Regeling vervallen per 23-12-2021

Beleidsregels leerlingenvervoer

Geldend van 05-07-2012 t/m 22-12-2021

Intitulé

Beleidsregels leerlingenvervoer

Gezien het voorstel van het college d.d. 15 november 2011 nummer

Gelet op het feit dat het in het kader van de ombuigingen noodzakelijk is om beleidsregels op te stellen inzake de uitvoering van de verordening leerlingenvervoer gemeente Leudal.

Besluit vast te stellen de volgende beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Leudal.

Beleidsregel 1: Vergoeding voor het fietsen (artikel 10, 15 en 22)

De gemeente legt het primaat bij fietsvergoeding. Ter stimulering krijgen ouders eenmalig een bijdrage van maximaal € 400 in aanschafkosten van een fiets. Zij worden ook vrijgesteld van een eigen bijdrage.

Toelichting:

Op dit moment wordt er in de gemeente Leudal slechts beperkt vergoeding verstrekt voor het reizen per fiets. De reden hiervan is, dat er bij scholen en ouders vaak niet bekend is, dat hiervoor vergoedingen mogelijk zijn. Vanwege die onbekendheid vragen ouders er niet om en adviseren scholen deze manier van reizen niet.

 

Wat is er mogelijk

Op grond van wetgeving en de eigen verordening is een fietsvergoeding de eerst mogelijke vergoeding. Pas als deze vorm van reizen voor de leerling niet haalbaar blijkt, kan een andersoortige vergoeding worden verstrekt. Wanneer een leerling (nog) niet zelfstandig, maar wel met begeleiding kan reizen, kunnen ook de vervoerskosten van de begeleider worden vergoed.

 

Wat wil Leudal

Waar mogelijk wil de gemeente de mogelijkheden van het kind benutten en het reizen met de fiets stimuleren. Dit houdt in, dat op basis van onderstaande criteria fietsvergoedingen zullen worden verstrekt. Overigens zal zo nodig een medisch deskundige gevraagd worden de reismogelijkheden van de leerling te onderzoeken.

 

Niet           gehandicapte leerlingen in het:

BO           (Regulier basisonderwijs)

SBO     (Speciaal basisonderwijs)

V(S)0

(Voortgezet

(speciaal)

onderwijs)

Afstand waarna er recht op     een      vergoeding bestaat

6 km.

4 km.

 

T/m groep 6

(in de regel tot 10 jr)

Afstand te groot om te fietsen

Met    begeleiding tot max. 6 km.

-

Groep 7 (in de regel tot

11 jr)

Met begeleiding tot max. 7 km.

Met    begeleiding tot max. 7 km.

-

Groep 8 (in de regel tot 12 jr)

Zelfstandig          tot maximaal 7 km.

Zelfstandig       tot max. 7 km.

-

Voortgezet onderwijs

-

-

Zelfstandig tot max. 8 km.

Om kinderen en hun ouders te stimuleren sneller met de fiets naar school te gaan worden zij vrijgesteld van de eigen bijdrage. Deze zou normaliter betaald moeten worden door de ouders van leerlingen in het BO en SBO. Deze vrijstelling is ook opgenomen in de verordening en bedraagt voor het schooljaar 2010-2011 € 279,00. Daarnaast ontvangen de ouders éénmalig een fiets van de gemeente ter waarde van maximaal € 400,-. Dit geldt ook voor leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs. De voorwaarde voor de gratis fiets is dat de leerling minimaal één schooljaar fietsend naar school gaat. Deze stimulerende maatregelen leiden op de korte en middellange termijn nog altijd  tot een besparing voor de gemeente.

 

Beleidsregel 2: Openbaar Vervoer (artikel 10,11, 15 en 16)

Als scholen goed met het openbaar vervoer bereikbaar zijn en de leerlingen in staat zijn zelfstandig, eventueel na een kort durende begeleiding van hooguit enkele maanden, hiernaar toe te reizen, vergoedt de gemeente slechts het openbaar vervoer.

Toelichting:

Een klein aantal leerlingen krijgt een vergoeding voor het reizen met het openbaar vervoer. Hier wordt niet op gestuurd.

