Regeling vervallen per 08-10-2020

Arbobeleidsplan Gemeente leudal

Geldend van 21-10-2014 t/m 07-10-2020

Intitulé

Arbobeleidsplan Gemeente leudal

Nieuw deel

INTENTIEVERKLARING

De werkgever is verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid van het personeel zodat de kansen op lichamelijk of geestelijk letsel zoveel mogelijk uitgesloten worden en het welzijn zoveel mogelijk wordt bevorderd.

Om het belang van een goede arbozorg te onderstrepen heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leudal (het college) deze intentieverklaring opgesteld.

Intentieverklaring arbobeleid

Het college acht een goede zorg voor arbeidsomstandigheden in het algemeen en op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn in het bijzonder noodzakelijk. Deze zorg vormt een integraal onderdeel van het algemene beleid van de gemeente Leudal.

Het college streeft naar een zo groot mogelijke mate van veiligheid, gezondheid en welzijn bij de arbeid van haar medewerkers en van alle anderen die werkzaam zijn binnen c.q. voor de organisatie van de gemeente Leudal. Ook streeft het college naar een zo groot mogelijke mate van veiligheid en gezondheid voor alle bezoekers van gebouwen van de gemeente Leudal. De medewerkers worden actief betrokken bij de invulling en uitvoering van dit beleid en worden stelselmatig begeleid, voorgelicht en geïnstrueerd. Uiteraard vindt telkens in redelijkheid een afweging plaats tussen datgene wat wenselijk, mogelijk en noodzakelijk is.

Het realiseren van goede arbeidsomstandigheden vindt plaats aan de hand van dit arbobeleidsplan. Op deze manier wordt elke werknemer inzicht gegeven hoe wij de arbeidsomstandigheden willen handhaven c.q. verbeteren.

De basis van dit arbeidsomstandighedenbeleid vormt de Arbowet en het Arbobesluit. De eindverantwoor-delijkheid voor het arbobeleid ligt bij het college.

De dagelijkse verantwoordelijkheid voor de uitvoering van dit beleid ligt zowel bij de leidinggevenden van de gemeente Leudal als bij elke werknemer afzonderlijk.

De bedrijfsarts richt zich op de advisering aan de werkgever, de werknemer en de ondernemingsraad.

Er wordt gerekend op een actieve medewerking van iedereen bij het realiseren van goede arbeidsomstandigheden

Hoofdstuk 1 HET ARBOBELEIDSPLAN

1.1 Aanleiding

Aanleiding voor dit Arbobeleidsplan is de in 2012 gehouden RI&E waarin wordt aanbevolen het arbobeleid vast te leggen in een arbobeleidsdocument. Dit is tevens een verplichting vanuit de Arbowet.

In dit arbobeleidsplan wordt vaker verwezen naar andere relevante documenten die van toepassing zijn. Deze documenten zijn via intranet te raadplegen.

1.2 Doelstelling

Doelstelling van het arbobeleid is de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van alle medewerkers in verband met de arbeid te optimaliseren, door middel van:

  • -

    het uitsluiten en/of beperken van arbeidsrisico’s

  • -

    het invoeren, naleven en handhaven van voorschriften met betrekking tot arbeidsomstandigheden;

  • -

    het integreren van aandacht voor arbeidsomstandigheden in ieders dagelijks denken en handelen;

  • -

    het voorkomen dan wel oplossen van problemen met betrekking tot de arbeidsomstandigheden;

  • -

    het voorkomen en beheersen van de gevolgen van ongewenste gebeurtenissen.

1.3 Evaluatie arbobeleid

Dit arbobeleidsplan wordt telkens bij de uitvoering van een (nieuwe) RI&E geëvalueerd en zo nodig bijgesteld.

Hoofdstuk 2 TAKEN, VERANTWOORDELIJKHEDEN EN BEVOEGDHEDEN

In dit hoofdstuk wordt weergegeven welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden in het kader van het gemeentelijk arbobeleid aan diverse gremia zijn toebedeeld.

2.1 Het college

Het college is eindverantwoordelijk voor:

  • -

    het voeren van een actief arbobeleid en het aangeven van doelstellingen en randvoorwaarden;

  • -

    het (laten) opstellen en implementeren van regels en voorschriften;

  • -

    het ter beschikking stellen van de benodigde middelen.

