Regeling vervallen per 07-01-2016

Nadere subsidieregels MONULISA 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 06-01-2016

Intitulé

Nadere subsidieregels MONULISA 2014

Nadere subsidieregels MONULISA 2014

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van de regeling wordt verstaan onder:

  • a

    . monument: een rijksmonument, zijnde een gebouw voor de openbare eredienst dat is opgenomen in het landelijk register van beschermde monumenten als bedoeld in artikel 6, lid 1, Monumentenwet 1988, met uitzondering van archeologische monumenten.

  • b

    . gebouw voor de openbare eredienst: het in de provincie Limburg gelegen gebouw, dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de openbare godsdienstuitoefening ongeacht de religieuze gezindte.

  • c

    . normaal onderhoud: werkzaamheden noodzakelijk om een monument in goede staat te houden dan wel als zodanig in stand te houden én om kostbare restauraties te voorkomen, zoals bedoeld in het Besluit Rijkssubsidiëring Instandhouding Monumenten (BRIM).

Artikel 2. Doelstelling

Limburg onderscheidt zich onder meer door de grote aantallen Rijksmonumenten van andere regio's. Een bijzondere categorie van Rijksmonumenten zijn de gebouwen voor de openbare eredienst. Door dreigende leegstand en minder inkomsten dient aan deze gebouwen extra aandacht te worden gegeven. De provincie wil het behoud van Rijksmonumenten, zijnde gebouwen voor de openbare eredienst, in de provincie ondersteunen door in dit kader voor normaal onderhoud een subsidie te verstrekken.

Artikel 3. Doelgroep

Subsidie kan uitsluitend worden verleend aan de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die krachtens enig zakelijk recht het genot heeft van een monument.

HOOFDSTUK 2 VOORWAARDEN/CRITERIA

Artikel 4. Subsidiecriteria

  • 1 . Gedeputeerde Staten kunnen een projectsubsidie verstrekken in de kosten van normaal onderhoud van monumenten.

  • 2 . Om voor subsidie in aanmerking te komen, dient door het Rijk in de subsidiabele kosten subsidie te zijn verleend.

Artikel 5. Verplichtingen

  • 1 . De subsidieontvanger dient het monument na afronding van een meerjaren onderhoudsplan in goede staat te houden, hetgeen moet blijken uit een structurele inspectie door de Stichting Monumentenwacht Limburg dan wel anderszins moet worden gewaarborgd.

  • 2 . De subsidieontvanger zoals hiervoor bedoeld in lid 1 dient zijn monument na afronding van een meerjaren onderhoudsplan zichtbaar te voorzien van een provinciale erfgoedplaquette, die door de Stichting Monumentenwacht Limburg in het kader van de reguliere inspectie kan worden aangebracht.

  • 3 . Gedeputeerde Staten kunnen vanwege het toeristisch-economisch en educatief belang van een monument aan de subsidieontvanger aanvullende verplichtingen opleggen. Deze verplichtingen kunnen ook betrekking hebben op de inzet van leerlingen/stagiaires van de restauratie vakopleiding.

HOOFDSTUK 3 FINANCIËLE ASPECTEN

Artikel 6. Subsidieplafond en verdeling

  • 1 . Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond van deze nadere subsidieregels vast.

  • 2 . De wijze van verdeling van het subsidieplafond kunt u raadplegen op www.limburg.nl/subsidies>subsidieplafonds.

Artikel 7. Subsidiabele kosten

Subsidiabel zijn de normale onderhoudskosten die door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) voor het betreffende monument in het kader van een meerjaren onderhoudsplan zijn vastgesteld en binnen de door het Rijk gehanteerde maximale subsidiabele kosten per monumentencategorie vallen, en voor zover het monument ten behoeve van de instandhouding een passende bestemming heeft of zal krijgen.

Artikel 8. Niet-subsidiabele kosten

In de kosten van normaal onderhoud kan geen subsidie worden verleend voor zover deze kosten:

  • a

    . op grond van verzekeringsovereenkomsten gedekt zijn; en/of

  • b

    . op grond van de Wet op de omzetbelasting verrekenbaar zijn.

