Regeling vervallen per 19-02-2015

Nadere subsidieregels Cultuur 2012-2016

Geldend van 01-12-2012 t/m 18-02-2015

Intitulé

Nadere subsidieregels Cultuur 2012-2016

NADERE SUBSIDIEREGELS CULTUUR 2013 - 2016

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Artistieke waarde/inhoudelijk belang: de waarde van het (de) intrinsieke kunst- of cultuurproduct(ie) oals dit onderkend wordt door één, bij voorkeur meerdere, algemeen erkende specialistische utoriteiten.

  • 2.

    Eigen schepping/creatie: een door de aanvrager zelf ontwikkeld(e) intrinsiek(e) kunst- of cultuur roduct(ie).

  • 3.

    Euregionale activiteiten: activiteiten die qua inhoud, samenwerkingsverbanden en uitstraling op uregionale schaal en/of in meer dan één Euregio gebied plaatsvinden.

  • 4.

    Innovatie: op inhoud baanbrekend of nieuw voor de aanvrager en de betreffende specialistische ector of iets bestaands dat is vernieuwd, met bijvoorbeeld als resultaat het verbeteren of het penen van nieuwe wegen c.q. het geven van een impuls.

  • 5.

    (Inter)nationale activiteiten: activiteiten die qua inhoud, samenwerkingsverbanden en uitstraling op ationale schaal en/of in meer dan één land plaatsvinden.

  • 6.

    Internationaal programma: een programma met een brede context door de samenhang en reikwijdte ie het project heeft in relatie en met betrekking tot activiteiten van dezelfde en andere uiteenlopende pecialistische kunst- en (volks)cultuurinitiatieven in Limburg, Euregio en de wereld.

  • 7.

    Kwalitatieve impuls: een aansporing, prikkel, stimulans die (aankomende) kunstenaars en artiesten n staat stelt zich te verbeteren en verder te professionaliseren.

  • 8.

    Project: een in tijd afgebakend samenhangend geheel van culturele activiteiten op het gebied van unsten, volkscultuur, erfgoed en media, met een duidelijk geformuleerd doel of eindresultaat.

  • 9.

    Projectsubsidie: een subsidie, respectievelijk een voucher die tot doel heeft een project financieel te ndersteunen.

  • 10

    . SMART:

- Specifiek: zo concreet mogelijk aangeven wie, wat, waar, wanneer, hoe.

- Meetbaar: zo veel mogelijk in maat en getal uitdrukken.

- Acceptabel: doelen dienen te passen binnen het Beleidskader Cultuur 2013 - 2016, Limburg cultuur onderstreept, het uitvoeringsprogramma Cultuur van het jaar waarin de subsidieaanvraag plaatsvindt en draagvlak te hebben.

- Realistisch: doelen dienen binnen de gestelde tijd, financiële en personele randvoorwaarden te kunnen worden gerealiseerd.

- Tijdgebonden: vooraf vastleggen welke doelen op welk moment gehaald moeten zijn.

  • 11.

    Social Return on Investment: het opnemen van sociale voorwaarden, eisen en wensen in onder eer subsidieverleningstrajecten zodat de subsidieontvanger een bijdrage levert aan het povinciaal beleid ten aanzien van:

- bieden van werkgelegenheid aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De concrete nvulling hiervan gebeurt aan de hand van reguliere banen, leerwerkplekken, stageplekken en werk)ervaringsplaatsen aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt of jongeren zonder tartkwalificatie.

- bevorderen van maatschappelijke participatie en cultuurparticipatie. De concrete invulling hiervan ebeurt in dit verband aan de hand van een expliciete koppeling van kansarme, kwetsbare en iet actieve burgers en activiteiten op het gebied van kunst en cultuur.

  • 12.

    Talent: personen die studeren aan of sinds kort afgestudeerd zijn aan de erkende (inter)nationale unstvakopleidingen.

  • 13.

    Veelbelovend talent: een individu dat op basis van achtergrond en ervaring de potentie en ambitie eeft om door te groeien in zijn professionele ontwikkeling.

  • 14.

    Talentontwikkeling: het duurzaam creëren van kansen opdat (veelbelovend) talent optimale ogelijkheden krijgt voor (professionele) doorgroei en ontwikkeling.

  • 15.

    Scharnierfunctie tussen basis en top (de/een ‘verplaatsbare legger’): culturele instellingen dragen op igen en verschillende niveaus bij aan de ontwikkeling van cultureel talent in Limburg.

