Regeling vervallen per 01-01-2016

Bezoldigingsverordening gemeente Leudal

Geldend van 11-09-2008 t/m 31-12-2015 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2007

Intitulé

Bezoldigingsverordening gemeente Leudal

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtenaar:

    • 1.

      de ambtenaar in de zin van de CAR (Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling);

    • 2.

      de werknemer als bedoeld in artikel 2:5 van de CAR;

  • b.

    salaris:het salaris, als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder b van de CAR;

  • c.

    uurloon:het uurloon als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder a van de CAR;

  • d.

    schaal:de schaal als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder a van de CAR;

  • e.

    maximum salaris:het hoogste bedrag van een salarisschaal;

  • f.

    bezoldiging:de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder c van de CAR;

  • g.

    betrekking:de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder b van de CAR;

  • h.

    conversie:de vertaling van de gevonden rangorde van salarisschalen;

  • i.

    volledige betrekking:de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder k van de CAR;

  • j.

    overwerk:het overwerk als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder l van de CAR.

Artikel 2 Recht op salaris

  • 1. Het recht op salaris vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op salaris aan met de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden.

  • 2. Het recht op salaris eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

Artikel 3 Gebroken tijdvakken

Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag, te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

Artikel 4 Onvolledige betrekking

Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.

Artikel 5 Salarisbedragen

De salarissen van ambtenaren wier salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen.

Artikel 6

  • 1. De toepassing van bijlage IIa van de CAR vindt plaats conform hetgeen is bepaald in artikel 3:1, derde tot en met vijfde lid van de CAR.

  • 2. Het college bepaalt met inachtneming van de resultaten van een functiewaarderingsonderzoek en aan de hand van de vastgestelde conversie de voor de ambtenaar geldende salarisschaal, tenzij zijn wijze van functioneren zich daartegen verzet.

  • 3. Het college stelt nadere regels vast voor de uitvoering van functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.

  • 4. Anders dan bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid, dan wel bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in de CAR, kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.

Artikel 7 Inpassing in de salarisschaal

De inpassing in de salarisschaal geschiedt als volgt:

  • 1.

    Indien de ambtenaar voldoet aan alle functie-eisen en bij gebleken voldoende functioneren geschiedt inpassing in de functieschaal.

  • 2.

    Indien de ambtenaar (nog) niet voldoet aan de hiervoor genoemde eisen/afspraken wordt hij ingepast in de aanloopschaal (één schaal lager dan de functieschaal).

  • 3.

    Bevordering vanuit de aanloopschaal naar de functieschaal geschiedt bij gebleken geschiktheid en voldoen aan de hiervoor genoemde eisen/afspraken uiterlijk één jaar na toekenning van de aanloopschaal.

  • 4.

    Indien de ambtenaar reeds de functieschaal heeft dan vindt geen wijziging plaats.

  • 5.

    Indien een ambtenaar wordt geplaatst in een functie waaraan een lagere salarisschaal is verbonden dan wordt het hem een persoonlijke garantietoelage toegekend gelijk aan het salaris c.q. salarisperspectieven van zijn voormalige functie.

Artikel 8 Periodieke verhoging van het salaris

  • 1. Het salaris van de ambtenaar die matig, voldoende of goed functioneert, wordt binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naasthogere bedrag.

  • 2. De periodieke verhogingen worden toegekend aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, steeds op 1 januari van elk jaar.

  • 3. Het college kan voor wat het tijdstip van de eerste periodieke verhoging bij aanstelling, van het onder lid 2 genoemde tijdstip afwijken.

Artikel 9 Extra periodieke verhoging van het salaris

  • 1. Aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan twee periodieke salarisverhogingen worden toegekend, waarbij het maximumsalaris in de schaal niet kan worden overschreden. Deze extra periodiek verhoging kan worden toegekend op grond van het, gedurende twee opeenvolgende jaren goed functioneren.

  • 2. Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop ingevolge artikel 7 een salarisverhoging wordt toegekend onverlet, tenzij anders wordt bepaald.

Artikel 10 Geen periodieke verhoging

  • 1. Indien een ambtenaar onvoldoende functioneert, kan worden bepaald dat voor hem de in artikel 7 bedoelde salarisverhoging achterwege wordt gelaten.

  • 2. Indien een ambtenaar in twee opeenvolgende jaren matig functioneert, kan worden bepaald dat voor hem de in artikel 7 bedoelde salarisverhoging achterwege wordt gelaten.

  • 3. Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk, maar in elk geval vóór de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk op de hoogte gesteld, onder vermelding van de redenen die tot de beslissing hebben geleid.

Artikel 11 Bevordering naar een hogere salarisschaal

  • 1. Wanneer de ambtenaar wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris wordt:

    • a.

      voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid, onder a van de CAR, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten;

    • b.

      voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid, onder b van de CAR, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eerstvolgende bedrag in die schaal. Hiermee wordt gerealiseerd dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naasthogere bedrag in die oude schaal, dan wel het naastlagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.

  • 2. Voorzover nodig zal – in afwijking van het eerste lid onder a - de vooruitgang in salaris ten gevolge van de indeling in de schaal met een hoger maximumsalaris nooit minder bedragen dan bij verhoging ingevolge artikel 8 in de schaal waarin de ambtenaar wordt ingedeeld.

Artikel 12 Gratificatie

  • 1. Indien een ambtenaar een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kan aan hem een gratificatie als bedoeld in artikel 15:1:128 van de CAR worden toegekend.

  • 2. De hoogte van deze gratificatie wordt jaarlijks vooraf door het college vastgesteld en staat vermeld op de bijlage die aan dit bezoldigingsbesluit is toegevoegd.

Artikel 13 Groepsgratificatie

  • 1. Aan een groep ambtenaren die een uitstekende collectieve prestatie hebben geleverd, kan een groepsgratificatie worden toegekend.

  • 2. De hoogte van deze gratificatie wordt jaarlijks vooraf door het college vastgesteld en staat vermeld op de bijlage die aan dit bezoldigingsbesluit is toegevoegd.

Artikel 14 Persoonlijke toelage na het bereiken maximum functionele schaal

  • 1. Aan een ambtenaar die het maximum van de voor hem geldende schaal heeft bereikt, kan een persoonlijke toelage worden toegekend, indien betrokkene gedurende twee opeenvolgende jaren goed heeft gefunctioneerd.

  • 2. Het recht op deze tijdelijke persoonlijke toelage wordt steeds voor één jaar verstrekt. Een vervolg hierop dient opnieuw met een beoordeling met het oordeel goed onderbouwd te zijn.

  • 3. De hoogte van deze toelage wordt jaarlijks vooraf door het college vastgesteld en staat vermeld op de bijlage die aan dit bezoldigingsbesluit is toegevoegd.

Artikel 15 Onvoorziene gevallen

Voor gevallen waarin deze verordening niet of niet billijk voorziet treft het college een bijzondere regeling.

Artikel 16 Slotbepalingen

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2007 en kan worden aangehaald als de “Bezoldigingsverordening gemeente Leudal”.

  • 2. Op de in het eerste lid genoemde datum vervallen:

    • a.

      de “bezoldigingsverordening der gemeente Heythuysen” van 1 maart 2005;

    • b.

      de “verordening regelende de bezoldiging van het personeel in dienst van de gemeente Hunsel” van 15 december 1987;

    • c.

      de “bezoldigingsregeling gemeente Roggel en Neer” van 31 januari 2006;

    • d.

      de “bezoldigingsverordening gemeente Haelen” van 1997.