Regeling vervallen per 27-03-2012

Nadere subsidieregels ter bevordering van de economische ontwikkeling 2008 e.v.

Geldend van 04-12-2009 t/m 26-03-2012

Intitulé

Nadere subsidieregels ter bevordering van de economische ontwikkeling 2008 e.v.

Nadere subsidieregels voor de bevordering van de economische ontwikkeling 2008 e.v.

Artikel 1 Subsidieverlening

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidies verlenen voor functioneel en in tijd samenhangende en begrensde resultaatgerichte activiteiten in het kader van het economisch beleid.

  • 2.

    In daarvoor naar het oordeel van Gedeputeerde Staten in aanmerking komende gevallen kunnen Gedeputeerde Staten ook een waarderings- dan wel een exploitatiesubsidie verlenen.

Artikel 2 Inhoudelijke criteria

  • 1.

    Projecten komen voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      indien en voor zover ze naar het oordeel van Gedeputeerde Staten passen in, en een wezenlijke bijdrage leveren aan de realisatie van één of meer van de, door Provinciale Staten vastgestelde en door Gedeputeerde Staten nader uitgewerkte, navolgende economische beleidskaders:

      - Stimulering ondernemerschap en innovatie (zie bijlage);

      - Limburg Talentrijke Regio, Regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 (zie bijlage);

      - Kader Parkmanagement;

      Ter verdere uitwerking van het Coalitieakkoord, de programma- en meerjarenbegroting en de productenraming. Deze beleidskaders kunnen (op onderdelen) worden bijgesteld dan wel verder worden uitgewerkt in specifieke economische beleidsnota’s voor de betreffende deelterreinen. Daarbij geldt als uitgangspunt dat het beleid van toepassing is dat geldt op het moment van indiening van de subsidieaanvraag, tenzij het nadien gewijzigde beleid gunstiger is voor de subsidieaanvrager;

    • b.

      indien deze geheel of voor meer dan 50% worden gerealiseerd binnen Limburg of van specifieke betekenis zijn voor Limburg;

  • 2.

    Voor projecten die vallen onder het subsidiekader stimulering ondernemerschap en innovatie geldt aanvullend dat een project moet passen binnen de Decentrale Omnibus-regeling op het gebied van Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie, goedgekeurd bij besluit van de Europese Commissie d.d. 4 juni 2008 , Nr. N276/A/2007, publicatieblad C (2008) 1326 (zie bijlage) onverminderd het bepaalde in het derde lid.

  • 3.

    Voor zowel kennisinstellingen als MKB’s met een negatief investeringsadvies maar een positief inhoudelijk advies van de adviescommissie van het innovatiefonds geldt aanvullend dat a) het project verenigbaar moet zijn met de Europese gemeenschappelijke markt, b) het project tevens moet voldoen aan de gestelde uitgangspunten zoals is bepaald in het investeringsreglement van de Beheer Innovatiefonds Provincie Limburg B.V.. Voor kennisinstellingen geldt naast a en b, aanvullend dat maximaal 20% van de totale kosten mag worden ingezet voor algemene projectkosten (projectmanagement) en dient minimaal 80% van de totale kosten toerekenbaar te zijn aan de implementatie van innovatie in het MKB.

Artikel 3 Algemene criteria

Naast de in artikel 2 genoemde inhoudelijke criteria wordt een aanvraag om een projectsubsidie ook getoetst aan een aantal algemene beoordelingscriteria.

Deze algemene beoordelingscriteria zijn:

  • a.

    de kwaliteit van het projectvoorstel; en

  • b.

    samenwerking met partners; en

  • c.

    innovatie; en

  • d.

    stuwend.

Ad a. de kwaliteit van het projectvoorstel De kwaliteit van het projectvoorstel wordt getoetst aan factoren die de haalbaarheid van het project bepalen, zoals een solide financieel-economische, organisatorische, juridische, bestuurlijke en planologische basis. Dit houdt in dat de indiener in staat dient te zijn om het project daadwerkelijk uit te voeren dan wel uit te laten voeren. Tevens wordt verwacht dat er een duidelijk perspectief op continuïteit van het project bestaat na afronding van (de looptijd van) het project, zowel inhoudelijk als financieel. Het perspectief op continuïteit kan ondermeer blijken uit een kansrijke aanvraag voor een bijdrage uit Europese en/of nationale middelen. De eis van continuïteit geldt niet voor zogenoemde “pilotprojecten” met een experimenteel karakter, waarbij in redelijkheid niet vooraf kan worden vastgesteld of continuering haalbaar is. Dit laatste staat ter beoordeling van Gedeputeerde Staten. In het projectplan wordt aangegeven waar de subsidiegelden aan besteed worden en hoe in de financiering zal worden voorzien na de gesubsidieerde periode.

