Groenbeleidsplan Groene rijkdom in beeld

Geldend van 20-01-2021 t/m heden

Intitulé

Groenbeleidsplan Groene rijkdom in beeld

1 Inleiding

1.1 Doel en samenhang

De vraag naar een groenbeleidsplan is ontstaan door enerzijds, een bestuursopdracht, om ten behoeve van toekomstige beleidsuitwerkingen over een kader te beschikken. Anderzijds de wens van de afdeling ruimtelijk beheer om actualisatie en samenhang tussen de verschillende groene beleidsplannen uit het verleden te krijgen.

Het groen en het gebruik daarvan is een belangrijk middel om aspecten als uitstraling, leefbaarheid, recreatie, milieu, ecologie en bewonersparticipatie vorm te geven in het gemeentelijke beleid. Het groenbeleidsplan biedt handvatten om het groen als zodanig in te kunnen zetten. Hierbij is het van primair belang om de hoofdstructuren voor het openbaar groen vast te leggen. Het plan heeft vooral betrekking op het groen in het stedelijke gebied en de relatie met en de overgangen naar het landschap.

Cyber heeft de opdracht gekregen om het groenbeleidsplan op te stellen in samenwerking met een gemeentelijke werkgroep. Het resultaat ligt vast in het voor u liggende plan. Dit plan biedt een kader voor een periode van minimaal 5 jaar (2005-2010), na deze periode zal het plan geactualiseerd moeten worden.

Doel:

Het groenbeleidsplan heeft tot doel de kwaliteit van het openbaar groen te behouden en te versterken teneinde een structurele bijdrage te leveren aan de ruimtelijke kwaliteit waarbij wonen, werken en welzijn binnen de gemeente Leusden gediend zijn.

Momenteel wordt er gewerkt aan een beleidsstuk voor het buitengebied, het landschapsontwikkelingsplan (kortweg LOP genoemd). Binnen de gemeente zijn structuurvisies opgesteld waarbij het groen een nog ondergeschikte rol speelt. Het groenbeleidsplan moet op deze ontwikkelingen in gaan en verbanden leggen dan wel aanknopingspunten bieden.

Om te komen tot dit Groenbeleidsplan, voor de gemeente Leusden, zijn er eerst twee deelonderzoeken uitgevoerd. Deze twee deelonderzoeken zijn de “Huidige situatie” en de “Ecologische onderlegger”. De analyse en de geformuleerde uitgangspunten afkomstig van deze deelonderzoeken vormen de basis en het kader voor het groenbeleidsplan van de gemeente Leusden. Daarnaast kunnen de deelonderzoeken afzonderlijk als informatiebronnen worden gebruikt bij de afwegingen rondom verdere stedelijke ontwikkelingen.

In de rapportage van het deelonderzoek “Huidige situatie” worden het huidige beleid, de bestaande structuren, de aanwezige groene kwaliteiten en een globale beeldanalyse voor alle wijken en kernen van de gemeente Leusden beschreven en in kaart gebracht. Op basis van de uitgevoerde analyse zijn de waarden van het groen benoemd. Afsluitend zijn aanbevelingen en uitgangspunten gegeven die als basis dienen voor de verdere uitwerking van het groenbeleid.

De ecologische onderlegger is samengesteld op basis van een uitgebreide inventarisatie. De basis voor ecologie wordt gevonden in de natuurlijke omstandigheden van bodem en watergesteldheid, hierbij is vanuit het omliggende landschap geredeneerd. Op basis van Rijks- en provinciaal beleid en bestaande maar ook aanvullende ecologische onderzoekingen zijn de verschillende biotopen en hun onderlinge samenhang beschreven en vastgelegd. Ook hier zijn de aanwezige kwaliteiten en waarden benoemd en in relatie gebracht met het stedelijke gebied.

Dit groenbeleidsplan vormt een kader voor de verdere uitwerkingen van het groenbeheersplan. Dit plan zorgt vooral voor de afbakening van het duurzaam ontwikkelen, het kwalitatief op een hoog niveau en beheersbaar houden van het openbaar groen. Daarnaast is het belangrijk om aan te sluiten bij de zonering met bijbehorende gebiedstypologieën zoals deze staan beschreven in het kwaliteitsplan voor Integraal Beheer van de Openbare Ruimte (IBOR). Bij de uitwerking van groenbeheerplan (begroting en prijzen) worden deze zonering als uitgangspunt gehanteerd voor het niveau van onderhoud voor het openbaar groen.

Een belangrijke conclusie is dat de gemeente Leusden een grote rijkdom aan groen bezit maar dat vooral de hoeveelheid groen wordt ervaren, maar de kwaliteit van het groen relatief onbekend is bij een groter publiek. De belangrijkste drijfveer, voor de komende jaren, is om deze groene rijkdom in beeld te brengen. Dit leidt tot de titel van dit plan:

Groene rijkdom in beeld

1.2 Leeswijzer

In hoofdstuk 2, wordt een korte samenvatting gegeven van de uitgevoerde deelonderzoeken en de belangrijkste aanbevelingen en uitgangspunten voor het toekomstige groenbeleid. Het geeft een beeld van de “Groene rijkdom” die de gemeente Leusden bezit. In Hoofdstuk 3 worden de 6 groene regels neergezet die de pijlers vormen onder het toekomstige groenbeleid van de gemeente Leusden.

Vervolgens worden in hoofdstuk 4 deze regels nader toegelicht, in beeld gebracht en op kaart gezet. Waarbij handreikingen worden gegeven voor het uit te werken groenbeheerplan. Afsluitend wordt in hoofdstuk 5 een prioritering gegeven voor de aanpak van de implementatie van het toekomstig groenbeleid.

Huidige groenstructuur

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1: Huidige groenstructuur

2 Onderzoeksresultaten

Zoals aangegeven zijn er twee deelonderzoeken uitgevoerd die tezamen de basis vormen onder het groenbeleidsplan. In dit hoofdstuk worden per deelonderzoek de belangrijkste resultaten vermeld.

2.1 Groenstructuur

Op basis van het deelonderzoek A “huidige situatie” kunnen we concluderen dat de gemeente Leusden een zeer groene gemeente is. Dit wordt vooral veroorzaakt door de landschappelijke omgeving waar de kernen van Leusden, Achterveld en Stoutenburg middenin liggen en de wijze waarop dit in de inrichting van het groen is vorm gegeven. De landschappelijke omgeving heeft hoge landschappelijke- en natuurlijke waarden en biedt veel potenties voor de versterking van de waarden van het groen in de bebouwde kom.

