewaring te nemen voor rekening en risico van de gezagvoerder of de rechthebbende op deze voorwerpen.

Artikel 2.11 Vissen, Zwemmen en Duiken

  • 1. Het is verboden, zonder voorafgaande toestemming van de havenmeester in de haven te vissen.

  • 2. Het is verboden te zwemmen in de wateren die behoren tot de haven of zich daarin als zwemmer of bader op te houden.

  • 3. Het is verboden, zonder voorafgaande toestemming van de havenmeester in het water:

  • a. te dreggen;

  • b. naar voorwerpen te zoeken of daaruit voorwerpen te halen;

  • c. al dan niet bij wijze van beroep of bedrijf te duiken.

Artikel 2.12 het aanbrengen van voorzieningen

  • 1. Het is verboden zonder toestemming van de havenmeester:

  • a. palen, balken, getimmerten of andere voorwerpen in het water te plaatsen of geplaatst te hebben;

  • b. in, onder of over openbaar water kabels, kettingen, touwen of draden, voor zover niet dienende tot het meren of slepen van voertuigen, te leggen of te hebben;

  • c. openbaar water op enigerlei wijze te overdekken dan wel daarop of daarboven een werkplaats of een bergplaats te hebben.

Artikel 2.13 Verhalen van schepen

  • 1. De havenmeester kan een exploitant of schipper opdragen een schip te verhalen of te doen verhalen naar een andere ligplaats, als dit in het kader van de bescherming van de orde, de veiligheid of het milieu in of in de omgeving van de haven noodzakelijk is.

  • 2. Als geen gevolg wordt gegeven aan de opdracht een schip te verhalen kan het college het schip voor rekening en risico van de exploitant verhalen of doen verhalen.

  • 3. In spoedeisende gevallen of als de exploitant onbekend is, kan het college het schip voor rekening en risico van de exploitant direct verhalen of doen verhalen.

Artikel 2.15 Melding bedrijfsstoring, gebrek of schade

  • 1. Bedrijfsstoringen, gebreken of schades aan of aan boord van een schip die gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken aan het schip of de omgeving, worden direct aan de havenmeester gemeld.

  • 2. De melding bedoeld in het eerste lid vindt plaats per telefoon, per marifoon op het daarvoor bestemde kanaal, per fax of per e-mail.

Artikel 2.16 Maatregelen bij ijsgang of dichtgevroren water

Bij ijsgang of dichtgevroren water in de haven is de schipper verplicht, als hij met zijn schip een ligplaats wenst in te nemen of te verlaten, dan wel een aanwijzing als bedoeld in artikel 4.1 daartoe ontvangt, voor zijn rekening en risico zo nodig het ijs te breken of een sleepboot te gebruiken.

Artikel 2.17 Aanwijzen gebieden

Het college kan gebieden aanwijzen waar schepen zich alleen mogen bevinden onder de door het college nader te bepalen voorwaarden, bedoeld in artikel 1.10 onder d.

Artikel 2:18 Meldingsplicht

Een schipper meldt zijn komst en vertrek bij de havenmeester.

§ 3 Veiligheid en bescherming milieu in en in de omgeving van de haven

Artikel 3.1 Nachtrust

  • 1. Het is verboden om van 22:00 tot 7:00 uur geluidsoverlast te veroorzaken.

  • 2. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 3.2 Verontreiniging van lucht; stank, hinder of risico veroorzakende stoffen

  • 1. Het is verboden stoffen uit een schip te laten ontsnappen, waardoor gevaar, schade of hinder ontstaat of kan ontstaan. Onverminderd het bepaalde in de Wet milieubeheer en de Waterwet is het verboden afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen in welke vorm of hoedanigheid dan ook in het water te brengen.

  • 2. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 3.3 Gebruik afvalverbrandingsoven

Het is eenieder verboden aan boord van een schip een afvalverbrandingsoven in gebruik te hebben.

Artikel 3.4 Melding en verwijdering van te water geraakte stoffen of voorwerpen

Degene door wiens toedoen een voorwerp of stof vrijkomt of in het water terechtkomt, waardoor gevaar, schade of hinder wordt of kan worden veroorzaakt, draagt ervoor zorg dat:

  • a. daarvan onmiddellijk kennis wordt gegeven aan de havenmeester; en

  • b. de stof of het voorwerp onmiddellijk wordt verwijderd, tenzij dit redelijkerwijs niet uitvoerbaar is.

Artikel 3.5 Veilige toegang

  • 1. Een afgemeerd schip beschikt over een toegang welke geen gevaar of schade aan personen kan veroorzaken.

  • 2. Het eerste lid geldt niet met betrekking tot binnenschepen waarbij:

  • a. de feitelijke situatie dit onmogelijk maakt ten gevolge van laad- of loshandelingen; of

  • b. het afmeren van korte duur is.

Artikel 3.6 laten werken van motoren

Het is verboden zonder toestemming van de havenmeester de voortstuwer van een afgemeerd schip of de krachtbron van een generator te laten draaien anders dan ter voorbereiding van het vertrek en op een zodanige wijze dat daardoor geen schade aan de haven of overlast voor derden ontstaat.

Artikel 3.7 Overslag tussen schepen en tanks als bedoeld in de vervoerswetgeving op de wal

  • 1. Het is een ieder verboden gevaarlijke of schadelijke vloeistoffen over te slaan tussen een schip en een tank op de wal, tenzij de laad- of losinstallatie deel uitmaakt van een inrichting waarop de Wet vervoer gevaarlijke stoffen of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, van toepassing zijn.

