Verordening inzake de verlening van vergunningen voor het parkeren

Geldend van 04-11-1998 t/m heden

Intitulé

Verordening inzake de verlening van vergunningen voor het parkeren

De raad der gemeente Leusden;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 mei 1998, nummer 98-60;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

besluit:

vast te stellen de "Verordening inzake de verlening van vergunningen voor het parkeren".

Afdeling 1 Definities en begripsomschrijvingen

Artikel A

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;

  • b.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • c.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in - en uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • d.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • e.

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • f.

    vergunning: een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen belanghebbendenplaatsen;

  • g.

    vergunningsbewijs; een bij de parkeervergunning behorende bewijs dat achter de voorruit van het voertuig dient te worden aangebracht, zodanig dat het van buitenaf duidelijk leesbaar is;

  • h.

    vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • i.

    dagvergunning: een vergunning welke geldig is gedurende een periode van 00.00 uur tot 24.00 uur;

  • j.

    leges: leges zoals vastgelegd in de legesverordening van de gemeente Leusden.

Afdeling II Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen

Artikel B

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen, die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel C

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkend verzoek een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen.

  • 2.

    Een vergunning kan worden verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig wanneer deze

    • a.

      woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn, dan wel

    • b.

      een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn en aantoont dat het in belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in relatie tot de uitgiftecriteria om in dat gebied een motorvoertuig te parkeren.

  • 3.

    De eigenaar of houder van een motorvoertuig (voertuig) die voldoet aan beide in het tweede lid gestelde voorwaarden wordt, geacht te beantwoorden aan de onder "a" genoemde voor¬waar¬de.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan eigenaren of houders van motorvoertuigen die niet voldoen aan één van de in het tweede lid genoemde voorwaarden.

  • 5.

    Aan de vergunning kunnen zowel beperkingen worden verbonden met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen als met betrek¬king tot de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning ook andere voorschriften en beperkingen verbinden. Deze voorschriften en beperkingen mogen alleen strekken tot bescherming van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

  • 7.

    Burgemeester en wethouders kunnen een dagvergunning verlenen aan bedrijven, die een voertuig bezigen bij het verrichten van herstel-, onderhouds- of daarmee gelijk te stellen werkzaamheden, voor zover dit voertuig voor het uitvoeren van die werkzaamheden in de onmiddellijke omgeving van de betreffende locatie op belanghebbendenplaatsen moet worden geparkeerd.

Artikel D

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden van dit artikel, regels geven voor het aanvragen en verlenen van een vergunning.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen 8 weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen de in het tweede lid genoemde beslissing met ten hoogste 4 weken verdagen. De aanvrager wordt hiervan schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel E

  • 1.

    Een vergunning wordt voor ten hoogste een kalenderjaar verleend.

  • 2.

    De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      de naam van de vergunninghouder of het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.

Artikel F

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken of wijzigen:

    • a.

      op verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      wanneer een vergunninghouder het gebied, waarvoor de vergunning is verleend, metterwoon verlaat of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt;

    • c.

      wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

    • d.

      wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te verval¬len;

    • e.

      wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbon-den voorschriften;

    • f.

      wanneer blijkt dat bij aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

    • g.

      om redenen van openbaar belang.

Afdeling III Verbodsbepalingen

Artikel G

  • 1.

    Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig te plaatsen of te laten staan op een belanghebbendenplaats.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel H

  • 1.

    Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of gepar-keerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning;

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van een vergunningbe¬wijs;

    • c.

      in strijd met de aan de vergunning verboden voorschriften.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Afdeling IV Strafbepaling

Artikel I

Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de eerste categorie.

Afdeling V Overgangs- en slotbepalingen

Artikel J

Met de opsporing van overtredingen van deze verordening zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren belast.

Artikel K

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: "Parkeerverordening 1998".

  • 2.

