Regeling vervallen per 25-04-2013

Nota reserves en voorzieningen

Geldend van 19-11-2009 t/m 24-04-2013

Intitulé

Nota reserves en voorzieningen

Hoofdstuk 1 Inleiding

In de Perspectievennota is reeds aangegeven dat de bestaande bestemmingsreserves in de praktijk niet altijd meer in de verhouding staan tot de doelen. Het inzicht in de daadwerkelijke financiële positie wordt hierdoor vertroebeld. Bij de kadernota 2008-2011 is dan ook aangekondigd dat er een herziening en consolidatie van de circa 80 bestemmingsreserves en 32 voorzieningen zal plaatsvinden. Zoals aangegeven in de begroting 2008 is het evident dat uw raad de beleidskaders voor de reserves en voorzieningen vaststelt. In de commissie algemene zaken van 25 februari 2008 is hiertoe de startnotitie reserves en voorzieningen besproken.

De voor uw liggende nota geeft een antwoord op de volgende vragen:

Welk beleid gaat er in deze raadsperiode in de gemeente Leudal gevoerd worden voor reserves en voorzieningen?

Welke reserves en voorzieningen worden gevormd, samengevoegd of opgeheven?

Jaarlijks bij voorkeur bij de vaststelling van de jaarrekening zullen de reserves en voorzieningen worden geactualiseerd. De nota reserves en voorzieningen zal minimaal een maal in elke raadsperiode worden geactualiseerd.

Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt aandacht besteed aan enkele algemene, meer financieel-technische zaken over reserves en voorzieningen. In hoofdstuk 3 worden de functies van reserves en voorzieningen behandeld.

Hoofdstuk 4 gaat over de bevoegdheden voor het instellen van reserves en voorzieningen alsmede bij het storten in en ontrekken aan reserves en voorzieningen. In hoofdstuk 5 komt het beleid voor reserves en voorzieningen aanbod. Vervolgens komt in hoofdstuk 6 de actualisatie van de reserves en voorzieningen aan de orde.

In de bijlagen 1 en 2 zijn samenvattend de voorstellen voor de reserves en voorzieningen opgenomen.

In de bijlagen 3 t/m 12 wordt per reserve en voorziening een overzicht opgenomen met de actuele stand, het meerjarig perspectief van de reserve c.q. voorziening en een voorstel voor continuering, opheffing of samenvoeging

Hoofdstuk 2 Begripsbepalingen reserves en voorzieningen

2.1 Algemeen

Vanaf 1 januari 2004 geldt het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). In deze verslaggevingsvoorschriften is het onderscheid tussen reserves en voorzieningen nader aangescherpt. Er is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij regels die ook gelden voor het bedrijfsleven.

2.2 Reserves

Het BBV omschrijft reserves als vermogensbestanddelen die behoren tot het eigen vermogen en die bedrijfseconomisch gezien vrij zijn te besteden. Het belangrijkste onderscheid tussen reserves en voorzieningen is dan ook dat reserves tot het eigen vermogen behoren en in principe vrij aanwendbaar zijn. Er ligt geen oorzaak uit het verleden aan ten grondslag met financiële gevolgen in de toekomst. De besteding vindt natuurlijk wel in de toekomst plaats maar wanneer, waarvoor en hoeveel is vrij door de raad te bepalen. Het staat de raad immers vrij om een reeds bepaalde bestemming op enig moment te wijzigen. Aan reserves mag in tegenstelling tot voorzieningen wel rente worden toegevoegd.

In het BBV wordt een onderscheid gemaakt tussen resultaat voor en na bestemming. Wat wordt hiermee bedoeld? In het resultaat voor bestemming zijn alle baten en lasten opgenomen exclusief de toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves. In het resultaat na bestemming zijn de mutaties van de reserves verwerkt.

Er worden 3 categorieën reserves onderscheiden:

  • 1.

    de algemene reserve

  • 2.

    bestemmingsreserves

  • 3.

    stille reserves

Hieronder worden deze categorieën toegelicht:

2.2.1 Algemene reserve

De algemene reserves nemen binnen de gemeentelijke financiën een speciale plaats in. De algemene reserves zijn alle reserves, niet zijnde bestemmingsreserves, die zijn bedoeld als buffer (weerstandscapaciteit) voor het opvangen van financiële tegenvallers.