 

Wat is er mogelijk

Na de fietsvergoeding is de vergoeding voor het (al dan niet onder begeleiding) reizen met openbaar vervoer de eerstvolgende mogelijkheid. In de praktijk blijkt, dat heel veel kinderen medisch in staat zijn om hier eventueel met hulp van een begeleider gebruik van te maken. Wanneer er begeleiding nodig is, dienen ouders hiervoor zorg te dragen.

Wat wil Leudal

In de toekomst wil de gemeente het gebruik van het openbaar vervoer actief stimuleren. Niet voor iedere leerling is er echter OV aanwezig. Daarnaast wil de gemeente actiever inzetten op OV-Maatjes (zie ) Het stimuleren van het gebruik van het openbaar vervoer zal bovendien vereenvoudigd worden als ook de omliggende gemeenten hieraan gaan werken.www.OVmaatje.nl

 

Beleidsregel 3: Vergoeding bij crisissituaties (artikel 3)

De gemeente gaat aanvragen voor leerlingen die tijdelijk geplaatst zijn in een crisisopvang systematisch met voorrang behandelen. De gemeente verstrekt omwille van de rust voor de leerling de vergoeding naar de oude school voor de duur van maximaal vier maanden. Na vier maanden wordt de vergoeding gebaseerd op de kosten van het vervoer naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school.

Toelichting:

In de gemeente Leudal  zijn (veelal van de Widdonck en Rubicon) diverse woonvormen voor kinderen en jongeren met uiteenlopende problematiek. Vanuit gemeenten uit de regio worden hier kinderen, die thuis in een crisissituatie leven, tijdelijk of voor langere duur opgevangen. Deze leerlingen krijgen van de gemeente Leudal vaak vooruitlopend op een aanvraag en de beoordeling tijdelijk een vergoeding aangeboden voor het aangepaste vervoer naar hun oude school.

 

Wat is er mogelijk

Op grond van de verordening wordt slechts een vergoeding verstrekt naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de onderwijssoort die de leerling nodig heeft en van de gewenste richting. Ingeval er sprake is van een crisissituatie blijft de leerling over het algemeen zijn oude school bezoeken, omdat dit voor hem/haar vaak nog de enige stabiele en veilige factor is. Formeel genomen hoeft de gemeente het vervoer naar de oude school niet te vergoeden, omdat dit veelal niet de dichtstbijzijnde toegankelijke is. Om te voorkomen dat de kinderen direct al van school moeten wisselen vergoeden veel gemeenten daarop gedurende een bepaalde periode het vervoer naar de oude school.

Wat wil Leudal

De gemeente wil leerlingen, die in een crisissituatie in de gemeente Leudal komen wonen behulpzaam zijn. Vanuit dat oogpunt wil zij de leerlingen rust bieden, door de mogelijkheid te bieden hen hun oude school te laten bezoeken. De gemeente wil dit alleen wel rechtmatig doen en deze ondersteuning slechts tijdelijk bieden. Deze opvatting leidt er toe, dat de gemeente enerzijds voor dergelijke leerlingen geen beroep zal doen op de oude woongemeente van de leerling, maar anderzijds geen vervoerskosten zal vergoeden als leerlingen tijdelijk buiten de gemeente Leudal verblijven.

 

Beleidsregel 4: Stage (artikel 3)

Scholen dienen de stageplek van leerlingen zo veel mogelijk te laten aansluiten bij de tijden en het adres van de school of deze dicht bij het huisadres van de leerling te zoeken. Verder toetst de gemeente bij een verzoek om stagevervoer opnieuw wat voor de leerling passend vervoer is. Dit kan betekenen dat een leerling voor het schoolbezoek een vergoeding voor het aangepaste vervoer ontvangt en voor het stagevervoer een vergoeding voor de (brom)fiets of het openbaar vervoer.

Toelichting:

Op verzoek van ouders/scholen wordt het vervoer naar stageplaatsen vergoed. Ten bewijze hiervan vraagt de gemeente om de stagecontracten.

