Regeling vervallen per 01-01-2022

Beleidsnotitie geluidsapparatuur ter voorkoming van schade aan vruchten en gewassen Gemeente Leudal: juni 2008

Geldend van 24-07-2008 t/m 31-12-2021

Intitulé

Beleidsnotitie geluidsapparatuur ter voorkoming van schade aan vruchten en gewassen Gemeente Leudal: juni 2008

1.Inleiding

Knalapparaten worden gebruikt in de fruitteelt en produceren een harde knal voor het verjagen van vogels. De knal van het apparaat is ver in de omtrek waar te nemen. Dit kan vooral in bepaalde perioden van het jaar regelmatig tot klachten over het gebruik van deze knalapparaten leiden.

De in deze beleidsnotitie opgenomen beleidsregels dienen te voorkomen, dat enerzijds ontoelaatbare geluidsoverlast voor omwonenden en andere geluidsgevoelige functies in de omgeving optreedt, en aan de andere kant om de gebruiker zoveel mogelijk duidelijkheid te bieden over het gebruik van geluidsapparatuur.

In 2007 is in de gemeente Leudal ervaring opgedaan met een beleidskader voor het gebruik van knalapparatuur. Deze ervaringen hebben geleid tot de in deze notitie opgenomen nieuwe beleidsregels. De nieuwe regels zijn gebaseerd op het beleid van de gemeente Horst aan de Maas.

2.Wettelijk kader: Artikel 4.1.5 Overige geluidhinder

Een knalapparaat valt niet onder de werking van de Wet milieubeheer. Het gebruik van een knalapparaat valt onder de regels van de Algemene plaatselijke verordening (APV). Ingevolge artikel 4.1.5 van de APV Leudal is het volgende van toepassing:

  • 1.

    Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.

  • 2.

    Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

  • 3.

    Het college kan terreinen of wateren aanwijzen waar het verbod, vervat in het eerste lid, niet van toepassing is op het in werking hebben van bepaalde in de aanwijzing aangewezen categorieën van geluidsapparaten, (recreatie)toestellen of (bouw)machines, voor zover wordt voldaan aan de door het college vast te stellen voorschriften ter voorkoming of beperking van (geluid) hinder.

  • 4.

    De in het derde lid bedoelde voorschriften kunnen onder meer betreffen:

    • -

      het maximale geluidsniveau;

    • -

      de situering van geluidsbronnen;

    • -

      de frequentie en tijden van gebruik.

Wet geluidhinder: circulaire schietlawaai

Omdat het geluid van gaskanonnen sterk overeenkomt met dat van schietwapens is voor de beoordeling van het geluidsniveau aansluiting gezocht bij de Circulaire schietlawaai 2006 Deze circulaire wordt o.a. gebruikt bij de vergunningverlening voor schutterijen. De circulaire acht voor het beoordelen van hinder twee waarden relevant:

  • a.

    het maximale geluidsniveau van een enkelvoudige knal (Lknal)

  • b.

    het geluidniveau voor herhaald hoorbare knallen in een bepaalde omgeving (Lr)

Het geluidsniveau van een enkele knal, waarbij schrikeffecten optreden, is afhankelijk van het achtergrondgeluidsniveau. Ongeacht de hoogte van het achtergrondgeluid zullen er altijd schrikeffecten optreden wanneer het niveau hoger is dan 75 dB(A). De circulaire adviseert daarom ervoor zorg te dragen dat deze waarden niet worden overschreden.

In de onderstaande tabel zijn de geluidsgrenswaarden die gelden op grond van de circulaire opgenomen:

Periode

Omgevingsgeluid

Lknal

Lr

Dag

07.00-19.00 uur

45 dB(A)

72,5 dB(A)

45

Avond

19.00-23.00 uur

40-45 dB(A)

70-72,5 dB(A)

40-45 dB(A)

Nacht

23.00-07.00 uur

35-40 dB(A)

*

*

* In de nachtperiode mag er niet geschoten worden

Bij de beoordeling van het geluid wordt beoordeeld in welke mate een individuele geluidsbron invloed heeft op het heersende geluidsniveau. Landelijke gemiddelden hiervoor zijn: stedelijke omgeving 50 dB(A), rustige woonwijk 45 dB(A) en landelijk gebied 40 dB(A) als etmaalwaarde. Uitgangspunt is dat de individuele geluidsbron niet een verhoging van het omgevingsgeluid tot gevolg heeft. Plaatselijk, bijvoorbeeld aan een drukke weg, kan het omgevingsgeluid afwijken van de landelijke gemiddelden en dient door meting of berekening te worden bepaald.