  • 16.

    Toptalent: personen die zich onderscheiden hebben door het winnen van (inter)nationale prijzen n/of door deelname aan (inter)nationale producties.

  • 17.

    Uitvoeringsprogramma Cultuur: het elk jaar door Gedeputeerde Staten vast te stellen overzicht an projecten, activiteiten en instellingen die voor subsidie, dan wel opdrachtverlening in aanmerking omen.

Artikel 2 Doel van de regeling

De regeling biedt financiële ondersteuning in twee programmalijnen, zoals omschreven in het Beleidskader Cultuur 2013 - 2016:

  • 1.

    Cultuur voor iedereen (bijlagen 1, 2, 3 en 4) en

  • 2.

    Cultuur verdient het (bijlage 5).

Artikel 3 Doelgroepen

Voor subsidie kunnen in aanmerking komen:

  • 1.

    Natuurlijke personen en rechtspersonen (instellingen) die een bijdrage leveren aan een van de speerpunten talentontwikkeling en internationalisering Limburgs cultuur aanbod, zoals genoemd in bijlage 1 van deze subsidieregeling.

  • 2.

    Rechtspersonen (instellingen) die door Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten zijn aangemerkt als subinfrastructuur 2013 – 2014 en subinfrastructuur 2015 – 2016 (bijlage 2).

  • 3.

    Natuurlijke personen tot 35 jaar, met veelbelovend Limburgs talent, die op basis van achtergrond en ervaring de potentie en ambitie hebben om door te groeien in hun professionele ontwikkelingen, respectievelijk natuurlijke personen tot 35 jaar, met veelbelovend Limburgs talent, die op basis van achtergrond en ervaring de potentie en ambitie hebben om door te groeien in hun professionele ontwikkeling, in samenwerking met rechtspersonen (instellingen) (bijlage 3).

  • 4.

    Het Huis voor de Kunsten (bijlage 4).

  • 5.

    Natuurlijke personen en rechtspersonen met een culturele of creatieve kerntaak, zoals omschreven in bijlage 5.

HOOFDSTUK 2 VOORWAARDEN / CRITERIA

Artikel 4 Algemene subsidiecriteria

Om voor een subsidie in aanmerking te komen, gelden de volgende algemene criteria:

  • 1.

    Binnen deze regeling is per kalenderjaar, per project eenmaal subsidie mogelijk.

  • 2.

    Het project moet in de periode van het beleidskader Cultuur 2013 – 2016 starten.

  • 3.

    De looptijd van een project of culturele activiteit bedraagt maximaal twee jaar.

  • 4.

    De begroting dient reëel en sluitend te zijn en er moet een transparant dekkingsplan voorgelegd worden.

  • 5.

    Uit de subsidieaanvraag moet blijken dat projecten danwel activiteiten, doelstellingen en resultaten ‘smart’ zijn geformuleerd.

Artikel 5 Specifieke deelterreinen

Subsidies kunnen worden ingediend op een van de volgende beleidsterreinen/onderdelen:

  • 1.

    Talentontwikkeling en internationalisering Limburgse cultuursector (bijlage 1).

  • 2.

    Instandhouding van de culturele subinfrastructuur (bijlage 2).

  • 3.

    Vouchers talentontwikkeling (bijlage 3).

  • 4.

    Projecten door het Huis voor de Kunsten Limburg (bijlage 4).

  • 5.

    Vouchers cultureel ondernemerschap (bijlage 5).

Artikel 6 Meldingsplicht

  • 1.

    De subsidieontvanger doet onverwijld schriftelijk melding aan Gedeputeerde Staten, zodra aannemelijk is dat:

a. de gesubsidieerde activiteiten niet of niet geheel zullen worden verricht; en/of

b. niet, of niet geheel aan de wettelijke en in de beschikking opgelegde verplichtingen en/of voorwaarden zal worden voldaan.

  • 2.

    De melding kan aanleiding zijn om het subsidiebedrag ten nadele van de subsidieontvanger te wijzigen.

  • 3.

    Tussentijdse wijzigingen in de uitvoering van een activiteit (inhoud en uitvoeringstermijn) worden vooraf schriftelijk ter goedkeuring voorgelegd aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 7 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 15 van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg, gelden de volgende weigeringsgronden:

  • a.

    Subsidie wordt geweigerd indien ten behoeve van dezelfde activiteit/project de Provincie Limburg al op een andere wijze subsidieert of indien activiteiten onder een andere provinciale subsidieregeling vallen, respectievelijk reeds subsidie is verstrekt op grond van een andere provinciale regeling.

