Regeling vervallen per 01-01-2018

Nadere regels Jeugdhulp gemeente Leudal 2015

Geldend van 01-04-2017 t/m 31-12-2017

Intitulé

Nadere regels Jeugdhulp gemeente Leudal 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leudal,

gelet op artikel 156 van de Gemeentewet, de Jeugdwet en de Verordening jeugdhulp gemeente Leudal 2015;

overwegende dat het noodzakelijk is nadere regels te stellen ten aanzien van de vormen van jeugdhulp, de procedure voor een individuele voorziening en de hoogte voor een pgb;

besluit vast te stellen:

Nadere regels jeugdhulp gemeente Leudal 2015

Artikel 1 Vormen van jeugdhulp

Het college stelt geen nadere regels vast ten aanzien van de vormen van jeugdhulp.

Artikel 2 Toegang jeugdhulp via de gemeente, melding hulpvraag

  • 1. Jeugdigen en ouders kunnen een hulpvraag melden bij het college.

  • 2. Het college bevestigt de ontvangst van een melding schriftelijk.

  • 3. In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke maatregel of vraagt het college een machtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de wet.

  • 4. Jeugdigen en ouders kunnen zich rechtstreeks wenden tot een overige voorziening.

Artikel 3 Vooronderzoek

  • 1. Het college verzamelt alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 3, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie en maakt vervolgens zo spoedig mogelijk met hem of zijn ouders een afspraak voor een gesprek. Hierbij brengt het college de jeugdige en zijn ouders op de hoogte van de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de wet op te stellen. Als de jeugdige en zijn ouders daarom verzoeken, draagt het college zorg voor ondersteuning bij het opstellen van een familiegroepsplan.

  • 2. Voor het gesprek verschaffen de jeugdige of zijn ouders aan het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige of zijn ouders verstrekken in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.

  • 3. Het college kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een vooronderzoek als bedoeld in het eerste en tweede lid.

Artikel 4 Gesprek

  • 1. Het college onderzoekt in een gesprek tussen deskundigen en de jeugdige of zijn ouders, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:

    • a.

      de behoeften, persoonskenmerken, voorkeuren, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige en het probleem of de hulpvraag;

    • b.

      het gewenste resultaat van het verzoek om jeugdhulp;

    • c.

      het vermogen van de jeugdige of zijn ouders om zelf of met ondersteuning van de naaste omgeving een oplossing voor de hulpvraag te vinden;

    • d.

      de mogelijkheden om gebruik te maken van een andere voorziening;

    • e.

      de mogelijkheden om jeugdhulp te verlenen met gebruikmaking van een overige voorziening;

    • f.

      de mogelijkheden om een individuele voorziening te verstrekken;

    • g.

      de wijze waarop een mogelijk toe te kennen individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, of werk en inkomen;

    • h.

      hoe rekening zal worden gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders, en

    • i.

      de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een pgb, waarbij de jeugdige of zijn ouders in begrijpelijke bewoordingen worden ingelicht over de gevolgen van die keuze.

  • 2. In de gevallen bedoeld in artikel 8.2.1 van de wet informeert het college de ouders dat een ouderbijdrage is verschuldigd en hoe deze bijdrage wordt geïnd.

  • 3. Als de jeugdige en zijn ouders een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de wet hebben opgesteld, betrekt het college dat als eerste bij het onderzoek, bedoeld in het eerste lid.

  • 4. Het college informeert de jeugdige of zijn ouders over de gang van zaken bij het gesprek, hun rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt hen toestemming om hun persoonsgegevens te verwerken.

  • 5. Het college kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een gesprek.

Artikel 5 Verslag

  • 1. Het college zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek, bedoeld in artikel 3.

  • 2. Binnen 14 werkdagen na het gesprek verstrekt het college aan de jeugdige of zijn ouders een verslag van de uitkomsten van het onderzoek, tenzij zij hebben meegedeeld dit niet te wensen.

  • 3. Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige of zijn ouders worden aan het verslag toegevoegd.

Artikel 6 Aanvraag

  • 1. Jeugdigen en ouders kunnen een aanvraag om een individuele voorziening schriftelijk indienen bij het college.

  • 2. Het college kan een ondertekend verslag van het gesprek aanmerken als aanvraag als de jeugdige of zijn ouders dat op het verslag hebben aangegeven.

Artikel 7 Hoogte pgb

  • 1. Het pgb is afgeleid van het voor 2014 geldende tarief voor pgb’s op grond van de AWBZ waarvoor het college deze diensten voor 2015 in natura heeft ingekocht.

  • 2. Bij de vaststelling van de hoogte van het pgb hanteert het college de volgende categorieën:

    • A.

      Maximaal 100% van het AWBZ tarief bedoeld in het eerste lid indien het pgb wordt aangewend om een individuele voorziening in te kopen bij:

      • -

        een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d of e, van de Handelsregisterwet 2007; en

      • -

        waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van jeugdhulp als bedoeld in artikel 2 van de verordening.

    • B.