Ondanks de grote aanwezigheid karakteriseert het openbaar groen in Leusden zich door uniformiteit, hierdoor is er weinig tot geen hiërarchie in het openbaar groen herkenbaar. We concluderen dat het groen in de bebouwde kom van Leusden voornamelijk geconcentreerd is langs de groene randen (Groene Zoom en de Liniedijk), langs de ontsluitingswegen, de watergangen en de kleine “parken”. Op wijkniveau zijn er verschillen in mate van aanwezigheid en oppervlakte van het openbaar groen waardoor de wijken verschillende groen karakters hebben van heel groen tot stenig. De groene linten, die tussen de wijken doorlopen, bieden dicht bij de woonomgeving groene uitloopruimten en een netwerk van (recreatieve) langzaam verkeer verbindingen. In figuur 1 staat de huidige groenstructuur weergegeven.

De groene randen om de bebouwde kom van Leusden, het groen langs de ontsluitingswegen en watergangen en tussen de wijken zorgen ervoor dat het karakter en de beleving van het groen naar binnen gekeerd is. Hierdoor heeft de bebouwde kom van Leusden zijn eigen groene karakter. Het vormt, als het ware, een eiland temidden van de diverse landschappen.

Groene hoofdstructuur

De groene hoofdstructuur in Leusden is niet overal nadrukkelijk herkenbaar. Herkenbaarheid draagt ertoe bij dat de oriëntatie binnen de bebouwde kom verbeterd en dat het karakter van de verschillende gebieden onderscheidend wordt. Het groen in de hoofdstructuur heeft een uniform karakter (compositie van bosplantsoen, gazons en bomen) en vaak een meervoudige functie. Heroverweging van inrichting en het toekennen van een bepaalde functie geeft het groen de potentie om aan de herkenbaarheid en oriëntatie in de bebouwde kom van Leusden bij te dragen.

Binnen de bebouwde kom van Leusden zijn erop wijkniveau karakteristieke verschillen in mate waarin het openbaar groen aanwezig is. Er zijn stenige wijken (wijk met relatief weinig openbaar groen), halfgroene wijken (wijk met minder openbaar groen) en groene wijken (wijk met relatief veel openbaar groen). Deze karakteristieken komen ten goede aan de herkenbaarheid en oriëntatie binnen de bebouwde kom van Leusden. Echter op enkele locaties kan deze herkenbaarheid en oriëntatie versterkt en eventueel verbeterd worden.

De kleine “parken” zijn de grote groengebieden in de diverse woongebieden, ze hebben door hun omvang en ligging de potentie om een wijkoverschrijdende functie te krijgen. Ze kunnen daarmee een belangrijke bijdrage leveren in de groene hoofdstructuur.

Huidige boomstructuur

afbeelding binnen de regeling

Figuur 2. Huidige boomstructuur

Wat betreft voor de bebouwde kom van Achterveld en Stoutenburg. Heeft iedere kom zo zijn eigen kwaliteit. Deze kernen worden niet door middel van een groene rand afgeschermd van zijn landschappelijke omgeving.

De bebouwde kom van Stoutenburg heeft weinig openbaar groen en heeft hierdoor een stenig karakter. Door zijn ligging in het landschap en de bestaande bomenstructuur langs de Hessenweg wordt het toch als een groene kom beschouwd.

De bebouwde kom van Achterveld is groter dan de bebouwde kom van Stoutenburg, maar aanzienlijk kleiner dan de bebouwde kom van Leusden. Er is meer openbaar groen aanwezig dan in Stoutenburg. Vooral het groen rondom de RK-kerk en bij de begraafplaats zorgt ervoor dat Achterveld getypeerd kan worden met een halfgroen karakter. Aangezien de bebouwde kom niet is afgesloten van het landschap wordt het groene karakter van Achterveld door het omringende landschap zelfs versterkt.

2.2 Boomstructuur

Bebouwde kom Leusden

De bebouwde kom van Leusden is rijk aan bomen. Samen met de vaak brede groene randen en linten geeft dit Leusden haar besloten, groene en natuurlijke karakter. Er zijn boomgroepen, verspreid staande bomen en bomenrijen. De bomenrijen liggen in de groene rand en volgen soms de hoofdontsluitingswegen en dan weer de wegenstructuur in de wijken. Echter de bomenstructuur is fragmentarisch van karakter. Er is geen aansluiting van de bomenstructuur bij de hiërarchie van de wegenstructuur. Hier liggen kansen om de herkenbaarheid, oriëntatie en beleving te vergroten. In figuur 2 staat de huidige boomstructuur weergegeven.

De historische wegen hebben hun hoofdontsluitingsfunctie verloren en hebben geheel of gedeeltelijk hun oorspronkelijke begeleiding van laanbomen verloren. Hoewel het historische wegenkruis geen hoofdontsluitingsweg is, bieden bomen de mogelijkheid deze structuur weer herkenbaar terug te brengen. Hierdoor kan een stukje historie sterker beleefd worden.

Stoutenburg en Achterveld

De Hessenweg loopt zowel door de bebouwde kom van Stoutenburg als door de bebouwde kom van Achterveld. Het karakter van deze weg is per bebouwde kom verschillend. In Stoutenburg wordt de Hessenweg begeleidt door bomenrijen. De Hessenweg in Achterveld kent daarentegen nauwelijks bomenrijen.

Voorkomende natuurtypen per landschapsgebied

afbeelding binnen de regeling

Figuur 3. Voorkomende natuurtypen per landschapsgebied

Voorkomende diersoorten

afbeelding binnen de regeling

Figuur 4: Voorkomende diersoorten

2.3 Ecologische structuur

Het buitengebied van Leusden heeft hoge ecologische waarden. Deze waarden wordt bepaald door de aanwezigheid van vijf verschillende landschapsgebieden en de diversiteit aan de verschillende natuurdoeltypen, met bijbehorende flora- en fauna, zie hiervoor figuren 3 en 4. Maar de actuele hoge ecologische waarden kunnen altijd nog verbeterd en versterkt worden. Binnen de fysisch-geografische regio van de hogere zandgronden, waar Leusden in ligt zijn maar liefst 17 van de 19 halfnatuurlijke natuurtypen, die in het Rijksnatuurbeleid onderscheiden worden, te vinden. Leusden beschikt dus over een grote diversiteit aan natuurwaarden.