  • b.

    Subsidie wordt geweigerd voor projecten die gericht zijn op de exploitatie van een instelling of organisatie, met uitzondering van de aanvragen voor de instandhouding van de culturele subinfrastructuur.

  • c.

    Subsidie kan worden geweigerd wanneer er sprake is van een bovenmatig beslag op het beschikbare budget ten opzichte van de te realiseren resultaten.

HOOFDSTUK 3 FINANCIELE ASPECTEN

Artikel 8 Subsidieplafond en verdeling

  • 1 Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks de subsidieplafonds voor deze Nadere subsidieregels Cultuur 2013 – 2016 vast.

  • 2 Voor de verdeling van het plafond is het tijdstip waarop de aanvraag volledig is, beslissend.

  • 3 Indien er meerdere volledige aanvragen zijn van dezelfde datum en deze binnen het subsidieplafond niet alle kunnen worden gehonoreerd, vindt prioritering plaats door Gedeputeerde Staten.

  • 4 Aanvragen die worden ingediend nadat het subsidieplafond is bereikt, worden door Gedeputeerde Staten afgewezen.

Artikel 9 Subsidiebedrag

  • 1.

    De hoogte van de projectsubsidies, niet zijnde de vouchers, wordt bepaald op basis van een begroting volgens een vastgestelde format, zoals bepaald in artikel 10 van de ASV 2012 Provincie Limburg.

  • 2.

    De hoogte van de vouchers wordt bepaald op basis van een begroting zoals opgenomen in het aanvraagformulier.

  • 3.

    Subsidies lager dan € 5.000,00 worden niet verstrekt, met uitzondering van de vouchers talentontwikkeling (zoals genoemd in bijlage 3) voor zover die maximaal € 2.500,00 bedragen en vouchers cultureel ondernemerschap (zoals genoemd in bijlage 5) die €1.000,00 bedragen.

  • 4.

    Bij de bepaling van het subsidiebedrag houden Gedeputeerde Staten rekening met de mate:

- waarin het project een bijdrage levert aan de invulling van het provinciaal beleid;

- van eigen (financiële) verantwoordelijkheid van de aanvrager; en

- waarin medefinanciering door derden plaatsvindt of kan plaatsvinden.

HOOFDSTUK 4 AANVRAAGPROCEDURE

Artikel 10 Indienen aanvraag

  • 1 Een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend bij Gedeputeerde Staten met gebruikmaking van het aanvraagformulier dat geplaatst is op de website van de Provincie Limburg: www.limburg.nl/subsidies > actuele subsidieregelingen.

  • 2 De aanvraag dient een volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend standaard aanvraagformulier te bevatten en te zijn voorzien van bijlagen zoals aangegeven in het formulier en dient te worden verzonden naar Gedeputeerde Staten, afdeling Vergunningen en Subsidies, Postbus 5700, 6202 MA Maastricht.

Artikel 11 Termijn voor indienen aanvraag

  • 1 De subsidieaanvraag voor projectsubsidies, niet zijnde de vouchers, kan worden ingediend vanaf 1 januari 2013 tot en met 30 september 2016. De aanvraag dient ten minste 12 weken voor de aanvang van het project, respectievelijk de activiteiten te worden ingediend.

  • 2 De subsidieaanvragen voor projectsubsidies voor projecten die in januari, februari of maart 2013 starten en voor vouchers cultureel ondernemerschap geldt de 12 weken termijn niet, maar de aanvraag moet wél vóór aanvang van het project, respectievelijk de activiteiten, zijn ingediend.

  • 3 Subsidieaanvragen voor de vouchers talentontwikkeling kunnen twee keer per jaar worden ingediend. De indieningstermijn van de eerste tranche loopt van 1 januari tot 1 mei en de indieningstermijn van de tweede tranche van 1 mei tot 1 oktober van het betreffende jaar.

  • 4 Subsidieaanvragen voor de subinfrastructuur 2013-2014 moeten in de periode van 1 december 2012 tot 15 januari 2013 worden ingediend.

  • 5 Subsidieaanvragen voor de subinfrastructuur 2015-2016 moeten in de periode van 1 december 2014 tot 15 januari 2015 worden ingediend.

Artikel 12 Behandeling aanvragen

  • 1.

