Verordening jeugdhulp gemeente Leudal 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Intitulé

Verordening jeugdhulp gemeente Leudal 2020

De Raad van de gemeente Leudal,

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 november 2019;

Gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, derde lid van de Jeugdwet;

Overwegende dat de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd, waarbij het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt; en dat het noodzakelijk is om regels vast te stellen over de door de college te verlenen individuele voorzieningen en overige voorzieningen, met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening, over de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen, de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld, voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet, en regels ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan;

overwegende dat het voorts wenselijk is te bepalen onder welke voorwaarden degene aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot diens sociale netwerk;

besluit vast te stellen de Verordening jeugdhulp gemeente Leudal 2020

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • -

    andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen;

  • -

    cliëntondersteuning: een onafhankelijke (kosteloze) cliëntondersteuner die de jeugdige of zijn ouders helpt om de hulpvraag duidelijker te krijgen, keuzes te maken, de juiste hulp te organiseren en verschillende hulpsoorten op elkaar af te stemmen;

  • -

    eigen kracht: het vermogen van mensen om zelf, dan wel met het sociale netwerk, oplossingen aan te dragen voor de hulpvraag en deze (deels) zelf uit te voeren;

  • -

    hulpvraag: behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de wet;

  • -

    individuele voorziening: op de jeugdige of zijn ouders toegesneden voorziening als bedoeld in artikel 2, tweede lid;

  • -

    naaste familie: een familielid in de eerste of tweede graad, dan wel een familielid in de eerste of tweede graad van de wettelijk vertegenwoordiger van de pgb-houder en waarmee de pgb-houder geen arbeidsovereenkomst aangaat;

  • -

    niet-professional in loondienst: een persoon in loondienst, niet zijnde een zorgprofessional, waarmee de pgb-houder een arbeidsovereenkomst aangaat;

  • -

    ondersteuningsplan: een door het college vastgesteld plan over de te behalen resultaten en de inzet van activiteiten;

  • -

    overige voorziening: jeugdhulp als bedoeld in artikel 2, eerste lid;

  • -

    pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;

  • -

    professionele organisatie: een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d of e, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van jeugdhulp;

  • -

    wet: Jeugdwet;

  • -

    zorgprofessional in loondienst: een persoon die is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG-register), voor het uitoefenen van een beroep voor het verlenen van zorg;

  • -

    zzp’r of freelancer: een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van jeugdhulp.

Artikel 2 Vormen van jeugdhulp

  • 1 De volgende vormen van (algemene, collectieve) overige voorzieningen zijn beschikbaar:

    • a.

      Basisvoorzieningen;

    • b.

      Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG):

      • 1.

        Informatie en advies;

      • 2.

        Lichte opvoed-ondersteuning;

      • 3.

        Ambulante hulp;

    • c.

      Veilig Thuis;

    • d.

      Kindertelefoon;

    • e.

      Vertrouwenspersoon;

    • f.

      Onafhankelijke cliëntondersteu.

  • 2 De volgende vormen van individuele voorzieningen zijn beschikbaar:

    • a.

      Persoonlijke verzorging;

    • b.

      Begeleiding individueel en groep, welke niet verleend wordt door de basisvoorzieningen;

    • c.

      Behandeling individueel en groep;

    • d.

      Behandeling dyslexie;

    • e.

      Logeren;

    • f.

      Verblijf met begeleiding dan wel behandeling;

    • g.

      Forensische zorg;

    • h.

      Spoedeisende zorg (crisis);

    • i.

      Gesloten jeugdzorg;

    • j.

      Vervoer;

    • k.

      Jeugdbescherming;

    • l.

      Jeugdreclassering.

Artikel 3 Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts

  • 1 Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing door de huisarts, medisch specialist en jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder, als en voor zover genoemde jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig is.

  • 2 Als de jeugdige of zijn ouders hierom verzoeken, legt het college de te verlenen individuele voorziening, dan wel het afwijzen daarvan, vast in een beschikking als bedoeld in artikel 5.

Artikel 4 Toegang jeugdhulp via de gemeente

Het college stelt bij nadere regeling regels met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening. Het college geeft daarbij aan op welke wijze hij jeugdigen en ouders informeert over de mogelijkheid en het belang om in bepaalde gevallen een beroep op jeugdhulp te doen.

Artikel 5 Inhoud beschikking

  • 1 In de beschikking tot verstrekking van een individuele voorziening wordt in ieder geval aangegeven of de voorziening in natura of als pgb wordt verstrekt.

  • 2 Bij het verstrekken van een voorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval gemotiveerd vastgelegd:

    • a.

      welke de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;

    • b.

      wat de ingangsdatum en de beoogde duur van de verstrekking is;

    • c.

      hoe de voorziening wordt verstrekt;

    • d.

      indien van toepassing, welke andere voorzieningen mogelijk relevant zijn of kunnen zijn.

  • 3 Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een pgb wordt in de beschikking in ieder geval gemotiveerd vastg:

    • a.

      voor welk resultaat het pgb dient te worden aangewend;

    • b.

      welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het pgb;

    • c.

      wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen;

    • d.

      wat de ingangsdatum en de beoogde duur van het pgb is;

    • e.

      de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb;

    • f.

      aan het ontvangen van een pgb zijn verbonden.

Artikel 6 Regels voor pgb

  • 1 Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de Jeugdwet.

  • 2 Een pgb wordt geweigerd indien:

    • a.

      de jeugdige en/of zijn ouders geen volledig ondersteuningsplan hebben overlegd volgens het door het college vastgestelde model;

    • b.

      de jeugdige en/of zijn ouders weigeren het ondersteuningsplan desgevraagd met het college te bespreken of, na voor bespreking van het ondersteuningsplan te zijn opgeroepen, zonder geldige reden niet verschijnen.