 

Wat is er mogelijk

Stage vormt een onderdeel van het onderwijsprogramma. Bij de decentralisatie van de rijksregeling naar gemeenten in 1987 is er met succes voor gepleit, dat dit vervoer onder het leerlingenvervoer bleef vallen. Dit is overigens alleen mogelijk voor leerlingen die voor hun schoolbezoek ook recht hebben op een vergoeding. Voor zover bekend is er geen jurisprudentie of wetgeving die de mogelijkheden van het kostbare stagevervoer in te perken.

Wat wil Leudal

Omdat de stage kan plaatsvinden op tijden en/of locaties, die niet aansluiten bij het vervoer naar de school, wil de gemeente een dringend beroep doen op de scholen om de stageplaatsen zo dicht mogelijk bij de school of het huisadres van de leerling te zoeken. Leerlingen lopen stage om zich voor te bereiden op deelname in het maatschappelijk verkeer. Met dit als achtergrond, maar ook in het verlengde van het eerder genoemde verwacht de gemeente Leudal  van de leerling, zijn/haar ouders, maar ook van de school, dat de maximaal mogelijke zelfstandigheid in het reizen naar het stageadres wordt nagestreefd.

 

Beleidsregel 5: Wachtlijsten (artikel 3)

Leerlingen die geconfronteerd worden met een wachtlijst, krijgen het hele schooljaar de vervoerskosten vergoed naar de dan dichtstbijzijnde school. Voorwaarde is wel, dat de leerling op de wachtlijst blijft staan. Wanneer de ouders de leerling van de wachtlijst afhalen,vervalt het recht op een vergoeding naar de verder weg gelegen school. Ditzelfde geldt wanneer bij het nieuwe schooljaar blijkt, dat er voor de nog op de wachtlijst staande leerling plaats is op de dichtstbijzijnde school.

Toelichting:

Wanneer leerlingen te maken krijgen met wachtlijsten op de dichtstbijzijnde school, wordt het vervoer naar de dan dichtstbijzijnde school vergoed.

 

Wat is er mogelijk

Op grond van de verordening wordt slechts een vergoeding verstrekt naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de onderwijssoort die de leerling nodig heeft en van de gewenste richting. Wanneer echter de dichtstbijzijnde school niet toegankelijk blijkt, komt de dan dichtstbijzijnde school voor een vergoeding in aanmerking, totdat de wachtlijst op de dichterbij gelegen school voor de betreffende leerling opgeheven is. Dan wordt de vergoeding gebaseerd op deze school.

 

Wat wil Leudal

Als leerlingen op de dichtstbijzijnde school geconfronteerd worden met een wachtlijst zijn zij genoodzaakt om uit te wijken naar een school die verder weg staat. Aan deze situatie kan de leerling niets doen. De gemeente vind het daarom niet reëel te verwachten, dat de leerling halverwege het jaar een schoolwisseling maakt, als blijkt dat de wachtlijst opgeheven is. Zij mogen met een vergoeding leerlingenvervoer het schooljaar afmaken. Bij het nieuwe schooljaar zal de vergoeding echter wel worden gebaseerd op dichtstbijzijnde toegankelijke school.

 

Beleidsregel 6: Gescheiden ouders/co-ouderschap (artikel 5)

Vanaf het schooljaar 2012-2013 honoreert de gemeente alleen nog aanvragen om een vergoeding leerlingenvervoer die betrekking hebben op één woonadres.

Toelichting:

Momenteel kan één van de gescheiden ouders van een leerling wanneer zij beide in de gemeente Leudal wonen, een aanvraag leerlingenvervoer indienen voor beide adressen.

 

Wat is er mogelijk

Een vergoeding leerlingenvervoer wordt verstrekt over de afstand van de woning van de leerling naar de school en vice versa. Hierbij geldt een afstandscriterium en worden slechts de kosten naar de dichtstbijzijnde school vergoed. Een aanvraag indienen voor tweede adres, ook als dit een co-ouderadres is, kan derhalve niet. Deze tweede ouder kan uiteraard wel zelf een aanvraag indienen voor de periode dat de leerling bij hem/haar verblijft. Overigens kan dit alleen gedaan worden in de gemeente waar de leerling op dat moment structureel verblijft. Deze aanvraag wordt zelfstandig aan de Verordening Leerlingenvervoer getoetst.