De meeste (onderzochte) ecologische waarden binnen de bebouwde kom liggen aan de randen en in de onderzochte onderzoeksgebieden. Deze waarden zijn ontstaan door het uitvoeren van jaren natuurlijk beheer. Helaas staan deze gebieden niet in verbinding met elkaar en ook niet met het buitengebied en zijn hierdoor losse eilanden ontstaan. De bebouwde kom van Leusden ligt dus als een soort eiland in het buitengebied, mede als gevolg van haar eigen waterhuishouding. Ondanks de natuurlijke inrichting van het openbaar groen in de bebouwde kom is het momenteel van beperkte ecologische waarde vergeleken met de waarden in het buitengebied.

De ecologische waarden van de bebouwde kom Stoutenburg en Achterveld wordt vooral bepaald door de hoge ecologische waarden van het omringende landschap. Aangezien deze kernen niet afgesloten zijn van het landschap is er een relatie aanwezig met de ecologische waarden van het buitengebied.

Potentiële ecologische waarden binnen de bebouwde kom

De huidige ecologische relaties van de bebouwde kom van Leusden met het buitengebied lopen via bomenrijen, groenstroken en bermen langs wegen en oppervlakte wateren. De wens bestaat om aansluiting te vinden op de ontwikkelingen in het buitengebied, waarbij het regionaal ecologisch beleid als basis dient.

Bij ontwikkeling van ecologische verbindingen door de bebouwde kom liggen binnen de aaneengesloten bredere groene stroken kansen voor verbindingen. Reële ontwikkelings- mogelijkheden liggen daar waar natte en droge natuurdoeltypen naast elkaar liggen. Verder is vastgesteld dat Leusden als het ware op een eiland ligt vanwege zijn op zichzelf staande waterhuishouding. Dit betekent dat uitgebreide aansluiting op het buitengebied beperkt kansen biedt. Het gevolg hiervan is dat kansen voor natte potenties in ecologische ontwikkelingen vooral aan de randen gezocht moeten worden. Voor de verdere ontwikkeling van de zogenaamde droge potenties bieden de brede en doorgaande groenstroken goede mogelijkheden.

Ecologische verbindingen binnen en buiten de bebouwde kom

afbeelding binnen de regeling

Figuur 5. Ecologische verbindingen binnen en buiten de bebouwde kom

Vanuit Rijks- en provinciaal beleid zijn er ecologische verbindingzones vastgesteld en worden overgenomen in het groenbeleidsplan. Dit zijn:

  • 1.

    Robuuste verbinding

  • 2.

    Valleikanaal \ Liniedijk

  • 3.

    Heiligerbergerbeek met de oostelijke randzone van de A 28

  • 4.

    Verbindingslijn Amersfoort- Rhenen, kortweg de Pon-lijn

In de beoordeling van de aanwezige potenties binnen en langs de bebouwde kom van Leusden zijn een drietal ondersteunende groene verbindingen aan te wijzen om verbindingen te leggen tussen de ecologische verbindingszones. Dit zijn:

  • A.

    Noordelijke verbinding (oost-west richting)

  • B.

    Zuidelijke verbinding (oost-west richting)

  • C.

    Westelijke verbinding (noord-zuid richting)

Zie figuur 5 voor de ligging van deze verbindingszones. Bij het versterken en stimuleren van deze ecologische verbindingszones dienen relaties gelegd te worden tussen de meest voorkomende droge natuurtypen (Park- en stinzebos; Struweel, Mantel- en zoombegroeiing; Bloemrijk grasland) en de meest voorkomende natte natuurtypen (Zoet watergemeenschap). Dit kan worden aangevuld met de voorkomende natuurtypen op de overgang tussen nat en droge de natuurtypen (Rietland en ruigte en vochtige schrale graslanden).

Verder zal lokaal en vanuit vaste principes, in snoei- en dunningsmaatregelen en/of maaibeleid, ecologische waarden ontwikkeld kunnen worden.

De bebouwde kom van Stoutenburg en Achterveld hebben een stenige tot halfgroene karakter.In de bebouwde kom van deze kernen is relatief weinig ruimte beschikbaar om de ecologische waarden binnen de bebouwde kom te stimuleren en te versterken. Omdat het hierom kleine kernen gaat is de noodzaak om de ecologische waarde in deze kernen te stimuleren en te verbeteren ook niet aanwezig. De directe relatie met het omliggende landschap zorgt ervoor dat deze waarden toch beleefd worden.

Plankaart groenbeleid 2005-2010 gemeente Leusden

afbeelding binnen de regeling

Figuur 6: Plankaart groenbeleid 2005-2010 gemeente Leusden

3 Groene rijkdom in ontwikkeling

Dat Leusden een groene gemeente is hebben we geconstateerd. Dat dit als een enorme rijkdom gezien mag worden is vanuit het groene vak gezien niet vreemd. De uitgevoerde deelonderzoeken en analyses leveren het beeld op dat er nog onvoldoende besef en kennis is van deze rijkdom. Voor de toekomst is het beleid erop gericht deze rijkdom onder de aandacht te brengen en zichtbaar te maken.

Het aanwezige groen biedt veel potenties om zowel esthetische, recreatieve, ecologische waarden toe te kennen en te ontwikkelen. Verder biedt het groen, naast en ondersteunend aan de ontsluitings- wegen, de mogelijkheid om oriëntatie en herkenbaarheid binnen de woongebieden te verbeteren. Door een hiërarchie aan te brengen in de bestaande groenstructuren wordt de kwaliteit van het groen beter zichtbaar en hierdoor ook beleefbaar. Het beleid is erop gericht om vanuit bestaande waarden en potenties de rijkdom in beeld te brengen en de Leusdenaar trots te laten zijn op zijn groene rijkdom.

De analyses van de huidige situatie en de ecologische onderlegger leveren veel goede aanknopingspunten op voor het toekomstige groenbeleid. Om dit beleid krachtig vorm te geven zijn 6 groene regels geformuleerd. Zij vormen de pijlers onder het toekomstige groenbeleid voor de gemeente Leusden.

Het belangrijkste sleutelwoord voor de ontwikkeling en de implementatie van het groenbeleid is communicatie. Communicatie is en wordt vanuit de politiek als randvoorwaarde geformuleerd voor planontwikkeling en realisatie. Zorg ervoor dat iedereen gewezen wordt op de aanwezige waarden en zorg ervoor dat het groen altijd een integraal onderdeel is van de toekomstige plannen. Dit vraagt meer dan alleen vakkennis, het vraagt ook om een gerichte communicatie en promotie van het plan. Het groenbeleid moet verankerd worden in de verdere beleid- en planontwikkeling van de gemeente. Hierbij wordt onder andere gedoeld op stedenbouwkundige ontwikkelingen, recreatieplannen en verkeersplannen.

