Regeling vervallen per 01-01-2016

Nadere subsidieregels Verkeerseducatie 2012-2015

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2015

Intitulé

Nadere subsidieregels Verkeerseducatie 2012-2015

Nadere subsidieregels Verkeerseducatie 2012-2015.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

 

  • 1. Verkeers Educatie Basis Onderwijs-convenant (VEBO-convenant):

  • Een convenant met een bij voorkeur onbepaalde looptijd, tussen een gemeente en een deelnemende basisschool (en/of schoollocatie en/of schoolbestuur) terzake meer en betere verkeerseducatie in het basisonderwijs, het verbeteren van de schoolomgeving en schoolthuisroute, in het bijzonder bestaande uit het aanwijzen van een verkeerscoördinator in de school.

  • 2. Verkeers Educatie Voortgezet Onderwijs-convenant (VEVO-convenant):

  • Een convenant met een bij voorkeur onbepaalde looptijd, tussen een gemeente en een deelnemende school (en/of schoollocatie en/of schoolbestuur) voor voortgezet onderwijs terzake meer en betere verkeerseducatie in het voortgezet onderwijs, het verbeteren van de schoolomgeving en schoolthuisroute, in het bijzonder bestaande uit het aanwijzen van een verkeerscoördinator in de school.

  • 3. Regio:

  • Onder regio verstaan we hier de regio-indeling zoals die gehanteerd wordt door de Provincie Limburg voor het Regionale Mobiliteitsoverleg.

  • 4. Verkeerscoördinator Onderwijs:

  • De verkeerscoördinator onderwijs is de persoon die de verkeerseducatie activiteiten coördineert voor eenof meerdere scholen. Hij neemt ook namens de sch(o)ol(en) deel aan het netwerk verkeerseducatie dat binnen de betreffende gemeente(n) actief is. Een en ander is nader omschreven in het van toepassing zijnde convenant.

  • 5. ROVL:

  • Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Limburg.

  • 6. Permanente verkeerseducatie (PVE):

  • Landelijk zijn er richtlijnen, leerdoelen en instrumenten ontwikkeld voor de zogenaamde Permanente

  • Verkeerseducatie. Voor zover in deze regeling de term Permanente Verkeerseducatie wordt gehanteerd, wordt hiermee verwezen naar de betreffende documenten. Deze zijn:

    • a.

      Permanente Verkeerseducatie Kerndoelen: Naar een succesvolle invoering van PVE:

    • Uitgangspunten voor beleid. Gezamenlijke ROV’s. 2002;

    • b.

      Doelendocument Permanente Verkeerseducatie, rapportnr. 04-056 Traffic Test bv, 2004;

    • c.

      Toolkit Permanente Verkeerseducatie, Provincie Limburg/ Kennisplatform Verkeer en vervoer, 2006.

  • 7.

    Limburgs Verkeersveiligheidslabel (LVL):

  • Het Limburgs Verkeersveiligheidslabel is een keurmerk dat verleend wordt aan scholen die voldoen aan een aantal criteria op het gebied van verkeersveiligheid. De lijst met criteria is op te zoeken via www.rovl.nl. Dit keurmerk wordt periodiek geëvalueerd door/ namens het ROVL. Deze methode omvat ook de verkeerseducatie. Deze methode vormt de inhoudelijke basis voor deze regeling.

  • 8.

    Werkbudget

  • Een werkbudget is een bedrag waar een school die participeert in een convenant over kan beschikken om verkeerseducatieve activiteiten die niet vanuit het schoolbudget gedekt kunnen worden, te financieren.

Artikel 2 Doel van de regeling

Het doel van deze regeling is het bevorderen van praktische verkeerseducatie zoals omschreven in de richtlijnen voor Permanente Verkeerseducatie zoals aangegeven in artikel 1, lid 7. De regeling richt zich daartoe op het vormen van lokale netwerken van scholen en gemeenten waarin verkeerseducatie en daaraan gerelateerde zaken afgestemd worden. De samenwerkingsafspraken en de financiële ondersteuning worden middels convenanten gestructureerd.

