Verordening op de werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatie-netwerk in of op openbare gronden (Telecomverordening Leusden 2015).

Geldend van 01-01-2016 t/m heden

Intitulé

Verordening op de werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatie-netwerk in of op openbare gronden (Telecomverordening Leusden 2015).

De raad van de gemeente Leusden

gelezen het voorstel van het college van  21 juli 2015, nummer 251083

gelet opartikel 5.4, vierde lid, van de Telecommunicatiewet en artikel 149, van de Gemeentewet;

overwegende dat:

  • -

    een ondergrondse infrastructuur van kabels en leidingen van onmisbaar belang is;

  • -

    met deze kabels en leidingen ook andere belangen zijn gemoeid, zoals milieu, veiligheid en (ondergrondse) ordening;

  • -

    de gemeente de regie over haar ondergrond wil verbeteren;

  • -

    de gemeente een goede basis wil leggen op grond waarvan duidelijke afspraken kunnen worden gemaakt met o.a. leidingeneigenaren over het aanleggen, hebben, houden, onderhouden en verwijderen van kabels en leidingen in de gemeentelijke ondergrond;

  • -

    daarom een specifiek op deze kabels en leidingen gerichte verordening noodzakelijk is;

Besluit vast te stellen de:

Verordening op de werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatie-netwerk in of op openbare gronden (Telecomverordening Leusden 2015).

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • h.

    gedoogplichtige:

    degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in artikel 5.2 eerste lid van de wet.

  • i.

    college:

    college van burgemeester en wethouders.

  • j.

    melding: melding als bedoeld in artikel 5.4 eerste lid onder a van de wet.

  • k.

    instemmingsbesluit:

    besluit van het college als bedoeld in artikel 5.4 eerste lid onder b van de wet.

  • l.

    huisaansluiting:

    het gedeelte van een kabel/leiding minder dan 25 m1 in openbare gronden dat een openbaar elektronisch communicatienetwerk verbindt met een netwerkaansluitpunt als bedoeld in artikel 1.1 onder k van de wet.

  • m.

    werkzaamheden van niet ingrijpende aard:

    • -

      het aanbrengen of verwijderen van kabels/leidingen in reeds aangebrachte voorzieningen.

    • -

      reparaties aan het openbare elektronische communicatienetwerk met een lengte van minder dan 25 m1 en niet vallend onder artikel 3 eerste lid.

    • -

      het maken van een huisaansluiting.

  • n.

    technische en administratieve door het college vastgestelde of vast te stellen voorschriften:

    regels betreffende veiligheid, ontwerp, beheer, aanleg, exploitatie, onderhoud en verwijdering van kabels, hdpe-buizen en leidingen.

Artikel 2 Wijze van melding van voorgenomen werkzaamheden

  • 1. Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, meldt dit voornemen ten minste acht weken voor de aanvang aan het college digitaal via MOOR.

  • 2. Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, kan hierover vooroverleg voeren met het college teneinde de melding, bedoeld in het eerste lid van dit artikel voor te bereiden.

  • 3. Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente, wordt het college uiterlijk vier weken na ontvangst van de melding in het eerste lid schriftelijk in kennis gesteld van de resultaten van het overleg tussen de aanbieder en de andere gedoogplichtige.

  • 4. Voor het verrichten van werkzaamheden van niet ingrijpende aard kan de aanbieder volstaan met een melding aan het college minimaal twee dagen voorafgaande aan de werkzaamheden digitaal via MOOR.

Artikel 3 Ernstige belemmeringen en storingen

  • 1. Ingeval van spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van ernstige belemmering of storing van de communicatie in de zin van artikel 5.6, tweede lid, van de wet volstaat de aanbieder met een melding voorafgaand aan de start van de werkzaamheden. De aanbieder meld achteraf zo spoedig mogelijk melding van de werkzaamheden digitaal via MOOR.

  • 2. Een ernstige belemmering of storing in de communicatie voor één individuele huisaansluiting is onvoldoende reden om als spoedeisend te worden aangemerkt, uitgezonderd calamiteitenlijnen, zoals van ziekenhuizen, brandweer, politie etc.

