Regeling vervallen per 15-03-2023

Bibob-beleidslijn gemeente Leudal

Geldend van 29-09-2018 t/m 14-03-2023

Intitulé

Bibob-beleidslijn gemeente Leudal

Paragraaf 1: Algemeen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1. De definities in artikel 1 van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidslijn, tenzij in lid 2 anders is bepaald.

  • 2. In deze beleidslijn wordt verstaan onder:

    • a.

      bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leudal.

    • b.

      eigen onderzoek: de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij met toepassing van de wet door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, respectievelijk de beschikking in te trekken of te beëindigen, daaraan voorschriften te verbinden dan wel een advies bij het Bureau aan te vragen.

    • c.

      RIEC: het Regionaal Informatie- en Expertisecentrum Limburg.

    • d.

      volledige Bibob-toets: een uitgebreide toets op basis van het door de Minister vastgestelde volledige Bibob-vragenformulier.

Paragraaf 2: Publiekrechtelijke beschikkingen

Artikel 2.1 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen (volledige Bibob-toets)

  • 1. Een volledige Bibob-toets vindt plaats bij de volgende aanvragen:

    • a.

      horecavergunningen (artikel 3 Drank- en Horecawet), met uitzondering van paracommerciële horeca-inrichtingen als bedoeld in artikel 4 van de Drank- en Horecawet en artikel 2:34a e.v. Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Leudal;

    • b.

      horecaexploitatievergunningen (artikel 2:27 e.v. Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Leudal);

    • c.

      speelautomatenvergunningen (artikel 30b Wet op de kansspelen en artikel 2:40 Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Leudal);

    • d.

      vergunningen speelautomatenhallen (artikel 2:39 Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Leudal);

    • e.

      vergunningen voor seksinrichtingen (artikel 3:1 e.v. Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Leudal);

    • f.

      escortvergunningen (artikel 3:1 e.v. Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Leudal);

    • g.

      exploitatievergunningen bestemd voor coffeeshops (Nuloptiebeleid Coffeeshops);

    • h.

      exploitatievergunningen voor smart- head-, en/of growshops (Nuloptiebeleid Coffeeshops);

  • 2. Een volledige Bibob-toets vindt voorts plaats bij de hierna onder a t/m g genoemde aanvragen indien sprake is van ambtelijke informatie die is afgestemd met het RIEC en/of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of vanuit het OM als bedoeld in artikel 11 juncto artikel 26 van de Wet Bibob en/of het Bureau zoals bedoeld in artikel 11a van de Wet Bibob, die aanleiding geeft om te vermoeden dat bij de aanvraag sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob:

    • a.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 30a van de Drank- en Horecawet;

    • b.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet, in het geval het een horecabedrijf betreft, als bedoeld in artikel 4 van de Drank- en Horecawet en artikel 2:34a e.v. Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Leudal (paracommerciële instelling);

    • c.

      evenementenvergunningen (artikel 2:24 e.v. van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Leudal);

    • d.

      ontheffingen voor de openstelling van avondwinkels (artikel 3 Winkeltijdenverordening Leudal);

    • e.

      de aanvragen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning bouwactiviteit) bij:

      • 1.

        bouwactiviteiten met bouwkosten van €1.000.000 of meer, of;

      • 2.

        indien de aanvraag ziet op een gebruiksfunctie die valt binnen een van de navolgende risicocategorieën:

        • a.

          horecabedrijven (inclusief coffeeshops, hotels, etc.);

        • b.

          prostitutiebedrijven (inclusief seksbioscopen, sekswinkels, massagesalons, etc.);

        • c.

          escortbedrijven;

        • d.

          wisselkantoren;

        • e.

          afvalopslag-, afvalbewerkings- en afvalverwerkingsbedrijven (waaronder autosloperijen);

        • f.

          auto- en motorenhandel;

        • g.

          sloopbedrijven;

        • h.

          nagelstudio’s en kapsalons;

    • f.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van die wet (omgevingsvergunning inrichtingen Wet Milieubeheer);