Het college is bevoegd tot het nemen van disciplinaire maatregelen tegen medewerkers bij het niet opvolgen van instructies, voorschriften en regelingen in deze.

2.2 Preventiemedewerker

Artikel 13 van de Arbowet bepaalt dat de werkgever zich laat bijstaan door één of meerdere deskundige werknemers (preventiemedewerkers), zo nodig aangevuld met andere deskundige personen. In de gemeente Leudal is de medewerker arbo en rechtspositie voor 0,3 fte aangewezen als preventiemedewerker.

De preventiemedewerker heeft een drietal taken:

  • -

    het verlenen van medewerking aan het verrichten en opstellen van een risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E);

  • -

    samenwerking en advisering aan de OR over genomen en te nemen maatregelen, gericht op een zo goed mogelijk arbeidsomstandighedenbeleid;

  • -

    uitvoering van arbomaatregelen dan wel de medewerking daaraan.

2.3 Arbocoördinator

De taken van arbocoördinator zijn binnen de gemeente Leudal belegd bij de medewerker arbo en rechtspositie.

De arbocoördinator heeft als taken:

  • -

    het geven van voorlichting;

  • -

    het verzamelen en actualiseren van wettelijke normen en richtlijnen;

  • -

    het verspreiden van relevante informatie binnen de gemeente Leudal;

  • -

    het verzamelen van werkplekinformatie over veiligheid, ongevallen, arbeidsrisico’s;

  • -

    het fungeren als vraagbaak en doorverwijzer voor leidinggevenden en medewerkers;

  • -

    het in overleg opstellen/evalueren/bijstellen van het plan van aanpak en arbobeleidsplan;

  • -

    het registreren van agressie-incidenten en ongevallen in het Gemeentelijk Incidenten Registratiesysteem (GIR);

  • -

    het rapporteren over uitvoeringsresultaten van het plan van aanpak uit de RI&E en arbobeleid.

De arbocoördinator is bevoegd tot:

  • -

    het (laten) opstellen van nieuwe voorschriften en regels;

  • -

    het adviseren aan het college en de OR over de aanpassing van het beleid.

2.4 Leidinggevenden

De interne verantwoordelijkheid voor de zorg voor dagelijkse arbeidsomstandigheden ligt bij de leidinggevenden.

De leidinggevenden hebben als taken:

  • -

    het signaleren van knelpunten op de werkplek;

  • -

    het geven van voorlichting aan (nieuwe) medewerkers;

  • -

    het houden van toezicht op de naleving van regels en voorschriften;

  • -

    het onderhouden van periodiek contact met de bedrijfsarts en het voeren van het Sociaal Medisch Overleg (SMO);

  • -

    het uitvoeren van de taak van casemanager;

  • -

    het houden van toezicht op onderhoud van machines en het juiste gebruik van machines en hulpmiddelen;

  • -

    het houden van toezicht op orde en netheid op de werkvloer;

  • -

    het, samen met de medewerker, melden van agressie-incidenten en (bijna) ongevallen;

  • -

    het uitvoeren van noodprocedures bij calamiteiten;

  • -

    het uitgeven van Persoonlijke Beschermings Middelen (PBM).

De leidinggevenden zijn bevoegd tot:

  • -

    het voorleggen van knelpunten aan de preventiemedewerker;

  • -

    het oplossen van praktische arboproblemen;

  • -

    het inwinnen van advies bij de bedrijfsarts.

De leidinggevenden zijn verplicht tot:

  • -

    het melden van gevaar of dreigend gevaar bij de preventiemedewerker;

  • -

    het aanspreken van medewerkers die de afspraken op het gebied van arbo niet nakomen.

2.5 Medewerkers

De medewerkers zijn verplicht de nodige voorzichtigheid en zorgvuldigheid in acht te nemen om risico’s voor zichzelf en anderen uit te sluiten.

De medewerkers zijn verantwoordelijk voor:

  • -

    hun eigen welzijn;

  • -

    het juist naleven van regels en voorschriften;

  • -

    het juiste gebruik van machines en hulpmiddelen;

  • -

    het schoon en vrij van belemmeringen houden van de werkplek;

  • -

    het opvolgen van instructies bij calamiteiten.