  • 3. Artikel 1 en 2 zijn niet van toepassing op gebieden waar gasleidingen of hoogspanningskabels liggen.

Artikel 4 Gegevensverstrekking

  • 1. Bij de melding als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van deze verordening verstrekt de aanbieder in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      een kopie van de door de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit afgegeven registratie (geldende versie);

    • b.

      een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel (geldende versie);

    • c.

      informatiemateriaal, brochures en tenminste een jaarverslag waaruit de dienstverlening van het bedrijf blijkt;

    • d.

      naam, adres en telefoonnummer van degene:

      • -

        die de kabel juridisch in eigendom heeft

      • -

        die de kabel gebruikt (economisch in eigendom heeft)

      • -

        die de kabel beheert

    • e.

      een opgave van:

      • -

        soort kabel

      • -

        kleur hdpe-buis of anderszins eigendomskenmerken

      • -

        het beoogde gebruik

      • -

        de noodzaak voor het leggen van meerdere lege hdpe-buizen dan de daadwerkelijk benodigde

      • -

        een opgave van het aantal kabels en/of buizen dat direct met kabels wordt gevuld of ingeblazen en een opgave van het aantal buizen dat leeg wordt aangebracht

    • f.

      een opgave van belanghebbenden en instanties die vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen datum van aanvang, beëindiging en de aard van de werkzaamheden;

    • g.

      een uitvoeringsplan met daarin tenminste opgenomen:

      • 1.

        een opgave van het gewenste tracé met daarbij duidelijke (digitale) tekeningen en daarop aangegeven wat de te verbinden locaties zijn;

      • 2.

        een opgave van de objecten die ten tijde van de werkzaamheden worden geplaatst, alsmede van de gewenste situering daarvan;

      • 3.

        een omschrijving van de opbrekingen van de verharding;

      • 4.

        een opgave van de doorsnede en kleur van de kabel en indien van toepassing van de kabelgoot;

      • 5.

        een opgave van ondergrondse (handholes/manholes) of bovengrondse kasten waarvoor geen bouwvergunning noodzakelijk is, alsmede de situering en afmetingen daarvan;

      • 6.

        een opgave van de aanvraag voor een bouwvergunning voor bovengrondse kasten waar wel een bouwvergunning voor is vereist;

      • 7.

        naam, (e-mail)adres, telefoonnummer van de contactpersoon, aannemers of onderaannemers die belast is/zijn met de werkzaamheden en van een contactpersoon ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden;

      • 8.

        de maatregelen die de bereikbaarheid van de al in de openbare grond aanwezige kabels en leidingen waarborgen;

      • 9.

        de bereikbaarheid van percelen en opstallen in de nabijheid van de uit te voeren werkzaamheden;

      • 10.

        het voorgenomen tijdstip van aanvang en beëindiging van de werkzaamheden;

      • 11.

        een verkeersplan op basis van CROW 96b;

      • 12.

        de lengte en breedte van de kabelsleuf;

      • 13.

        de doorsnede van de kabel of kabelgoot;

      • 14.

        een opgave van het aantal buizen dat direct in gebruik wordt genomen alsmede een opgave van het aantal buizen dat niet direct in gebruik wordt genomen;

      • 15.

        alle overige van belang zijnde feiten en omstandigheden gelet op de in artikel 5.4 leden 2 en 3 van de wet genoemde belangen;

  • 2. Het college kan nadere regels stellen aan de gegevens die bij de melding worden verstrekt alsook over de wijze waarop deze gegevens worden verstrekt.

Artikel 5 Aanvullende verplichtingen

  • 1. De aanbieder is verplicht omwonenden en bedrijven ter plaatse van de uit te voeren werkzaamheden op de hoogte te stellen.

  • 2. Op het moment van de oplevering van de werkzaamheden is de aanbieder op verzoek van het college verplicht gegevens omtrent de ligging van zijn kabels (digitaal) te verstrekken en een overzicht te geven van de niet in gebruik zijnde kabels.

  • 3. Indien een niet in gebruik zijnde kabel als bedoeld in het vorige lid van dit artikel in gebruik wordt genomen, dient dit schriftelijk aan het college te worden gemeld.