    • g.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht,

      • 1.

        voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van die wet is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob kan worden geweigerd (omgevingsvergunning beperkte milieutoets) (artikel 2.2a jo. 5.13b Besluit omgevingsrecht) en;

      • 2.

        die valt binnen een van de navolgende risicocategorieën:

        • a.

          afvalopslag-, afvalbewerkings- en afvalverwerkingsbedrijven (waaronder autosloperijen);

        • b.

          auto- en motorenhandel;

        • c.

          sloopbedrijven;

  • 3. Voorts wordt na de toetsing van de reguliere aanvraag, bij de aanvragen als bedoeld in het tweede lid onder a t/m g, een volledige Bibob-toets toegepast indien vragen blijven bestaan over met name:

    • a.

      de bedrijfsstructuur, of de activiteiten in en/of in de directe omgeving van de onderneming;

    • b.

      de financiering van het bedrijf/bouwproject;

    • c.

      omstandigheden in de persoon van de aanvrager, de financier van de onderneming/bouwproject of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd of de inventaris van de inrichting;

    • d.

      (andere) omstandigheden die de gemeente doen vermoeden dat sprake is van een ernstig gevaar dat de vergunning zal worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten, of het gebruiken van voordelen uit strafbare feiten;

    • e.

      (andere) omstandigheden die de gemeente doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven vergunning een strafbaar feit is gepleegd.

Artikel 2.2 Vrijstellingen

De Wet Bibob wordt niet toegepast, ingeval de aanvraag afkomstig is van:

  • a.

    Overheidsinstanties;

  • b.

    Semi-overheidsinstanties;

  • c.

    Toegelaten woning(bouw)corporaties; (toegelaten door de Minister van Volkshuisvesting conform Woningbesluit 1932 middels een daartoe verstrekte vergunning).

Artikel 2.3 Toepassingsbereik bij reeds verleende beschikkingen

Een volledige Bibob-toets vindt plaats met betrekking tot reeds verleende, in artikel 2.1 van dit beleid genoemde beschikkingen indien:

  • 1.

    vanuit eigen informatie die is afgestemd met het RIEC dan wel vanuit informatie van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC, er aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen dat sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

  • 2.

    informatie als bedoeld in artikel 11 juncto artikel 26 van de Wet Bibob is verkregen, vanuit het OM, direct of als reactie op een door haar ontvangen signaal van het Bureau, die duidt op een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

  • 3.

    bekend wordt, dat tegen betrokkene in een andere gemeente of op een andere locatie binnen de gemeente bij een Bibob-toets een ernstige mate van gevaar is geconstateerd.

Artikel 2.3a Weigeren invullen Bibob-vragenformulier

Bij een weigering om het Bibob-vragenformulier volledig ingevuld te retourneren, zullen allereerst de daartoe gestelde regels van de Algemene wet bestuursrecht toegepast worden. Bij volharding zal de weigering worden beschouwd als een ernstige mate van gevaar als genoemd in artikel 4 eerste lid juncto artikel 3 van de Wet Bibob. De verstrekte vergunning zal als gevolg daarvan worden ingetrokken.

Artikel 2.4 Toepassingsbereik bij subsidies

Het bestuursorgaan voert een volledige Bibob-toets uit met betrekking tot een aanvraag voor dan wel de intrekking van een reeds verleende subsidie als bedoeld in de gemeentelijke subsidieregelingen, indien sprake is van ambtelijke informatie die is afgestemd met het RIEC en/of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of vanuit het OM als bedoeld in artikel 11 juncto artikel 26 van de Wet Bibob en/of het Bureau zoals bedoeld in artikel 11a van de Wet Bibob, die aanleiding vormt om te vermoeden dat sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

Paragraaf 3: Privaatrechtelijke transacties

Artikel 3.1 Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties

De gemeente kan de Wet Bibob toepassen met betrekking tot vastgoedtransacties zoals bedoeld in artikel 1 onder o van de Wet Bibob, waarbij de gemeente partij is. Bij de start van onderhandelingen daartoe, zal de gemeente de wederpartij ervan in kennis stellen dat een volledige Bibob-toets deel kan uitmaken van de procedure. In de overeenkomst wordt een integriteitsclausule opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst bij een ernstige mate van gevaar, dan wel een mindere mate van gevaar. De integriteitsclausule houdt tevens in dat het niet beantwoorden van vragen op grond van artikel 30 en artikel 12 van de Wet kan leiden tot ontbinding van de overeenkomst.