    Zij treedt in werking op een door burgemeester en wethouders bij openbaar besluit bekend te maken datum.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Leusden
in zijn openbare vergadering van 29 oktober 1998
burgemeester en wethouders van Leusden,
de secretaris, de burgemeester,
Drs. P. van Elteren Drs. C.J.G.M. de Vet

Bijlage: uitgiftecriteria voor parkeervergunningen in Leusden betreffende sector B (woongebieden)

Betreft criteria voor sectoren B (woongebieden)

Definities en begripsomschrijvingen

  • Huishouden: een leefgemeenschap in een zelfstandige wooneenheid, voortvloeiend uit de aanslag voor gemeentelijke belastingen en in de regel gebaseerd op het aanwezig zijn van een eigen toegang en wezenlijke voorzieningen zoals een keuken, douche en toilet.

  • Bedrijf: iedere organisatie waarbinnen betaalde arbeid wordt verricht. Hieronder worden alle Nederlandse en buitenlandse rechtsvormen van bedrijven begrepen, zoals eenmanszaken, vennootschappen onder firma, verenigingen en stichtingen. Ook maatschappen en andere vormen van onderlinge samenwerking zonder rechtsbasis (ondermeer in vrije beroepen) worden als één bedrijf aangemerkt. Dit geldt ook voor gemeentelijke diensten en bedrijven en overige overheidsinstellingen.

  • Werkzaam persoon: iemand die bij een in de betreffende sector gevestigd bedrijf betaalde arbeid verricht. De werkzame persoon moet bovendien de werkzaamheden verrichten op en vanuit deze vestiging.

  • Bedrijfsauto: auto die door een bedrijf en ten behoeve van de bedrijfsuitvoering gehouden wordt.

Bewoners

Bewoners van de gemeente Leusden (sector B) komen voor een parkeervergunning in aanmerking indien zij bij de burgerlijke stand als woonachtig staan ingeschreven op het betreffende adres. Voor een auto waarvan men aantoonbaar eigenaar of houder is, kan een vergunning worden verkregen, met een maximum van één vergunning per huishouden.

Een eventueel verzoek om meer vergunningen per huishouden dient met redenen omkleed te worden, dient te voldoen aan de voorwaarden die gelden voor de uitgifte van de eerste vergunning en er dient sprake te zijn van een bijzondere omstandigheid. Het gaat dan bijvoorbeeld om mensen die een parkeerplaats nodig hebben omdat ze werkzaam zijn in de hulpverlening. Het toewijzen van meer vergunningen per huishouden wordt mede beoordeeld aan de hand van het aantal beschikbare parkeerplaatsen voor vergunninghouders in relatie tot het aantal uit te geven vergunningen. Bij de uitgifte van de parkeervergunningen wordt het aantal in principe uit te geven vergunningen verminderd met het aantal parkeerplaatsen dat ter beschikking staat aan het huishouden, door eigendom, huur of bruikleen. Dit geldt voor parkeerplaatsen in gebouwde en niet gebouwde voorzieningen zoals bij oplevering van de woning of pand is bepaald. Ongeacht het werkelijke gebruik worden

deze als parkeerplaatsen beschouwd. Indien de parkeerdruk dit toelaat, kan voor parkeergebieden in sector B gelden dat het maximaal aantal uit te geven vergunningen per huishouden gelijk is aan het aantal auto's binnen het huishouden. Dit geldt niet als de

parkeerdruk zulks niet toelaat door overschrijding van de parkeercapaciteit. De parkeerdruk wordt mede afhankelijk gesteld van de ruimtelijke situatie, zoals de woningdichtheid en de wegprofielen. Een en ander wil zeggen dat:

  • -

    het aantal auto's in het huishouden in de voorkomende gevallen niets terzake doet;

  • -

    het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein of het aantal anderszins ter beschikking staande parkeerplaatsen in mindering wordt gebracht op het aantal uit te geven vergunningen. Dat betekent dat auto's eerst zoveel mogelijk op eigen terrein of anderszins geparkeerd dienen te worden.

Bedrijven in het betreffende gebied

In de sector B (woongebieden) kunnen voornamelijk kleine, vaak eenmansbedrijven gevestigd zijn. Een aparte regeling voor bedrijven in deze woongebieden is niet nodig. Dezelfde regels als voor de bewoners zijn van toepassing. Indien blijkt dat op sommige locaties parkeerproblemen ontstaan bij bedrijven en of maatschappelijke

organisaties in woonwijken zullen hiervoor t.z.t. nadere uitgiftecriteria worden opgesteld. Vooralsnog is het uitgangspunt van kracht dat ieder bedrijf of organisatie, indien mogelijk, parkeergelegenheid op eigen terrein schept.