Bijgaande plankaart, figuur 6, vormt de visualisering van het toekomstige groenbeleid in de gemeente Leusden. Samenvattend vormen de volgende 6 regels de pijlers onder het toekomstige groenbeleid.

  • 1.

    De huidige groenstructuur behouden en versterken.

  • 2.

    Versterken oriëntatie en herkenbaarheid door boomstructuur

  • 3.

    Vergroten van de herkenbaarheid in inrichting en beheer.

  • 4.

    Herkenbaarheid en karakter voor entrees en kleine parken.

  • 5.

    Behouden en ontwikkelen van ecologische waarden.

  • 6.

    Verankering flankerend beleid in groenbeleid en planontwikkeling.

In het volgende hoofdstuk worden deze regels nader toegelicht als onderbouwing onder het beleid zoals dat in de plankaart “Groenbeleid gemeente Leusden” hiernaast is samengevat.

De huidige groenstructuur behouden en versterken

afbeelding binnen de regeling

Figuur 7. De huidige groenstructuur behouden en versterken

4 De 6 Groene regels

4.1 De huidige groenstructuur behouden en versterken.

In figuur 7 “de huidige groenstructuur behouden en versterken” staan de richtlijnen aangegeven om deze groene regel te verwezenlijken. De regel is erop gericht om de aanwezige groenstructuren expliciet te benoemen en ze als zodanig te ontwikkelen en uit te bouwen. De volgende richtlijnen worden nagestreefd.

Het behouden en versterken van de groene randen.

Deze randen schermen de bebouwde kom van Leusden van het landschap af en vormen een van de dragers van de groene hoofdstructuur. Vooral de liniedijk en de grasbermen langs de weg “Groene Zoom” vormen hierin een belangrijk element. Daarnaast heeft de Liniedijk ook nog een grote cultuur- historische waarde. Aan de noordzijde bij de Asschatterweg gaat de dijk over in de groene rand langs het valleikanaal. Dit belangrijke element moet herkenbaar zijn in de stedenbouwkundige ontwikkelingen aldaar. De inpassing aan de noordzijde wordt vormgegeven als een transparante groen randafwerking met behulp van beplanting en bomen. De liniedijk wordt vanaf hetzelfde punt een groene lint dat in de wijk ’t Vliet eindigt in het parkje.

Behoud en versterking van de cultuurhistorische weteringen. (De Grift en de Hamersveldse wetering) door deze zichtbaar te maken in zijn omgeving en waar mogelijk de weteringen te verbreden voor de versterking van de beleving. (m.n. de Grift).

Versterken van de tegenstelling in openheid van het buitengebied en beslotenheid van de bebouwde kom.

De bebouwde kom van Leusden is naar binnen gekeerd met een aantal zeer eigen groene karakters. Dit is een belangrijk kenmerk en vormt een belangrijke waarde in zowel de beleving van het buitengebied als de beleving van het groene Leusden. De plotselinge overgang van het “binnengebied” naar het “buitengebied” is waardevol en zal behouden dan wel versterkt moeten worden. Dit geldt voor zowel de bestaande situaties als voor de toekomstige in- en uitbreidingen. De rand aan de zuid- west zijde is wel open, hier nemen de Schoolsteegbosjes de afschermende functie over. De groene randen worden behouden en versterkt en op markante locaties worden zichtlijnen en uitzichtpunten gecreëerd om verbinding te behouden en te leggen met het omringende landschap. Hierdoor wordt de tegenstelling openheid en beslotenheid versterkt.

Aanwijzen en behouden van groene linten. Binnen de bebouwde kom van Leusden worden de wijken van elkaar gescheiden door veelal brede groene linten die tevens de rand vormen van de wijken. Deze linten zorgen ervoor dat je dicht bij je woning relatief snel in een rijke groene omgeving terecht kan komen van waaruit je je door de gemeente kan verplaatsen. Deze linten hebben een grote belevingswaarde en vormen een netwerk door de gemeente voor voet- en fietsgangers, zodat recreatieve mogelijkheden dicht bij de woning liggen. Dit is een belangrijke waarde die behouden en versterkt moet worden. Het gebruik van esthetische waarden in het groen (bijzondere beplanting en inrichting) is van belang om de recreatieve en belevingswaarde te versterken.

Brede bermen langs wegen een groene bestemming geven. Het beleid in Leusden is erop gerichtom geen 2e rijstrook langs de hoofdwegen te situeren. Deze stroken waren wel gereserveerd en zijnmomenteel vaak intensief gemaaide groene stroken. Deze stroken worden ingezet in de verdereontwikkeling van de groene hoofdstructuur. In samenspraak met de regel voor “vergroting van deherkenbaarheid en oriëntatie”, leidt dit tot aanpassing van de groene inrichting. Dit kan dooraanpassen maaibeleid (natuurlijke bermen of juist gazon) en/of door aanplant van kenmerkendebeplantingen en bomen die de hoofdontsluitingswegen ondersteunen.

Behoud en versterken openheid Westflank. Dit nu nog open gebied aan de westkant van Leusden waar het landgoederenlandschap nog goed te ervaren is bevat ook een aantal belangrijke ecologische waarden en het legt de verbinding tussen twee vastgestelde ecologische verbindingen (Pon-lijn en Valleikanaal/Liniedijk) rondom Leusden. De Grift vormt in dit gebied ook nog een belangrijke cultuurhistorische waarde die verder ontwikkeld kan worden door een oude loop te herstellen. Dit gebied is zowel ruimtelijk als ecologisch waardevol en dient als zodanig behouden te blijven en waar mogelijk versterkt te worden. In de provinciale plannen is het openhouden van de Westflank ook een vastgestelde beleidsrichtlijn.

Behoud van relatie tussen bestaande groenstructuur. De huidige groenstructuur behouden en versterken houdt alleen stand als er een onderliggende relatie tussen de structuren behouden blijft. De groene linten en de groenstructuren op wijkniveau zorgen voor de verbinding tussen de verschillende hoofd groenstructuren. Daarnaast ligt er in de groene linten en randen een recreatief netwerk. De groene linten, de groenstructuur op wijkniveau en de hoofd groenstructuur staan of worden met elkaar in verbinding gebracht. hierdoor wordt de beleving en de samenhang van het openbaar groen versterkt

Versterken oriëntatie en herkenbaarheid boomstructuur

afbeelding binnen de regeling

Figuur.8. Versterken oriëntatie en herkenbaarheid boomstructuur

4.2 Versterken oriëntatie en herkenbaarheid in boomstructuur

In figuur 8 “versterken oriëntatie en herkenbaarheid in boomstructuur” staan de richtlijnen aangegeven die samenhangen met deze groene regel. De regel is erop gericht om de aanwezige boomstructuren expliciet te benoemen en ze als zodanig te ontwikkelen en uit te bouwen. De volgende richtlijnen worden nagestreefd.