Artikel 9. Subsidiepercentages en subsidiebedrag

  • 1 . De subsidie voor normaal onderhoud van monumenten bedraagt maximaal 20% van de van rijkswege vastgestelde subsidiabele onderhoudskosten tot een maximum van € 65.000,00.

  • 2 . Indien de toe te kennen subsidie voor normaal onderhoud minder bedraagt dan € 5.000,00 wordt geen subsidie verleend.

  • 3 . De door de overheid, zijnde Rijk, provincie dan wel gemeente, gezamenlijk verstrekte subsidie mag niet meer bedragen dan 90% van de subsidiabele kosten.

  • 4 . Indien het in lid 3 genoemde percentage wordt overschreden, wordt de subsidie met het meerdere gekort.

HOOFDSTUK 4 AANVRAAGPROCEDURE

Artikel 10. Indienen aanvraag

  • 1

    . Een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend bij Gedeputeerde Staten met gebruikmaking van het standaard aanvraagformulier dat geplaatst is op de website van de Provincie Limburg: www.limburg.nl/subsidies > actuele subsidieregelingen.

  • 2

    . De aanvraag dient een volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend standaard aanvraagformulier te bevatten en zijn voorzien van bijlagen zoals aangegeven in het formulier en dient te worden verzonden naar Gedeputeerde Staten, cluster Subsidies, Postbus 5700, 6202 MA Maastricht.

  • 3

    . Bij een aanvraag is toegevoegd:

  • -

    een inspectierapport van de Stichting Monumentenwacht Limburg. Dit rapport moet zijn opgesteld in het kalenderjaar waarin de aanvraag is ingediend of het daaraan voorafgaande kalenderjaar; en

  • -

    een kopie of kopieën van de beschikking(en) waaruit blijkt dat de besluitvorming inzake subsidies en vergunning(en) bij Rijk en eventueel gemeente reeds heeft plaatsgevonden.

Artikel 11. Termijn voor indienen aanvraag

De subsidieaanvraag kan worden ingediend tot 1 december 2014.

Artikel 12. Afwijzingsgronden

In aanvulling op artikel 15 van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg, wordt de subsidieaanvraag afgewezen indien:

  • a

    . Niet wordt voldaan aan (één van) de algemene criteria in artikel 4.

  • b

    . De provincie Limburg dezelfde activiteit/project al op een andere wijze subsidieert of indien voor die activiteit al subsidie is verstrekt op grond van een andere provinciale regeling.

  • c

    . De subsidieaanvraag betrekking heeft op activiteiten die gericht zijn op de continuïteit van een onderneming/instelling.

  • d

    . De subsidieaanvraag is ontvangen buiten de periode (en specifieke termijnen) zoals vermeld in artikel 11.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 13. Hardheidsclausule

  • 1 . In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslissen Gedeputeerde Staten.

  • 2 . Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling naar het oordeel van Gedeputeerde Staten tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.

Artikel 14. Overgangsrecht

  • 1 . Voor subsidiebesluiten die zijn genomen onder de “Nadere subsidieregels Monulisa 2013” blijven de “Nadere subsidieregels Monulisa 2013” van toepassing, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

  • 2 . Aanvragen die voor inwerkingtreding van deze regeling zijn ingediend en waarover bij inwerkingtreding nog niet is beslist, worden beoordeeld op basis van deze regeling.

Artikel 15. Inwerkingtreding, beëindiging en citeertitel

  • 1

    . Deze nadere subsidieregels treden in werking op 1 januari 2014.

  • 2

    . Deze nadere subsidieregels vervallen met ingang van 1 januari 2015, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op subsidieaanvragen die voor die datum zijn ingediend en subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

  • 3

    . Deze regeling kan worden aangehaald als “Nadere subsidieregels MONULISA 2014”.

 

Ondertekening

Gedeputeerde Staten voornoemd, drs. Th.J.F.M. Bovens, voorzitter
mr. A.C.J.M. de Kroon, secretaris
 
Uitgegeven, 12 december 2013
De secretaris, mr. A.C.J.M. de Kroon