De Bibob-toets wordt beperkt tot de gevallen, die een of meerdere van onderstaande kenmerken hebben:

  • ·

    hoge mate van financiële complexiteit;

  • ·

    hoge mate van complexiteit met betrekking tot de bedrijfsstructuur;

  • ·

    exceptioneel financieel risico voor de gemeente.

Het besluit tot uitvoering van het Bibobonderzoek kan daarnaast ook gebaseerd zijn op:

  • 1.

    informatie verkregen van het Bureau en/of

  • 2.

    informatie verkregen vanuit het OM conform artikel 26 van de wet (OMtip) en/of

  • 3.

    informatie verkregen van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC en/of

  • 4.

    eigen ambtelijke informatie die is afgestemd met het RIEC.

Indien de Bibobprocedure niet is afgerond voor het sluiten van de overeenkomst, wordt hieromtrent een ontbindende voorwaarde opgenomen.

Artikel 3.2 Toepassingsbereik bij aanbestedingen

De gemeente voert ten aanzien van een gegadigde of onderaannemer in de zin van de wet, een volledige Bibob-toets uit bij overheidsopdrachten, indien sprake is van ambtelijke informatie die is afgestemd met het RIEC en/of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of vanuit het OM als bedoeld in artikel 11 juncto artikel 26 van de Wet Bibob en/of het Bureau zoals bedoeld in artikel 11a van de Wet, die aanleiding vormt om te vermoeden dat sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

De gemeente past de Bibob-toets conform het bovenstaande alleen toe binnen de sectoren milieu, informatie-communicatie-technologie (ICT) of bouw en die, conform de geldende richtlijnen van de gemeente Leudal, voor aanbesteden van werken respectievelijk van diensten en leveringen moeten worden aanbesteed.

Paragraaf 4: Uitvoering

Artikel 4.1 Bibob-toets

In de in deze beleidslijn bepaalde gevallen zal betrokkene, naast de gebruikelijke (aanvraag)formulieren, de Bibob-vragenformulieren dienen in te vullen en in te leveren bij het bestuursorgaan. Daarbij dienen ook de documenten te worden gevoegd, die in deze vragenformulieren zijn vermeld en/of bij de uitreiking van de formulieren door of namens het bestuursorgaan zijn genoemd.

Het niet of niet volledig aanleveren van de in het kader van de Wet Bibob gevraagde gegevens leidt op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht tot het niet in behandeling nemen van de aanvraag, dan wel op grond van artikel 4 eerste lid juncto artikel 30 Wet Bibob tot het intrekken van de reeds verstrekte vergunning, dan wel de ontbinding van een overeenkomst inzake een overheidsopdracht, dan wel de opschorting of ontbinding van een overeenkomst inzake een vastgoedtransactie.

Het Bibob-vragenformulier en documenten stellen het bestuursorgaan in staat om het eigen onderzoek te verrichten. Het onderzoek behelst in ieder geval de controle en analyse van het door de aanvrager/houder van de vergunning ingevulde Bibob-vragenformulier (incl. bijlagen), justitiële en politiële gegevens, extra aangeleverde informatie en een open bronnen onderzoek.

Als het bestuursorgaan op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat sprake is van een 'ernstig gevaar' als bedoeld in de Wet Bibob, kan het overgaan tot:

  • 1.

    intrekking van een eerder verleende beschikking;

  • 2.

    weigering van de aangevraagde beschikking;

  • 3.

    het niet aangaan van een vastgoedtransactie, dan wel het inroepen van een ontbindende voorwaarde als bedoel in artikel 5a onder b. van de Wet;

  • 4.

    afwijzing van een inschrijving op een overheidsopdracht;

Daarbij kan in geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, de geconstateerde ernstige mate van gevaar dienen als versterking van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2012.