      Maximaal 80% van het AWBZ tarief bedoeld in het eerste lid indien het pgb wordt aangewend om een individuele voorziening in te kopen bij:

      • -

        een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van jeugdhulp als bedoeld in artikel 2 van de verordening; en

      • -

        die toebehoort aan een zelfstandige zonder personeel aan wie een geldige beschikking als bedoeld in artikel 3.156 van de Wet inkomstenbelasting 2001 is afgegeven.

    • C.

      Maximaal 80% van het AWBZ tarief bedoeld in het eerste lid indien het pgb wordt aangewend om een individuele voorziening in te kopen bij:

      • -

        een persoon die is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, voor het uitoefenen van een beroep voor het verlenen van jeugdhulp; en

      • -

        waarmee de persoon aan wie het pgb is toegekend dan wel degene daarover verantwoording is verschuldigd een arbeidsovereenkomst aangaat.

    • D.

      Maximaal het uurloon dat afgeleid is van het wettelijk minimumloon, vermeerderd met 20% van dat loon indien het pgb wordt aangewend om een individuele voorziening in te kopen bij:

      • -

        een persoon niet zijnde een persoon als bedoeld in categorie C; en

      • -

        waarmee de persoon aan wie het pgb is toegekend dan wel degene die daarover verantwoording is verschuldigd een arbeidsovereenkomst aangaat.

    • E.

      Maximaal het tarief van categorie D verminderd met 20% indien het persoonsgebonden budget wordt aangewend om een maatwerkvoorziening in te kopen bij een persoon zijnde een familielid in de eerste of tweede graad, dan wel een familielid in de eerste of tweede graad van de wettelijk vertegenwoordiger die verantwoording over het persoonsgebonden verschuldigd is en waarmee de persoon aan wie het persoonsgebonden budget is toegekend dan wel degene die daarover verantwoording is verschuldigd geen arbeidsovereenkomst aangaat.

  • 3. Van de bedragen bedoeld in het tweede lid voor categorie A tot en met D kan alleen worden afgeweken indien jeugdigen en ouders aantonen dat het pgb niet toereikend is voor het bieden van de goedkoopst passende bijdrage.

  • 4. De hoogte van het pgb wordt vastgesteld conform de als bijlage toegevoegde “Tarievenlijst Pgb Jeugdhulp 2015/1 gemeente Leudal”.

Ondertekening

Heythuysen, 2 december 2014
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN LEUDAL
De locosecretaris, De burgemeester,
E.L.A. Lucassen A.H.M. Verhoeven

Bijlage 1 Tarievenlijst Pgb Jeugdhulp 2015 gemeente Leudal.

Tariefstructuur PGB JEUGD per 1 april 2017  

 

 

 

PV

Begeleiding en kortdurend verblijf

 

Categorie

Definitie

Persoonlijke verzorging

BGI

BGG inclusief vervoer

BGG exclusief vervoer

Kortdurend verblijf[1]

A

Professionele organisatie

Een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d of e, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van jeugdhulp.

€ 27,97 per uur

€ 37,09 per uur

€ 51,37 per dagdeel

€ 45,85 per dagdeel

€ 104,50 per etmaal

B

ZZP’r of freelancer

Een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van jeugdhup.

€ 22,38 per uur

 

€ 29,67 per uur

 

€ 41,09 per dagdeel

€ 36,68 per dagdeel

€ 83,63 per etmaal

C

Zorg

professional in loondienst

Een persoon die is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG-register), voor het uitoefenen van een beroep voor het verlenen van zorg.

€ 41,09 per dagdeel

 

€ 36,68 per dagdeel

 

€ 83,63 per etmaal

 

D

Niet professional in loondienst

Een persoon niet zijnde een persoon als bedoeld in onderdeel C, en waarmee de PGB houder een arbeidsovereenkomst aangaat.

€ 13,93

per uur

€ 13,93

per uur

E

Naaste familie

Een familielid in de eerste of tweede graad, dan wel een familielid in de eerste of tweede graad van de wettelijk vertegenwoordiger van de PGB houder en waarmee de PGB houder geen arbeidsovereenkomst aangaat.

In uitzonderlijke gevallen kan wel sprake zijn van een arbeidsovereenkomst.

€ 11,61 per uur[2]

€ 11,61 per uur[3]

€ 41,09 per dagdeel

€ 36,68 per dagdeel

€ 83,63 per etmaal

[1] In het PGB tarief is ook de tijdens het kortdurend verblijf noodzakelijke begeleiding, ondersteuning en huishoudelijke verzorging verdisconteerd.

[2] Als blijkt dat de budgethouder in staat en bevoegd is om opdrachten en instructies te geven aan degene die de arbeid uitvoert en controle kan uitoefenen op de voortgang en de resultaten van het werk, alleen dan kan er sprake zijn van een arbeidsovereenkomst. In dat geval wordt het tarief verhoogd met 20% voor werkgeverslasten.

[3] Als blijkt dat de budgethouder in staat en bevoegd is om opdrachten en instructies te geven aan degene die de arbeid uitvoert en controle kan uitoefenen op de voortgang en de resultaten van het werk, alleen dan kan er sprake zijn van een arbeidsovereenkomst. In dat geval wordt het tarief verhoogd met 20% voor werkgeverslasten.