Artikel 3 Doelgroep

Voor subsidie kunnen in aanmerking komen: Gemeenten of een samenwerkingsverband van gemeenten (mits de laatstgenoemde rechtspersoonlijkheid heeft);

Artikel 4 Subsidieverlening

  • 1 Gedeputeerde Staten kunnen subsidies vaststellen voor gemeenten indien er een rechtsgeldig VEBO- of VEVO-convenant is afgesloten met één of meerdere scholen.

  • 2 Gemeenten die met een rechtsgeldig VEBO- of VEVO-convenant werken, hebben de mogelijkheid om naast reguliere middelen die aan het convenant verbonden zijn, aan scholen een bedrag als werkbudget verkeerseducatie ter beschikking te stellen. In het kader van deze regeling kunnen Gedeputeerde Staten een subsidie vaststellen voor gemeenten ter aanvulling van dit bedrag, op basis van 50% financiering door de gemeente en 50% als aanvulling door het ROVL. Een eventuele aanvraag voor een werkbudget wordt gelijktijdig met de aanvraag voor subsidie zoals bedoeld onder het eerste lid, ingediend.

HOOFDSTUK 2 AANVRAAGPROCEDURE

Artikel 5 Aanvraag subsidie

  • 3 Werkbudget:

  • 4 Subsidieaanvragen worden behandeld in volgorde van binnenkomst, waarbij geldt: De datum van de poststempel is bepalend.

  • 5 Bij persoonlijk aangeleverde aanvragen is de ontvangststempel van de Provincie Limburg dan wel de datum van het verkregen bewijs van ontvangst bepalend.

  • 6 Bij onvolledig ingediende aanvragen geldt de datum waarop de aanvraag volledig is. Aanvragen die ontvangen zijn na het verstrijken van de periode van artikel 5, tweede lid, onder b, en het derde lid en de periode genoemd in het vierde lid worden afgewezen.

HOOFDSTUK 3 VOORWAARDEN EN CRITERIA

Artikel 6 Subsidiecriteria

  • 1 Subsidie als bedoeld in artikel 4, eerste lid, wordt vastgesteld als er een VEBO- of VEVO-convenant tussen subsidieaanvrager en school/scholen is afgesloten waarin minimaal de navolgende zaken geregeld zijn:

    • a.

      in het convenant wordt overeengekomen dat genoemde school per school(locatie) waarvoor subsidie gevraagd wordt, een leerkracht/docent aanwijst die ten minste één niet lesgebonden lesuur per week als verkeerscoördinator actief is en in deze tijd deelneemt aan het verkeerseducatie netwerk in gemeente en/of regio, activiteiten op het gebied van verkeerseducatie coördineert, opzet of uitvoert. In de toelichting is een indicatief overzicht van taken en uren voor een verkeerscoördinator BO en VO opgenomen;

    • b.

      het bedrag waarvoor een VEBO-convenant wordt aangegaan bedraagt ten minste € 1.000,00 per school(locatie) per schooljaar, waarvan de gemeente 75% en de school 25% voor haar rekening neemt;

    • c.

      het bedrag waarvoor een VEVO-convenant wordt aangegaan bedraagt ten minste € 1.500,00 per school(locatie) per schooljaar en komt geheel voor rekening van de gemeente; en het convenant is door alle partijen (in elk geval school(bestuur) en gemeente) ondertekend.

  • 2 Een subsidie ter aanvulling van het werkbudget verkeerseducatie wordt alleen vastgesteld als er een VEBO- of VEVO-convenant tussen subsidieaanvrager en school/scholen is afgesloten en ook de gemeente naast de reguliere convenantsgelden een werkbudget ter beschikking stelt.

HOOFDSTUK 4 FINANCIËLE ASPECTEN

Artikel 7 Subsidieplafond en verdeling

  • 1 Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks het subsidieplafond voor de convenantsgelden en werkbudgetten voor deze regeling vast.

  • 2 Voor de verdeling van het plafond is beslissend het tijdstip waarop de aanvraag volledig is.

  • 3 Voor aanvragen die gelijktijdig zijn ingediend, geldt dat het resterend budget naar rato wordt verdeeld over de aanvragen die aan de criteria als bedoeld in artikel 6, eerste lid en tweede lid, voldoen.