3. Beleidsoverwegingen.

1.belangenafweging

Het telen van gewassen is van oudsher een belangrijke bron van inkomsten voor een aantal bedrijven in de gemeente Leudal. Inherent hieraan is het treffen van maatregelen ter beperking van opbrengstschade. Het gebruik van het knalapparaat ter beperking van vogelschade kan daarbij een hulpmiddel zijn. Een zekere mate van hinder ten gevolge van geluidsapparaten in de agrarische bedrijfstak wordt aanvaardbaar geacht, mits de mate en de tijdsperiode waarin de hinder kan worden ondervonden is beperkt..

2.verjagingstechnieken

Naast knalapparaten staan de telers ook andere hulpmiddelen ter beschikking om vraatschade te kunnen beperken. Het is noodzakelijk dat ondernemers knalapparatuur zoveel mogelijk afwisselen met alternatieven, zodat gewenning en hierdoor juist een aantrekkend effect van vogels kan worden voorkomen.

Binnen de agrarische sector worden diverse verjagingstechnieken gebruikt:

  • -

    jagers: regelmatig het wild verjagen, afhankelijk van de Flora- en Faunawet kan wild worden afgeschoten;

  • -

    gaskanon: veroorzaakt knallen om wild te verjagen;

  • -

    alarmpistool waarmee patronen worden afgevuurd om te midden van vogels te detoneren;

  • -

    scary man: dit is een bewegende pop op accu; door de pop op te pompen en de lucht vervolgens weer te laten ontsnappen, gaat de pop bewegen;

  • -

    roofvogels, zowel in plastic aanwezig alsook het laten wegvliegen van bijvoorbeeld een valk door een valkenier (VOB-methode);

  • -

    birdguard: (mundi-sound installatie) imitatie van verschillende roofvogelsoorten; hierdoor ontstaat afschrikking bij schadeveroorzakende vogels;

  • -

    ballonen/vogelverschrikker: ballonen zweven boven het gewas; vogelverschrikkers staan in het veld;

Uit diverse onderzoeken in de literatuur en uit gesprekken die gevoerd zijn met diverse ondernemers in Horst aan de Maas blijkt, dat vooral het afwisselend gebruik van verschillende verjagingstechnieken het meest effectief is. In het bijzonder het gebruik van knalapparaten in de vroege ochtend (vóór 7.00 uur) en een onbeperkt aantal schoten in een kort tijdsbestek worden door de telers als noodzakelijk ervaren.

Wij concluderen wel dat er voldoende verjagingstechnieken in de agrarische sector aanwezig zijn om te variëren in de technieken. Ook kunnen in de vroege ochtend diverse stille verjagingstechnieken worden toegepast zoals bewegende poppen, roofvogels of door over het perceel lopende mensen.

Beoordeling van geluidsoverlast

Geluidsoverlast kan worden veroorzaakt door activiteiten met geluidsapparatuur en/of door activiteiten met knalapparatuur. Het geluid van een knalapparaat is zeer kortstondig van aard terwijl het geluid van een geluidsapparaat (bijvoorbeeld een mundi-soundsysteem) gedurende een langere periode aanwezig kan zijn. Het geluid afkomstig van beide apparaten is in aard dusdanig dat hiervoor verschillende toetsingskaders gelden. Hierna wordt op de afzonderlijke apparaten en het daarbij behorende beoordelingskader ingegaan.

Voorafgaande aan de vaststelling van het beoordelingskader zal eerst voor het gehele grondgebied het omgevingsgeluid moeten worden vastgesteld. Immers is het omgevingsgeluid bepalend bij de vaststelling van de beoordelingskaders voor geluidsapparatuur.