De medewerkers zijn bevoegd tot:

  • -

    het signaleren van arboproblemen op de werkplek naar de leidinggevende;

  • -

    het raadplegen van de preventiemedewerker bij werkplekproblemen;

  • -

    het raadplegen van de deskundigen van de arbodienst via de preventiemedewerker;

  • -

    het informeren van de OR betreffende arbeidsomstandigheden;

De medewerkers zijn verplicht tot het melden van gevaar of dreigend gevaar aan de leidinggevende.

2.6 Ondernemingsraad

De ondernemingsraad is bevoegd tot:

  • -

    het instemmen met het arbobeleid;

  • -

    het toetsen van het gevoerde arbobeleid aan de hand van het opgestelde beleidsplan, het opgestelde plan van aanpak RI&E en het sociaal jaarverslag.

De ondernemingsraad heeft o.a. recht op:

  • -

    vooraf overleg met de werkgever over de RI&E, inschakeling bedrijfsarts en bedrijfshulpverleners;

  • -

    inzage in de rapporten van risico-inventarisaties, arbeidsveiligheidsinspecties en de officiële correspondentie van en met de Inspectie SZW;

  • -

    het vergezellen van de Inspectie SZW bij een bedrijfsbezoek;

  • -

    informatie van de bedrijfsarts;

  • -

    informatie van de Inspectie SZW;

  • -

    inzage in de rapporten die door de bedrijfsarts worden opgesteld op het gebied van arbeidsomstandigheden;

  • -

    het bevragen van medewerkers en leidinggevenden m.b.t. arbeidsomstandigheden.

2.7 Interventieteam

Voor de ondersteuning van medewerkers bij bedreigende situaties door rechtstreeks contact met bezoekend publiek is in 2012 een interventieteam opgericht. Door de mogelijkheid het interventieteam te laten bemiddelen bij bedreigende situaties wordt een veiligere werkomgeving gecreëerd.

Het interventieteam heeft als taken:

  • -

    te interveniëren in het geval van (dreigende) agressie door middel van de-escalatie;

  • -

    het veiligstellen van medewerkers en bezoekend publiek;

  • -

    afwegen om politie in te schakelen;

  • -

    preventieve c.q. informatieve voorlichting aan medewerkers;

  • -

    nazorg te (laten) organiseren voor de betrokkene bij een agressie-incident;

  • -

    uitvoeren taken van coördinator agressie en geweld.

Het interventieteam is tevens verantwoordelijk voor de coördinatie van agressie en geweld. In de Cao is namelijk afgesproken dat elke gemeente een coördinatiepunt heeft. Bijbehorende taken zijn:

  • -

    opstellen en implementeren van beleid en een normstellend kader;

  • -

    zorgen voor draagvlak;

  • -

    de aanpak van publieksagressie procesmatig door ontwikkelen;

  • -

    ervoor zorgen dat leerprocessen op verschillende niveaus in de organisatie tot stand komen;

  • -

    maatregelen (laten) uitvoeren: preventief, medewerker- en dadergericht.

2.8 BHV

Om te voldoen aan artikel 15 van de Arbowet heeft de gemeente Leudal een BHV-organisatie opgezet.

De taken van de bedrijfshulpverleners zijn:

  • -

    het verlenen van eerste hulp bij ongelukken;

  • -

    het beperken en bestrijden van brand en het beperken van de gevolgen van ongevallen;

  • -

    het in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle personen die zich in het gebouw bevinden.

De coördinatie van de BHV is in handen van een hoofd BHV die:

  • -

    zorgt voor de opbouw en instandhouding van een parate BHV-organisatie, waaronder het opzetten, ontwikkelen en beheer van het BHV-plan, ontruimingsplan en oefenplan;

  • -

    zorgt voor de aanwezigheid en goede werking van noodvoorzieningen, zoals middelen ter bestrijding van ongevallen en van een beginnende brand en middelen voor alarmering en waarschuwing;

  • -

    de (herhalings-)opleidingen, trainingen en oefeningen van BHV-ers coördineert en zorgt voor de voorlichting op het gebied van BHV;

  • -

    adviezen uitbrengt over, en zorgt voor de uitvoering van brandpreventieve en overige veiligheidsvoorzieningen;

  • -

    optreedt als woordvoerder van de BHV-organisatie en namens de organisatie de contactpersoon is met de overige interne en externe hulpverleningsdiensten;

  • -

    kan beslissen tot een ontruiming;

  • -

    rapporteert over de BHV-activiteiten en incidenten aan de werkgever.

