Regeling vervallen per 01-01-2024

Mandaatbesluit Gedeputeerde Staten toezicht en handhaving Buitenring Parkstad Limburg (BPL)

Geldend van 12-06-2014 t/m 31-12-2023 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2013

Intitulé

Mandaatbesluit Gedeputeerde Staten toezicht en handhaving Buitenring Parkstad Limburg (BPL)

Mandaatbesluit Gedeputeerde Staten toezicht en handhaving Buitenring Parkstad Limburg (BPL)

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1 Provinciale Staten: Provinciale Staten van Limburg.

  • 2 Gedeputeerde Staten: het college van Gedeputeerde Staten van Limburg.

  • 3 Directeur: de directeur van de Regionale uitvoeringsdienst Zuid-Limburg.

  • 4 RUD Zuid-Limburg: de Regionale uitvoeringsdienst Zuid-Limburg.

  • 5 Onder mandaat wordt het volgende begrepen: de bevoegdheid om in naam van Gedeputeerde Staten besluiten als bedoeld in artikel 1:3 eerste lid van de Awb te nemen.

  • 6 Onder volmacht wordt het volgende begrepen: de bevoegdheid om in naam van Gedeputeerde Staten privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten.

  • 7 Onder machtiging wordt het volgende begrepen: de bevoegdheid om in naam van Gedeputeerde Staten feitelijke handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 2 Mandaat

  • 1 Gedeputeerde Staten verlenen mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur van de RUD Zuid-Limburg voor de toezicht- en handhavingstaken inzake de Buitenring Parkstad Limburg op basis van het Inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg 2012 (PIP).

  • 2 Deze bevoegdheid betreft in elk geval:

    • a.

      de navolgende procedurestappen bij alle soorten van besluitvorming waarop dit mandaatbesluit van toepassing is: Ontvangstbevestigingen, opschorten (afdeling 4.1.3. Awb) en verlengen beslistermijnen, verzoeken om aanvullende gegevens, horen ingevolge de artikelen 4:7 en 4:8 Awb, opvragen adviezen bij de diverse andere overheden, verdagingsbesluiten, publicaties en bekendmakingen, ontwerp-besluiten, weerleggen zienswijzen, besluiten;

    • b.

      het aanwijzen van ambtenaren belast met het houden van toezicht op de naleving op grond van artikel 5:10, derde lid van de Wabo;

    • c.

      uitoefening van toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Wabo en de bij of krachtens de in artikel 5.1 van de Wabo genoemde wetten juncto 5.2 van de Wabo. Naast de in artikel 5.1 genoemde wetten omvat deze uitoefening in ieder geval ook het Bouwbesluit, het Besluit Bodemkwaliteit, het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling, de Bouwverordening, de Wegenwet, de Omgevingsverordening Limburg, indien en voorzover deze wetten en regelingen zijn gerelateerd aan de taken zoals gemandateerd bij dit besluit;

    • d.

      het voeren van correspondentie in het kader van toezicht en handhaving, waaronder in elk geval begrepen:

    •  een bezoekbevestigingsbrief;

    •  een vooraankondiging last onder bestuursdwang of last onder dwangsom (hoorbrief);

    •  vorderingen om informatie in het kader van de controle op de naleving van regelgeving, alsmede de reacties op de in dit kader toegezonden informatie (artikel 5:16 Awb);

    • e.

      besluiten over – op grond van vergunningvoorschriften – te overleggen meldingen, rapportages, e.d.;

    • f.

      besluiten op grond van Titel 5.3 (herstelsancties) Awb waaronder in elk geval begrepen het opleggen, weigeren, intrekken, wijzigen van een herstelsanctie. Hieronder is in elk geval ook begrepen het opleggen danwel het weigeren, intrekken, wijzigen van een bouw- of sloopstop op grond van de Wabo, niet zijnde een spoedeisende bouw- of sloopstop. Dit omvat tevens besluiten en (feitelijke) handelingen ter voorbereiding en uitvoering van deze besluiten;

    • g.

      besluiten op grond van artikel 5:27 Awb en de Algemene wet op het binnentreden welke zijn benodigd ten behoeve van de toepassing van bestuursdwang;

    • h.

      besluit tot het opleggen van een spoedeisende last onder bestuursdwang conform artikel 5:31, Awb juncto 5:17 Wabo dan wel de schriftelijke bekrachtiging van de mondelinge aanzegging daartoe;

    • i.

      gedoogbesluiten en opschortingsbesluiten;

    • j.

      besluiten op verzoeken van derden om bestuursrechtelijk/handhavend op te treden;

    • k.

      besluiten op bezwaarschiften op grond van de Awb indien het primair besluit in ondermandaat is genomen én bij het beslissen op bezwaar niet wordt afgeweken van het advies van de commissie als bedoeld in het Reglement bezwaren en klachten Provincie Limburg;

    • l.

      besluiten in het kader van bestuursrechtelijke procedures in de breedste zin van het woord, waarbij onder andere wordt gedoeld op proceshandelingen zoals het voeren van verweer (schriftelijk en mondeling) in de bezwaarschriftenfase, beroep, hoger beroep, incidenteel hoger beroep en voorlopige voorziening indien het besluit in mandaat is genomen door de directeur of een onder zijn verantwoordelijkheid vallende leidinggevende. Hieronder worden ook begrepen besluiten op grond van de artikelen 8:51a, 8:51b, 8:51c 8:80a en 8:80b Awb (bestuurlijke lus en tussenuitspraak);

    • m.

      besluiten op verzoeken om toepassing van rechtstreeks beroep (artikel 7:1a Awb);

    • n.

      het naar aanleiding van of gedurende een gerechtelijke procedure aangaan van mediationovereenkomsten, het voeren van mediationgesprekken, het aangaan van mediationgesprekken, alsmede het aanwijzen van functionarissen om namens Gedeputeerde Staten mediationgesprekken te voeren en deze overeenkomsten te ondertekenen, voorzover deze betrekking hebben op de toezicht- en handhavingstaken zoals bedoeld in dit besluit;

    • o.

