Regeling vervallen per 10-08-2017

Beleidsregels met betrekking tot reserves en voorzieningen bij structurele subsidierelaties

Geldend van 01-01-2012 t/m 09-08-2017

Intitulé

Beleidsregels met betrekking tot reserves en voorzieningen bij structurele subsidierelaties

BELEIDSREGELS MET BETREKKING TOT RESERVES EN VOORZIENINGEN BIJ STRUCTURELE SUBSIDIERELATIES

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a

    . Egalisatiereserve: het verschil tussen het vastgestelde subsidie en de kosten van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend komt ten gunste of ten laste van de egalisatiereserve. De reserve wordt gevormd om tot een gelijkmatige verdeling van lasten te komen. De egalisatiereserve wordt gevormd uit exploitatieoverschotten om eventuele toekomstige tekorten op te vangen.

  • b

    . Bestemmingsreserve: een specifieke reserve, waaraan vooraf een bestemming is gegeven.

  • c

    . Voorziening: tot het vreemd vermogen behorende financiële middelen, gevormd voor uitgaven met het oog op toekomstige risico’s en verplichtingen, waarvan de omvang en/of het tijdstip van optreden per de balansdatum min of meer onzeker zijn en die oorzakelijk samenhangen met de periode voorafgaand aan die datum.

  • d

    . Structurele subsidie: een per boekjaar verstrekte subsidie aan een rechtspersoon in de vorm van een exploitatiesubsidie.

Artikel 2 Toepassingsbereik

De beleidsregels met betrekking tot reserves en voorzieningen zijn van toepassing op alle structurele subsidierelaties, voor zover de structurele subsidieverleningen € 25.000,00 of meer bedragen en voor zover deze structurele subsidierelaties op dit punt niet zijn uitgezonderd in andere specifieke regelgeving.

Artikel 3 Egalisatiereserve

  • 1 . De egalisatiereserve wordt gevormd uit exploitatieoverschotten, die zijn toe te rekenen aan ontvangen provinciale subsidiemiddelen.

  • 2 . Indien de subsidieontvanger naast de provincie nog van derden subsidies ontvangt, dient de provinciale verantwoording binnen de totale jaarverantwoording duidelijk gescheiden zichtbaar te worden gemaakt, zodat duidelijk is welk deel van het exploitatietekort c.q. -overschot respectievelijk ten laste dan wel ten gunste van de provinciale egalisatiereserve is gebracht. Is deze gescheiden verantwoording aantoonbaar niet mogelijk dan zal het aandeel van de provincie in het totale exploitatieresultaat naar rato van de verleende subsidiebedragen worden bepaald.

  • 3 . De hoogte van de egalisatiereserve is maximaal 15% van het verstrekt provinciaal subsidiebedrag voor het betreffende boekjaar.

  • 4 . Overschrijding in enig jaar van het bij of krachtens deze beleidsregels vastgestelde maximale percentage van de ingestelde egalisatiereserve leidt tot een lagere vaststelling van de verleende subsidie.

  • 5 . Indien in enig jaar de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of slechts gedeeltelijk zijn uitgevoerd, kan het hieraan verbonden subsidiebedrag niet aan de egalisatiereserve worden toegevoegd en zal het worden teruggevorderd.

  • 6 . Het vijfde lid is niet van toepassing indien de instelling in enig jaar aan Gedeputeerde Staten toestemming verzoekt om de (deels) niet uitgevoerde activiteiten alsnog in het daarop volgend boekjaar uit te voeren.

  • 7 . Aanwending van de egalisatiereserve dient te geschieden overeenkomstig de doeleinden waarvoor de subsidie is verleend.

  • 8 . Indien een exploitatietekort leidt tot een negatieve stand van de egalisatiereserve, dan dient uit de toelichting van de jaarverantwoording te blijken op welke wijze dit tekort wordt ingelopen.

  • 9 . Bij gehele of gedeeltelijke beëindiging van de gesubsidieerde activiteiten, bij intrekking van de subsidieverlening of -vaststelling of beëindiging van de subsidie en bij ontbinding van de rechtspersoon die de subsidie ontving wordt de met provinciale middelen gevormde egalisatiereserve teruggevorderd.

Artikel 4 Bestemmingsreserve

  • 1 . Het vormen en verhogen van een bestemmingsreserve vanuit provinciale subsidiemiddelen is uitsluitend toegestaan wanneer de gesubsidieerde instelling:

    • a

      . een positief jaarresultaat heeft, mits niet veroorzaakt door het niet of slechts gedeeltelijk uitvoeren van activiteiten waarvoor subsidie is verleend;

    • b

      . een positieve stand van de egalisatiereserve heeft;

    • c

      . voor het einde van het jaar waarvoor de subsidie is verleend schriftelijk toestemming aan Gedeputeerde Staten heeft gevraagd en daarvoor instemming heeft verkregen;

  • 2 . Voor de wijziging van de bestemming waarvoor de reserve oorspronkelijk was bedoeld, dient vóór het einde van het desbetreffende boekjaar schriftelijk toestemming aan Gedeputeerde Staten te worden gevraagd en daarvoor instemming te zijn verkregen.

  • 3 . Voor onttrekkingen aan de bestemmingsreserve overeenkomstig het doel waarvoor de bestemmingsreserve is aangelegd, is geen toestemming nodig van Gedeputeerde Staten.

  • 4 . De instelling die toestemming vraagt aan Gedeputeerde Staten voor de vorming, verhoging of wijziging van de bestemmingsreserve is verplicht een plan of onderbouwing te overleggen, waarin tenminste is opgenomen:

    • a

      . een toelichting op de bestemming, de maximale gewenste omvang van de reserve en een bestedingsplan met bijbehorend (meerjarig) tijdpad;

    • b

      . de relatie tussen de te vormen reserve en de provinciale subsidiedoeleinden;

    • c

      . de omvang van de egalisatiereserve en het totale eigen vermogen van de instelling op het moment van aanvraag.

  • 5 . Gedeputeerde Staten kunnen aanvullende gegevens opvragen die nodig zijn om zich een juist oordeel te vormen.

  • 6 . Bij gehele of gedeeltelijke beëindiging van de gesubsidieerde activiteiten, bij intrekking van de subsidieverlening of -vaststelling of beëindiging van de subsidie en bij ontbinding van de rechtspersoon die de subsidie ontving wordt de met provinciale middelen gevormde bestemmingsreserve teruggevorderd.

Artikel 5 Voorzieningen

  • 1 . De gesubsidieerde instelling mag een voorziening treffen voor uitgaven waarvoor een in rechte afdwingbare of een feitelijke verplichting bestaat.

  • 2 . De hoogte van de voorziening staat in een redelijke relatie tot het specifieke doel waarvoor deze is ingesteld en heeft een directe relatie met het risico en/of met de toekomstige verplichting.

  • 3 . Gedeputeerde Staten kunnen aanvullende gegevens opvragen die nodig zijn om zich een juist oordeel te kunnen vormen.

Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 . Deze wijziging treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2012.

  • 2 . Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels met betrekking tot reserves en voorzieningen bij structurele subsidierelaties”. 

Ondertekening

Gedeputeerde Staten voornoemd, drs. Th.J.F.M. Bovens, voorzitter mr. A.C.J.M. de Kroon, secretaris Uitgegeven, 19 januari 2012 De secretaris, mr. A.C.J.M. de Kroon