    Subsidieaanvragen voor projectsubsidies en vouchers cultureel ondernemerschap worden behandeld in volgorde van binnenkomst:

a. De datum van de poststempel is bepalend. Bij persoonlijk aangeleverde aanvragen is de ontvangststempel van de Provincie Limburg, dan wel de datum van het verkregen bewijs van ontvangst bepalend.

b. Bij onvolledig ingediende aanvragen geldt de datum waarop de aanvraag volledig is.

  • 2.

    Subsidieaanvragen voor de vouchers talentontwikkeling worden behandeld op basis van een tendersystematiek, waarbij bij de beoordeling geprioriteerd wordt op de in bijlage 3 vermelde criteria.

  • 3.

    Subsidieaanvragen voor de subinfrastructuur 2013-2014 en 2015-2016 worden behandeld op basis van een tendersystematiek en zullen worden beoordeeld zoals omschreven in bijlage 2.

  • 4.

    Subsidieaanvragen voor de vouchers talentontwikkeling en subinfrastructuur dienen binnen de genoemde periode volledig te zijn ontvangen.

Artikel 13 Afwijzen aanvraag

  • 1 Aanvragen die ontvangen zijn buiten de periode en specifieke termijnen, zoals vermeld in artikel 11, worden afgewezen.

  • 2 Aanvragen die niet volledig binnen de genoemde periode zijn ontvangen, zoals vermeld in artikel 11, lid 3, 4 en 5 worden afgewezen.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 14 Provinciale Adviescommissie Cultuur

Aanvragen om subsidie kunnen voor advies worden voorgelegd aan een door Gedeputeerde Staten ingestelde onafhankelijke Provinciale Adviescommissie Cultuur, bestaande uit onafhankelijke experts op het gebied van verschillende kunst- en cultuurdisciplines.

Artikel 15 Hardheidsclausule

  • 1 In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslissen Gedeputeerde Staten.

  • 2 Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.

Artikel 16 Overgangsrecht

Voor subsidieaanvragen die zijn ingediend en subsidiebesluiten die zijn genomen vóór de inwerkingtreding van de Nadere subsidieregels Cultuur 2013 - 2016 blijven de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg en de daarop gebaseerde Nadere subsidieregels Cultuur 2012 van toepassing, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

Artikel 17 Inwerkingtreding, beëindiging en citeertitel

  • 1.

    Deze nadere subsidieregels treden in werking met ingang van 1 december 2012.

  • 2.

    Deze nadere subsidieregels vervallen met ingang van 1 januari 2017, met dien verstande dat ze van toepassing blijven op subsidieaanvragen die voor die datum zijn ingediend en subsidiebesluiten die voor die datum zijn genomen.

  • 3.

    Deze regeling kan worden aangehaald als “Nadere subsidieregels Cultuur 2013 - 2016”.

 Voor de bijlagen kunt u op de de link BIJLAGEN klikken

Ondertekening

Gedeputeerde Staten voornoemd, drs. T.J.F.M. Bovens, voorzitter mr. A.C.J.M. de Kroon, secretaris Uitgegeven, 8 november 2012 De secretaris, mr. A.C.J.M. de Kroon 
 

ALGEMENE TOELICHTING Social Return On Investment Social Return on Investment betekent letterlijk maatschappelijk rendement, m.a.w. winst voor de mensen én voor de samenleving. Door het benutten van alle talenten en veel aandacht te besteden aan enerzijds arbeidsparticipatie en anderzijds maatschappelijke participatie en cultuurparticipatie voor vooral kwetsbare mensen in achterstandssituaties. Denk aan uitkeringsgerechtigden, gepardonneerden, nieuwkomers, mensen met een handicap of beperking, leerlingen of jongeren met onvoldoende kwalificaties of mensen die anderszins op grote afstand staan tot de reguliere arbeidsmarkt. Door een deel van de subsidies te oormerken voor werkgelegenheidsprojecten of projecten gericht op maatschappelijke participatie, wordt Social Return On Investment door de Provincie Limburg gestimuleerd. Bij iedere subsidieverlening wordt aan de subsidie ontvanger gerichte informatie over SROI- toepassingsmogelijkheden verstrekt. Of hieraan en zo ja op welke wijze concrete invulling aan SROI wordt gegeven, wordt door de subsidie ontvanger zélf bepaald. De door Gedeputeerde Staten verstrekte informatie is in dit verband vrijblijvend bedoeld. Verdere informatie is vindbaar op www.limburg.nl en www.werkenaanvakmanschap.nl.