Hiërarchie aanbrengen in boomstructuur. Er is geconstateerd dat de aanwezige boomstructuur fragmentarisch van aard is en dat ze niet of nauwelijks de hiërarchie van de ontsluitingswegen volgt. De hoofdontsluitingsring met de aansluitingen naar de rijksweg en de provinciale weg bij Leusden Zuid wordt de hoofdstructuur voor de bomen. Indien de weg wordt verlegd, dient de boomstructuur het nieuwe wegtracé te volgen. Deze wegen dient volledig begeleid te worden door een laanbeplanting met bomen van de 1e grootte. Afhankelijk van de mogelijkheden en/of de inrichting kan dit éénzijdig dan wel dubbelzijdig zijn. De wijkontsluitingswegen wegen worden begeleidt door een herkenbare boomstructuur. Dit betekent in de praktijk dat, afhankelijk van de aanwezig bomen en structuren, een keuze gemaakt moet worden voor boomsoorten en wijze van begeleiding. Dit kan door boomgroepen, laanbeplanting (2e/3e grootte) en/of markeren belangrijke punten. In de wijk zelf is de inrichting bepalend voor boomkeuze en is herkenbaarheid en eigen karakter van de locatie bepalend voor de keuze. Deze doelstellingen dienen uitgewerkt te worden in het groenbeheerplan. Op deze wijze wordt ook de fragmentatie van de huidige boomstructuur opgeheven of verminderd.

Versterking cultuurhistorisch wegenkruis. De bebouwde kom van Leusden is ontstaan langs de Hamersveldseweg (NZ) en de Burgemeester de Beaufortweg en Asschatterweg (WO). Deze wegen hebben hun oorspronkelijke functie verloren maar vormen nog steeds belangrijke (informele) hoofdverkeersroutes door Leusden. Door het historische besef en de verkeersfunctie te koppelen is versterking en herkenbaarheid van dit kruis na te streven. Deze herkenbaarheid wordt versterkt door plaatsing van herkenbare boomsoorten en -structuren en door de wijze van inrichting van deze routes.

Versterking boomstructuur Hessenweg. De Hessenweg is de oorspronkelijke en huidige verbindingsroute tussen de kernen Stoutenburg en Achterveld. Om dit te versterken dient deze route een herkenbare boombegeleiding te krijgen bestaande uit bomen van de 1e orde, wat aansluit op de aanwezige boomstructuur.

Bomen in de wijk. Aanwezige wijkkarakters ondersteunen. De gemeente Leusden kent groene, half groene en stenige wijken. De aanwezige boomstructuur volgt dit principe niet. In stenige wijken zorgen bomen voor een groene toevoeging terwijl het stenige karakter van de wijken blijft. In andere wijken leveren bomen vooral een bijdrage aan de aanwezige karakters. Dit vraagt een uitwerking per wijk waar bepaalde boomsoorten en - vormen gekozen worden die kenmerkend zijn voor de desbetreffende wijk. Daarna zal de aanwezige inrichting beoordeeld moeten worden voor mogelijke aanpassingen.

Bij het bepalen van soortkeuze en plantlocaties is inbreng vanuit bewoners binnen kaders goed mogelijk.

4.3 Vergroten van de herkenbaarheid in inrichting en beheer.

De belangrijkste doelstelling van dit groenbeleidsplan is; breng de groene rijkdom in beeld!! Dit betekent veel aandacht voor de herkenbaarheid in de verschijningsvorm van de aanwezige groenvoorzieningen. De volgende richtlijnen worden hiervoor gebruikt.

Hiërarchie aanbrengen in groenstructuur. Momenteel is het karakter van de aanwezige belangrijke groenstructuren éénvormig van aard (bomen, gras en bosplantsoen). Door deze eenvormigheid is de herkenbaarheid en het eigen karakter van een woongebied gering. Door het aanbrengen van hiërarchie zoals bij de bomen wordt de herkenbaarheid en oriëntatie binnen de gemeente vergroot. Dit betekent expliciete functietoekenning aan een bepaalde voorziening, b.v. begeleiding hoofdontsluiting, recreatieve langzaam verkeersroute, recreatie/gebruiksgroen, representatief groen, ecologische zone, e.d. De functie begeleiding hoofdontsluiting is hoofdzakelijk gelegen langs de hoofdontsluiting wegenring en het historische wegenkruid, waar begeleiding en herkenbaarheid leidend zijn voor de ingrepen (b.v. karakteristieke boombegeleiding en beplanting of bloemrijke bermen). De functie recreatieve langzaam verkeersroute is voornamelijk gelegen in de groene linten en de groene rand. De functie recreatie/gebruiksgroen bevindt zich voornamelijk in de kleine parken en in de wijken, hier moet het groen vooral afgestemd zijn op de gebruiksfunctie. De functie representatief groen zal voorkomen bij de entree’s van de Leusden en de representatieve gebieden (o.a. winkelcentra).

De foto’s geven enkele streefbeelden weer die bij een toegekende functie verwacht kunnen worden. Het streefbeeld per functie zal afhankelijk zijn van maat, schaal, aanwezige groenvoorziening en terreinomstandigheden. Aan de hand van deze functietoekenning is een uitwerking van het doel van de beplanting en het gebruik van soorten mogelijk.

Het doel is een grotere (herkenbare) diversiteit aan te brengen in het groenbestand. De verdere beheeringrepen en/of aanpassingen in de inrichting moeten hier dan op gebaseerd zijn. Deze gedetailleerde uitwerking zal op wijkniveau in het beheer- en uitvoeringsplan moeten plaatsvinden.

Gericht snoei- en dunningsprogramma. Deze actie staat sterk in relatie met de vorige richtlijn. De functie en het doel dat met de aanwezige groenvoorziening voor ogen staat is leidend voor de te nemen snoei- en dunningsmaatregelen. Dit betekent dat per plantvak gekoppeld aan de specifieke functietoekenning een snoei- en dunningsplan gemaakt moet worden. Hierbij dient bijvoorbeeld rekening gehouden te worden met de randvoorwaarden voor de ecologische “droge potenties”, maar ook met richtlijnen vanuit het vlinderconvenant. De keuze voor de te nemen snoeimaatregelen vindt plaats vanuit principes gericht op eindbeelden.