Voorbeelden hiervan zijn een tekort op de jaarrekening en niet voorzienbare risico's.

2.2.2 Bestemmingsreserves

Bestemmingsreserves zijn, zoals de naam al zegt, reserves waaraan door de gemeenteraad een bepaalde bestemming is gegeven.

Binnen de bestemmingsreserves kan een verder onderscheid gemaakt t.w.:

a. Dekkingsreserves

Dekkingsreserves zijn bestemmingsreserves voor de dekking van kapitaallasten van reeds gerealiseerde investeringen van economisch nut (bijv. reserve gemeenschapshuis "de Zaal"). Volgens het BBV moet voor de activering van investeringen met econmisch nut de bruto-methode worden gehanteerd. De bruto-methode houdt in dat aanwendingen van reserves niet afgetrokken mogen worden van het investeringsbedrag voor de berekening van de kapitaallasten. De kapitaallasten worden berekend van de bruto-investering en de reserve wordt gedurende de afschrijvingstermijn aangewend om de kapitaallasten (geheel dan wel gedeeltelijk) af te dekken.

Het BBV noemt deze categorie niet afzonderlijk. Toch is het van belang om te weten welke reserves dekkingsreserves zijn voor een goed inzicht in de mogelijkheden tot aanwending.

Bij wijziging van de bestemming ontstaat er namelijk een tekort op de exploitatie, waarvoor aanvullende dekkingsmiddelen aangewezen moeten worden.

b. Overige bestemmingsreserves

Overige bestemmingsreserves zijn reserves waaraan door de gemeenteraad expliciet een bestemming is gegeven ( bijv. reserve projecten en beleidsvoornemens).

2.2.3 Stille reserves

Stille reserves zijn privaatrechtelijke (niet-bedrijfsgebonden) eigendommen met een hogere actuele waarde in het economisch verkeer dan de boekwaarde. Niet bedrijfsgebonden wil zeggen niet nodig voor de uitvoering van de wettelijke taken van de gemeente. Voorbeelden van niet bedrijfsgebonden bezittingen zijn o.a.:

  • -

    in pacht uitgegeven lanbouwgronden

  • -

    niet bedrijfsgebonden gebouwen met een hogere actuele waarde dan op de balans is verantwoord.

Het in beeld brengen en vervolgens waarderen van stille reserves is geen eenvoudige zaak.

Hiernaar is nader onderzoek nodig.

2.3 Voorzieningen

Voorzieningen zijn onderdeel van het vreemd vermogen, omdat zij gevormd worden om toekomstige verplichtingen na te komen. Het verschil tussen een reserve en een voorziening is volgens het BBV vooral, dat de raad bij reserves de bestemming wel kan wijzigen en bij voorzieningen niet. Voorzieningen zijn dus niet vrij te besteden of te bestemmen. Het college is bevoegd om besluiten te nemen over de vorming en opheffing van voorzieningen.

De oorzaak ligt bij voorzieningen in het verleden.

Voorzieningen dienen zo goed mogelijk te worden geraamd c.q. ingeschat te worden zodat ze dekkend zijn voor de achterliggende verplichtingen of risico's waarvoor ze zijn gevormd.

Rentetoerekening aan voorzieningen is om die reden ook niet toegestaan. Alleen indien de voorziening tegen contante waarde is berekend, is dit wel toegestaan.

Om een juiste weergave van de vermogenspositie van de gemeente te geven is het dan ook nodig om de noodzakelijke omvang van een voorziening te bepalen. Het moge duidelijk zijn dat als een voorziening niet toereikend is, er een tekort op de exploitatie kan ontstaan in de nabije toekomst. Terwijl een te hoge voorziening onnodig beslag legt op de toch al schaarse dekkingsmiddelen. Daarom is het van belang dat er voor het onderhoud van kapitaalgoederen (bijv. wegen, riolering, groen, accommodaties) goede beheerplannen beschikbaar zijn. Op basis van deze beheerplannen kunnen voorzieningen worden gevormd om de onderhoudslasten van de kapitaalgoederen zo egaal mogelijk over de jaren te spreiden. De reden is dat met dit onderhoud jaarlijks een aanzienlijk bedrag is gemoeid en deze kosten jaarlijks fluctueren. Om tot een stabieler financieel perspectief te komen worden deze kosten geëgaliseerd via onderhoudsvoorzieningen. Deze voorzieningen dienen onderbouwd te zijn door op te stellen actuele onderhoudsplannen, aan de hand waarvan bepaald kan worden of de middelen die in Leudal hiervoor in de exploitatiebegroting zijn opgenomen en gereserveerd zijn aan de maat zijn.