 

Wat wil Leudal

De gemeente Leudal wil de Verordening Leerlingenvervoer rechtmatig uitvoeren. Dit betekent dat in de toekomst beide ouders zelfstandig een aanvraag moeten indienen, wanneer zij een vergoeding voor het vervoer wensen. Deze aanvraag wordt vanzelfsprekend getoetst aan de Verordening Leerlingenvervoer, zoals aan het criterium dichtstbijzijnde toegankelijke school en het afstandscriterium en zal alleen dan kunnen worden gehonoreerd als er sprake van een structureel en regelmatig verblijf van de leerling op dit adres.

 

Beleidsregel 7: Praktijkonderwijs (artikel 22)

Leerlingenvervoer naar praktijkonderwijs wordt niet toegekend, tenzij er sprake is van een reishandicap. Bij twijfel over de vervoersmogelijkheden van een leerling wordt een medisch deskundige om advies gevraagd.

Toelichting:

Op dit moment reist een aantal leerlingen met een vergoeding van het gemeentelijk leerlingenvervoer naar het praktijkonderwijs. Onduidelijk is of al deze aanvragen in het verleden wel terecht zijn toegekend en gebaseerd zijn op een reishandicap.

 

Wat is er mogelijk

Het praktijkonderwijs valt onder het VMBO en daarmee onder het regulier voortgezet onderwijs. Naar dit type onderwijs wordt in principe geen vergoeding leerlingenvervoer verstrekt, tenzij de handicap van de leerling maakt, dat hij/zij daardoor niet zelfstandig met het openbaar vervoer kan reizen. De gemeente kan zich laten adviseren door een deskundige over de vervoersmogelijkheden van de leerling.

 

Wat wil Leudal

De gemeente Leudal  wil vanaf het schooljaar 2010-2011 objectief laten vaststellen of de leerling voor wie een vergoeding wordt aangevraagd, die het regulier voortgezet onderwijs bezoekt, zodanig gehandicapt is, dat zelfstandig reizen niet mogelijk is.

 

Beleidsregel 8: Scholen in het buitenland (artikel 1a)

De werking van de Verordening Leerlingenvervoer wordt in de toekomst ook niet uitgebreid naar buitenlandse scholen.

Toelichting:

Regelmatig ontvangt de gemeente het verzoek om het vervoer naar buitenlandse scholen te vergoeden. Tot dusver heeft de gemeente dit niet gedaan.

 

Wat is er mogelijk

De Verordening Leerlingenvervoer is voortgekomen en gebaseerd op de Wet op het primair onderwijs (Wpo), de Wet op de expertisecentra (WEC) en de Wet op het voortgezet onderwijs (Wvo). Dit brengt met zich mee, dat schoolsoorten waarop deze wetten geen betrekking hebben, niet voor een vergoeding in aanmerking komen. Buitenlandse scholen zijn dan ook uitgesloten van een vergoeding.

 

Wat wil Leudal

De gemeente is van mening dat het onderwijsaanbod in Nederland een goede spreiding kent, waardoor voor iedere leerling passend onderwijs kan worden geboden. Mocht het in de toekomst nodig blijken, dat er voor individuele leerlingen aanvullende educatieve maatregelen worden getroffen, is het belangrijk voor het Nederlands onderwijs dit nationaal te ontwikkelen.

 

Om die reden zal de gemeente in toekomst geen uitzonderingen maken voor het vervoer naar buitenlandse scholen. Het enige wat de gemeente in dergelijke situaties wel kan vergoeden zijn de kosten naar de dichtstbijzijnde toegankelijke (Nederlandse) school, mits deze zich buiten de afstandsgrens bevindt.

 

Beleidsregel 9: lederWijs-scholen (artikel 1a en 3)

Nieuwe aanvragen voor de IederWijs-scholen worden niet meer toegekend. Voor de leerling die reeds een vergoeding ontvangt, geldt een afbouwtermijn van 2 jaren.

Toelichting:

Een   lederwijsschool  is een  particuliere basisschool,  waarvoor op dit  moment  geen   leerlingen een vergoeding leerlingenvervoer ontvangt.