Artikel 6 Beslistermijn en aanhouding

  • 1. Een beslissing op een melding als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van deze verordening wordt genomen uiterlijk acht weken na ontvangst van de melding. Indien een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, deelt het college dit aan de aanvrager mede en noemt het daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel houdt het college de beslissing aan, indien in verband met werkzaamheden ten behoeve van het openbare elektronisch communicatienetwerk een vergunning als bedoeld in de Woningwet, de Wet milieubeheer of een kapvergunning is vereist.

Artikel 7 Voorschriften en beperkingen bij instemming

  • 1. Het instemmingbesluit heeft een maximale werkingsduur van 3 maanden. De werkzaamheden moeten zijn voltooid binnen 3 maanden na aanvang van de werkzaamheden, tenzij in het instemmingbesluit anders is bepaald.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen omtrent het tijdstip, de plaats en de wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels, het bevorderen van medegebruik van voorzieningen en het afstemmen van de voorgenomen werkzaamheden met beheerders van overige in de grond aanwezige werken, alsook over de afmetingen van kasten, handholes en andere toebehoren, behorende bij een openbaar elektronisch communicatienetwerk.

  • 3. Indien binnen 5 jaar na groot onderhoud of herinrichting van de openbare gronden de aanbieder opnieuw werkzaamheden ter plaatse moet uitvoeren, kan het college bijzondere voorwaarden stellen aan het herstel. De hiermee gepaard gaande kosten zijn voor rekening van de aanbieder.

  • 4. Aan herstel van bijzondere bestrating kan het college nadere voorwaarden stellen.

Artikel 8 (Mede)gebruik van voorzieningen en vooroverleg

  • 1. Een aanbieder is verplicht om bij de aanleg van kabels in openbare gronden zoveel mogelijk (mede)gebruik te maken van bestaande, hetzij door andere aanbieders dan wel door of in opdracht van het college aangelegde voorzieningen.

  • 2. Het vooroverleg als bedoeld in artikel 2, tweede lid, dan wel een door het college geëntameerd overleg naar aanleiding van een melding als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is er mede op gericht te bepalen of en zo ja langs welke delen van het tracé gebruik kan worden gemaakt van bestaande voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Indien de aanbieder een redelijk aanbod wordt gedaan om gebruik te maken van de vooraangelegde voorzieningen, zoals mantelbuizen, kabelgoten, of kabel- en leidingentunnels, is de aanbieder verplicht om voor de aanleg of uitbreiding van zijn netwerk van deze voorzieningen gebruik te maken.

  • 4. Indien de openbare gronden geen ruimte bieden voor de aanleg van nieuwe kabels, dient de aanbieder een alternatief tracé te kiezen, of aan andere aanbieders een billijk verzoek tot medegebruik van kabels te doen, op grond van artikel 5.12, van de wet.

  • 5. De wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en medegebruik van voorzieningen geschiedt conform het ‘Handboek Beleidsregels’ van de gemeente Leusden.

Artikel 9 Overdracht voorzieningen

Indien kabels en beschermingswerken worden overgedragen aan een nieuwe aanbieder draagt deze zorg voor een voldoende, algemene registratie van zijn kabels; melding bij het Klic – Kadaster is verplicht.

Artikel 10 Melding wijziging voorzieningen

De aanbieder stelt het college direct schriftelijk in kennis van het feit dat de eigendom, de exploitatie of het beheer van de kabel verandert of dat de kabel niet langer ten dienste staat van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk in of op openbare gronden.

Artikel 11 Intrekking oude verordening

De Telecommunicatieverordening van 18 mei 1999 wordt ingetrokken.

Artikel 12 Overgangsrecht

  • 1. De Telecommunicatieverordening 18 mei 1999 blijft van kracht op meldingen waarop reeds krachtens diezelfde Telecommunicatieverordening 18 mei 1999 is beslist, maar waarvan de uitvoering op het moment van inwerkingtreding van deze verordening nog niet is gerealiseerd.