Deze beheerplannen zijn of worden uw raad aangeboden ter vaststelling.

Voorzieningen worden gevormd ten laste van het betreffende product in de exploitatiebegroting. Vorming van voorzieningen tellen dan ook mee in het resultaat voor bestemming in tegenstelling tot reserves. De aanwendingen komen rechtstreeks ten laste van de voorziening.

Gevallen waarin volgens het BBV voorzieningen gevormd moeten worden zijn:

  • a.

    verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten (bijvoorbeeld Wachtgeld- en Pensioenvoorziening wethouders);

  • b.

    op de balansdatum bestaande risico’s ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten (bijvoorbeeld voorziening dubieuze debiteuren);

  • c.

    kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren. (bijvoorbeeld voorziening onderhoud gebouwen)

  • d.

    van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de voorschotbedragen van uitkeringen van Europese en Nederlands overheden met een specifiek bestedingsdoel, die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren.

2.4 Onderscheid reserves en voorzieningen

Hiervoor zijn diverse malen verschillen tussen reserves en voorzieningen aangehaald. In het onderstaande schema zijn de verschillen nog eens duidelijk opgenomen:

Reserve

Voorziening

Onderdeel van

Eigen vermogen

Vreemd vermogen

Wijziging bestemming

Mogelijk

Niet mogelijk

Aanwending vrij

Ja*

Alleen voor betreffend doel

Opbouw (dotatie)

Resultaatbestemming

Resultaatbepaling

Onttrekking (aanwending)

Resultaatbestemming

Ten laste van de voorziening

*) Bij dekkingsreserves dient dan wel de vervangende dekking te worden aangegeven

Hoofdstuk 3 Functies reserves en voorzieningen

In het totale financiële beleid hebben reserves en voorzieningen verschillende functies, te weten:

a. dekkings- en bestedingsfunctie

Met uitzondering van de algemene reserve hebben de overige reserves en voorzieningen een vooropgezet doel. Zij zijn bewust ingesteld om middelen ervan te besteden voor het bereiken van een bepaalde activiteit/doel, respectievelijk de kosten van die activiteit of dat doel te dekken. De algemene reserve wordt echter incidenteel ook gebruikt als dekkings-of bestedingsmiddel. Dit kan zijn voor het dekken van exploitatietekorten, dan wel aanwending voor het realiseren van een bepaalde activiteit/doel waarvoor geen bestemmingsreserve is gevormd.

b. bufferfunctie

In deze functie dienen de reserves om onvoorziene tegenvallers op te vangen. De algemene reserve vervult feitelijk ook de bufferfunctie.

c. financieringsfunctie

De Wet financiering decentrale overheden (Fido) beoogt een solide financieringswijze van de decentrale overheden te bevorderen en schommelingen van rentelasten zoveel mogelijk te beperken. De financiering van kapitaaluitgaven kan geschieden door het gebruiken van reserves en voorzieningen als (intern) financieringsmiddel of door het aantrekken van vaste geldleningen. Bij gebruik van reserves en voorzieningen hoeft geen beroep te worden gedaan op de geld- en kapitaalmarkt. Het gebruik van reserves en voorzieningen als intern financieringsmiddel wordt aangeduid met de financieringsfunctie.

d. inkomensfunctie

Omdat reserves en voorzieningen aangewend worden als intern financieringsmiddel, waardoor er mindergeld geleend behoeft te worden op de kapitaalmarkt, genereren reserves en voorzieningen bespaarde rente.

Hoofdstuk 4 Regels bevoegdheden reserves en voorzieningen

In hoofdstuk 2 hebben we gezien dat er verschillen zijn tussen reserves en voorzieningen. Dit geldt ook voor de bevoegdheden ten aanzien van reserves en voorzieningen.