 

Wat is er mogelijk

Wanneer een particulier school door de onderwijsinspectie erkend wordt als een school in de zin van de onderwijswetgeving bestaat er ook de mogelijkheid om hiervoor een vergoeding leerlingenvervoer te verstrekken. De specifieke kenmerken van de school lijken meer gestoeld op de onderwijskundige inrichting (methodiek), dan op een godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging. Aangezien er geen vergoeding leerlingenvervoer mogelijk is op grond van de onderwijsmethodiek, moet de lederwijsschool gezien worden als een reguliere basisschool. Ter beoordeling staat dan of voor de betreffende leerling deze school de dichtstbijzijnde toegankelijke is. Alleen dan is een vergoeding mogelijk.

 

Wat wil Leudal

De gemeente Leudal  wil in de volle breedte van de werking van de Verordening Leerlingenvervoer en voor alle leerlingen het criterium 'dichtstbijzijnde toegankelijke school van soort en richting' toepassen. Dit betekent, dat ingeval er een aanvraag wordt ingediend voor een vergoeding van vervoer naar de lederwijs school dit criterium getoetst zal worden.

Beleidsregel 10: Hoogbegaafdheid (artikel 1a en 3)

Aanvragen voor leerlingenvervoer naar scholen voor hoogbegaafden worden ook in de toekomst niet toegekend.

Toelichting:

In het verleden zijn er aanvragen geweest voor vervoer naar hoogbegaafdheidsonderwijs. Deze zijn tot op heden geweigerd.

 

Wat is er mogelijk

Het onderwijs voor hoogbegaafden, veelal ondersteunt door de Leonardo Stichting, wordt vrijwel altijd gegeven op reguliere basisscholen, bijvoorbeeld door het creëren van aparte groepen. Zij vallen daardoor onder de Wet op het Primair Onderwijs. Wettelijk zijn zij niet anders dan andere reguliere basisscholen.

Een belangrijk criterium voor het verstrekken van een vergoeding leerlingenvervoer is dat deze slechts wordt aangeboden naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school. In dit geval dus de dichtstbijzijnde toegankelijke reguliere basisschool. Het feit dat een leerling onderwijs volgt bij een basisschool met een Leonardo-groep zegt niets over de toelaatbaarheid op een dichter bijgelegen basisschool. Deze (reguliere basis) scholen ontvangen in het kader van het Weer Samen Naar School beleid overigens bekostiging van het Ministerie van OC&W voor de specifieke benadering van 'zorgleerlingen', zoals hoogbegaafden.

Deze lijn is in het verleden, maar onlangs ook door de Rechtbank Rotterdam nog eens bevestigd in een vraagstuk over dit onderwerp. Onlangs is er echter door de Raad van State een andere uitspraak gedaan. Afwijzen mag nog steeds, maar deze afwijzing dient zeer zorgvuldig onderbouwd te worden.

Wat wil Leudal

De gemeente Leudal  wil het onderwijs voor hoogbegaafden niet boven de wet plaatsen en bij het verstrekken van de vergoeding alleen nog uitgaan van de wettelijk erkende schoolsoorten. Hier valt het hoogbegaafdenonderwijs niet onder.

Beleidsregel 11: Ongewenst gedrag (artikel 6)

De gemeente stelt ouders van leerlingen die zich in het aangepaste vervoer ontoelaatbaar gedragen, schriftelijk op de hoogte en biedt hen de gelegenheid hun kind te (laten) begeleiden. Wanneer het gedrag niet verbetert, beëindigt de gemeente het aangepaste vervoer. Over de noodzaak van begeleiding of de inzet van individueel vervoer voor de leerling kan de gemeente zich laten adviseren door een medisch deskundige.

Toelichting:

Leerlingen die met aangepast vervoer naar school gaan, kunnen gedrag vertonen wat onacceptabel is, omdat het daarmee een gevaar voor zichzelf en/of anderen veroorzaakt, bedreigend of onhygiënisch is. Wanneer zo'n situatie zich voordoet wordt onderzocht of hier een medische oorzaak aan ten grondslag ligt. Afhankelijk van het medische advies wordt de verstrekte vergoeding zo nodig aangepast.