Bij functie representatief groen is het snoei- en dunningsprogramma gericht op het instandhouden van de aanwezige sierbeplanting met zijn sierwaarden. Tijdens de inventarisatie van de huidige situatie is hier geen achterstallig onderhoud geconstateerd. De algemene kwaliteit van het openbaar groen, dat wil zeggen de onderhoudstoestand en technische staat, varieert tussen matig en goed. Het bosplantsoen heeft echter, gemiddeld gezien, een lagere, matige, kwaliteit. Dit is het gevolg van het te beperkt uitvoeren van snoei- en dunningsmaatregelen gericht op ontwikkeling van eindbeelden, maar meer gericht op instandhouding binnen de geboden groeiruimte. Daarom is de snoei- en dunningsprogramma gericht op eindbeelden van toepassing voornamelijk voor bosplantsoen, dit zijn:

  • Struweel

  • Struweel met zoom

  • Bos

  • Boomheesters met kruidachtige onderbeplanting

  • Bosplantsoen in Ondersteunende verbindingen

De keuze voor een bepaald eindbeeld hangt sterk af van de aanwezige (soorten)opbouw, ecologische omstandigheden en maatvoering. Zo zal het eindbeeld van struweel in de directe woonomgeving door de beperkte ruimte anders zijn en anders beheerd worden dan het eindbeeld van struweel met zoom gelegen in de Groene lint of in de Groene rand. Hier zijn vaak, vanwege de aanwezige (soorten)opbouw en de beschikbare ruimte, meer mogelijkheden aanwezig zijn om een zoomvegetatie te ontwikkelen. Vervolgens zal het eindbeeld van struweel in een kleine park weer anders worden onderhouden, meer gericht op het behouden van sterke beplanting, zodat dit gebied intensief gebruikt kan worden.

In het op te stellen beheerplan zal deze uitwerking per gebied per functie plaats moeten vinden, dan kan tevens bepaald worden welke soorten eventueel nog toegevoegd moeten worden (zaaien, bijplanten, e.d.). Elk eindbeeld vraagt specifieke kennis bij diegene die de maatregelen bepalen en uitvoeren.

Inzetten op promotie en communicatie. Als er een gericht snoei- en dunningsprogramma ingezet wordt is het van groot belang dat de communicatie hierover, maar ook de mogelijke inbreng van bewoners goed georganiseerd wordt. Daarnaast is het doel dat de aanwezige rijkdom onder de aandacht gebracht wordt en dat het besef hiervan bij de inwoners meer ook bij collega’s en bestuur groeit. Het groen is een belangrijke waarde in beleving, gebruik en leefbaarheid in de woonomgeving. Kennis en besef zorgen voor begrip en betrokkenheid

Behouden en ontwikkelen ecologische waarden.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 9. Behouden en ontwikkelen ecologische waarden

4.4 Behouden en ontwikkelen van ecologische waarden.

Op figuur 9 “behouden en ontwikkelen ecologische waarden” staan de mogelijkheden van het ontwikkelen van ecologische waarden en wordt aangegeven welke waarden behouden moeten worden omdat ze deel uitmaken van de hoofdecologische structuur in de provincie.

Ontwikkelen en waarborgen vastgestelde ecologische verbindingen;.

Vanuit rijks- en provinciaal beleid zijn een vier-tal ecologische verbindingen aangewezen. Deze verbindingen zijn de Robuuste ecologische oost-west verbinding aan de zuidzijde, de Valleikanaal\Liniedijk, de Heiligenbergerbeek met de A28 en de Ponlijn. Ze hebben allen al veel ecologische waarden vanuit de landschappelijke omgeving en vormen de directe relatie met de bebouwde kom. In de uitwerking van het groenbeleid zal in bestemmingsplannen en stedenbouwkundige ontwikkelingen voorwaarden geschapen moeten worden om deze zones te beschermen en definitief te ontwikkelen. Verder zal het beheer van deze gebieden in samenspraak met rijk en provincie hierop afgestemd moeten worden.

Natuurwaarden binnenbrengen waar mogelijk.

De natuurwaarden van de bebouwde kom van Leusden dient geïntegreerd te worden met de natuurwaarden uit het omringende buitengebied. Hierdoor maakt het een onderdeel van het gehele ecologische systeem. Door het realiseren van drie ondersteunende ecologische verbindingszones binnen de bebouwde kom van Leusden wordt dit gerealiseerd. Een gedetailleerde uitwerking van deze verbindingen levert een beeld op van de ingrepen die gedaan kunnen worden. Om dit te realiseren zullen aanwezige blokkades zoveel mogelijk opgeruimd dan wel passeerbaar gemaakt moeten worden. Verder moet lokaal gezocht worden naar mogelijkheden om kwaliteiten uit de omringende gebieden binnen de bebouwde kom te krijgen. De mogelijkheden hiervoor liggen voornamelijk aan de randen waar er een directe relatie is met omliggende ecologische waarden. De Valleikanaal\Liniedijk biedt hiervoor de meeste aanknopingspunten.

Potenties in de bebouwde kom ontwikkelen. Er is vastgesteld dat er binnen de bebouwde kom beperktere mogelijkheden zijn voor ecologische ontwikkelingen die aansluiten op het omliggende landschap. De aanwezige waarden en potenties worden verder gestimuleerd en ontwikkeld. Deze gewenste ontwikkelingen zullen in eerste instantie gezocht moeten worden binnen de bestaande situatie. De 3 onderstaande ecologische verbindingszones vormen het speerpunt in deze ontwikkeling.

De noordelijke verbinding (a)

De noordelijke verbinding is een ondersteunende verbinding en loopt langs verschillende watergangen. Dit gegeven schept uitstekende uitgangspunten voor het natuurdoeltype “Zoetwatergemeenschap”. De verbeteringen binnen deze verbinding zijn daarom gericht op het versterken van dit natuurdoeltype.

Rond de noordelijke verbinding zijn een aantal bijzondere diersoorten aangetroffen. Zo is de ijsvogel gesignaleerd en zijn in het noorden van Leusden de groene kikker en de kleine watersalamander waargenomen

De zuidelijke verbinding (b)

Langs de zuidelijke verbinding – een ondersteunende verbinding – bevinden zich bloemrijke graslanden, afgewisseld met bosschages. Dit is een goed uitgangspunt voor het verbeteren van de hier al voorkomende natuurdoeltypen: struweel, mantel- en zoombegroeiing.

Het versterken van de zuidelijke verbinding is wenselijk omdat hier nu al verschillende diersoorten voorkomen die, als er geen rekening mee wordt gehouden, zullen verdwijnen. In het zuiden van Leusden zijn bijvoorbeeld verschillende dagvlinders waargenomen (onder andere het oranjetipje). Deze vlinders hechten erg veel waarde aan bloemrijk grasland afgewisseld met luwterijke bosschages.