2.9 Bedrijfsarts

De gemeente Leudal streeft naar een terugdringing van het ziekteverzuim door de eigen regie op het ziekteverzuimbeleid te ontwikkelen. Van leidinggevenden wordt een actieve rol verwacht bij het terugdringen van het ziekteverzuim, daarbij ondersteund door de bedrijfsarts en mogelijk andere deskundigen.

De bedrijfsarts heeft als taken:

  • -

    het op verzoek toetsen van risico-inventarisaties en -evaluaties;

  • -

    het op aanvraag uitvoeren van het (vrijwillig) preventief medisch onderzoek;

  • -

    het op verzoek verrichten van werkplekonderzoeken;

  • -

    het adviseren van leidinggevenden bij het uitvoeren van ziekteverzuimbegeleiding en begeleiding bij re-integratie;

  • -

    het houden van arbeidsgezondheidskundig spreekuur;

  • -

    het vaccineren van groepen medewerkers;

  • -

    het uitvoeren van aanstellingskeuringen (voor zover noodzakelijk voor een functie).

De bedrijfsarts is bevoegd tot:

  • -

    het gevraagd en ongevraagd adviseren aan het college, het MT, de OR en de preventiemedewerker over te nemen maatregelen;

  • -

    meewerken aan het uitvoeren van maatregelen in het kader van het arbobeleid.

2.10 Vertrouwenspersoon ongewenst gedrag

Er is een vertrouwenspersoon ongewenst gedrag aangewezen. Deze vertrouwenspersoon gaat altijd vertrouwelijk om met de informatie van medewerkers. Er is een geheimhoudingsplicht.

De taken van de vertrouwenspersoon ongewenst gedrag bestaan onder andere uit:

  • -

    het verzorgen van eerste opvang van medewerkers die zijn lastiggevallen en die hulp en advies nodig hebben;

  • -

    het nagaan of een oplossing in de informele sfeer mogelijk is;

  • -

    het slachtoffer informeren over andere oplossingsmogelijkheden, zoals klachtenprocedures;

  • -

    het desgewenst begeleiden, als de werknemer de zaak aan de orde wil stellen bij een klachtencommissie of bij de werkgever;

  • -

    het doorverwijzen naar andere hulpverlenende instanties, bijvoorbeeld een mediator;

  • -

    het geven van voorlichting over de aanpak van ongewenst gedrag;

  • -

    het adviseren en ondersteunen van leidinggevenden bij het voorkomen van ongewenst gedrag;

  • -

    doorverwijzen van meldingen die niet tot zijn aandachtsgebied horen, bijv. arbeidsconflicten of kwesties over vermoeden van misstanden;

  • -

    het geanonimiseerd registreren van gevallen van ongewenst gedrag.

2.11 Vertrouwenspersoon integriteit

Er is een vertrouwenspersoon integriteit aangewezen. Deze vertrouwenspersoon gaat altijd vertrouwelijk om met de informatie van medewerkers. Er is een geheimhoudingsplicht.

De vertrouwenspersoon integriteit heeft tot taak:

  • -

    het geven van informatie en advies aan werknemers en bestuurders van de aangesloten organisaties, die worden geconfronteerd met (een vermoeden van) een misstand of met een dilemma op het terrein van integriteit. Het kan hierbij gaan om individuele medewerkers, maar ook om een groep;

  • -

    het fungeren als aanspreekpunt en klankbord voor personen die vragen en/of problemen hebben op het gebied van integriteit;

  • -

    het informeren van een werknemer of bestuurder over de verschillende mogelijkheden die er zijn om de problemen, ontstaan in verband met een integriteitcasus, tot een oplossing te brengen;