  • 2. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een melding is gedaan op grond van de Telecommunicatieverordening 18 mei 1999 maar waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking en de Telecommunicatie-verordening 18 februari 2010 wordt dan ingetrokken.

Artikel 14 Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als: Telecomverordening Leusden 2015.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente

Leusden in zijn openbare vergadering van

24 september 2015

mevrouw drs. P.F.G. McLaughlin
griffier a.i.
mevrouw drs. A. Vermeulen
voorzitter

Toelichting Telecomverordening Leusden 2015

1.1 Inleiding   

Naast het bovengrondse transport over wegen is het ondergrondse transport economisch ook van levensbelang. De ondergrond van Leusden ligt (over)vol met kabels en leidingen voor het transport van data, elektriciteit, gas, water, e.d. Deze ondergrondse infrastructuur ligt vrijwel geheel in het openbare gebied en zo is de gemeente Leusden hierbij zowel privaatrechtelijk, als eigenaar van de openbare gronden, als publiekrechtelijk, voor veiligheid, ondergrondse ordening e.d. rechtstreeks betrokken.

Het publieke juridisch regime waaronder deze leidingen liggen verschilt als het gaat om kabels ten dienste van openbare elektronische communicatienetwerken of om overige kabels en buizen. De elektronische communicatienetwerken vallen onder het regime van de Telecommunicatiewet, waarop hieronder zal worden ingegaan. De overige kabels en leidingen liggen op basis van de Leidingenverordening Leusden 2015, die het leggen van voorwerpen en het graven in openbare gebieden bindt aan een vergunning van het college. In de Leidingenverordening Leusden 2015 zijn de aspecten van veiligheid en ondergrondse ordening vastgelegd. In het Handboek beleidsregels zijn de technische specificaties voor het leggen, houden en opruimen van kabels/leidingen in gemeentegrond vastgelegd. Voor het leggen van een kabel/leiding is een vergunning nodig van het college en in geval van een kabel ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk diens instemmingsbesluit. Hiervoor wordt de aanvrager leges in rekening gebracht.

1.2 Telecomverordening Leusden 2015 

De Telecommunicatiewet (Tw) heeft als strekking regels te stellen in verband met de algehele liberalisering van de openbare elektronische communicatienetwerken ter waarborging van een samenhangende infrastructuur en het bevorderen van de daadwerkelijke mededinging in verband met de algehele liberalisering van de elektronische netwerken en -diensten.

Hoofdstuk 5 van de Tw regelt het gedogen van kabels ten dienste van openbare elektronische communicatienetwerken in de openbare gronden van de gemeente volgens het uitgangspunt gedogen om niet, verleggen om niet. Dat wil zeggen dat de gemeente geen precario kan heffen wegens het moeten dulden van deze kabels in gemeentegrond, maar dat daar tegenover staat dat de netwerkaanbieder verplicht is de kabels te verplaatsen, indien dit noodzakelijk is voor de oprichting van een gebouw of de uitvoering van een werk. Deze uitgangspunten golden ook reeds onder de oude Telegraaf- en Telefoonwet uit 1904, toen het Staatsbedrijf der PTT nog enige concessiehouder was.

Naast het gedogen belast de Tw de gemeente ook met de coördinatie van de door aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken uit te voeren werken binnen het grondgebied van de gemeente voor de aanleg en instandhouding van kabels voor deze netwerken. Aan deze coördinatieplicht is inhoud gegeven door een verplichte melding aan het college voordat werkzaamheden starten van de aanleg of instandhouding van telecommunicatiekabels door de aanbieder van elektronische communicatiediensten. Vervolgens dient het college een instemmingsbesluit te nemen, waaraan ten behoeve van de coördinatie van de werkzaamheden voorwaarden kunnen worden verbonden.

Volgens artikel 5.4 lid 4 Tw stelt de gemeenteraad daartoe een verordening vast, die in ieder geval regels bevat inzake:

  • a.

    het tijdstip, voorafgaand aan het verrichten van werkzaamheden, waarop de melding uiterlijk moet zijn gedaan;

  • b.

    de gegevens die bij de melding moeten worden verstrekt waaronder het uitvoeringsplan;

  • c.

    de wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming en van het medegebruik van voorzieningen.