Omgevingsgeluid

Het grondgebied van Leudal is onder te verdelen in gebieden met richtwaarden voor het omgevingsgeluid van 50, 45 en 40 dB(A) etmaalwaarde. In een groot deel van ons buitengebied is sprake van agrarische bedrijvigheid zoals intensieve veehouderijen en akkerbouwbedrijven. Daarnaast doorkruisen de A2, een spoorlijn en diverse drukke provinciale wegen de gemeente. Als gemiddelde richtwaarde voor het omgevingsgeluid is daarom gekozen voor 45 dB(A) etmaalwarde. Voor de dagperiode (07.00-19.00 uur) hanteren wij dus een richtwaarde voor het omgevingsgeluid van 45 dB(A) en voor de avondperiode (vanaf 19.00 uur tot zonsondergang) een richtwaarde van 40 dB(A) voor het omgevingsgeluid.

Geluidsapparatuur

Geluid afkomstig van geluidsapparatuur is langdurig gedurende een bepaalde periode in de tijd aanwezig. Het geluidsniveau en de frequentie van het geluid afkomstig van geluidsapparatuur kan tijdens die periode in hoogte verschillen. Omdat geluid afkomstig van een geluidsapparaat langdurig aanwezig kan zijn, zijn wij van mening dat hiervoor een geluidsgrenswaarde moet gelden.

Een beoordelingsgrootheid die dit soort langdurig aanwezige geluiden beschrijft is het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (Lart) . Het Lart houdt rekening met fluctuaties van het geluidsniveau en de frequentie van het geluid, en middelt deze uit over een bepaalde beoordelingsperiode. Op basis van de Wet milieubeheer mag dit Lart niet meer bedragen dan het omgevingsgeluid. Indien het Lart hoger ligt dan het omgevingsgeluid kan hinder in de omgeving optreden.

Wij stellen dan ook vast dat het Lart op de gevel van geluidsgevoelige objecten, ten gevolge van het geluid afkomstig van geluidsapparatuur niet meer mag bedragen dan 45, 40 en 35 dB(A) gedurende respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode. Daarnaast zijn wij van mening dat voor maximale geluidsniveaus (kortdurende stijgingen van het geluidsniveau) veroorzaakt door geluidsapparatuur geen grenswaarde geldt. Immers waarborgt de grenswaarde voor het Lart dat de maximale geluidsniveaus in aantal en hoogte voldoende worden beperkt.

Knalapparatuur

Om te beoordelen of er sprake is van een ontoelaatbare hinder wordt aangesloten bij de Circulaire schietlawaai. De gelijkenis tussen de soort en aard van geluid van knalapparaten met geweer of kanonschoten is groot. Bij beide is sprake van schrikeffecten uitgedrukt in Lknal of het effect van meerdere schoten op het achtergrondniveau uitgedrukt in Lart.

Bij de vaststelling van de geluidsgrenswaarde voor knalgeluiden in de dag- en avondperiode wordt de richtwaarde voor het omgevingsgeluid voor dezelfde periode aangesloten. Concreet betekent dit dat het geluidsniveau van een enkele knal ter plaatse van een geluidsgevoelig object maximaal 72,5 of 70 dB(A) respectievelijk voor de dag- of avondperiode mag bedragen. De invloed van herhaald hoorbare knallen (meestal uitgedrukt in aantal knallen per uur) is afhankelijk van het bronniveau van het knalapparaat en de afstand. Geconcludeerd wordt dat het immissieniveau (Lknal) bepalend is.

