Regeling vervallen per 05-11-2015

Protocol melding integriteitkwesties m.b.t. raadsleden

Geldend van 01-04-2010 t/m 04-11-2015

Intitulé

Protocol melding integriteitkwesties m.b.t. raadsleden

1. Raadslid heeft geen twijfel, maar maakt actief melding

Indien een raadslid inschat dat er mogelijk bij derden twijfel kan ontstaan over een door hem, in zijn functie als raadslid, voorgenomen handelen in een raadsvergadering, dan mag hij daarvan voor die raadsvergadering melding maken aan de raadsvoorzitter. De raadsvoorzitter zal in het bevestigende geval uiterlijk bij de aanvang van de behandeling van het desbetreffende agendapunt het raadslid als eerste het woord geven om zijn mededeling te kunnen doen.

2. Raadslid heeft wel twijfel en maakt actief melding

Indien een raadslid twijfelt of er mogelijk bij derden twijfel kan ontstaan over een door hem, in zijn functie als raadslid, voorgenomen handelen in een raadsvergadering, dan mag hij daarvan voor die raadsvergadering melding maken aan de raadsvoorzitter. Afhankelijk van de hoeveelheid tijd die nog rest tot de raadsvergadering zal een driehoeksoverleg worden belegd tussen de raadsvoorzitter, het betrokken raadslid en de griffier. Het doel van dat overleg is om de bestaande twijfel zo mogelijk bij het raadslid weg te nemen.

In principe zal het overleg één van de navolgende uitkomsten kennen:

  • a.

    het raadslid twijfelt niet meer en maakt actief melding (zie punt 1 hierboven);

  • b.

    het raadslid twijfelt niet meer en maakt geen melding;

  • c.

    het raadslid twijfelt nog steeds; hij laat uiterlijk voor aanvang van de raadsvergadering aan de raadsvoorzitter weten of hij wel of geen melding bij het desbetreffende agendapunt in de raadsvergadering wenst te doen.

3. Een raadslid meldt een mogelijk bij een ander raadslid spelende integriteitkwestie

Indien een raadslid inschat dat het door een collega raadslid voorgenomen handelen in een raadsvergadering kan leiden tot een integriteitkwestie, dan stelt hij dat collega raadslid daarvan in kennis en/of stelt hij de raadsvoorzitter daarvan in kennis.

Indien alleen dat collega raadslid in kennis wordt gesteld door het raadslid, dan is punt 1 of 2 van dit protocol van verdere toepassing.

Indien (ook) de raadsvoorzitter op de hoogte is gesteld besluit hij, de griffier gehoord, om - al dan niet - een driehoeksoverleg te beleggen tussen de raadsvoorzitter, dat ‘aangeklaagde’ collega raadslid en de griffier om de gedane melding te bespreken. Indien een driehoeksoverleg wordt belegd, dan kent dat overleg in principe één van de volgende uitkomsten:

  • a.

    het ‘aangeklaagde’ raadslid besluit actief melding te maken (zie punt 1 hierboven);

  • b.

    het ‘aangeklaagde’ raadslid twijfelt om melding te maken; hij laat uiterlijk voor aanvang van de raadsvergadering aan de raadsvoorzitter weten of hij wel of geen melding bij het desbetreffende agendapunt in de raadsvergadering wenst te doen.

Het raadslid dat de aanvankelijk melding over z’n collega heeft gedaan verneemt na afloop van het driehoeksoverleg wat de uitkomst daarvan is.

Door raadsleden anoniem ingediende meldingen worden niet in behandeling genomen. Een met naam ingediende melding wordt op verzoek van het meldende raadslid door de raadsvoorzitter anoniem in behandeling genomen.

4. De raadsvoorzitter vermoedt een mogelijk bij een raadslid spelende integriteitkwestie

Indien de raadsvoorzitter inschat dat het door een raadslid voorgenomen handelen in een raadsvergadering kan leiden tot een integriteitkwestie, dan stelt hij dat raadslid van zijn bevinding in kennis en nodigt hem uit voor een driehoeksoverleg met hem en de griffier.

Het driehoeksoverleg kent in principe één van de volgende uitkomsten:

  • a.

    het raadslid besluit actief melding te maken (zie punt 1 hierboven);

  • b.

    het raadslid twijfelt om melding te maken; hij laat uiterlijk voor aanvang van de raadsvergadering aan de raadsvoorzitter weten of hij wel of geen melding bij het desbetreffende agendapunt in de raadsvergadering wenst te doen.

5. Een niet-raadslid meldt een mogelijk bij een raadslid spelende integriteitkwestie

Indien een niet-raadslid aan de raadsvoorzitter melding maakt van een door een raadslid voorgenomen handelen in een raadsvergadering dat kan leiden tot een integriteitkwestie, dan besluit hij, de griffier gehoord, om - al dan niet - een driehoeksoverleg te beleggen tussen de raadsvoorzitter, dat ‘aangeklaagde’ raadslid en de griffier om de gedane melding te bespreken. Indien een driehoeksoverleg wordt belegd, dan kent dat overleg in principe één van de volgende uitkomsten:

  • a.

    het ‘aangeklaagde’ raadslid besluit actief melding te maken (zie punt 1 hierboven);

  • b.

    het ‘aangeklaagde’ raadslid twijfelt om melding te maken; hij laat uiterlijk voor aanvang van de raadsvergadering aan de raadsvoorzitter weten of hij wel of geen melding bij het desbetreffende agendapunt in de raadsvergadering wenst te doen.

Het niet-raadslid dat de aanvankelijk melding over het raadslid heeft gedaan verneemt na afloop van het driehoeksoverleg wat de uitkomst daarvan is.

Door niet-raadsleden anoniem ingediende meldingen worden niet in behandeling genomen. Een met naam ingediende melding wordt op verzoek van het meldende niet-raadslid door de raadsvoorzitter anoniem in behandeling genomen.