 

Wat is er mogelijk

Wanneer blijkt dat een leerling niet zelfstandig met het aangepaste vervoer kan reizen, is in beginsel de ouder verantwoordelijk voor het organiseren van de begeleiding voor de leerling. Hiertoe dient de gemeente de ouders in staat te stellen door zitruimte in het voertuig aan te bieden. Voor de dossiervorming is het belangrijk, dat dit ouders schriftelijk wordt meegedeeld. Wanneer de begeleiding niet geleverd wordt en/of het gedrag van de leerling niet ten positieve keert, kan de gemeente besluiten het aangepaste vervoer te beëindigen. Ook wanneer er een medische oorzaak is aan te wijzen voor de misdragingen en die misdragingen kunnen met het bieden van begeleiding onder controle gehouden worden, zijn het de ouders die de begeleiding dienen te organiseren.

 

Wat wil Leudal

De gemeente Leudal  wil de verantwoordelijkheid in het vervoer van leerlingen bij de ouders laten. Dit betekent, dat er wanneer dat nodig is, vaker een beroep wordt gedaan op deze verantwoordelijkheid.

 

Beleidsregel 12: Berekening afstand (artikel 1f)

Voor de bepaling van de afstanden wordt voorts gewerkt met de routeplanner van de ANWB (korste route).

Toelichting:

Bij de berekening van de afstand tussen de woning en de school wordt nu geen rekening gehouden met de aanwezigheid van een veerpont.

 

Wat is er mogelijk

Voor zover bekend zijn hier geen wettelijke richtlijnen voor.

 

Wat wil Leudal

De gemeente Leudal wil ook in de toekomst in hun berekening uitgaan van goed begaanbare geasfalteerde wegen.

 

Beleidsregel 13: Wisselende schooltijden (artikel 1g)

Het aangepaste vervoer wordt alleen nog georganiseerd op de vaste schooltijden, genoemd in de schoolgids van de school. Uitzonderingen worden gemaakt voor leerlingen die dit vanwege hun structurele handicap niet kunnen volbrengen of voor wie een individueel schoolplan geldt.

Toelichting:

Wanneer een leerling zich in de opstartfase van de schoolgang bevindt en er een opbouw wordt gemaakt in het aantal schooluren, past de gemeente hier het aangepaste vervoer op aan.

 

Wat is er mogelijk

De Verordening Leerlingenvervoer bepaalt in algemene bepalingen, dat aangepast vervoer slechts wordt georganiseerd op schooltijden zoals deze genoemd zijn in de schoolgids, tenzij de structurele handicap van de leerling deze tijden onmogelijk maken. Dit betekent, dat het aangepaste vervoer op wisselende en afwijkende schooltijden niet wordt bekostigd.

 

Wat wil Leudal

Leudal wil in de toekomst, m.i.v. het schooljaar 2010-2011 het aangepaste vervoer afstemmen op het begin en einde van de schooldag zoals die genoemd staan in de schoolgids. Hiermee sluit de uitvoering aan op de regelgeving.

Beleidsregel 14: Gespecialiseerde clusterscholen (artikel 3)

De gemeente gaat bij beoordleing van aanvragen uit van de wettelijke onderwijssoorten en de dichtst bij gelegen scholen.

Toelichting:

Meer en meer zien we dat scholen zich binnen het speciaal onderwijs nog verder gaan specialiseren. Hierdoor worden adviezen gegeven voor scholen, die ver(der) van huis liggen. Een belangrijk criterium in het leerlingenvervoer is, dat slechts een vergoeding wordt verstrekt naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school. Om dit te beoordelen, wordt nu geluisterd naar de adviezen van scholen en behandelend artsen. Gevolg: vervoer naar verder weg gelegen scholen die verbonden zijn met behandelcentra. (Deze kinderen krijgen aanvullend op het behandelprogramma indien mogelijk onderwijs aangeboden op de school welke is verbonden met de behandelcentra. Deze liggen soms ook op hetzelfde terrein. Behandeling en onderwijs worden op elkaar afgestemd.)