  • -

    het - op verzoek van een melder van een (vermoeden van een) misstand - begeleiden van deze melder bij het doorlopen van de procedure bij het bevoegd gezag van de aangesloten organisatie;

  • -

    het - op verzoek van een melder van een (vermoeden van een) misstand – al dan niet vertrouwelijk indienen van de melding bij het bevoegd gezag van de aangesloten organisatie conform de voor de organisatie vastgestelde meldprocedure;

  • -

    het indien nodig en mogelijk verlenen van nazorg aan een persoon die een integriteitcasus heeft gemeld. De VPI kan betrokkene verwijzen naar interne of externe deskundigen;

  • -

    het jaarlijks geanonimiseerd rapporteren aan het bevoegd gezag van de aangesloten organisaties over aard en omvang van de meldingen en over de afdoening ervan. De ondernemingsraden ontvangen eveneens deze rapportage.

  • -

    het geven van advies aan het bevoegd gezag, aan bedrijfsonderdelen en aan de ondernemingsraad van de aangesloten organisaties op het gebied van preventie en bestrijding van niet-integere handelingen of gedragingen;

  • -

    het meewerken aan het geven van voorlichting binnen de aangesloten organisaties over gedragscodes, integriteitdilemma’s en over de uitvoering van de meldprocedure.

Hoofdstuk 3 SPEERPUNTEN EN MIDDELEN TER REALISERING VAN HET ARBOBELEID

3.1 Risico-inventarisatie en -evaluatie

Periodiek wordt een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) uitgevoerd om het gevoerde arbobeleid te evalueren en optimaliseren. De RI&E wordt uitgevoerd met het daarvoor ontwikkelde instrument, de digitale RI&E Gemeenten. Knelpunten worden geëvalueerd naar de ernst van het gevaar en de omvang binnen de gemeente. Verbeterpunten worden in volgorde van prioriteit opgenomen in het plan van aanpak, zodat verdere actie gewaarborgd is.

In het kader van de RI&E kunnen vervolgonderzoeken worden uitgevoerd om knelpunten nader te objectiveren en kwantificeren. Te denken valt hierbij aan metingen van geluid en klimaat, het meten van schadelijke gassen, dampen en stof en het doen van ergonomische onderzoeken. Deze onderzoeken zijn onlosmakelijk onderdeel van de RI&E.

3.2 Ziekteverzuimbeleid

Bij het optreden van ziekteverzuim of arbeidsongeschiktheid is het de taak van de werkgever om de verdere gevolgen te verminderen door zorg te dragen voor een optimale begeleiding en re-integratie in het arbeidsproces.

De gemeente heeft hiervoor een ziekteverzuimprotocol opgesteld en laat zich hierbij ondersteunen door de bedrijfsarts. Deze draagt zorg voor de sociaal-medische begeleiding en ondersteunt de re-integratie vanuit haar deskundigheid en met de kennis van het werk, de werkplek en de gemeente.

Relevante documenten:

Protocol voor preventie van en begeleiding bij ziekteverzuim

3.3 Het arbeidsomstandighedenspreekuur

Alle medewerkers hebben de mogelijkheid om (op afspraak) via het spreekuur van de bedrijfsarts of een andere deskundige van de arbodienst, problemen over hun gezondheid in relatie tot het werk voor te leggen voor beoordeling en advies. Ook kunnen zij met vragen over werkomstandigheden terecht op dit spreekuur. Het spreekuur heeft een preventief karakter.

3.4 Bedrijfshulpverlening

Conform de eisen vanuit de arbowet is er binnen de gemeente Leudal een BHV-organisatie actief en er is een BHV-plan en ontruimingsplan aanwezig. Medewerkers worden aangesteld als bedrijfshulpverlener en zullen voor deze taken de benodigde scholing en training ontvangen.

Relevante documenten:

Vergoedingsregeling bedrijfshulpverlening

Ontruimingsplan

BHV-plan

3.5 Melding (bijna-)arbeidsongevallen

Ongevallen en bijna-ongevallen moeten worden gemeld bij de preventiemedewerker die de registratie ervan in het GIR (Gemeentelijk Incidenten Registratiesysteem) verzorgt. Arbeidsongevallen waarbij iemand blijvend letsel oploopt, in een ziekenhuis wordt opgenomen of overlijdt moeten worden gemeld bij de Inspectie SZW.