Het onderscheid tussen reserves en voorzieningen op basis van het criterium of de gemeenteraad de bestemming kan wijzigen is ook voor het dualisme en de bevoegdheden van raad en college van belang. De beschikking over reserves is een recht dat primair bij de raad ligt; de beschikking over voorzieningen is een taak waarmee het college is belast.

In paragraaf 4.1. en 4.2. zal nader worden ingegaan op taken en bevoegdheden.

4.1 Bevoegdenheden reserves

a. Vorming

De gemeenteraad stelt reserves in. De raad verbindt ook doelstellingen aan de reserves. Ook gebruiksregels kunnen hierbij worden geformuleerd.

b. Aanwending

De gemeenteraad kan aan het college van Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid tot het gebruik van de reserves delegeren, binnen de gestelde doelstellingen en volgens en eventueel geformuleerde gebruiksregels. In principe dient bij iedere reserve nauwkeurig aangegeven te zijn onder welke voorwaarden aanwending is toegestaan. In het algemeen worden de volgende regels gesteld:

-Investeringen

Het doen van investeringen ten laste van de reserve is voorbehouden aan de gemeenteraad. De gemeenteraad verstrekt voor alle uit te voeren investeringen vooraf krediet. De dekking hiervan kan geheel of gedeeltelijk uit een reserve gebeuren, mits passend binnen de doelstellingen. Hiertoe wordt op reguliere wijze een voorstel gedaan door het college van B&W.

-Overige uitgaven

Bij het vaststellen van de begroting is door de gemeenteraad aangegeven voor welke bedragen de reserves in het lopende jaar aangesproken mogen worden. Hiermee delegeert de gemeenteraad het college van B&W tot het doen van uitgaven tot het maximum van de begrote onttrekkingen.

Uitgaven die uitgaan boven de begrote onttrekkingen moeten alsnog door de gemeenteraad geaccordeerd worden.

c. Mutaties:

Het aanbrengen van veranderingen in doelstellingen en gebruiksregels ten aanzien van reserves is voorbehouden aan de gemeenteraad, evenals het muteren van de omvang van reserves. Dit kan zijn op eigen initiatief of op aangeven van het college van B&W. De bevoegdheid tot verandering van doelstelling en gebruiksregels van reserves kan niet door de gemeenteraad gedelegeerd worden aan bijvoorbeeld B&W. De gemeenteraad is verantwoordelijk voor het beleid inzake reserves.

d. Opheffen:

Analoog aan de situatie rond doelstelling en mutaties, is de gemeenteraad het enige orgaan dat bevoegd is (restant) reserves op te heffen. Hierbij bestaat uiteraard de mogelijkheid nieuwe reserves te vormen of vrijvallende gelden aan reeds bestaande reserves of de exploitatie toe te voegen.

4.2 Bevoegdheden voorzieningen

a. Vorming:

De vorming van voorzieningen is een bevoegdheid van het college van B&W.

b. Gebruik:

Voorzieningen kunnen alleen aangewend worden voor het voldoen aan de verplichting waarvoor de betreffende voorziening is ingesteld.

Gebruik van de voorzieningen is aan dezelfde regels gebonden als het gebruik van reserves. Uitzondering hierop is het feit dat geen uitbreidingsinvesteringen ten laste van voorzieningen gedaan kunnen worden.

c. Mutaties:

De vorming van voorzieningen is alleen mogelijk op grond van gegronde redenen. Zo geldt ook voor mutaties dat deze alleen plaats kunnen vinden indien daarvoor gegronde (externe) redenen aanwezig zijn.

Daarnaast worden voorzieningen jaarlijks geactualiseerd, zodat de toereikendheid ervan gegarandeerd blijft.

d. Opheffing:

Opheffing van een voorziening is alleen mogelijk indien de redenen voor vorming van de voorziening zijn weggevallen.

In het onderstaande schema waarin het onderscheid tussen reserves en voorzieningen is weergegeven is aangevuld met de bevoegdheden.