 

Wat is er mogelijk

De Verordening Leerlingenvervoer is gebaseerd op de schoolsoorten die genoemd zijn in de Wet op de Expertise Centra (WEC). Deze kent 4 clusters en geen specialisaties daarbinnen. Wettelijk zijn er derhalve maar 4 verschillende schoolsoorten binnen het speciaal onderwijs. De praktijk is dat deze scholen zich ook binnen de clusters specialiseren. Dit wordt echter niet gesteund door wetgeving en staat zelfs haaks op de doelstelling van 'passend onderwijs'. Dit streeft zoveel mogelijk nabij-huis-onderwijs na. Op grond van deze wetgeving komen de gespecialiseerde scholen voor speciaal onderwijs (anders dan de vaste clusters) niet standaard in aanmerking voor een vergoeding.

 

Wat wil Leudal

Leudal wil bij de toekenningen zoveel mogelijk aansluiten bij het in de verordening genoemde criterium dichtstbijzijnde toegankelijke school. De toegankelijkheid van de dichterbij gelegen scholen moet onderzocht worden, waarbij er van uit mag worden gegaan dat iedere clusterschool de voor hem geïndiceerde leerling onderwijs kan bieden.

Beleidsregel 15: Structurele handicap (artikel 1d)

Het begrip "structurele handicap" wordt beperkt tot een handicap die langer duurt dan drie maanden. Dit conform het gebruik bij het Gak/UWV.

De vergoeding wordt dan verstrekt voor de duur van het herstel en/of revalidatie.

Toelichting:

De gemeente gaat bij de toetsing van een handicap uit van een structurele handicap. Een structurele handicap ziet zij als een handicap die langer duurt dan 3 maanden.

 

Wat is er mogelijk

Vanaf het moment dat in 2002 de mogelijkheid aan de Verordening Leerlingenvervoer werd toegevoegd om gehandicapte leerlingen in het regulier basis-, speciaal basis- en regulier voortgezet onderwijs een vergoeding leerlingenvervoer toe te kennen wordt gekeken naar de structurele handicap van de leerling. Wat onder structureel wordt verstaan geeft de verordening geen antwoord op. Het is echter algemeen gebruikelijk om in lijn met het gak/UWV, die voorheen deze groep leerlingen een vergoeding verstrekte, hiervoor een termijn van drie maanden aan te houden. Dit houdt in, dat wanneer er sprake is van een handicap die langer duurt dan 3 maanden, is er in de zin van de Verordening Leerlingenvervoer sprake van een structurele handicap.

 

Wat wil Leudal

De gemeente wil in deze de algemeen gebruikelijke lijn volgen. Dit houdt onder meer in, dat er geen vergoeding wordt verstrekt bij een tijdelijke handicap/medische reden zoals een gebroken been. Hierin hebben ouders zelf een verantwoordelijkheid en krijgen zij in sommige gevallen een deel vergoedt vanuit de ziektekostenverzekering.

 

Beleidsregel 16: Peiljaar verleggen (artikel 1m)

In situaties waarin sprake is van een forse terugval in inkomen, hanteert de gemeente met gebruikmaking van de hardheidsclausule als peiljaar voor het inkomenn het jaar waarop de inkomsensdaling betrekking heeft.

Toelichting:

Af en toe komt het voor dat de gemeente door ouders is c.q. wordt gevraagd uit te gaan van een ander inkomensjaar. In het verleden is hier verschillend mee om gegaan.

 

Wat is er mogelijk

Voor de bepaling van de eigen bijdrage wordt gekeken naar het gecorrigeerd verzamelinkomen wat de betrokken ouders hadden in het tweede jaar voorafgaand aan het schooljaar waarop de aanvraag betrekking heeft. Wanneer het huidige inkomen ten opzichte van het peiljaar echter fors gedaald is, kan het redelijk zijn om uit te gaan van een ander peiljaar voor de inkomensgegevens. De VNG wijst op de mogelijkheid om in een voorkomende situatie dezelfde werkwijze aan te houden als de Informatie Beheer Groep doet. Zij gaan bij de berekening van de studiefinanciering uit van een ander peiljaar indien:

het gecorrigeerd verzamelinkomen van beide partners ten opzichte van het peiljaar met 15% is gedaald en de daling van het inkomen naar verwachting tenminste drie jaar aanhoudt en de daling van het inkomen niet een normaal risico is van het beroep.