Zo nodig zal een nader onderzoek ingesteld worden dat leidt tot een rapportage met daarin opgenomen:

  • -

    een beschrijving van het voorval met de (vermoede) oorzaak;

  • -

    een voorstel voor de te nemen maatregelen;

  • -

    een overzicht van al genomen maatregelen.

Relevante documenten:

Formulier ‘Melding (bijna-)arbeidsongeval’.

3.6 Melding beroepsziekten

Indien er door de bedrijfsarts een (vermoede) beroepsziekte wordt vastgesteld, zal dat door hem (schriftelijk) worden gemeld bij het landelijke centrale meldpunt, het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCB).

3.7 Vaccinatiebeleid

Voor bepaalde groepen medewerkers (toezichthouders, BOA’s medewerkers buitendienst) staat de mogelijkheid open om zich te laten inenten voor functiegerichte arbeidsrisico’s.

Nieuw in dienst tredende medewerkers die tot een risicogroep behoren kunnen zich preventief laten vaccineren. De vaccinaties worden gegeven door een (bedrijfs)arts.

3.8 Fysieke belasting

De gemeente Leudal stelt zich tot doel de fysieke belasting en het risico op gezondheidsschade voor alle medewerkers zoveel mogelijk te voorkomen.

Onderstaande activiteiten zijn uitgevoerd om bovenstaande doelstelling te realiseren:

  • -

    ergonomisch onderzoek;

  • -

    het aanpassen en/of verbeteren van werkplekken volgens gangbare ergonomische inzichten;

  • -

    het verstrekken van hulpmiddelen;

  • -

    training fysieke belasting voor risicovolle functiegroepen.

Relevante documenten:

Arbocatalogus Fysieke belasting

3.9 Persoonlijke beschermingsmiddelen

In artikel 3 van de Arbowet is opgenomen dat ter voorkoming van gevaren en risico’s voor de veiligheid of de gezondheid van medewerkers doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking worden gesteld. Hieronder wordt verstaan:

  • -

    opstellen van specifieke werkinstructies voor werkzaamheden, die het gebruik van speciale PBM noodzakelijk maken;

  • -

    verstrekken van PBM die geschikt zijn voor het doel waartoe ze zullen dienen en die zo min mogelijk belemmeringen of hinder opleveren voor de gebruiker;

  • -

    verstrekken van UV-werende kleding en UV-werende middelen waar nodig;

  • -

    vervangen van defecte PBM waar dit nodig is;

  • -

    toezicht op het gebruik van PBM volgens de voorschriften door de leidinggevende.

3.10 Bedrijfsfitness

Sporten kan bijdragen aan een lager ziekteverzuim, meer arbeidsproductiviteit, betere prestaties en minder verloop. Om medewerkers hierin te stimuleren verstrekt de gemeente Leudal een maandelijkse bijdrage in de kosten van een fitnessabonnement.

Relevante documenten:

Regeling bedrijfsfitness gemeente Leudal

3.11 Beeldschermwerk

In de huidige regelgeving zijn aparte normen en richtlijnen opgenomen die van toepassing zijn op de beeldschermwerkplek. Het uitgangspunt daarbij is werkzaamheden rond het beeldscherm zodanig in te richten dat geen bovenmatige belasting ontstaat voor de medewerkers ter plekke en gezondheidsschade kan worden voorkomen.

Om bovenstaande doelen te realiseren zijn en worden de volgende activiteiten uitgevoerd:

  • -

    reinigen van toetsenborden en beeldschermen (2 x per jaar);

  • -

    verstrekken van beeldschermbrillen;

  • -

    zo nodig aanpassen van bestaande werkplekken;

  • -

    aangepaste persoonlijke hulpmiddelen (ergonomische muis en/of toetsenbord, voetenbankje etc).

Relevante documenten:

Regeling beeldschermwerk gemeente Leudal

Arbocatalogus Beeldschermwerk en werken in e-gemeente

3.12 Werkdruk/-stress

De gemeente Leudal streeft er naar om klachten over en uitval door werkdruk en werkstress zoveel mogelijk te voorkomen.