Ad b. Samenwerking met partners Voor subsidie komt in aanmerking diegene die samen met een of meerdere andere bedrijven of instellingen een actieve rol speelt in de verwezenlijking van het te subsidiëren project.

Ad c. Innovatie Het project dient innovatief te zijn of het project dient innovatie te stimuleren. Dit betekent dat het project moet leiden tot vernieuwing hetgeen zich vertaalt in nieuwe producten, diensten, processen of organisatievormen. Innoveren is mensenwerk en vergt niet alleen de ontwikkeling van technologie. Innovatie is ook afhankelijk van factoren als management, logistiek en marketing, zeker in de dienstensector. De innovatie moet niet alleen nieuw zijn voor de aanvrager, maar ook voor de Limburgse markt/sector waarop (de dienst of product van) de aanvrager zich richt.

Ad d. Stuwend Alleen projecten die stuwend zijn komen voor subsidiëring in aanmerking. Stuwend betekent dat het project naast een bijdrage aan de activiteiten van de aanvrager zelf ook in aanzienlijke mate moet bijdragen aan de economische ontwikkeling van andere organisaties in de provincie Limburg (multiplier-effect). Niet in aanmerking voor subsidie komen organisaties en/of projecten met een lokaal karakter, tenzij in de in de bijlage opgenomen subsidiekaders uitdrukkelijk anders wordt bepaald.

Artikel 4 Subsidieplafond en verdeelsleutel

  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen voor subsidies op door hen te bepalen onderdelen van economisch beleid jaarlijks subsidieplafonds vast. De subsidieplafonds per subdoelstelling van de programmabegroting zijn opgenomen in een apart bekend te maken besluit.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten stellen een separaat subsidieplafond vast voor subsidieaanvragen die worden ingediend door MKB ondernemingen of kennisinstellingen die eerder een negatief investeringsbesluit hebben ontvangen van de Beheer Innovatiefonds Provincie Limburg B.V.

  • 3.

    Subsidieaanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst tenzij Gedeputeerde Staten bij het vaststellen van een subsidieplafond bepalen dat het beschikbare budget op een andere wijze wordt verdeeld. Voor de bepaling van de datum van binnenkomst geldt de verzendtheorie. Dat wil zeggen dat de datum van de poststempel bepalend is. Bij persoonlijk afgeleverde aanvragen is de ontvangststempel van de Provincie Limburg dan wel de datum van het verkregen bewijs van ontvangst, bepalend. Bij digitaal ingediende aanvragen geldt de datum van registratie in het geautomatiseerde systeem als datum van binnenkomst.

  • 4.

    Voor de verdeling van het plafond is beslissend het tijdstip waarop de aanvraag volledig is.

  • 5.

    Bij indiening op dezelfde datum gaat die aanvraag vóór die naar het oordeel van Gedeputeerde Staten het best aansluit bij de van toepassing zijnde subsidiecriteria.

  • 6.

    Gedeputeerde Staten dragen zorg voor de bekendmaking van een besluit zoals bedoeld in het eerste lid en vermelden hierbij zonodig op welke wijze het beschikbare budget wordt verdeeld.

Artikel 6 Subsidiabele kosten

De subsidiabele kosten worden door Gedeputeerde Staten per (onderdeel van een) project vastgesteld.

Artikel 7 Subsidiebedrag

  • 1.

    De te verlenen subsidie bedraagt ten hoogste het door Gedeputeerde Staten als redelijk aanvaarde tekort.

  • 2.

    Bij de bepaling van het subsidiebedrag houden Gedeputeerde Staten verder rekening met:

    • a.

      de mate waarin een bijdrage wordt geleverd aan de invulling van het provinciaal beleid;

    • b.

      de mate van eigen (financiële) verantwoordelijkheid van de aanvrager; en

    • c.

      de mate waarin medefinanciering door derden plaatsvindt of kan plaatsvinden.

  • 3.