Het bepalen of sprake is van een overschrijding van Lknal kan op basis van berekening of meting. Berekening op basis van bronniveau en afstand i met de ons beschikbare rekenmethode betrouwbaar tot een afstand van maximaal 150 meter van het geluidsgevoelig object, Bij een grotere afstand heeft meting de voorkeur. De gemeente Horst aan de Maast heeft in het najaar van 2004 en het voorjaar van 2005 een aantal representatieve geluidsmetingen uitgevoerd. Uit die metingen blijkt dat een aantal uitgangspunten een rol spelen bij de beoordeling van knalapparaten, zoals de situering van het apparaat (lees afstand tot geluidgevoelige objecten), het bronvermogen van het apparaat en de afscherming van het apparaat. Daarnaast blijkt uit de resultaten van de metingen dat tijdens het gebruik van het apparaat sprake is van een band breedte van geluidsniveaus bij de gevoelige objecten. Deze bandbreedte wordt bij gaskanonnen (het meest toegepast) vooral veroorzaakt door:

  • ·

    de variatie in gasvulling;

  • ·

    de windsterkte en windrichting;

  • ·

    de gebruiksduur;

  • ·

    de uitschuiflengte van de loop van het gaskanon;

  • ·

    de rotatiemogelijkheden van een gaskanon.

Concreet veroorzaken deze factoren een bandbreedte van 5 dB(A).

Daarnaast is geconstateerd dat een gaskanon richtingsafhankelijk afstraalt. In voorwaartse richting wordt meer geluid afgestraald dan in achterwaartse richting. De bronsterkte in achterwaartse richting bedraagt gemiddeld 140 dB(A) ten opzichte van de bronsterkte in voorwaartse richting van 148 dB(A). Verder is geconstateerd dat er ook verschillen zijn tussen een ongedempt en gedempt gaskanon. De demping ontstaat door het inschuiven van de loop van het kanon. De bronsterkte (in achterwaartse richting) varieert dan van 135 dB(A) bij gedempt gebruik tot 143 dB(A) bij ongedempt gebruik. Op basis van literatuur blijkt verder dat afscherming van de knalapparaten (richting de gevoelige objecten) een reductie van circa 5 dB(A) kan betekenen.

Het bronvermogen van het knalapparaat en de afstand tot gevoelige objecten is bepalend of aan de geteld geluidsgrenswaarden kan worden voldaan. Tijdens de geluidsmetingen bij de geluidsgevoelige objecten op een afstand van 250 meter constateren wij een bandbreedte van 66 dB(A) tot 74 dB(A). Deze bandbreedte komt bij een en dezelfde gaskanon voor.

Ook is er geconcludeerd dat de afstand van 250 meter tot geluidgevoelige objecten leidt tot verantwoord gebruik van knalapparaten, omdat voldaan wordt aan een grenswaarde van de enkelvoudige knal van 72,5 dB(A). Deze afstand kan als indicatieve afstand benut worden voor de opstelling van gaskanonnen op landbouwgronden.

Op basis van de enkelvoudige knal kan het aantal knallen per uur worden berekend om een inpassing in de omgeving te waarborgen. De herhaald hoorbare knallen per uur worden berekend om een inpassing in de omgeving te waarborgen. De herhaald hoorbare knallen (Lr) zijn te berekenen met de volgende formule uit de Circulaire schietlawaai: Lr=Lknal+10log(aantal schoten)-33 dB(A). Uit de geluidsmetingen blijkt echter dat de geluidsniveaus bij gevoelige objecten variëren tussen de 66dB(A) en 74dB(A). Het zwaartepunt van de Lknal bij metingen op 250 meter ligt bij 68 dB(A).

Door de bandbreedte van het geluidsniveau van de enkelvoudige knal is echter een objectieve beoordeling van de herhaald hoorbare knallen niet mogelijk. Te meer daar het gebruik van knalapparatuur over een langere periode wordt gehanteerd en hiermee controle door meting van de herhaald hoorbare knallen door de bandbreedte van geluidsniveaus niet uitvoerbaar is hanteren wij de Lr dan ook niet als norm. Wij waarborgen echter het geluidsniveau van de herhaald hoorbare knallen door een maximum te stellen aan het aantal knallen in de dagperiode en de avondperiode tot zonsondergang. Dit betekent in de dagperiode tot 19.00 uur tien knallen per uur en in de avondperiode van 19.00 uur tot zonsondergang vijf knallen per uur.