Werkdruk en werkstress kunnen consequenties hebben voor de gezondheid en het functioneren op de werkplek. Mensen kunnen meer fouten maken en er kan bijvoorbeeld sprake zijn van een verminderde productiviteit of dienstverlening.

Om bovenstaand doel te bereiken worden de volgende middelen ingezet:

  • -

    medewerkerstevredenheidsonderzoek;

  • -

    de gesprekscyclus, waar psychosociale arbeidsbelasting onderwerp van gesprek is;

  • -

    werkoverleg waar werkdruk en werkstress worden besproken;

  • -

    spreekuur bedrijfsarts bij klachten;

  • -

    SMO’s voor bespreking van werkdruk en werkstress.

Relevante documenten:

Richtlijnen jaarlijkse gesprekscyclus

Arbocatalogus Gezond organiseren : werkdruk/-stress

3.13 Rookbeleid

De gemeente Leudal garandeert iedere medewerker een rookvrije werkruimte. In alle gebouwen waar medewerkers hun werkzaamheden uitoefenen geldt een algeheel rookverbod. Buiten het gebouw is een rookruimte ingericht.

Relevante documenten: Notitie rookbeleid

3.14 Ongewenst gedrag

De gemeente Leudal voert een actief beleid om ongewenst gedrag (seksuele intimidatie, agressie, geweld, discriminatie en pesten) te voorkomen dan wel te beperken. Het bestrijden van ongewenst gedrag op het werk is van belang voor zowel de werknemer als de werkgever. Ongewenst gedrag bederft de werksfeer en kan de prestaties, de gezondheid en het zelfvertrouwen aantasten.

Hiertoe zijn de volgende actiepunten binnen de organisatie gerealiseerd:

  • -

    het oprichten van een interventieteam;

  • -

    het verzorgen van agressietrainingen;

  • -

    het registeren van meldingen in het GIR (Gemeentelijk Incidenten Registratiesysteem);

  • -

    het opstellen, evalueren, actualiseren van een agressieprotocol;

  • -

    het bekend maken en uitdragen van de huisregels bij het bezoekend publiek van gemeentelijke gebouwen;

  • -

    het aanstellen van een vertrouwenspersoon ongewenst gedrag;

  • -

    voorzien in professionele begeleiding en nazorg bij ernstige incidenten;

  • -

    bespreekbaar maken van deze onderwerpen in het werkoverleg;

  • -

    mogelijkheid voor het indienen van een klacht bij het bevoegd gezag of bij de Landelijke Klachtencommissie ongewenst gedrag voor de decentrale overheid in Den Haag.

Relevante documenten:

Klachtenregeling ongewenst gedrag gemeente Leudal

Protocol ter voorkoming en bestrijding van agressie van burgers jegens medewerkers

Registratieformulier agressie-incidenten

Arbocatalogus Agressie en geweld

3.15 Melden vermoeden misstand (klokkenluiden)

Voor de integriteit van het overheidsapparaat is het belangrijk dat medewerkers eventuele misstanden aan de orde stellen. Gestreefd wordt naar een organisatiecultuur waarin op open wijze over normen en waarden in de specifieke werksituatie wordt gesproken.

De (interne en externe) procedure voor het melden van een (vermoedelijke) misstand is vastgelegd in de regeling melding vermoeden misstand.

Doel van deze regeling is dat vermoedelijke misstanden snel bij de verantwoordelijke aan de orde worden gesteld, zonder negatieve gevolgen voor de medewerker die daartoe het initiatief neemt.

De gemeente Leudal is aangesloten bij de Onderzoeksraad Integriteit Overheid (OIO).

Voor de inhuur van een vertrouwenspersoon integriteit is aangesloten bij het samenwerkingsverband Integriteit Limburg.

Relevante documenten:

Regeling melding vermoeden misstanden gemeente Leudal

3.16 Voorlichting en onderricht

De gemeente Leudal streeft ernaar alle medewerkers, via voorlichting en onderricht, optimaal op de hoogte te brengen en te houden van de specifieke gevaren en risico’s op de werkplek en hoe daar mee om te gaan. Daarnaast zullen zij op de hoogte worden gebracht en gehouden van de intern gehanteerde normen, richtlijnen en voorschriften. Het thema arbeidsomstandigheden moet een vast onderwerp worden bij de introductie van nieuwe medewerkers.