Artikel 4.2 Bibob-advies

Aanvullend op de controle en analyse van de (extra) verstrekte informatie als hiervoor genoemd, kan een advies bij het Bureau worden gevraagd indien:

  • a.

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over omstandigheden in de persoon van de aanvrager en/of daarmee in verband te brengen betrokkenen, de financier van de betreffende activiteiten en/of onderneming of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd dan wel waar de vastgoedtransactie betrekking op heeft,

  • b.

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de bedrijfsstructuur van aan de uitvoering van de beschikking/vastgoedtransactie te verbinden onderneming(en),

  • c.

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de financiering van de aan de betreffende beschikking/vastgoedtransactie te verbinden activiteiten,

  • d.

    de officier van justitie de gemeente de tip geeft om in een bepaalde zaak een Bibob-advies aan te vragen.

De adviesaanvraag bij het Bureau is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hiertegen staat derhalve geen bezwaar of beroep open. Wel is het de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan de aanvraag in te trekken. De betrokkene wordt door het bestuursorgaan geïnformeerd over het feit dat een advies is gevraagd.

Artikel 4.3 Beslissing na advies

Indien uit het afgegeven advies van het Bureau blijkt, dat sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob kan het bestuursorgaan overgaan tot:

  • a.

    intrekking van een eerder verleende beschikking;

  • b.

    weigering van de aangevraagde beschikking;

  • c.

    het niet aangaan van een vastgoedtransactie, dan wel het inroepen van een ontbindende voorwaarde als bedoel in artikel 5a onder b. van de Wet;

  • d.

    afwijzing van een inschrijving op een overheidsopdracht, dan wel ontbinding van de overeenkomst inzake een overheidsopdracht;

Daarbij kan in geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, de geconstateerde ernstige mate van gevaar dienen als versterking van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2012.

Indien uit het afgegeven advies van het Bureau blijkt, dat sprake is van een 'mindere mate van gevaar' als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob kan het bestuursorgaan overgaan tot:

  • a.

    verbinden van Bibobgerelateerde voorschriften aan de beschikking;

  • b.

    het niet aangaan van een vastgoedtransactie, dan wel het inroepen van een ontbindende voorwaarde als bedoel in artikel 5a onder b. van de Wet;

  • c.

    afwijzing van een inschrijving op een overheidsopdracht dan wel ontbinding van de overeenkomst inzake een overheidsopdracht;

Daarbij kan in geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, de geconstateerde mindere mate van gevaar dienen als versterking van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2012.

Paragraaf 5: Geheimhouding

Artikel 5.1 Geheimhoudingsplicht

Het advies van het Bureau zal worden gebruikt ter onderbouwing van de uiteindelijke beslissing omtrent de vergunning, subsidie, aanbesteding of vastgoedtransactie. In geval aan betrokkene op grond van de Wet Bibob een kopie van het adviesrapport van het Bureau ter hand wordt gesteld, is betrokkene gebonden aan de geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de Wet Bibob.

Een ieder die krachtens de Wet Bibob de beschikking krijgt over gegevens met betrekking tot een derde, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover een bij deze wet gegeven voorschrift mededeling toelaat.

Paragraaf 6: Inwerkingtreding en citeertitel

Artikel 6.1 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidslijn is vastgesteld door de Burgemeester respectievelijk het College van Burgemeester en Wethouders op 21 augustus 2018 en treedt in werking op de dag volgend op de datum van publicatie.

  • 2.

    Op het moment van inwerkingtreding van deze regeling wordt de Bibob-beleidslijn vergunningen, vastgesteld d.d. 24 juli 2007, ingetrokken.

Artikel 6.2 Citeertitel

Deze beleidslijn kan worden aangehaald als ‘’Bibob-beleidslijn gemeente Leudal’’.