Het gebruik van een zogenaamd vogelafweerpistool wordt niet toegestaan vanwege het hoge geluidsniveau dat het pistool produceert.

In de praktijk blijkt dat agrarische ondernemers in elkaars nabijheid gelijktijdig knalapparaten kunnen gebruiken. Dit gezamenlijk gebruik leidt tot cumulatie van geluid bij de geluidgevoelige objecten. Wij houden hierbij de afstand van 300 meter tot geluidsgevoelige objecten aan als afstand om cumulatie van geluid binnen verantwoord gebruik van knalapparatuur te hanteren

Uit jurisprudentie blijkt dat niet alle campings als gevoelig object worden aangemerkt. Enkel de campings met jaarplaatsen zijn als zodanig aangewezen. De overige campings zijn geen geluidsgevoelige objecten. Er ligt geen juridische grondslag om campings extra bescherming te bieden.

Algemene regeling

Zoals hiervoor al is opgemerkt is voor het in werking hebben van geluidsapparatuur op een zodanige wijze dat voor omwonenden of overigens voor de omgeving (geluid)hinder wordt veroorzaakt een ontheffing vereist op grond van de APV. Vanwege deregulering en lastenverlichting voor het bedrijfsleven wordt het ontheffingensysteem voor het gebruik van geluidsapparatuur ter voorkoming van schade aan vruchten en gewassen veranderd in een mededelingensysteem. Er moet dan wel voldaan worden aan een aantal algemene regels die zijn ontleend aan de hiervoor opgenomen beleidsafwegingen. Indien de ondernemer meent daarvan te moeten of te kunnen afwijken dat moet er alsnog een ontheffing worden aangevraagd.

Ontheffingenregeling (maatwerk)

In gevallen waarin niet voldaan wordt aan deze beleidsregels, is het gebruik van knalapparaten verboden. Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek een ontheffing verlenen van dat verbod. Een dergelijk verzoek moet dan wel vergezeld gaan van een akoestisch onderzoek, waaruit de geluidsbelasting van de dichtstbijzijnde geluidsgevoelige objecten blijkt. Indien uit het akoestisch onderzoek blijkt dat afwijking van de algemene regels niet leidt tot onaanvaardbare hinder, met andere woorden er moet worden aangetoond dat er voldaan kan worden aan de norm van Lknal van 72,5 dB(A) in de dagperiode en 70 dB(A) in de avondperiode.

Het college van burgemeester en wethouders heeft de bevoegdheid om gemotiveerd van de algemene regels af te wijken.

Calamiteitenregeling

Het college behoudt zich de mogelijkheid om in geval van calamiteiten de voorschriften buiten toepassing te verklaren indien (achteraf) aannemelijk kan worden gemaakt door de ondernemer dat sprake is geweest van een calamiteit zoals een vogelplaag en de ondernemer hierdoor genoodzaakt is geweest de voorschriften te overtreden. Indien dit handelen tot overlast leidt dan dient het college te beslissen in hoeverre de ter beschikking staande handhavingsmiddelen worden ingezet. Dit kan ook achteraf.

Conclusie

Het bovenstaande in aanmerking nemend kan worden geconcludeerd, dat het verantwoord en wenselijk is om het buitengebied geluidsapparatuur ter voorkoming van (vraat)schade door wild en gevogelte aan vruchten en gewassen zonder ontheffing mag worden gebruikt zolang aan de algemene regels kan worden voldaan. Is dat niet het geval dan moet er ontheffing worden aangevraagd van de algemene regels.

4. Ingebrachte Zienswijzen

Het ontwerp-besluit heeft ter inzage gelegen van 18 april 2008 tot en met 30 mei 2008. Tegen het ontwerpbesluit zijn zienswijzen ingebracht door:

  • 1.

    Mr. B. Keybeck van Tijssen & Saes advocaten en belastingadviseurs namens Plantenkwekerij Vestjens B.V. te Neer

  • 2.

    M.J.A. Verhagen, Boskamp en Willems Advocaten namens G.P.M.M. Hermans, Rieterweg 5a, 6086 PT te Neer.