      (voorbereiding van) besluiten in het kader van de Crisis- en herstelwet;

    • p.

      (voorbereiding van) besluiten en procedures in het kader van de Wet openbaarheid van Bestuur voor zover het de Buitenring Parkstad Limburg als bestuurlijke aangelegenheid betreft met betrekking tot (de voorbereiding van) besluiten als bedoeld in dit mandaatbesluit;

    • q.

      (voorbereiding van) besluiten over ingebrekestellingen en dwangsommen bij niet tijdig beslissen;

    • r.

      (de voorbereiding van) besluiten op basis van titel 4.4 Awb (bestuursrechtelijke geldschulden);

    • s.

      het eenmalig danwel doorlopend machtigen van medewerkers of externe adviseurs om het bevoegde gezag te vertegenwoordigen in bestuursrechtelijke procedures;

    • t.

      afhandeling van meldingen en klachten en repressief optreden.

  • 3 De directeur is bevoegd voor de aangelegenheden in het eerste en tweede lid schriftelijk rechtstreeks ondermandaat, subvolmacht en submachtiging te verlenen aan de afdelingshoofden van de RUD Zuid-Limburg, met uitzondering van artikel 2, tweede lid, sub b en sub k van dit Mandaatbesluit. Hierbij kunnen voorwaarden ten behoeve van de verlening aangegeven worden.

Artikel 3 Uitzonderingen

Mandaat, volmacht en machtiging heeft geen betrekking op :

  • a.

    Besluiten die politiek gevoelig zijn;

  • b.

    Besluiten tot het geheel of gedeeltelijk weigeren van verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur;

  • c.

    Beslissingen om bezwaar te maken namens het college zijn uitgesloten van mandaat evenals beslissingen om beroep, hoger of incidenteel beroep in te stellen namens het college. Het indienen van verweerschriften en eventuele nadere memories namens het college, waarbij het eerder door het college ingenomen standpunt wordt verlaten zijn eveneens uitgesloten van mandaat.

Artikel 4 Uitvoering

  • 1 De directeur betrekt bij de uitoefening van de aan hem opgedragen bevoegdheden de relevante door Provinciale Staten vastgestelde kaders alsmede het door Gedeputeerde Staten vastgestelde beleid.

  • 2 Gedeputeerde Staten zorgen ervoor dat de directeur over alle benodigde informatie noodzakelijk voor de uitvoering van het in het tweede lid bepaalde kan beschikken.

  • 3 Bij voorgenomen nieuw beleid of beleidswijzigingen vindt er afstemming plaats tussen de directeur en Gedeputeerde Staten.

Artikel 5 Onvoorziene omstandigheden

In onvoorziene, spoedeisende gevallen, waarin onverwijld handelen geboden is, handelt de gemandateerde in de geest van dit besluit.

Artikel 6 Controleer verantwoording

De gemandateerde, gevolmachtigde of gemachtigde stelt het college, dan wel de betrokken portefeuillehouder(s), actief in kennis van de krachtens (onder)mandaat, (onder)volmacht of machtiging te nemen of reeds genomen besluiten waarvan zij moeten aannemen dat kennisneming door het college en de betrokken portefeuillehouders van belang is.

Artikel 7 Ondertekening

De namens Gedeputeerde Staten uitgevoerde bevoegdheden worden als volgt ondertekend: Gedeputeerde Staten van Limburg, Namens dezen, …………… (naam) directeur van de Regionale Uitvoeringsdienst Zuid-Limburg

Artikel 8 Vervanging

Ingeval van afwezigheid van de directeur, aan wie bij of krachtens dit besluit bevoegdheden zijn toegekend, worden deze bevoegdheden door zijn plaatsvervanger uitgeoefend.

Artikel 9 Inwerkingtreding

  • 1 Dit besluit treedt in werking de dag na toezending aan de directeur van de Regionale Uitvoeringsdienst Zuid-Limburg en zal gelijktijdig met deze toezending worden gepubliceerd in het Provinciaal Blad. Het besluit werkt terug tot en met 1 juli 2013.

  • 2 Een afschrift van dit besluit wordt gezonden aan de leden van de directie, het clusterhoofd van het cluster Handhaving en Onderzoek en Advies van de Provincie Limburg.

Artikel 10 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit Gedeputeerde Staten toezicht en handhaving Buitenring Parkstad Limburg.

Ondertekening

Gedeputeerde Staten voornoemd, drs. Th.J.F.M. Bovens, voorzitter
mr. A.C.J.M. de Kroon, secretaris
Uitgegeven, 12 juni 2014
De secretaris, mr. A.C.J.M. de Kroon