  • 2. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 3.8 Deugdelijk afmeren

  • 1. Het is eenieder verboden te laden of te lossen op een schip dat op ondeugdelijke wijze is afgemeerd.

  • 2. Het is verboden om de Safe Working Load van aan de wal geplaatste bolders te overschrijden. De Safe Working Load van bolders geldt bij een verticale troshoek van maximaal 45 graden.

  • 3. Het college kan van het in dit artikel in lid 1 en 2 bepaalde ontheffing of vrijstelling verlenen.

Artikel 3.9 Gebruik van ankers

  • 1. Het is verboden een anker te gebruiken, tenzij:

  • a. ligplaats wordt genomen in een boeienspan of een palenligplaats; of

  • b. dit geschiedt door een drijvende kraan, waarbij zeker is gesteld dat gebruik van een anker geen schade toebrengt aan de in de onderwaterbodem aangebrachte leidingen, kabels, duikers of oever- of kadeverdedigingswerken en het voornemen daartoe overeenkomstig het tweede lid aan de havenmeester is gemeld.

  • 2. De melding bedoeld in het eerste lid, onder b, vindt plaats per telefoon, per marifoon op het daarvoor bestemde kanaal, per fax of per e-mail.

  • 3. De havenmeester kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing of vrijstelling verlenen.

Artikel 3.10 Gebruik van spudpalen

  • 1. Het is verboden een spudpaal te gebruiken, tenzij dit geschiedt in overeenstemming met ter plaatse aangebrachte verkeerstekens en nadere aanduidingen als bedoeld in artikel 2.1.

  • 2. Onder spudpaal wordt verstaan een voorziening waarmee een schip zichzelf in de bodem kan verankeren door middel van verticale meerpalen waarmee het schip zelf is uitgerust;

  • 3. De havenmeester kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing of vrijstelling verlenen.

Artikel 3.11 Verrichten van werkzaamheden

  • 1. Het is eenieder verboden om aan, buitenboord of onder een schip of aan een voorwerp aan boord van een schip werkzaamheden te verrichten of doen verrichten, die verband houden met de bedrijfsgereedheid, de aanpassing, het herstel of de verbetering van het schip of het voorwerp, tenzij door de werkzaamheden geen gevaar, schade of hinder kan ontstaan voor schepen in en gebruikers van de haven.

  • 2. Het is verboden in de haven een schip of een wrak te slopen.

  • 3. Het is verboden in de haven een schip te meren met het voornemen dat uit de vaart te nemen (opleggen).

  • 4. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 3.12 Ontsmetten van schepen

  • 1. Het is verboden een schip of de lading te ontsmetten door het te behandelen met gassen of stoffen die gassen afstaan.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is het verboden een schip, geladen met losgestorte bulklading in vaste vorm die is behandeld met gassen of stoffen die gassen afstaan, te ontsmetten, tenzij dit wordt gedaan door een gasmeetdeskundige die in het bezit is van een bewijs van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 71, tweede en vierde lid, van de Wet gewasbescherming en biociden, en voor het schip een verklaring is afgegeven dat het schip en de lading voldoende vrij zijn van gassen of stoffen.

  • 3. Het college kan van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden ontheffing verlenen.

§ 4 Handhaving

Artikel 4.1 Aanwijzingen

  • 1. De havenmeester kan mondeling of schriftelijk aanwijzingen geven in het belang van de orde en veiligheid in de haven, in het bijzonder ter regeling van het scheepvaartverkeer, het nemen van ligplaats en ter voorkoming van gevaar, schade of hinder.

  • 2. Degene tot wie een aanwijzing is gericht, is gehouden de aanwijzing onmiddellijk op te volgen.

  • 3. De gezagvoerder is verplicht op eerste aanvraag van de havenmeester aan hem de scheepspapieren – waaronder certificaten of bewijzen van toelating – en/of de ladingdocumenten te overhandigen. Bij ontstentenis van één of meer van deze documenten dient de gezagvoerder op eerste aanvraag alle relevante informatie betreffende de afmetingen van het schip en/of de lading ervan aan de havenmeester te verschaffen, dan wel op eerste aanzegging van de havenmeester de haven terstond te verlaten.

Artikel 4.2 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 4.3 Toezichthoudende ambtenaren

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door het college aangewezen medewerkers toezicht en handhaving van het team stadstoezicht van de gemeente Lelystad.

  • 2. Het college kan daarnaast andere personen met dit toezicht belasten.

Artikel 4.4 Betreden van woonruimte

Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.

§ 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 5.1 Overgangsrecht

  • 1. Aanvragen om een ligplaats, een ontheffing of een vergunning die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening worden behandeld volgens de regels van deze Verordening.

  • 2. Ontheffingen of vergunningen die op grond van de Verordening op het innemen van ligplaats en het gebruik van de Bataviahaven 2011 zijn verleend blijven tot opzegging van kracht.

Artikel 5.2 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Verordening op het innemen van ligplaats en het gebruik van de Bataviahaven 2011 wordt ingetrokken met ingang van de dag dat deze verordening in werking treedt.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de dag nadat deze is bekend gemaakt.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als: Havenbeheersverordening Bataviahaven 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 oktober 2020.

De voorzitter, De griffier,

Bijlage 1: Bataviahaven; Werkingsgebied Havenbeheersverordening

afbeelding binnen de regeling