De ingebrachte zienswijzen luiden samengevat als volgt:

Ad 1:

  • a)

    In de beleidsregels zoals die zijn bekend gemaakt is als algemene regel opgenomen dat de kortste afstand van een knalapparaat tot een geluidsgevoelig object dient 250 m te bedragen in de toegezonden beleidsnotitie staat daarentegen dat de kortste afstand tussen een knalapparaat en de openbare weg tenminste 250 m dient te bedragen. Er wordt aangenomen dat de afstand van knalapparaten tot een geluidsgevoelig object 250 m dient te bedragen. Het is niet duidelijk waarom dat deze afstand in het nieuwe beleid wordt gehanteerd terwijl in het eerdere beleid 200 m werd gehanteerd. Het ontheffing aanvragen van deze afstand is alleen mogelijk als er een duur geluidsonderzoek wordt uitgevoerd.

  • b)

    Er staat ook een tegenstrijdigheid in betreffende de afstand tussen knalapparaten onderling, die 300 m dient te bedragen, en het maximaal aantal knallen dat geproduceerd mag worden. Het is onduidelijk hoeveel knallen er in de dag of avondperiode geproduceerd mogen worden.

  • c)

    Het is onduidelijk wat er bedoeld wordt met de term geluidsgevoelig object. Valt een tuin bijvoorbeeld ook onder dit begrip?

Ad 2

  • a)

    Met de beleidsnotitie treedt het college buiten haar bevoegdheid door met toepassing van art 4.1.5 van de APV het volledige buitengebied aan te wijzen als terrein waar het verbod op het gebruik van geluidsapparatuur niet geldt. Het is onduidelijk wat er onder buitengebied wordt verstaan. Bovendien ontbreekt er een voorschrift inzake maximale geluidniveau’s.

  • b)

    In de beleidsnotitie ontbreekt een voorschrift inzake de afstand van een knalapparaat en een geluidsgevoelig object. Dit kan leiden tot overschrijding van de grenswaarde voor een enkelvoudige knal van 72,5 dB(A).

  • c)

    Het heersend omgevingsgeluid in de dagperiode van 45 dB(A) en in de nachtperiode van 40 dB(A) is te hoog. Dit is niet in het gehele buitengebied hetzelfde.

  • d)

    Aangegeven wordt dat in de nachtperiode een knalapparaat niet in werking mag zijn. Waarom wordt hier geen concreet tijdstip vermeld. Als er meerdere apparaten op minder dan 300 meter van een geluidsgevoelig object staan mogen deze samen 10 knallen in de dagperiode en 5 knallen in de avondperiode produceren. Dit leidt tot problemen bij de handhaving.

Inzake de ingebrachte zienswijzen merken wij het volgende op:

  • 1.

    a In de toegezonden beleidsnotitie staat een fout voor wat betreft de maximale afstand tot een gevoelig object. In het bekendgemaakte beleid en het meldingsformulier staat de correcte afstand genoemd, namelijk 250 meter van een geluidsapparaat tot een geluidsgevoelig object. De beleidsnotitie is op dat punt aangepast. Er wordt een afstand van 250 meter gehanteerd omdat geluidsonderzoek heeft uitgewezen dat er dan geen overschrijding optreedt van de maximale grenswaarde voor een enkelvoudige knal van 72,5 dB(A). Het afwijken van deze algemene regel is mogelijk door het aanvragen van een ontheffing op maat. Een akoestisch onderzoek is dan noodzakelijk omdat er aangetoond moet worden dat aan de maximale grenswaarde kan worden voldaan.

  • 1.

    b Om hinder door cumulatie van knalapparaten te voorkomen geldt er een beperking voor het aantal knallen dat dan geproduceerd mag worden. Het aantal knallen ter plaatse van een geluidsgevoelig object dient dan gelijk te blijven. Van een tegenstrijdigheid is geen sprake.

  • 1.

    c Om onduidelijkheid betreffende geluidsgevoelige objecten te voorkomen is een definitie daarvan aan de beleidsnotitie toegevoegd. Daarbij is aangesloten op de gehanteerde begrippen van de Wet milieubeheer en Wet geluidhinder.