Bedriiven met werkzaamheden binnen het betreffende gebied.

Afhankelijk van de aard van de werkzaamheden kan aan bedrijven die niet gevestigd zijn in het betreffende gebied, op een verzoek een parkeervergunning worden verleend. Daartoe wordt een nuancering van de zakelijk belanghebbende gegeven.

Incidenteel zakelijk belanghebbende

Hiervan is sprake indien een zakelijk belanghebbende af en toe (niet vaker dan 1 keer per maand) in het gebied moet parkeren. Een voorbeeld is een vertegenwoordiger die af en toe een bedrijf of bewoner in het gebied bezoekt. Incidenteel zakelijk belanghebbenden ontvangen geen parkeervergunning en ook geen vergunning voor werkzaamheden.

Regelmatig zakelijk belanghebbende

Een regelmatige zakelijk belanghebbende is een belanghebbende die regelmatig (vaker dan 1 keer per maand) met een zakelijk doel een of meer bewoners of bedrijven in het gebied bezoekt. Hierbij kan gedacht worden aan onderhoudstechnici en huis aan huisleveranciers en aan diverse vormen van ambulante handel. Gezien de aard van de werkzaamheden moeten de belanghebbenden de beschikking hebben over een auto.

De regelmatig zakelijk belanghebbende kan in aanmerking komen voor een parkeervergunning in sector B indien aangetoond wordt dat de werkzaamheden regelmatig in het gebied voorkomen.

Tijdelijk zakelijk belanghebbende

Een tijdelijk zakelijk belanghebbende is een belanghebbende die gedurende langere tijd (een aantal dagen of meer) achtereen werkzaamheden in een gebied moet uitvoeren. Als bijvoorbeeld kan hier een aannemersbedrijf gelden.

De tijdelijk zakelijk belanghebbende komt niet in aanmerking voor een parkeervergunning in sector B.

In voorkomende gevallen kan de tijdelijke "werkvergunning" afgegeven worden. Dit geld met name voor servicewagens en andere voertuigen die voor het efficiënt uitvoeren van de werkzaamheden in de buurt moeten staan.

Uitzonderingsgevallen

Tijdelijke situaties

In voorkomende gevallen kunnen uitzonderingen op de regels voorkomen. Hierbij kan gedacht worden aan hettijdelijk voorzien in de behoefte aan parkeerplaatsen voor bewoners of bedrijven die door omstandigheden (verbouwing, nieuwbouw, brand e.d.) niet in eigen behoefte aan parkeerplaatsen kunnen voorzien. Hier is sprake van een tijdelijke situatie. Met in acht name van de geldende normen kan op tijdelijke basis een aantal parkeervergunningen worden uitgegeven. Hiertoe wordt in overleg met betrokkenen (belanghebbenden en

ambtenaren) een voorstel uitgewerkt en voorgelegd aan de wethouder verkeer, waarna eventuele verdere bestuurlijke behandeling volgt.

Uitzonderingsgevallen zoals wijkverpleegkundigen, huisartsen en waardetransport

Voor uitzonderingsgevallen kunnen de volgende criteria worden gehanteerd; de aanvragers van een vergunning moeten de noodzaak van hun aanwezigheid kunnen aantonen in verband met:

- hoge waarde of bijzondere kwetsbaarheid van materialen. Aanvragers kunnen een tijdelijke vergunning krijgen voor de duur van de activiteit (afhankelijk van omstandigheden één- of meerdaagse vergunning;

- onaanvaardbaar tijdverlies, bijvoorbeeld wijkverpleegsters, huisartsen en storingsdiensten (bijvoorbeeld de PTT). Aanvragers komen in dit geval bij voorkeur voor een parkeervergunning voor bedrijven in aanmerking tegen de gebruikelijke vergoeding. Eventueel kunnen zij een gemeentelijke ontheffmg krijgen van de verbodsbepalingen met betrekking tot parkeren, uit het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens.

bijlage parkeerverordening 1998