  • 4 Aanvragen die worden ingediend nadat het subsidieplafond is bereikt worden door Gedeputeerde Staten afgewezen.

Artikel 8 Subsidiebedrag

  • 1 Convenantsgelden:

    • a.

      Voor een VEBO-convenant wordt een vast bedrag van € 500,00 per school(locatie) per schooljaar vastgesteld.

    • b.

      Voor een VEVO-convenant wordt een vast bedrag van € 750,00 per school(locatie) per schooljaar vastgesteld.

  • 2 Werkbudgetten die door een gemeente aan de scholen die aan het geldende convenant deelnemen ter beschikking gesteld worden, kunnen door Gedeputeerde Staten aangevuld worden. Hierbij geldt dat de bijdrage door Gedeputeerde Staten niet meer dan 50% van het totale werkbudget per convenant omvat met een maximum van € 250,00 per in het convenant genoemde school waar subsidie voor aangevraagd wordt.

Artikel 9 Meldingsplicht

  • 1 De subsidieontvanger meldt direct (schriftelijk) aan Gedeputeerde Staten zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet helemaal, of helemaal niet zullen worden verricht of dat niet helemaal, of helemaal niet aan de in de beschikking opgelegde verplichtingen zal worden voldaan.

  • 2 Tussentijdse wijzigingen in de uitvoering van een project of activiteit (inhoud en/of uitvoeringstermijn) moeten vooraf schriftelijk ter goedkeuring worden voorgelegd aan Gedeputeerde Staten.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 10 Subsidie van rechtswege

  • 1 Indien Gedeputeerde Staten niet binnen de in artikel 11 van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg gestelde termijn op een aanvraag hebben beslist, is de subsidie van rechtswege vastgesteld overeenkomstig de aanvraag.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kan het van rechtswege verstrekte subsidie nooit meer zijn dan het vastgestelde standaard of norm subsidiebedrag.

  • 3 Gedeputeerde Staten trekken de van rechtswege verstrekte subsidie in, indien de subsidie wordt aangemerkt als staatssteun ingevolge artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU) en deze onrechtmatig is verleend.

Artikel 11 Hardheidsclausule

  • 1 In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslissen Gedeputeerde Staten.

  • 2 Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.

Artikel 12 Overgangsbepalingen

  • 1 Voor subsidiebesluiten die zijn genomen vóór inwerkingtreding van deze regeling blijven de Algemene Subsidieverordening 2004 en de daarop gebaseerde Nadere Subsidieregels Verkeerseducatie 2008-2011 van toepassing, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

  • 2 Subsidieaanvragen aangevraagd voor de inwerkingtreding van deze regeling en waarover bij inwerkingtreding van deze regeling nog niet is beslist, worden op basis van de nieuwe regeling afgehandeld.

  • 3 Voor gemeenten die een lopend convenant hebben, geldt dat Gedeputeerde Staten er van uitgaan dat zij de nieuwe regeling zullen hanteren vanaf 2012 voor zover deze afwijkt. De bijdrage aan de convenanten in de betreffende gemeenten zal dan ook conform het bepaalde in artikel 8, eerste lid gegeven worden. Verder gaan Gedeputeerde Staten er van uit dat de bestaande convenanten in lijn zijn met het voorbeeld convenant dat te vinden is op www.limburg.nl of op www.rovl.nl.

Artikel 13 Inwerkingtreding, duur, vervallen regeling en citeertitel

  • 1 Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2012 en geldt tot en met 31 december 2015, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op aanvragen die voor die datum zijn ingediend en subsidiebesluiten die voor die datum zijn genomen, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

  • 2 Bij het inwerking treden van deze regeling vervallen de Nadere Subsidieregels Verkeerseducatie 2008-2011.

  • 3 Deze regeling kan worden aangehaald als “Nadere Subsidieregels Verkeerseducatie 2012-2015”.

Ondertekening

Gedeputeerde Staten voornoemd, drs. Th.J.F.M. Bovens, voorzitter mr. A.C.J.M. de Kroon, secretaris Uitgegeven, 15 december 2011 De secretaris, mr. A.C.J.M. de Kroon