  • 2.

    a In de begrippenlijst is een definitie opgenomen wat er wordt verstaan onder het begrip buitengebied. Het ontheffingenstelsel ingevolge art 4.1.5 van de APV blijft overigens in stand op het moment dat er knalapparaten op minder dan 250 m van geluidsgevoelige objecten opgesteld worden.

  • 2.

    b Bij een ontheffing moet een akoestisch onderzoek worden gevoegd. Dat onderzoek moet dan aantonen of er aan de maximale grenswaarde voor een enkelvoudige knal van 72,5 dB(A) kan worden voldaan. De maximale grenswaarde is derhalve verdisconteerd in een afstandnorm van 250m.

  • 2.

    c Voor de bepaling van de maximaal toelaatbare grenswaarde (MTG) is de handreiking Industrielawaai en vergunningverlening gehanteerd. In het gehele buitengebied van Leudal is er sprake van een landelijk gebied met veel agrarische activiteiten. Uit de gebiedstypering uit de Handreiking volgt een MTG van 45 dB(A) als etmaalwaarde.

  • 2.

    d Zolang het licht is kunnen vogels actief zijn en vraatschade aan gewassen veroorzaken. Om hinder in de nachtperiode te voorkomen moeten knalapparaten uit staan. Opgenomen is dat er pas vanaf 7.00 uur geknald mag worden om een goede nachtrust te kunnen garanderen. In de periode van zonsopgang tot zonsondergang zullen er derhalve andere maatregelen genomen moeten worden om schade te voorkomen. Om de effectiviteit van de in te zetten middelen niet onnodig te beperken is ervoor gekozen om de inzet van knalapparatuur toe te staan tot zonsondergang. Naar onze mening is dit voorschrift goed handhaafbaar, net als het aantal knallen dat er per uur gemaakt mogen worden.

Wijzingen ten opzichte van het ontwerp-besluit

Naar aanleiding van de ingebrachte zienswijzen zijn er een aantal aanpassingen aangebracht ten opzichte van het ontwerp-besluit. Aan de begrippenlijst is het begrip geluidgevoelige objecten toegevoegd. De tekst van de algemene regels onder punt 2 is als volgt gewijzigd: De kortste afstand tussen een knapparaat en een geluidsgevoelig object bedraagt 250m.

4.Besluit

Burgemeester en wethouders van de gemeente Leudal

Gelezen deze beleidsnotitie:

‘Verantwoord gebruik van geluidsapparatuur ter voorkoming van schade aan vruchten en gewassen”;

In achtnemende de definities en afwegingen die in deze notitie zijn gemaakt; deze worden geacht onderdeel van dit besluit uit te maken;

Gelet op artikel 4.1.5 van De Algemene Plaatselijke Verordening Leudal 2007;

Besluiten:

1.Zienswijzen

De ingediende zienswijzen als genoemd onder 1a, 1c en 2b gegrond te verklaren en de zienswijze genoemd onder 1b, 2a, 2c en 2d ongegrond te verklaren,

2.Aanwijzing gebieden en categorieën geluidsapparaten

Met gebruikmaking van de bevoegdheid van artikel 4.1.5 van de Algemene Plaatselijke Verordening Leudal 2007 te bepalen dat voor de percelen in het buitengebied, waarop geluids- of knalapparatuur gebruikt wordt ter voorkoming van schade aan bedrijfsmatige teelt van vruchten en gewassen, het verbod vervat in artikel 4.1.5 niet van toepassing is.

3.Algemene regels

De volgende algemene regels vast te stellen. Deze dienen te worden nageleefd om zonder ontheffing de geluidsapparatuur in de aangewezen gebieden te mogen gebruiken.

Mededeling

  • 1.

    De gebruiker van de geluidsapparatuur dient vooraf, voor de aanvang van het gebruik daarvan schriftelijk mededeling te doen aan het gemeentebestuur van Leudal. De mededeling dient in elk geval te bevatten:

    • ·

      De naam van de gebruiker, adres, woonplaats;

    • .