Reserve

Voorziening

Onderdeel van

Eigen vermogen

Vreemd vermogen

Wijziging bestemming

Mogelijk

Niet mogelijk

Aanwending vrij

Ja*)

Alleen voor betreffend doel

Opbouw (dotatie)

Resultaatbestemming

Resultaatbepaling

Onttrekking (aanwending)

Resultaatbestemming

Ten laste van de voorziening

Instrument van

Financieel beleid (raad)

Financieel beheer (college)

Stelt beheerplan vast

n.v.t.

Raad

Wie is verantwoordelijk voor instellen/opheffen van

Raad

College van B&W

Wie is verantwoordelijk voor de aanwending van

Raad

College van B&W

*) Bij dekkingsreserves dient dan wel de vervangende dekking te worden aangegeven

4.3 Beleid provincie financieel toezicht voor reserves en voorzieningen

Eerst zal in gegaan worden op het beleid dat de provincie voert met ingang van het begrotingstoezicht vanaf de begroting 2009. Met ingang van deze begroting zal het Gemeenschappelijk Financieel Toezichtkader 'Zichtbaar Toezicht' (GTK) gelden.

Dit gemeenschappelijk toezicht geld zowel voor provincies als gemeenten.

De belangrijkste verschillen tussen het GTK en het beleidskader 2001 van de provincie worden hier aangegeven:

  • -

    Onttrekkingen aan reserves zijn in het GTK in principe incidentele baten. Dit geldt ook voor de algemene reserve, zodat het niet meer is toegestaan een onttrekking ter grootte van maximaal 1/30e deel van de algemene reserve als structureel dekkingsmiddel te ramen

  • -

    Er is in het GTK geen norm voor de omvang van de algemene reserve. Aangetekend wordt daarbij dat de provincie in aanvulling hierop de 10 % Genormeerd Uitgavenniveau (GUN) blijft hanteren, zolang de gemeente haar weerstandsvermogen nog niet goed in beeld heeft en geen goed werkend systeem voor risicomanagement heeft. Uiteraard is het de verantwoordelijkheid va de gemeenteraad om een uitspraak te doen over het weerstandsvermogen. De algemene reserve maakt onderdeel; uit van de weerstandscapaciteit.

  • -

    Voor gemeenten die op 1 januari 2007 bij de herindeling in MIdden-Limburg zijn ontstaan, is eerder bepaald dat gelet op de extra risico's de algemene reserve voor de duur van de eerste meerjarenraming , d.w.z. t/m 2010, minimaal 15% GUN moet bedragen,

  • -

    Alle bespaarde rente die ten gunste van de exploitatie komt, kan volgens het GTK als structureel dekkingsmiddel worden ingezet. In het beleidskader 2001 was de bespaarde rente van voorzieningen in principe als incidenteel dekkingsmiddelen aangemerkt. Dit heeft wel tot gevolg dat besteding van reserves en voorzieningen, waarvan de bespaarde rente als structureel dekkingsmiddel wordt gebruikt, voor de exploitatie een probleem is. Het wegvallen van de bespaarde rente zal gecompenseerd moeten worden door een toename van andere structurele dekkingsmiddelen of door vermindering van structurele lasten.

Hoofdstuk 5 Beleid reserves en voorzieningen

5.1 Terughoudend beleid

De gemeente is op velerlei vlakken bezig met harmonisatie van beleid, zo ook op het vlak van reserves en voorzieningen. In de perspectievennota en diverse financële documenten is al aangegeven dat het grote aantal reserves en voorzieningen het inzicht in de financiële positie vertroebeld. Om dit in de toekomst te voorkomen is het van belang terughoudend om te gaan met het instellen van bestemmingsreserves. Hierdoor krijgt de raad de mogelijkheid om haar middelen zo efficiënt mogelijk in te zetten.

a. Minder reserves

Vermindering van het aantal reserves moet leiden tot vergroting van de slagvaardigheid in het financieel beleid. Er moet een betere afweging plaatsvinden bij het inzetten van middelen of met andere woorden er moeten duidelijke beleidskeuzes gemaakt worden. In principe moeten in de exploitatiebegroting voldoende middelen opgenomen zijn voor het realiseren van het te voeren beleid en moet het niet nodig zijn om een beroep te doen op de reserves. Er mag geen zogenaamde ‘potjescultuur" ontstaan.