Bij het opstellen van de Telecommunicatieverordening Leusden 2015 is gebruik gemaakt van de modelverordening van de VNG. Artikel 5.7 Tw regelt de vergoeding van de schade verbandhoudend met de gedoogplicht van de gemeente. In deze verordening behoeft daarom hieraan geen artikel te worden gewijd.

2. Artikelsgewijze toelichting 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor zover nodig sluiten de begripsomschrijving aan bij de wettelijke omschrijvingen van de Tw. Het Handboek beleidsregels bevat voorschriften zowel over de ruimtelijke indeling als de technische voorschriften, over het leggen van kabels en leidingen in de ondergrond. Het Handboek wordt vastgesteld door het college als zijnde beleidsregels als bedoeld in titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Wijze van melding van voorgenomen werkzaamheden

Het college heeft afdeling Dienstverlening gemandateerd voor de uitvoering van de Telecommunicatiewet en –Verordening. Voor de vereenvoudigde melding, bedoeld in lid 4, is digitale aangifte via MOOR noodzakelijk. De melding van werkzaamheden dient vier weken voor aanvang te geschieden. Hierbij wordt aangesloten bij artikel 6 eerste lid van de verordening en artikel 5.3, vierde lid Tw dat bepaalt dat het instemmingsbesluit dient te worden genomen uiterlijk vier weken na ontvangst van de melding. Dit is in overeenstemming met de termijn genoemd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Lid 1 van dit artikel geeft aan dat de melding dient te geschieden digitaal via MOOR. Alle gevraagde gegevens strekken tot het invullen van de gemeentelijke coördinatieplicht volgens de Telecommunicatiewet. Lid 2 wijst de aanbieder op de mogelijkheid vooraf over bijvoorbeeld het tracé vooroverleg met de gemeente te voeren. Tevens kan in dit overleg aan de orde komen het medegebruik van voorzieningen als bedoeld in artikel 8. Lid 4 van dit artikel opent de mogelijkheid van een vereenvoudigde melding, indien het betreft een huisaansluiting, een reparatie of het aanbrengen van kabels in reeds aangelegde voorzieningen. Dan kan worden volstaan met de vereenvoudigde melding via MOOR. De gemeente houdt door deze melding inzicht in de werkzaamheden in en op de straat.

Artikel 3 Ernstige belemmeringen en storingen

In dit artikel wordt aan artikel 5.4, lid 4, sub f en artikel 5.6 Tw voldaan. In dit geval kan worden volstaan met een melding digitaal via MOOR. Artikel 5.6, lid 5 Tw geeft de mogelijkheid in de verordening gebieden aan te wijzen waar om redenen van veiligheid dit artikel niet van toepassing is.

Artikel 4 Wijze van melding werkzaamheden

Dit artikel is een invulling van artikel 5.4, vierde lid van de Telecommunicatiewet.

Artikel 5 Aanvullende verplichting

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 6 Beslissingstermijn en samenloop

Zoals reeds vermeld bij artikel 2 lid 1 is in overeenstemming met de Awb de beslissingstermijn gesteld op vier weken. Hiervan kan het college gemotiveerd afwijken. Lid 2 regelt het geval dat een te geven instemmingsbesluit samenhang heeft met een te verlenen bouwvergunning en/of kapvergunning. Artikel 7 Voorschriften en beperkingen bij instemming

Lid 1 bepaalt dat de werkzaamheden moeten starten binnen drie maanden na afgifte van het instemmingsbesluit en worden voltooid binnen drie maanden na deze start. Wordt hieraan niet voldaan, dan vervalt het instemmingsbesluit. Lid 2 geeft aan welke voorschriften en beperkingen aan het instemmingsbesluit kunnen worden verbonden. Het gaat in hoofdzaak om belangen van de openbare orde, het beheer en onderhoud en de bestemmingen van de openbare gronden, verkeersbelangen, medegebruik van voorzieningen en afstemming met andere werken. Verder dienen bij de aanleg van de telecommunicatievoorzieningen de voorschriften van het reeds genoemde Handboek Kabels en Leidingen in acht te worden genomen.   Lid 3 en 4 hebben betrekking op het geval dat binnen vijf jaar na groot onderhoud of herinrichting van een openbaar gebied dan wel in een bijzondere bestrating (sierbestrating) een aanbieder opnieuw kabelwerkzaamheden wenst uit te voeren. Er kunnen dan bijzondere voorwaarden worden gesteld aan het herstel van de straat. Het leggen van een telecommunicatiekabel heeft altijd tot gevolg dat de weg of het openbaar groen wordt beschadigd. De veroorzaker dient deze schade te (laten) herstellen.