      (mobiel)telefoonnummer van de melder;

    • .

      De locatie waar bedoelde apparatuur wordt ingezet;

    • .

      Het doel ervan;

    • .

      De inzet van tenminste 3 verjagingstechnieken.

Knalapparatuur

  • 2.

    De kortste afstand tussen een knapparaat en een geluidsgevoelig object bedraagt 250m.

  • 3.

    Een knalapparaat mag niet in werking zijn in de nachtperiode die loopt vanaf zonsondergang tot 7.00 uur.

  • 4.

    De kortste afstand tussen een knalapparaat en de openbare weg bedraagt ten minste 50 meter. Deze afstand kan worden terug gebracht tot 25 meter indien weggebruikers en wandelaars worden gewaarschuwd met duidelijk waarneembare en herkenbare waarschuwingsborden die aangeven dat een knalapparaat in werking is.

  • 5.

    De knalfrequentie bedraagt in de dagperiode maximaal 10 knallen per uur.

  • 6.

    Staan meerdere knalapparaten op minder dan 300 meter van een geluidsgevoelig object opgesteld dan geldt samen het maximum van 10 knallen in de dagperiode en 5 knallen in de avondperiode.

Overige

  • 7.

    Vrij opgestelde geluidsapparatuur dient voorzien te zijn van een duidelijk leesbaar label waarop de naam, adres, woonplaats en (mobiel)telefoonnummer van de gebruiker staan vermeld.

  • 8.

    Tijdens het gebruik moet desgevraagd kunnen worden aangetoond of aannemelijk worden gemaakt, dat minimaal drie verjagingsmethoden worden toegepast.

4.Afwijking algemene regels (ontheffing)

Afwijken van de voornoemde algemene regels is alleen mogelijk na het aanvragen van de ontheffing. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden. De aanvraag om de ontheffing dient in elk geval te bevatten:

  • ·

    De naam van de gebruiker, adres, woonplaats;

  • ·

    (mobiel)telefoonnummer van de melder;

  • ·

    De locatie waar bedoelde apparatuur wordt ingezet;

  • ·

    Het doel ervan;

  • ·

    De inzet van tenminste 3 verjagingstechnieken.

  • ·

    Een akoestisch rapport waarin wordt aangetoond dat aan de volgende normen wordt voldaan: In de dagperiode van 7.00 uur tot 19.00 uur geldt een Lknal van 72,5 dB(A) en in de avondperiode van 19.00 tot zonsondergang geldt een Lknal van 70 dB(A) voor geluidsgevoelige objecten en campings (niet zijnde minicampings).

Begrippenlijst:

Voor een juist begrip van bepaalde termen die in deze beleidsnotitie worden gehanteerd is het noodzakelijk deze termen nader te definiëren, mede omdat deze bepalend zijn voor het toepassingsbereik van deze beleidsnotitie. Nar aanleiding hiervan zijn de volgende definities van toepassing:

Geluidsapparatuur

Een geluidsapparaat is een toestel dat geluid produceert met als doel wild of gevogelte te verjagen.

Knalapparatuur

Een knalapparaat is een bijzonder geluidsapparaat dat een knal veroorzaakt met als doel wild of gevogelte te verjagen.

Buitengebied

Het buitengebied omvat het gehele grondgebied van de gemeente Leudal met uitzondering van de bebouwde kommen.

Geluidgevoelige objecten

Gevoelige gebouwen en gevoelige terreinen

Gevoelige gebouwen

Woningen en gebouwen die op grond van art. 1 van de Wet geluidhinder worden aangemerkt als andere geluidgevoelige gebouwen, met uitzondering van gebouwen behorende bij de betreffende inrichting.

Gevoelige terreinen

Terreinen die op grond van art. 1 van de Wet geluidhinder worden aangemerkt als geluidgevoelig terrein, met uitzondering van die terreinen behorende bij de betreffende inrichting.

Ondertekening

Heythuysen
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN LEUDAL
De secretaris,De burgemeester,
A. Griekspoor - VerdurmenA.H.M. Verhoeven MPM