b. Grotere bestedingsvrijheid

Vanuit de wenselijkheid van een slagvaardig financieel beleid moet de bestedingsvrijheid zo groot mogelijk worden gemaakt. Daarom is er ook reeds bij de perspectievennota voor gekozen om een algemene risicoreserve, als onderdeel van de algemene reserve in te stellen. In de perspectievennota, is gesteld dat deze reserve is bedoeld om financiële tegenvallers die voortvloeien uit risico's van o.a. de grondexploitaties en verschillende open einde regelingen (o.a. Wet Werk en Bijstand, BTW-compensatiefonds) op te kunnen vangen.

De reserve grondexploitatie, blijft voorlopig onderdeel uitmaken van het weerstandsvermogen, maar wordt afzonderlijk binnen de algemene reserve gerubriceerd.

Hierop zal nader ingegaan worden in paragraaf 5.5 Reserves verband houdend met grondexploitatie.

c. Nieuwe reserves

Er zal een terughoudend beleid worden gevoerd ten aanzien van het instellen van nieuwe reserves.

Instelling van reserves geschiedt onder de volgende voorwaarden:

In het raadsbesluit waarbij de reserve wordt ingesteld zal aangegeven moeten worden:

  • a.

    het doel voor de instelling van een reserve;

  • b.

    het motief voor de instelling van een reserve;

  • c.

    de wijze waarop de reserve wordt gevormd;

  • d.

    de minimum hoogte van een reserve;

  • e.

    de maximale hoogte van een reserve;

  • f.

    de bestedingsraming voor de komende jaren van een reserve;

  • g.

    de bestemming van de bespaarde rente inzake de reserves;

  • h.

    reserves moeten zich uitstrekken over een periode langer dan de planperiode van de meerjarenraming, anders kunnen de fluctuaties zich binnen de exploitatie worden opgenomen.

d. Vrijval reserves

Vrijval van middelen uit de reserves dient bij voorkeur ten goede te komen aan het verbeteren van de financiële positie/ algemene vermogenspositie van de gemeente.

5.2 Rentebeleid

Zoals hiervoor in hoofdstuk 3 onder de inkomensfunctie is opgenomen generen reserves en voorzieningen renteopbrengsten. Deze renteopbrengsten kunnen op diverse manieren worden ingezet.

Hierna wordt aangegeven hoe in Leudal omgegaan wordt met renteopbrengsten van de eigen financieringsmiddelen.

a. Rente voorzieningen

Over het bedrag van de aanwezige voorzieningen wordt jaarlijks rente berekend en de rentebedragen worden als structurele baten in de begroting opgenomen. In paragraaf 4.3 is onder het laatste aandachtsstreepje aangegeven wat hiervan het gevolg is.

b. Rente algemene reserve

Over het bedrag van de algemene reserve wordt rente berekend en deze rente wordt zolang als de algemene reserve nog niet op peil is toegevoegd aan de reserve. Daarna kan deze rente als structurele bate in de begroting worden opgenomen

c. Bestemmingsreserves met een relatie tot bezittingen

Aan de bestemmingsreserves die een relatie hebben met bezittingen wordt de rente toegevoegd aan de reserve, teneinde deze reserves op peil te houden.

d. Overige bestemmingsreserves

De rente van de overige bestemmingsreserves wordt toegevoegd aan de exploitatie en deze rente wordt als structurele bate in de begroting opgenomen. In paragraaf 4.3 is onder het laatste aandachtsstreepje aangegeven wat hiervan het gevolg is.

e. Rentepercentage

Het rentepercentage, dat gehanteerd wordt bij de berekening van de rentetoevoeging aan reserves wordt jaarlijks in de programmabegroting door de gemeenteraad vastgesteld en volgt de ontwikkelingen op de kapitaalmarkt.

5.3 Relatie algemene reserve en weerstandsvermogen

De algemene reserve neemt binnen de gemeentelijke financiën een speciale plaats in. Het is namelijk in principe de enige reserve, waarop op voorhand geen bestemming aan is gegeven.

Als zodanig is de Algemene reserve het belangrijkste onderdeel van het weerstandsvermogen.