    De te verlenen subsidie bedraagt niet meer dan 50% van de totale subsidiabele projectkosten. Daarbij wordt als voorwaarde gesteld dat eerst aantoonbaar andere financieringsbronnen zijn verkend met als inzet het verwerven van een subsidie. Afwijking van de 50%-cofinancieringnorm kan uitsluitend plaatsvinden op basis van zwaarwegende argumenten, zoals het grote beleidsmatige belang van een project, en ter beoordeling van Gedeputeerde Staten.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten kunnen bij de bepaling van de hoogte van de subsidie, zoals bedoeld in de voorgaande leden van dit artikel, rekening houden met het in totaliteit beschikbare budget en met een evenwichtige spreiding van middelen in Limburg.

  • 5.

    De subsidie wordt uitgedrukt in een maximumbedrag en daarnaast in een percentage van de subsidiabele kosten. Bij een waarderingssubsidie kan met vermelding van uitsluitend het subsidiebedrag worden volstaan.

  • 6.

    Het staat Gedeputeerde Staten, op grond van overwegingen van doelmatigheid of doelgerichtheid, vrij de subsidie te bestemmen voor concreet benoemde onderdelen van een project. In dit laatste geval wordt de subsidie uitgedrukt als een percentage van de subsidiabele kosten die kunnen worden toegerekend aan de betreffende onderdelen.

Artikel 8 Weigering subsidie

Een subsidie wordt in ieder geval geweigerd als de gevraagde subsidie lager is dan € 10.000,00; wanneer er sprake is van een bovenmatig beslag op het beschikbare budget ten opzichte van de te realiseren resultaten, zulks ter beoordeling van het College van Gedeputeerde Staten.

Artikel 9 Adviseur

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen over een subsidieaanvraag advies vragen aan een door hun aan te wijzen adviseur, dan wel adviescommissie.

  • 2.

    Voor subsidieaanvragen die worden ingediend door MKB ondernemingen of kennisinstellingen die eerder een negatief investeringsbesluit hebben ontvangen van de Beheer Innovatiefonds Provincie Limburg B.V. geldt dat Gedeputeerde Staten gebruik kunnen maken van het advies dat is verstrekt door de Adviescommissie Innovatiefonds Provincie Limburg B.V

Artikel 10 Subsidieaanvrager

Natuurlijke personen komen niet in aanmerking voor subsidie.

Artikel 11 Eisen aanvraag

  • 1.

    Een subsidieaanvraag dient te worden ingediend op het door Gedeputeerde Staten, in aanvulling op artikel 9 van de Algemene subsidieverordening 2004, vastgestelde aanvraagformulier. Voor subsidieaanvragen die worden ingediend door MKB ondernemingen of kennisinstellingen die eerder een negatief investeringsbesluit hebben ontvangen van de Beheer Innovatiefonds Provincie Limburg B.V. geldt dat ze naast het vastgestelde aanvraagformulier een kopie moeten meesturen van het negatief investeringsbesluit van de Innovatiefonds Provincie Limburg B.V, dan wel een ander bewijs dat ze het traject bij de Beheer Innovatiefonds Provincie Limburg B.V. hebben doorlopen.

  • 2.

    Een subsidie dient te worden aangevraagd vóór het tijdvak waarop de activiteiten betrekking hebben.

Artikel 12 Monitoring/verantwoording/evaluatie

De subsidieontvanger is te allen tijde gehouden medewerking te verlenen aan het rapporteren omtrent de voortgang van het project en het evalueren van het project, teneinde een effectmeting van het provinciaal beleid mogelijk te maken.

Artikel 13 Hardheidsclausule

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslissen Gedeputeerde Staten.

  • 2.

    Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.

Artikel 14 Inwerkingtreding en overgangsrecht

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking de dag na de dag van publicatie in het provinciaal blad

  • 2.

    Op deze datum vervallen de nadere subsidieregels voor de bevordering van de economische ontwikkeling van 24 maart 2004, met dien verstande dat deze nadere subsidieregels van toepassing blijven op subsidiebesluiten die zijn genomen voor de inwerkingtreding van dit besluit. Dit geldt ook voor de eventuele volgende stappen in het subsidietraject.

  • 3.

    Aanvragen die zijn ingediend voor inwerkingtreding van deze regeling en waarop op het moment van inwerkingtreding nog niet is beslist, worden behandeld onder toepassing van deze nieuwe regeling.

Artikel 15 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als “Nadere Subsidieregels voor de bevordering van de economische ontwikkeling 2008 e.v.”.

Ondertekening

Gedeputeerde Staten voornoemd,  
dhr. L.P.J.M. Frissen, voorzitter
Dhr. J.A.J. Smeelen, plv. secretaris
 
UItgegeven, 3 december 2009  
de plv. secretaris
dhr. J.A.J. Smeelen