Wat wil Leudal

De gemeente Leudal vind het redelijk om, daar waar mensen te maken hebben met een forse teruggang in hun inkomen, het peiljaar te verleggen. Daarvoor sluit de gemeente graag aan bij de beproefde criteria van de IB-groep.

 

Beleidsregel 17: Dependances/nevenvestigingen van scholen (artikel 3)

De gemeente zal scholen (ook in de regio) wijzen op de effecten van het creëren van dislocaties/nevenvestigingen op het leerlingenvervoer. Hierbij wordt van de scholen een terughoudend beleid gevraagd met betrekking tot doorverwijzingen van leerlingen naar verder weg gelegen vestigingen van de school. Waar het kind aantoonbaar in zijn belang wordt doorverwezen naar een dependance/nevenvestiging zal het vervoer worden vergoed, ook al is hier geen sprake van meest nabij gelegen school.

Toelichting:

Het vervoer naar dependances of nevenvestigingen wordt nu toegekend. Gemeenten en ouders worden door scholen voor voldongen feit gesteld. Dit zorgt voor hogere vervoerskosten.

 

Wat is er mogelijk

Het college verstrekt bekostiging indien de leerling de dichtstbijzijnde toegankelijke onderwijslocatie bezoekt als voldaan wordt aan de criteria in de verordening. Met een onderwijslocatie wordt zowel de hoofd- als nevenvestiging c.q. dislocatie bedoeld. Een dislocatie/nevenvestiging wordt in de onderwijswetgeving beschouwd als een zelfstandige school en kan tegen deze achtergrond gezien worden als een school in de zin van de verordening.

Hieruit vloeit bijvoorbeeld voort, dat indien een leerling een dislocatie/ nevenvestiging bezoekt die binnen de afstandsgrenzen van de verordening staat, het college geen bekostiging hoeft te verstrekken. Ook niet als de hoofdvestiging van de school wel buiten de afstandsgrens staan.

Anderzijds bestaat wel recht op een vergoeding als de nevenvestiging/dislocatie buiten en de hoofdvestiging binnen de afstandsgrenzen staat.

Bij een toekenning van de vervoerskosten zal echter, net als bij een verder weggelegen school, getoetst moeten worden of de locatie van de school waarvoor een vergoeding wordt aangevraagd, de dichtstbijzijnde toegankelijke locatie is. Slechts wanneer dit het geval is, zal het college tot bekostiging overgaan.

Wat wil Leudal

In de praktijk komt het door de schaalvergrotingsacties van scholen vaak en steeds vaker voor dat er sprake is van nevenvestigingen/dislocaties van een school. Wanneer conform de regeling getoetst gaat worden zal dit voor veel ouders nadelig uitpakken en voor veel onbegrip zorgen. Dit is niet wenselijk.

 

Beleidsregel 18: Thuisadres

Ouders van leerlingen uit het leerlingenvervoer kunnen buitenschoolse opvang gebruiken als "thuisadres". Dit betekent dat leerlingen na bezoek aan school (waarvoor aan een leerling leerlingenvervoer is toegekend) gebracht kunnen worden naar de BSO i.p.v. naar thuisadres. Het betreft alleen vervoer naar de BSO binnen de gemeentegrenzen.

Beleidsregel 19: Maximale vaste vervoerbewegingen

Een leerling heeft op maximaal twee vaste vervoerbewegingen per dag en dat op de vaste tijden, zodat maximaal gecombineerd kan worden. Is een leerling ziek en wil die naar huis overdag dan is de ouder verantwoordelijk. Bij lesuitval os de ouder of de school verantwoordelijk. We gaan daarvoor geen extra ritten meer uitvoeren. Incidentele afwijkingen van het vaste vervoerpatroon worden niet toegestaan.

Beleidsregel 20: Contractbeheer

Stringent contractbeheer is vereist. Voor echte uitzonderingen blijven er mogelijkheden beschikbaar.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van de gemeente Leudal 20 december 2011

De Raad van de Gemeente Leudal

De griffier, de burgemeester

drs. W.A.L.M. Cornelissen, A.H.M. Verhoeven MPM