Onvoorziene tegenvallers die niet anders kunnen worden opgevangen moeten worden verrekend met de Algemene reserve. Het rekeningresultaat wordt jaarlijks verrekend met de Algemene reserve, tenzij afwijkend wordt besloten.. Bij een voordelig resultaat is dat de belangrijkste voedingsbron van de Algemene reserve.

5.4 Weerstandscapaciteit

Weerstandscapaciteit, dwz. het weerstandsvermogen in relatie tot risico's.

Zoals reeds is aangegeven speelt de Algemene reserve, waarvan de algemene risicoreserve onderdeel uitmaakt, hierbij een belangrijke rol.

De algemene risicoreserve ,is zoals reeds is aangegeven bedoeld om financiële tegenvallers die voortvloeien uit de risico’s van onder andere verschillende open einde regelingen (o.a. WVG, WWB) op te kunnen vangen. Totdat op basis van de in de loop van 2008 op te stellen nota grondbeleid de benodigde weerstandscapaciteit voor de grondexploitatie kan worden bepaald maakt de reserve grondbeleid onderdeel uit van de algemene weerstandscapaciteit.

Naar aanleiding van risico-inventarisaties en het te ontwikkelen risicomanagementbeleid zal het gewenste weerstandsvermogen en de opbouw ervan in de toekomst moeten worden bepaald

5.5 Reserves verband houdend met grondexploitatie

Reserve grondexploitatie

Er is gekozen om de reserves m.b.t. grondexploitatie voorlopig in afwachting van de nota grondbeleid als onderdeel van de algemene reserve apart te rubriceren.

In totaal zijn er zo’n 40 exploitaties waarin voor € 10 miljoen is geïnvesteerd. De veelheid aan risico’s en de hoogte van de investeringen rechtvaardigen een afzonderlijke rubricering.

Wanneer de risico's,die in de nota grondbeleid inzichtelijk zijn gemaakt, kan de hoogte van deze reserve worden bepaald en worden afgezonderd van de algemene reserve.

Reserve bovenwijkse voorzieningen

Onder het begrip bovenwijkse voorziening wordt verstaan:

een openbare voorziening die gerealiseerd wordt ten behoeve van de gemeente als geheel, of een deel daarvan, en waarvan de noodzaak tot realisatie voortvloeit uit de groei of intensivering van de gemeente.

Er zijn verschillende soorten openbare voorzieningen, zoals infrastructurele voorzieningen, schoolvoorzieningen, sociaal-culturele voorzieningen en recreatieve voorzieningen. Het investeren in openbare voorzieningen is noodzakelijk. De voorzieningen met een bovenwijks karakter worden (deels) gefinancierd uit de reserve bovenwijkse voorzieningen, welke reserve gevoed wordt uit bijdragen uit de grondexploitaties van plangebieden. De reserve bovenwijkse voorzieningen is als het ware een spaarpot waaruit bovenwijkse voorzieningen betaald kunnen worden. De stortingen in de reserve bovenwijkse voorzieningen bestaan uit de afdracht vanuit de afzonderlijke gemeentelijke grondexploitaties en het eventuele verhaal van kosten verband houdende met particuliere ontwikkelingen voor woningbouw en bedrijventerreinen. Om de afdracht ook te kunnen verhalen op derden dient voldaan te zijn aan drie toetsingscriteria, te weten:

profijt

de wijk moet substantieel voordeel ondervinden van de aan te leggen voorzieningen;

toerekenbaarheid

er bestaat een causaal verband; de kosten zouden niet gemaakt worden zonder het plan;

proportionaliteit

als meerdere locaties profijt hebben van een voorziening, worden de kosten naar rato verdeeld.

Het bovenstaande betekent dus dat gelden van de reserve niet vrij aanwendbaar zijn. Wil de gemeente zoveel mogelijk reële kosten op particuliere ontwikkelaars verhalen dan zal met deze beperkingen rekening gehouden moeten worden.

Groenfonds

In het kader van de beleidsregel compensatie bij woningbouwontwikkeling ‘groen voor rood heeft de raad van de gemeente Leudal op 26 juni j.l. een groenfonds ingesteld, waarin compensatiebedragen worden gestort wanneer een woningbouwplan niet rechtstreeks in een bestemmingsplan is opgenomen, behoudens uitzonderingsgevallen.