De westelijke verbinding (c)

De westelijke verbinding (westflank), de derde en laatste ondersteunende verbindingszone, ligt tussen Leusden en Amersfoort in. Tijdens de inventarisatie zijn hier veel waardevolle natuurwaarden aangetroffen. Deze natuurwaarden hebben zich hier kunnen ontwikkelen, doordat hier veel verschillende natuurdoeltypen voorkomen. De westelijke verbinding is een belangrijke ondersteunde verbindingszone voor de natuur-doeltypen park- en stinzebos, struweel, mantel- en zoombegroeiing, zoetwatergemeenschap, bloemrijk grasland en vochtige schraalgrasland.

In het gebied komen vrij veel verschillende diersoorten voor, waaronder de hazelworm, de groene kikker en de kleine watersalamander

Entrees en kleine parken

afbeelding binnen de regeling

Figuur 10. Entrees en kleine parken

4.5 Herkenbaarheid en karakter voor entrees en kleine parken.

Op figuur 10 “Entrees en kleine parken” staan de locaties waar “kleine parken” gelegen zijn binnen de bebouwde kom van Leusden. In de kernen Achterveld en Stoutenburg komen dit soort gebiedjes niet voor.

Specifieke functies en thema’s toekennen aan kleine “parken”. Zoals aangegeven zijn er in Leusden verspreid over de gemeente een aantal grotere groengebieden te onderscheiden.

Deze groengebiedjenzijn veelal wijkgebonden en zijn bijna altijd gelegen aan doorgaande fiets- en wandelroutes. Door de schaal en ligging van deze groengebieden hebben ze de potentie om te ontwikkelen tot kleine “parken”. De schaal en omvang van deze gebieden biedt de kans om specifieke functies en thema’s toe te kennen waardoor gebruik en herkenbaarheid vergroot worden. Hierbij valt te denken aan een avonturenpark, natuurpark, speelpark, toevoegen sportfaciliteiten (speelveld, skatebaan,e.d.), recreatiepark met picknick mogelijkheden en ligweiden. De aanwezige inrichting, gebruikswaarden en bestaande groene en ecologische waarden bepalen de mogelijkheden. De verdere ontwikkeling en toekenning van de functies en/of thema’s kunnen uitstekend in samenspraak met bewoners uitgewerkt en geïmplementeerd worden.

Onderscheid maken in landschappelijke en representatieve entrees.

De gemeente Leusden heeft bij de woonkernen diverse entrees. In figuur 9 “Entrees en kleine parken” staan deze aangeduid. De entree vanaf de afslag van de A28 en de twee entrees vanaf de Arnhemseweg bij Leusden-Zuid vormen de hoofdentrees van de gemeente. Deze entrees dienen een representatief karakter te krijgen. Dit vraagt om een uitwerking waarbij, in eerste instantie binnen de bestaande inrichting dit karakter wordt vormgegeven. Dit kan met behulp van hoogwaardige inrichtingselementen, zoals bv. bakken met eenjarige en type meubilair. Leusden heeft daarnaast meerdere landschappelijke entrees. Dit zijn de entrees vanuit het achterliggende landschap, o.a. de Asschatterweg, Ambachtswegen en Hessenweg. De entrees vormen, ten opzichte van de al genoemde entrees, als het ware de achterdeur van de gemeente. Voor de herkenbaarheid dienen deze entrees beoordeelt te worden en daar groenelementen aanbrengen om dit karakter te benadrukken. Het toepassen van “landschapskunst” bestaat tot de mogelijkheden.

4.6 Verankering flankerend beleid in groenbeleid en planontwikkeling.

De laatste groene regel is erop gericht om de bestaande groen gerelateerde en beleidsmatige planvorming en regelgeving te koppelen aan dit groenbeleidsplan. De volgende kantekeningen zijn te plaatsen bij de diverse onderdelen.

Vlinderconvenant. De afspraken die hierover gemaakt zijn worden overgenomen. De mogelijkheden worden gezocht in het natuurvriendelijk beheer dat onderdeel uitmaakt van het groenbeleid. De meest voor de hand liggende mogelijkheden worden gezocht in de ondersteunende ecologische verbindingszones, thematische parkgebieden en verbetering/aanpassing van het maaibeheer.

Beheer wegbermen. Het bestaande beleid kan worden overgenomen. Hierbij zal gezocht worden naar de mogelijkheden van ecologische bermen langs wegen maar ook in doorgaande groenstroken (o.a. de linten en groene randen). Er zal zoveel mogelijk aansluiting gezocht worden bij de bosplantsoen stroken waarbij de keuze gemaakt is voor een struweel met mantel- en zoomvegetatie.

Onkruidbestrijding. Het huidige beleid past binnen het beschreven groenbeleid. Dit betekent dat er geen chemische middelen worden toegepast in het reguliere groenonderhoud.

Speelbeleid. In de groene regel voor de kleine parken is melding gemaakt dat spelen een thema kan zijn. Dit kan door toekenning van avontuurlijk spelen waarbij het aanwezige groen te gebruiken is. Er kunnen ook specifieke speelvoorzieningen ingebracht worden die aansluiten bij de inrichting van de parken. Daarnaast is in de inrichting van de wijken al voorzien van kleinere speelvoorzieningen. Het is belangrijk dat er geen giftige planten in de nabijheid van speellocaties voorkomen.

Bomenverordening. Doorzetten van de bestaande regelgeving. In de uitwerking van de groene regel ter verbetering van de boomstructuur en het boombeheersplan zullen de consequenties van de regelgeving in beeld gebracht worden.

Losloopgebieden en verbodsgebieden voor honden. In 2003 zijn diverse gebieden aangewezen als losloopgebied. Dit geldt ook voor de Liniedijk. In de verdere uitwerking van het groenbeleid zal bekeken moeten worden in hoeverre deze recreatieve functie strijdig is met status van vastgestelde ecologische verbinding van dit gebied. Dit kan leiden tot aanvullende regels voor het loslopen van honden in deze zone.

Afstoten openbaar groen. In het groenbeleidsplan zijn hoofdstructuren benoemd. Het beleid is erop gericht dat uit deze voorzieningen geen groen wordt afgestoten. Dit betreft het groen langs de hoofdinfrastructuur, de groene randen, de kleine parken, de groene linten en de ondersteunende ecologische verbindingen. Verder kunnen keuzes voor afstoot gemaakt worden waarbij behoud van het karakter van de wijk leidend is.