Voor functiegroepen die specifieke risico's kunnen lopen bij de uitvoering van hun werkzaamheden worden gerichte voorlichtingsbijeenkomsten gehouden:

  • -

    voor de buitendienst: buk- en tilinstructies, instructie veilig werken langs de weg, voorlichting over tekenbeten, training omgaan met agressie etc.;

  • -

    voor medewerkers met veelvuldige publieke contacten: trainingen omgaan met agressie;

  • -

    voor alle medewerkers: instructie mbt de werkplek.

Ten aanzien van de 'externe toezichthouders' (handhavers, BOA's, sociaal rechercheurs, buitendienst, rioolmedewerkers e.a.) is een document opgesteld waarin de risico's, beheersmaatregelen, gedragsregels en te gebruiken PBM's zijn beschreven met betrekking tot omgaan met gevaarlijke stoffen, biologische agentia en werken langs de weg.

Relevante documenten:

Risico's en instructies "externe toezichthouders" Gemeente Leudal.

3.17 Bijzondere groepen

Bij wet worden bijzondere groepen onderscheiden die extra aandacht nodig hebben binnen de zorg voor arbeidsomstandigheden.

Het personeelsbeleid binnen de gemeente Leudal is er op gericht om medewerkers optimale vrijheid te geven in hoe en wanneer het werk gedaan kan worden (flexibele werktijden enz.). Duurzame inzetbaarheid en de zorg dat medewerkers werk en privé kunnen combineren zijn hierbij extra speerpunten. Separaat beleid voor doelgroepen is hierdoor niet vaak nodig.

Specifieke maatregelen:

  • A.

    Voor jeugdige medewerkers tot 18 jaar, stagiaires en trainees:

    • -

      aparte voorlichting bij aanvang van de arbeid over de aard en de specifieke risico’s in het werk;

    • -

      begeleiding in het werk door een vooraf aangewezen begeleider/mentor;

    • -

      zij zullen niet voor werk worden ingezet waarvoor bijzondere veiligheidsmaatregelen gelden.

  • B.

    Voor zwangere medewerkers:

    • -

      aanpassing van de werkzaamheden indien de gevaren in het werk of optredende gezondheidsklachten dit noodzakelijk maken;

    • -

      zij kunnen aanspraak maken op alle wettelijke regelingen met betrekking tot zwangerschaps-en ouderschapsverlof;

    • -

      er is een kolfkamer ingericht.

  • C.

    Voor oudere medewerkers:

    • -

      aandacht voor arbeidsomstandigheden in relatie tot leeftijd/levensfase.

  • D.

    Voor minder valide en chronisch zieke medewerkers:

    • -

      er zijn escape chairs aanwezig op diverse plaatsen in het gemeentehuis.

  • E

    Voor uitzend-, detacherings- en oproepkrachten:

    • -

      voorlichting over aard en specifieke risico’s bij het werk.

  • F.

    Voor thuis- en telewerkers:

    • -

      er zijn regels vastgesteld met een checklijst waarmee bepaald kan worden of thuis-/telewerken verantwoord kan gebeuren.

Relevante documenten:

Richtlijnen aanname stagiaires

Plan van aanpak duurzame inzetbaarheid

Jaarlijkse gesprekscyclus

Notitie Thuiswerken

TENSLOTTE

In dit beleidsplan staat aangegeven hoe de gemeente Leudal wil omgaan met de arbeidsomstandigheden voor de medewerkers, wat ieders taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn op het gebied van arbeidsomstandigheden en welke instrumenten er gebruikt worden om tot de goede arbeidsomstandigheden te komen.

In werkoverleggen, teamoverleggen en SMO’s moeten arbeidsomstandigheden regelmatig onder de aandacht worden gebracht bij de leidinggevenden en medewerkers. Ieder team dient daarom periodiek overleg te voeren, waarbij arbeidsomstandigheden een vast agendapunt is. Problemen en knelpunten kunnen hier worden besproken.