Teneinde een werkbare situatie te creëren wordt voorgesteld dat het college van B&W jaarlijks tot een bedrag van € 50.000, zonder de raad vooraf te informeren, uitgaven kan doen ten laste van dit groenfonds. Uiteraard voor zover deze uitgaven passen binnen de doelstelling van de reserve.

Parkeerfonds

De raad van de gemeente Leudal heeft op 26 juni j.l. besloten in het kader van de beleidsregel parkeercompensatie een parkeerfonds in te stellen.

Indien bij een bouwplan te weinig parkeervoorzieningen op eigen terrein aanwezig zijn dient compensatie plaats te vinden middels een storting in deze voorziening.

5.6 Voorziening oninbare vorderingen

In de voormalige gemeenten werden voor dubieuze vorderingen verband houdend met sociale uitkeringen wel voorzieningen opgenomen. Voor gewone en belastingdebiteuren werden nagenoeg geen voorzieningen voor onïnbaarheid aangehouden. In een gemeente van de omvang van Leudal is het echter gewenst om hiervoor eveneens een voorziening te vormen.

Voorlopig wordt op basis van 2 % van de omzet die hiervoor in aanmerking komt, de hoogte van de voorziening vastgesteld op € 220.000 . Op de specifieker onderbouwing (volgens de zogenaamde statische methode waarbij elke post beoordeeld wordt) van deze voorziening zal voor de vaststelling van de jaarrekening 2008 worden ingegaan.

Hoofdstuk 6 Actualisering reserves en voorzieningen en voorstellen

Alle reserves zijn geactualiseerd en per reserve wordt een voorstel gedaan hoe in de toekomst met deze reserve om te gaan.

In de bijlagen 1 en 2 zijn samenvattend de voorstellen voor de reserves en voorzieningen opgenomen.

In de bijlagen 3 t/m 12 (excel-bestanden) zijn de reserves en voorzieningen van de (voormalige) gemeente(n) beschreven en is van elke reserve en voorziening een overzicht opgenomen met de actuele stand, het meerjarig perspectief van de reserve en een voorstel voor continuering, opheffing of samenvoeging.

Op basis van de voorstellen verzameld in de bijlagen 1 nota r&v voorstellen reserves en bijlage 2 nota r&v voorstellen voorzieningen kan er een bedrag van € 4.631.871 gestort worden in de algemene reserve.

Het voorstel voor de inzet van deze ruimte wordt als volgt samengevat in het onderstaande overzicht:

Omschrijving

Besluitvorming

raming

werkelijk

verschil

Ruimte reserves en voorzieningen / toe te voegen aan algemene reserve

perspectievennota/begroting 2007

3.560.000

4.631.871

1.071.871

totaal

3.560.000

4.631.871

1.071.871

als volgt in te zetten:

toevoeging aan algemene reserve voor incidentele dekking

perspectievennota/begroting 2007

980.000

980.000

-

Toevoeging aan de algemene reserve(algemene risico's)

perspectievennota/begroting 2007

980.000

980.000

-

Toevoeging aan de algemene reserve

begroting 2007

1.600.000

55.185

1.544.815

Toevoeging aan de algemene reserve (risico's grondexploitatie)

-

2.435.385

2.435.385

Vorming voorziening onïnbare vorderingen

-

181.301

181.301

totaal

3.560.000

4.631.871

1.071.871

Toelichting op de verschillen

Door het toegenomen inzicht in de ontwikkeling van de reserves en voorzieningen (m.n. lagere of vervallen aanwendingen) en de toenamen van reserves en voorzieningen zoals verwerkt in de jaarrekening 2007 (o.a. saldo van winst en verliesnemingen bij de grondexploitatie ± € 556.000) is gebleken dat er € 982.923 meer kan worden toegevoegd aan de algemene (risico)reserve en de voorziening oninbare vorderingen kan worden opgehoogd met € 181.301 tot € 220.000. De keuze voor het apart rubriceren van reserve grondexploitatie binnen de algemene reserve leidt tot een overschrijding op dit onderdeel en een onderschrijding op de geraamde toevoeging aan de algemene reserve sec.