Bewonersparticipatie. Inbreng van bewoners in planvorming en uitwerking van groenbeleid is belangrijk. Hier liggen kansen in de communicatie en het in beeld brengen van de groene rijkdom onder de Leusdenaren. Bij het opstellen van (wijk)beheerplannen worden bewoners nadrukkelijk betrokken. Het biedt de mogelijkheid om met bewoners beheerconvenanten te sluiten waarin gezamenlijke doelen en vormen van samenwerking vastgelegd worden.

5 Prioritering implementatie

Het groenbeleidsplan vormt een kader voor de verdere uitwerkingen in het groenbeheersplan. Sommige richtlijnen van de groene regels zijn op een eenvoudige manier en op korte termijn (één tot vijf jaar) te realiseren. De richtlijnen die op korte termijn te verwezenlijken zijn, zijn met name de richtlijnen die in de dagelijkse werkzaamheden uitgevoerd kunnen worden, zoals gerichte snoei- en dunningsprogramma’s. Andere richtlijnen nemen meer tijd in beslag, hierbij valt te denken aan aansluiting bij andere beleidsplannen, herinrichting, vervangingsinvesteringen, e.d..Voor andere specifieke wensen moet de juiste gelegenheid worden afgewacht om mee te liften in een grootschalig project om de groene regel te kunnen verwezenlijken. Hiervoor zijn stedenbouwkundige ontwikkelingen (b.v. Tabakssteeg) of uitvoering provinciale plannen te noemen.

Het is van belang om te realiseren dat niet direct alle groene regels te verwezenlijken zijn, realisme is belangrijk om prioriteiten aan de uitwerking van de groene regels te geven. In de volgende paragrafen wordt een realistische prioritering gegeven.

5.1 Functietoekenning

Vergroten van de herkenbaarheid in inrichting en beheer is een groene regel die op korte termijn uitgewerkt kan worden en vertaald kan worden in een concreet groenbeheersplan.

Vooral de hiërarchie aanbrengen in de groenstructuur komt tot stand door expliciete functietoekenning aan de groenstructuur en de hierin liggende voorzieningen. Het aanplanten van bloembollen bij de hoofdwegenstructuur en dit doorzetten langs de hoofdstructuren en dit te combineren met bloemrijke bermen is een eenvoudige maatregel om in het voorjaar de herkenbaarheid van de hoofdontsluitingswegen te verhogen. De functietoekenning wordt uitgewerkt in een groenbeheersplan tot het niveau van streefbeelden per beplantingsvak, met hieraan gekoppeld een gericht snoei- en dunningsprogramma. Deze uitwerking geeft richting aan het jaarlijkse uitvoeringsprogramma in het groen. Omdat deze uitwerking meegenomen kan worden met de dagelijkse werkzaamheden valt dit binnen de huidige budgetten.

De herkenbaarheid en karakter van entrees en kleine parken liggen in het verlengde van de vorige uitwerking. Door de entrees als representatieve en groene entrees te benoemen en te zoeken in eerste instanties naar kleine ingrepen, kan de herkenbaarheid aanzienlijk verbeterd worden. Het plaatsen van bloembakken met fleurige beplanting is relatief snel uitgevoerd en vergt een relatief kleine investering.

De functietoekenning van de parken gaat meer tijd vergen. Parken zullen nader geïnventariseerd moeten worden op hun karakter en op basis daarvan wordt er de functie aan een park toebedeeld. De ontwikkeling en herkenbaar maken van de parken kan goed in samenspraak met de bewoners gestalte krijgen. Voor deze ontwikkeling is het interessant de subsidiemogelijkheden nader te onderzoeken.

5.2 Structuren versterken

Om de bestaande structuren, zowel de groenstructuur en de boomstructuur te versterken wordt voor een deel tot stand gebracht door expliciete functies toe te kennen en hier het groenbeheerplan voor op te stellen. Het bijplanten van karakteristieke bomen en beplantingen is eenvoudig te doen maar vergt veelal extra investeringen. De beschikbare budgetten binnen de groenbegroting zijn op dit moment bepalend voor de mogelijkheden.

Om sommige structuren te versterken dienen eerste andere zaken vooraf geregeld te worden. Om de boomstructuur te versterken, door aan te sluiten bij de hoofdontsluitingsring, dient er op sommige plaatsen gezocht te worden naar ruimte of een creatieve oplossing om dit te verwezenlijken. Dit vergt meer onderzoek en afstemmingstijd. Dit zal veelal niet op korte termijn gerealiseerd kunnen worden.

Bij sommige ontwikkelen dient er mee gelift te worden met Ruimtelijke Ordening projecten om deze structuren te behouden, te ontwikkelen en te versterken. Als eerste stap is het van belang om een plan van aanpak op te zetten om dit uiteindelijk te vertalen naar een groenbeheerplan voor zowel de hoofdstructuur als de bomenstructuur. In de kredieten die aangevraagd worden voor projecten zal rekening gehouden moeten worden met de benodigde investeringen voor het groen, gericht op het realiseren van de doelstellingen in dit beleidsplan.

5.3 Nieuwe ontwikkelingen

Daarnaast dienen er nieuwe elementen aangebracht te worden in de groenstructuur. Het realiseren van de ondersteunende verbindingszones en natuurlijk ook de al vastgestelde verbindingszones door de provincie is een voorbeeld van een nieuw element. Dit geldt ook voor het opvullen van de gaten in de groenstructuur en de boomstructuur, alsmede het toevoegen van recreatieve voorzieningen. Deze nieuwe elementen kunnen worden ingebracht indien zich Ruimtelijke ordening projecten voordoen.

Denk aan bijvoorbeeld de Tabaksteeg, waar ook de Ponlijn wordt uitgewerkt. Bij de ontwikkeling van de Westflank is de openheid en de ontwikkeling van de ondersteunende ecologische noord-zuid verbinding het doel. Op kleinschalig niveau zijn er diverse herinrichtingsprojecten, waardoor de nieuwe elementen aantoegevoegd kunnen worden. Hierbij valt te denken aan het aanbrengen van een natuurlijke oever, bij voldoende breedte in de groene linten.

Als deze projecten zich aandienen is het van belang om de richtlijnen van de groene regels concreet uit te werken. Het groenbeleidsplan biedt de kaders aan, de grote lijnen, om de nieuwe ontwikkelingen te stimuleren.

Vervolgens dient het groenbeleidsplan een soort vanzelfsprekendheid te zijn dat een ieder zich bewust is van de “Rijkdom van Leusden”, maar dat deze zeker behouden en versterkt dient te worden.

Ondertekening