Artikel 8 (Mede)gebruik van voorzieningen en vooroverleg

Artikel 5.2 lid 7 Tw bepaalt zoals eerder aangegeven in de inleiding, dat de gemeenteraad bij verordening in ieder geval regels vaststelt o.a. omtrent het medegebruik van voorzieningen. Dit artikel is verder in de Tw niet uitgewerkt. Wel bepaalt artikel 5.12 Tw nog dat aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken over en weer verplicht zijn te voldoen aan redelijke verzoeken tot medegebruik, maar dit artikel handelt over de verhouding tussen de aanbieders, waar de gemeente buiten staat.

In lid 1 van artikel 8 is als algemeen uitgangspunt gehanteerd dat zoveel mogelijk gebruik moet worden gemaakt van reeds aangelegde voorzieningen, hetzij door andere aanbieders hetzij door of vanwege de gemeente. Om dit uitgangspunt handen en voeten te geven is in lid 2 bepaald dat tijdens het in artikel 2 lid 2 van de verordening aangegeven mogelijkheid tot vooroverleg met de gemeente het onderwerp ‘gebruik maken van reeds aanwezige voorzieningen’ uitdrukkelijk ter sprake dient te komen. Ook kan van de zijde van de gemeente naar aanleiding van een melding vooroverleg worden geëntameerd. Lid 3 bepaalt dat een redelijk aanbod om gebruik te maken van al aangelegde voorzieningen niet geweigerd kan worden. De vraag wat een redelijk aanbod is kan worden beantwoord als volgt: de aanwezige voorziening is zowel in kwaliteit als in kosten een volwaardig alternatief voor het eigen graafrecht van de aanbieder.

Lid 4 bepaalt dat als de ondergrond geen ruimte biedt een kabel volgens het vastgestelde standaardprofiel van het Handboek Kabels en Leidingen te leggen de aanbieder een alternatief tracé krijgt aangeboden dan wel gebruik moet maken van genoemd artikel 5.12 Tw. Een verplichting tot medegebruik of tot het kiezen van een alternatief tracé zal worden opgenomen in het instemmingsbesluit. Dit instemmingsbesluit is een beschikking in de zin van de Awb. Tegen dit besluit kan bezwaar worden ingesteld bij de gemeente. Vervolgens kan tegen de beslissing op bezwaar beroep worden ingesteld bij de rechter. De rechter zal dus het laatste woord hebben of een medegebruik terecht is voorgeschreven.

Artikelen 9 en 10 Overdracht voorzieningen en melding wijziging voorzieningen

In zijn algemeenheid geldt dat de werking van het instemmingsbesluit eindigt zodra de werkzaamheden waarvoor instemming is gevraagd, zijn beëindigd. Dit betekent dat het college geen verplichtingen op basis van het instemmingsbesluit aan de aanbieder kan opleggen nadat deze zijn werkzaamheden heeft beëindigd. Echter het instemmingsbesluit dient voor de nuts bedrijven zelf  up-to-date te houden van de in het openbaar gebied liggende kabels (en de beheerders/eigenaren daarvan). Om deze reden zijn de artikelen 9 en 10 in de verordening opgenomen. Op grond van het nog in werking te treden artikel 5 lid 2b van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten, verstrekt de dienst (het Kadaster) op verzoek aan bestuursorganen gebiedsinformatie voor zover deze noodzakelijk is voor de uitvoering van hun taak. Dan voorziet deze wet in de informatiebehoefte van de gemeente over de in het openbaar gebied liggende telecomkabels en kan artikel 9 van deze verordening vervallen.