  • 3 De hoogte van een pgb:

    • a.

      wordt vastgesteld aan de hand van een ondersteuningsplan;

    • b.

      is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede jeugdhulp in te kopen;

    • c.

      bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie adequaat goedkoopste individuele voorziening in natura;

    • d.

      wordt vastgesteld op basis van de volgende categorieën:

      • *

        Categorie A: ondersteuning door een professionele organisatie: maximaal 100% van het tarief;

      • *

        Categorie B: ondersteuning door een ZZP’r of freelancer: maximaal 80% van het tarief;

      • *

        Categorie C: ondersteuning door een zorgprofessional in loondienst: maximaal 80% van het tarief;

      • *

        Categorie D: ondersteuning door een niet professional in loondienst: maximaal het uurloon dat is afgeleid van het wettelijk minimumloon (dat per 1 juli van het voorafgaande kalenderjaar geldt), vermeerderd met 3%. Daarna wordt dit vermeerderd met 20% voor de werkgeverslasten, indien er sprake is van een arbeidsovereenkomst;

      • *

        Categorie E: ondersteuning door naaste familie: maximaal het uurloon dat is afgeleid van het wettelijk minimumloon (dat per 1 juli van het voorafgaande kalenderjaar geldt), vermeerderd met 3%.

    • e.

      In afwijking van het derde lid onder c geldt dat als dit tarief niet op 1 oktober van dat jaar bekend is, het tarief van het voorafgaande kalenderjaar van toepassing is, vermeerderd met het meest recente definitieve OVA-indexpercentage.

Artikel 7 Opschorting betaling uit het pgb

  • 1 Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het pgb voor ten hoogste dertien weken als er ten aanzien van de persoon aan wie het pgb is verstrekt een ernstig vermoeden is gerezen dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 8.1.4, eerste lid, onder a, d of e, van de wet.

  • 2 Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het pgb voor de duur van de opname als sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 8.1.4, eerste lid, onder b en c van de wet.

  • 3 Het college stelt de persoon aan wie het pgb is verstrekt schriftelijk op de hoogte van een verzoek als bedoeld in het eerste of tweede lid.

Artikel 8 Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen individuele voorzieningen en pgb’s en misbruik of oneigenlijk gebruik van de wet

  • 1 Het college informeert in de beschikking de jeugdige en zijn ouders dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger in begrijpelijke bewoordingen over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een individuele voorziening of pgb zijn verbonden en over de mogelijke gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

  • 2 Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen de jeugdige of zijn ouders aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening of pgb.

  • 3 Onverminderd artikel 8.1.4 van de wet kan het college een beslissing aangaande een individuele voorziening of pgb herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

    • a.

      de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of op het pgb zijn aangewezen;

    • c.

      de individuele voorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden die zijn verbonden aan de individuele voorziening of het pgb;

    • e.

      de jeugdige en/of zijn ouders de individuele voorziening of het pgb niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd.

  • 4 Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken als blijkt dat het pgb binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

  • 5 Als het college een beslissing op grond van het derde lid, onder a, heeft ingetrokken, kan het college bij dwangbevel geheel of gedeeltelijk het ten onrechte genoten pgb invordere.

Artikel 9 Onderzoek naar recht- en doelmatigheid individuele voorzieningen en pgb’s

Het college onderzoekt periodiek, al dan niet steekproefsgewijs, het gebruik van individuele voorzieningen en pgb’s met het oog op de beoordeling van de recht- en doelmatigheid daarvan.

Artikel 10 Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding en de kwaliteit van de uitvoering bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, in ieder geval rekening met:

  • a.

    de aard en omvang van de te verrichten taken;

  • b.

    de voor de sector toepasselijke Cao-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie.

Artikel 11 Klachtenregeling

Het college stelt een regeling vast voor de afhandeling van klachten van jeugdigen en ouders die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van meldingen, verzoeken en aanvragen als bedoeld in deze verordening.

Artikel 12 Betrekken van ingezetenen bij het beleid

  • 1 Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 2 Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en onderstening.

  • 3 Het college stelt nadere regels vast ter uitvoering van het eerste en tweede lid.

Artikel 13 Evaluatie

Het door het college gevoerde beleid wordt in overeenstemming met de cyclus van het beleidsplan geëvalueerd, waarna verslag over doeltreffendheid en doelmatigheid aan de raad wordt voorgelegd.

Artikel 14 Intrekking oude verordening en overgangsrecht

  • 1 De Verordening jeugdhulp gemeente Leudal 2018 wordt ingetrokken per 1 januari 2020.

  • 2 De jeugdige en zijn ouders houden recht op een lopende voorziening verstrekt op grond van de Verordening jeugdhulp gemeente Leudal 2018, totdat het college een nieuw besluit heeft genomen dan wel de periode waarvoor deze voorziening is verstrekt is geëindigd.

  • 3 Aanvragen die zijn ingediend onder de Verordening jeugdhulp gemeente Leudal 2018 en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld krachtens de Verordening jeugdhulp gemeente Leudal 2020.

  • 4 Op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van de Verordening jeugdhulp gemeente Leudal 2018, wordt beslist met inachtneming van die verordening.

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2020.

  • 2 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening jeugdhulp gemeente Leudal 2020.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van de gemeente Leudal, 5 november 2019.

DE RAAD VAN DE GEMEENTE LEUDAL

De griffier, De voorzitter,

Drs. W.A.L.M. Cornelissen D.H. Schmalschläger